NL8501195A - Werkwijze voor het bevorderen van de opkomst van voorgekiemde zaden bij op akkers geplante gewassen met kleine zaden. - Google Patents

Werkwijze voor het bevorderen van de opkomst van voorgekiemde zaden bij op akkers geplante gewassen met kleine zaden. Download PDF

Info

Publication number
NL8501195A
NL8501195A NL8501195A NL8501195A NL8501195A NL 8501195 A NL8501195 A NL 8501195A NL 8501195 A NL8501195 A NL 8501195A NL 8501195 A NL8501195 A NL 8501195A NL 8501195 A NL8501195 A NL 8501195A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strip
water
emulsion
soil
treatment
Prior art date
Application number
NL8501195A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fats & Proteins Res Found
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fats & Proteins Res Found filed Critical Fats & Proteins Res Found
Publication of NL8501195A publication Critical patent/NL8501195A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G13/00Protecting plants
    • A01G13/02Protective coverings for plants; Coverings for the ground; Devices for laying-out or removing coverings
    • A01G13/0256Ground coverings
    • A01G13/0262Mulches, i.e. covering material not-pre-formed in mats or sheets
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G13/00Protecting plants
    • A01G2013/004Liquid mulch
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/28Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture specially adapted for farming
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S111/00Planting
    • Y10S111/90Methods of planting seeds and miscellaneous compositions

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)
  • Pretreatment Of Seeds And Plants (AREA)
  • Fertilizers (AREA)

Description

‘ * *· NL 32675-Kp/cs
Werkwijze voor het bevorderen van de opkomst van voorgekiemde zaden bij op akkers geplante gewassen met kleine zaden.
De uitvinding heeft betrekking in het algemeen op de landbouw en meer in het bijzonder op de landbouwpraktijk, die te maken heeft met het telen van gewassen met kleine zaden, zoals uien en paprika's.
5 Gewassen met kleine zaden worden gewoonlijk niet op akkers in de vorm van zaden aangebracht vanwege de historisch slechte ontwikkeling. In plaats daarvan worden dergelijke gewassen gewoonlijk voorgetrokken in kassen en later op de akkers overgebracht in de vorm van voorgekiemde plantjes. De 10 met het overplanten gepaard gaande kosten zijn vaak aanzienlijk en liggen in de orde van grootte van $160 to $240 per ha.
De slechte ontwikkeling van gewassen met kleine zaden is in hoofdzaak het gevolg van één of een combinatie 15 van twee factoren, te weten: (1) ongeschikte of onvoldoende uniforme grondvochtigheid in de plantzone voor een succesvol ontkiemen, opkomen en plantjesgroei; en (2) korstvorming van het grondoppervlak, waardoor het opkomen van de plantjes wordt belemmerd.
20 De onderhavige uitvinding verschaft een innovatieve, goedkope teeltpraktijk, waarbij een goede ontwikkeling van akker-geplante gewassen met kleine zaden gewaarborgd wordt.
In het bijzonder omvat de onderhavige uitvinding het aanbrengen van een geschikte hoeveelheid van een dierlijke vet-25 emulsie op de grond direct boven de zone waar de zaden zijn gezaaid. Deze emulsie omvat bijvoorbeeld met voordeel een aramoniumzeep "Yellow Grease" en wordt gewoonlijk aangebracht door versproeiing van een met water verdund preparaat. Bezaaide en behandelde zaadpercelen in West-Texas, vergeleken 30 met aangrenzende bezaaide doch onbehandelde percelen, vertoonden 7-12 dagen eerder plantjesopkomst en zelfs een achtvoudige toename in plantjespopulaties. Bovendien is uit vergelijkende metingen van de grondoppervlaktesterkte gebleken, dat de behandeling tot een vermindering van de korststerkte 35 leidt.
De teeltpraktijk volgens de uitvinding omvat een §501195 - 2 - fc simpel aanbrengen van een op dierlijk vet gebaseerde emulsie op de akkers direct bovenop de uitgezette zaden. Het in rijen zaaien van de zaden en het door verproeien opbrengen van de emulsie kunnen op economische wijze in een enkele in-5 richting op de voorbereide akkers worden uitgevoerd; en het aanbrengen van de emulsie volgens een 10-20 cm brede strook over de rijen optimaliseert de voordelen van de behandeling. Het aanbrengen van de emulsie in een hoeveelheid van ten minste 225 kg aan vaste stoffen per ha geeft ook goede re-10 sultaten.
