NL8501474A - Omschakelklep. - Google Patents

Description

» - _ € VO 6716

Omschakelklep.

De uitvinding heeft betrekking op een omschakelklep, in het bijzonder een meerwegklep waarmee een gebruiks-toestel op verschillende fluidumtoevoeren aansluitbaar is.

5 B.v. bij de toevoer van lucht of zuurstof aan een ademapparaat zoals wordt gebruikt bij de brandweer of tijdens reinigingswerkzaamheden in opslagtanks en dergelijke, via een toevoerslang vanaf een op afstand gelegen hoofdbron, moet voor het geval deze toevoer wordt onder-10 broken, onmiddellijk kunnen worden overgeschakeld op een hulpbron, zoals een door de gebruiker van een ademinrichting in een reservetank meegedragen reservevoorraad. Vooral bij plotseling wegvallende toevoerdruk uit de hoofdbron, b.v. doordat de toevoerslang door een hierover heen rijdend 15 voertuig wordt beschadigd, moet meteen op de hulpbron worden overgochakeld. Er is derhalve behoefte aan een automatisch, bij wegvallende hoofdbrondruk op de hulpbron overschakelende klep. Een aldus werkende bekende, automatisch overschakelende klep is in het huis daarvan voorzien van 20 terugslagkleppen in de respectieve verbindingskanalen tussen de luchttoevoeraansluitingen en de afvoeraansluiting naar de ademinrichting en zodra de druk in de hoofdbrontoe-voer lager wordt dan de druk in de hulpbrontoevoer opent de klep in de hulpbrontoevoer en sluit de klep in de hoofd-25 brontoevoer.

Een probleem bij deze bekende omschakelklep is dat de in de praktijk gebruikte draagbare persluchttanks, afhankelijk van het type, op verschillende werkdrukken zijn afgesteld die kunnen variëren van 5-8 bar en 30 het is derhalve mogelijk dat de hoofdbrondruk, althans de druk waarmee van de bron lucht wordt afgeleverd, met betrekking tot de hulpbrondruk te laag is zodat van de ^ « Λ ,4 r -**j ƒ Zj ·- - "V $ "7 ; 6 -2- aanvang af alleen de lucht uit de reservetank aan de adem-inrichting wordt toegevoerd. In het bijzonder bij de brandweer heeft men geen gelegenheid tevoren drukmetingen uit te voeren om vast te stellen of voldoende hoofdbrondruk 5 aanwezig is ten opzichte van de druk in de reservetanks.

De uitvinding beoogt een automatisch omschakelende klep, waarbij dit bezwaar is vermeden.

Hiertoe omvatten bij een omschakelklep, welke is voorzien van een huis met aansluitingen voor een hoofd-10 brontoevoer, voor een hulpbrontoevoer en voor een afvoer naar een ademinrichting en voorzien van op druk aansprekende stuurmiddelen in de verbindingen van de resp. toevoeraan-sluitingen met de afvoeraansluiting, volgens de uitvinding de stuurmiddelen een differentiaalzuiger, waarvan het 15 kleinere zuigerdeel door de hulpbrondruk en het grotere zuigerdeel door de hoofdbrondruk belastbaar is en die in elk van zijn eindstanden een van de verbindingen afsluit en de andere vrijgeeft.

Bij de omschakelklep volgens de uitvinding kan 20 een relatief lage hoofdbrondruk reeds een zuigerverplaatsing bewerkstelligen in de zin van het onderbreken van de toevoer uit de reservetank. Men kan b.v. de zuigerdiameters in een zodanige verhouding kiezen dat zelfs bij een negenmaal hogere hulpbrondruk de hoofdbrondruk op het grotere zuiger-25- eindvlak de zuiger naar de, de hulpbrontoevoer afsluitende eindstand zal. bewegen, zodat is gegarandeerd dat ongeacht de afgestelde bedrijfsdruk van de reservetank, deze alleen wordt aangesproken indien de hoofdbrondruk geheel of vrijwel geheel wegvalt.

30 Teneinde te vermijden dat bij omschakeling van hoofdbron op reservetank in de cilinderruimte van het grotere zuigerdeel opgesloten lucht een volledige zuigerslag verhindert kan volgens de uitvinding in de betreffende eindwand een ontluchtingsboring zijn aangebracht waar, 35 onder openhouding van een ringkanaal, een met de zuiger verbonden stang doorheen reikt, welke stang een klep draagt ja A » j7 "J / *λ ‘ β!, / l* J" villMtfi........ * -3- die bij de door de hoofdbrondruk bepaalde zuigereindstand het ringkanaal afsluit.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld 5 van de omschakelklep worden beschreven.

Fig. 1 is een schematisch doorsnede-aanzicht van de omschakelklep bij hoofdbrondruktoevoer; en fig. 2 is een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van de klep in de stand corresponderend met hulpbrontoe-10 voer.

Volgens de tekening is de omschakelklep voorzien van een huis 1 met een aansluiting 2 voor een reservetank, een aansluiting 3 voor een op afstand gelegen hoofdbron en een aansluiting 4 voor een ademinrichting voorzien 15 van een ademmasker.

In het huis 1 is een differentiaalzuiger 5 beweegbaar tussen in fig. 1 en 2 afgebeelde eindstanden. De differentiaalzuiger 5 heeft een groter cilinderdeel 6 en een kleiner cilinderdeel 7 en is beweegbaar in passende 20 cilinderkamers 8, resp. 9. De cilinderkamer 8 bevindt zich in het verbindingstraject 10 tussen de hoofdbronaanslui-ting 3 en de afvoeraansluiting 4 naar het ademmasker en de cilinderkamer 9 bevindt zich in de verbinding 11 tussen reservetankaansluiting 2 en maskeraansluiting 4.