De dierlijke vetemulsie volgens de uitvinding kan worden bereid door toepassing van synthetische oppervlakte-actieve stoffen of door verzeping van het dierlijke vetmate-riaal met een geschikte alkali.
15 Wanneer de dierlijke vetemulsies volgens de uitvin ding worden bereid onder toepassing van een synthetische oppervlakteactieve stof wordt eerst een concentraat bereid, dat als zodanig wordt opgeslagen en vervoerd en desgewenst ter plaatse met water wordt verdund voorafgaande aan het aan-20 brengen op de akkers. Bij de bereiding van de geëmulgeerde concentraten volgens de uitvinding wordt een oppervlakteactieve stof of een mengsel van daarvan gekozen, zodanig, dat het vereiste hydrofiele-lipofiele evenwicht wordt verkregen, en een hoeveelheid van een dierlijk vet, zoals bij-25 voorbeeld rundervet, in een van een mantel voorziene ketel of soortgelijke ketel gesmolten en geroerd tot er een volledig vloeibare toestand wordt gestabiliseerd bij een geschikte temperatuur, bijvoorbeeld 45°C.
Het oppervlakteactieve ingrediënt, in zijn in de 30 handel verkrijgbare vorm, wordt dan aan het gesmolten vet toegevoegd en tot een homogeen mengsel geroerd. Daarna wordt water, indien nodig verzacht en tot de temperatuur van het vloeibaar gemaakte vet verhit, geïntroduceerd onder voortdurend roeren totdat het mengsel dik wordt onder vorming van 35 een water-in-olie-emulsie. Wanneer ca. driekwart van het water is toegevoegd, gaat het mengsel over in een olie-in-water-emulsie, die wordt aangegeven door een viscositeits-daling. Vervolgens wordt de overgebleven waterfractie snel onder roeren ingecorporeerd; het verkregen mengsel wordt snel 8501195 # Λ - 3 - afgekoeld tot een geschikte temperatuur van ca. 25°C. Bij dit punt is het product gereed voor toepassing of verpakking en opslag.
De concentratie van de oppervlakteactieve stof is 5 in de praktijk volgens de uitvinding niet kritisch, waarbij 5-15% oppervlakteactieve stof in het geëmulgeerde concentraat zowel effectief als economisch bleek te zijn.
Overeenkomstig de uitvinding is het gekozen dierlijks vetmateriaal een mengsel van monoglyceriden, diglyceriden en 10 triglyceriden, in welk mengsel aanwezig is een hoeveelheid van een of meer vetzuren in de vrije of ongecombineerde toestand? en specifieke vetmaterialen, die in de praktijk volgens de uitvinding geschikt bleken te zijn omvatten producten, die niet-eetbare dierlijke vetten bevatten, zoals "Choice 15 White Grease", "No. 1 Dark Tallow","No. 2 Dark Tallow", "Yellow Grease" en "Bleachable Fancy Tallow". Tallow-vetzuren kunnen onder bepaalde omstandigheden worden toegevoegd in een hoeveelheid in de orde van grootte van 10-20 gew.%.
Het dierlijkevetmateriaal is in de onderhavige emul-20 sies opgenomen in een concentratie van 20-60 gew.%, en bij voorkeur 25-55 gew.%.
Water dient als een goede drager en verdunningsmid-del in de praktijk volgens de uitvinding; terwijl water met een laag gehalte aan opgeloste mineralen in het algemeen ge-25 wenst is.
Wanneer het gewenst is de onderhavige emulsies in de vorm van een zeep te krijgen, kan een preparaat de volgende bestanddelen bevatten:
30 PREPARAAT I
33,62 kg "Yellow Grease" 3,46 kg ongedestilleerde Tallow-vetzuren 1,34 kg ammoniumhydroxide (29% NH^) 74 g gebutyleerde hydroxytolueen (BHT) 35 74 g citroenzuur, watervrij 74 g methylparabeen 74 g propylparabeen 61,52 kg water (bijvoorkeur gedeïoniseerd) 100,1 kg (ca. 110 1)
W V w* -i V V
Ύ- - 4 -
Teneinde de uitvinding beter te begrijpen worden de volgende werkvoorbeelden gegeven zonder echter de uitvinding tot de daarin genoemde details te beperken.