25 In de eindwand 12 van de cilinderkamer 8 is een ontluchtingsdoorgang 13 aangebracht waar een stang 14 onder openhouding van een ringkanaal 15 doorheen reikt.

De stang 14 draagt een klep 16 die aan de buitenzijde het ringkanaal 15 kan afsluiten. De klep 16 kan zijn onder-30 gebracht in een omhulling 17. Verder is aan de andere zijde van het grotere zuigerdeel 6 een ontluchtingsboring 18 voor de cilinderruimte 8 aangebracht.

De omschakelklep functioneert als volgt:

In de in fig. 1 afgebeelde hoge stand van de 35 differentiaalzuiger 5 is deze belast door de via aansluiting 3 toegevoerde hoofdbrondruk. De klep 16 sluit het ringkanaal 2· t n * /. Ί /· '* - «*/ fe·

i W

-4- 15 af. Het kleinere zuigerdeel 7 verhindert luchtstroming van de reservetank via aansluiting 2 en de verbinding 11 naar de maskeraansluiting 4. Ademlucht wordt via de aansluiting 3 en het verbindingskanaal 10 aan de maskeraan-5 sluiting 4 toegevoerd.

Bij onderbreking van de luchttoevoer via de aansluiting 3 gaat de reservetank op het kopvlak van het kleinere zuigerdeel 7 overheersen en wordt de differentiaal-zuiger 5 naar de in fig. 2 afgebeelde lage stand verplaatst. 10 In de cilinderruimte 8 onder het grotere zuigerdeel 6 opgesloten lucht kan via het ringkanaal 15 ontwijken, zodat de differentiaalzuiger 5 geheel naar de in fig.

2 afgebeelde lage stand kan verplaatsen. In deze stand is de verbindingsleiding 10 door het grotere zuigerdeel 15 6 afgesloten en is de verbinding 11 tussen reservetankaan-sluiting 2 en maskeraansluiting 4 geopend.

De omschakeling van de in figuur 1 naar de in figuur 2 afgebeelde situatie treedt op wanneer de hoofdbron-druk Ps dermate laag wordt dat ademhaling moeilijk wordt.

20 Afhankelijk van de gebruikte apparatuur en de instelling daarvan, zal deze druk in de praktijk veelal variëren van ten minste 0,5 tot 1 bar overdruk. Bij dergelijke lage brondrukken beweegt de zuiger 5 omlaag waardoor het zuigerdeel 7 lucht en/of zuurstofstroming van de reserve-25 tank via aansluiting 2 naar de maskeraansluiting 4 toelaat. Zodra de brondruk Ps weer tot een bepaalde minimum druk stijgt, beweegt de zuiger omhoog en werkt de inrichting weer op de in figuur 1 afgebeelde wijze, waarbij lucht en/of zuurstof uit de hoofdbron via aansluiting 3 aan 30 de ademinrichting wordt toegevoerd.

Ten einde pendelen van de zuiger tijdens bedrijf te verhinderen is het gewenst dat de druk die nodig is Om de zuiger omhoog te bewegen enigszins verschilt van de druk waarbij de zuiger omlaag valt. In het algemeen 35 is de druk die nodig is om de zuiger van de lage naar de hoge stand te verplaatsen 2,5 bar hoger dan de atmosferi- ;ïC ί 474 -5- ~ ........... .. Ik sche druk. Dit verschil in brondrukken wordt bewerkstelligd door de aanwezigheid van boring 13. Wanneer namelijk de zuiger 5 zich in de lage stand bevindt is de boring 13 geopend en via aansluiting 3 instromende lucht en/of zuur- 5 stof kan via de nauwe opening 13 en via de omhulling 17 ontwijken. Wanneer daarentegen de zuiger zich in de opgeheven stand bevindt is de ontluchtingsboring 13 gesloten en werkt de volle druk van via aansluiting 3 instromende lucht en/of zuurstof op het kopvlak van het grotere zuiger-10 deel 6.

Door het grotere zuigerdeel 6 aan het kopvlak uit te rusten met nokken 19 die de onderste eindstand van de differentiaalzuiger 5 bepalen is steeds gewaarborgd dat via de bronaansluiting 3 toegevoerde druk het 15 volledige kopvlak van het zuigerdeel 6 kan belasten.

3 J fl i t “9 i iou i 31 ->

Claims (2)

1. Omschakelklep, voorzien van een huis met aansluitingen voor een hoofdbrontoevoer, voor een hulpbrontoevoer en voor een afvoer naar een ademinrichting en voorzien van op druk aansprekende stuurmiddelen in de verbindin-5 gen van de resp. toevoeraansluitingen met de afvoeraanslui-ting, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen een differentiaal-zuiger omvatten waarvan het kleinere zuigerdeel door de hulpbrondruk en het grotere zuigerdeel door de hoofdbrondruk belastbaar is en die in elk van zijn eindstanden een van 10 de verbindingen afsluit en de andere vrijgeeft.

2. Omschakelklep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in tenminste de tegenover het grotere zuigerkopvlak gelegen begrenzingswand van de cilinderruimte een ontluch-tingsboring is aangebracht waar onder openhouding van 15 een ringkanaal een met de zuiger verbonden stang door heen reikt, welke stang een klep draagt die bij de door de hoofdbrondruk bepaalde zuigereindstand het ringkanaal afsluit. 55 0 1 4 7-^