Er werd een studie verricht bij Lubbock, Texas, op 5 een Olton-klei-leemgrond (fijn, gemengd, thermische Ardic Paleustolls). De akker werd geploegd, met schijven behandeld en gekatalogiseerd midden-februari, terwijl periodiek met de hand onkruid werd verwijderd.
Het akkerontwerp voor zowel uien als paprika's was 10 een willekeurig volledig blok met vier proefstukken. Een controle variabele barre grond werd erbij genomen. In afzonderlijke proeven werden uien (Ferry Morse "Ringmaster") en paprika (Ferry Morse "Grande Rio 66") zaden geplant in 300 cm rijen (twee rijen per 51 cm bed) bij een diepten van 15 ca. 1,9 cm. In elke rij werden in totaal 60 zaden ingébracht. Koper-constantaan-thermokoppels werden op een diepte van ca.
1,9 cm in elke plot van het uienveld gebracht en elk uur ge-monitord met behulp van een Doric Scientific Model 210 data-registreerapparaat. Grondtemperaturen werden verkregen voor 20 een periode van 14 dagen tussen planten en opkomen. Regenval werd gemeten onder gebruikmaking van een Campbell Scientific Model CR 21 weerstation. Regenval werd ook gemeten onder gebruikmaking van een "Weathertronic Recording Raingage" met een nauwkeurigheid van 0,25 mm. Spanningsmeters (Irrometer 25 Corporation) werden aangebracht op een diepte van ca. 15 cm (worteldiepte van het gewas) in elk veld van zowel de uienals paprikaproefvelden. Irrigaties werden gepland wanneer de gemiddelde waarde van alle vier tensiometers in elke proef gelijk of groter was dan 30 cbars zuiging. Deze grens werd 30 gekozen, omdat het overgrote deel van het water, dat gewoonlijk beschikbaar is voor het planten in de Olton-klei-leemgrond in de orde ligt van 0-30 cbar.
Irrigiaties werden verricht onder gebruikmaking van een druppelirrigatiesysteem, dat speciaal was ontworpen 35 voor deze studie. Met dit druppelsysteem kon elke behandeling onafhankelijk van de andere behandelingen worden geirrigeerd. Irrigaties werden aangebracht in toenemende hoeveelheden van ca. 3,0 cm, de hoeveelheid water, die nodig is voor de bovenste 30 cm van de grond bij een veldcapaciteit na drogen tot £ E? :Λ s', m ‘ ! 1 . s -«cj Λ
-*· ** j J
» * - 5 - -30 cbar. Gegevens en hoeveelheden werden voor elke irrigatie genoteerd. Een voor-plantirrigatie (uien - 7,5 cm? paprika's - 5 cm) werd bij alle behandelingen verricht teneinde voldoende grondvochtigheid voor zaadopkomst te waarborgen.
5 Onmiddellijk na het planten op 4 maart werd de dier lijke vetemulsie (Preparaat I) verdund met water (Tabel A) en gelijkmatig over de grond verspreid direct boven de rij zaden bij een strookbreedte van 5, 10 en 20 cm met behulp van een handsproeier. Bij de paprikastudie werd minder water (de helft 10 van die bij de uienstudie) gebruikt voor het verdunnen van de emulsie voor het versproeien. De controlevelden werden alleen met water besproeid. Een draagbare border werd gebruikt voor het waarborgen, dat de emulsie bleef binnen de gewenste strookbreedte. Ofschoon de werkelijke hoeveelheid van het geëmulgeer-15 de dierlijke vet, die werd versproeid op het grondoppervlak, per rijlengte varieerde als gevolg van de breedte van de sproeistrook, was de hoevelheid emulsie per eenheid van behandeld grondoppervlak voor alle behandelingen dezelfde. Er werd een hoeveelheid van 1280 kg/ha gebruikt. Het uienproefveld 20 werd geoogst op 28 juli, waarbij de opbrengst aan bollen werd bepaald aan de hand van de bolgrootte. De opbrengst aan paprika's werd bepaald op 1 september.
TABEL A
Emulsie aangebrachte hoeveelheid Waterver-strook- (kg/ha) dunning
Behandeling breedte Emulsie alleen vaste stof (1/ha) 25 Barre grond Geen Geen Geen 25.400^
Geëmulgeerd dierlijk vet 5 320 112 25.400
Geëmulgeerd dierlijk vet 10 641 224 25.400
Geëmulgeerd dierlijk vet 20 1280 448 25.400 ^ De hoeveelheid water, die op het paprika-proefveld werd aangebracht, 30 was de helft van de vermelde hoeveelheid.
VOORBEELD I - UIEN
üienplantjes bij de 20 cm-strookbehandeling bleken op 14 maart het eerst op te komen, elf dagen na het planten.
Zij werden gevolgd door plantjes van de 10 cm-strookbehande-35 ling op 16 maart, de 5 cm-strookbehandeling op 18 maart en de .·> * λ 4 Λ Λ - ·· Λ . >3 y <_ - 6 - controlebehandeling op 22 maart. Nieuwe plantjes bleken in alle behandelingen gedurende een periode van twee -tot drie weken na de eerste opkomst voortdurend uit de grond te komen. De uien bleken bij alle dierlijke vetbehandelingen de enige 5 groene zachte vegetatie op het veld te zijn. Gebleken is, dat verminbeschadiging bij deze behandelingen ernstiger was dan bij de controle. Waar de planten zich vlakbij het oppervlak van de grond bevonden, ontstond een zekere schade. De daarop volgende plantentellingen en proefveldobservaties hebben uit-10 gewezen, dat sommige plantjes ontworteld waren, hetgeen een nauwkeurige bepaling van de verminbeschadiging lastig maakte.
Vanaf vroeg april totdat de uien geoogst werden op 28 juli bleek een aantal uien bij de 10 cm-strookbehandeling aanzienlijk groter te zijn dan de controle (Tabel B). Het 15 aantal uienplantjes in de 20 cm- en 5 cm-strookbehandelingen waren hoger dan de controle, maar zij waren in het algemeen niet significant groter dan de controle. Aangezien deze studie primair een opkomst-evaluatiestudie was, werd een groot aantal plantjes uitgeplant. Normaal worden uien uitgeplant met 20 een ruimte tussen de plantjes van 10 cm. In deze studie bedroeg de afstand tussen de plantjes 5 cm en alle behandelingen resulteerden in stands, die groter waren dan normaal geplant.
TABEL B
25 Uienplantpopulatie (per 300 cm rijen)
Behandeling 28 maart 10 mei 28 juli
Barre grond 38 31 32 5 cm-strook 35 31 32 10 cm-strook 45 39 42 30 20 cm strook 41 32 35
De grondtemperatuurmetingen volgden de verwachte dagelijkse curve met minimale waarden (1-2°C) om 6-7 uur 's morgens en maximale waarden (27-28°C) om 2 uur 's middags. De grondtemperaturen in de zaadzone waren in het algemeen 35 hoger gedurende de dag en koeler gedurende de nacht dan bij de onbehandelde proefvelden dan bij de met dierlijk vet behandelde proefvelden. Ofschoon enige verschillen in grond- 8501195 * - 7 - temperatuur tussen behandelde en onbehandelde proefvelden waren waargenomen, waren deze verschillen niet significant.
Irrigaties werden gepland, gebaseerd op tensio-metergegevens met uitzondering van de twee voor-opkomstirri-5 gaties. Lage waarden (meer negatief) wijzen op een droge grond, waarbij het water beschikbaar werd gehouden voor de plant in het traject van 0 tot -30 cbar. Gedurende maart bleek uit de tensiometergegevens, dat het watergehalte van de barre grond en de 10 cm-strookbehandelingen gelijk was, 10 terwijl enigszins meer water aanwezig was bij de 5 cm- en 20 cm-behandelingen. Begin april begonnen de uien meer water te gebruiken, hetgeen volgt uit de afname in de tensiometergegevens, resulterende in meer frequente irrigaties. Na een irrigatie bleken de tensiometergegevens snel te stijgen en 15 zij begonnen te dalen naarmate de grond uitdroogde. Naarmate de gewassen sneller groeiden en rijp werden, vertoonden de gegevens snelle daling in het grondwatergehalte, met het gevolg, dat de irrigaties veel frequenter dienden plaats te vinden. Tijdens deze periode nam potentiële verdamping toe 20 van 0,5-1,0 cm/dag. Omdat de uien snel water gebruikten, bleken de tensiometergegevens vaak beneden -30 cbar te liggen. De data laten zien, dat tensiometers op een diepte van 15 cm niet een goede indicator zijn, waarop tijdens het groeiseizoen de irrigaties kunnen worden gebaseerd.
25 Alle behandelingen hadden twee na-plantirrigaties (6,4 cm totaal) nodig voorafgaande aan het uitkomen van de planten. Het totaal aan regenval tussen planten en opkomen was 0,07 cm en had geen of weinig effect op de opkomst. Irrigaties werden gepland op basis van de tensiometergegevens, 30 waarbij de barre grond en de 10 cm-strookbehandelingen ongeveer dezelfde hoeveelheid en aantal irrigaties vereisten.
De 20 cm- en 5 cm-strookbehandelingen hadden aanzienlijk minder irrigatiewater nodig dan de barre grond of 10 cm-strookbehandelingen. Het aantal planten in de barre grond, 35 5 cm- en 20 cm-strookbehandelingen was essentieel hetzelfde tijdens de studie en veel lager dan het aantal planten bij de 10 cm-strookbehandeling. Aangenomen wordt, dat de planten bij de 10 cm-strookbehandeling meer water gebruikten vanwege een hogere plantenpopulatie, terwijl het lagere 52 ü 11 9 5 - 8 - watergebruik bij de 5 cm- en 20 cm-behandelingen waarschijnlijk te wijten was aan een lagere plantenpopulatie. De regenval was 16 cm minder dan gemiddeld voor de periode van februari tot juli. Uit deze gegevens volgt, dat de totale waterbe-5 hoefte (regenwater en irrigatie) kleiner was voor de 5 cm- en 20 cm-strookbehandeling vergeleken met de barre grondbehande-ling voor dezelfde plantstand.
De totale opbrengst (Tabel C) voor de uien in de 10 cm-strookbehandeling was significant hoger dan de con-10 trole, misschien tengevolge van het grotere aantal overlevende planten. De opbrengst aan uien in de 5 cm-strook was aanzienlijk minder dan op de onbehandelde velden, hetgeen waarschijnlijk te wijten is aan het ontvangen van irrigatiewater, dat 22,5 cm minder was dan op de onbehandelde velden. Enkele 15 verschillen werden waargenomen voor de opbrengst van geselec-
V
teerde afmetingen. De watergebruiksverhouding, die een maat is voor het geproduceerde, te oogsten plantmateriaal per eenheid water, was in het algemeen hoger voor uien in de behandelde velden dan voor de onbehandelde velden. De uien bij de 20 10 cm-strookbehandeling hadden een significant hogere watergebruiksverhouding dan de onbehandelde velden.
TABEL C
Opbrengst (kg/ha) en watergebruiksverhouding (kg/ha-cm water) bij de Uien Opkomst Studie bij Lubbock, Texas
Water- 25 Afmeting van de bollen (cm) gebruiks- - verhou-
Behandeling < 2 5,1-6,4 6,4-7,6 7,6-8,9 8,9-10,2 Totaal ding
Barre grond 907 a 3469 a 4450 a 1141 a 220 a 10186 b 156 a 5 cm-strook 1508 b 3073 a 2737 a 746 a 0 a 8064 a 190 ab 10 cm-strook 1771 b 4684 a 4421 a 1346 a 0 a 12221 c 196 b 30 20 cm-strook 820 a 3746 a 4450 a 1288 a 0 a 10304 b 184 a
Waarde gevolgd door verschillende lagere "case letters" zijn significant verschillend bij 0,10 onder gebruikmaking van Multiple Range Test Statistic volgens Duncan.
85 0 1 1 95 - 9 - *
VOORBEELD II - PAPRIKA'S
De paprikaplantjes bleken in de 20 cm-strookbehande-ling uit te komen op 15 mei, twaalf dagen na het planten en werden gevolgd door de paprikaplantjes in de 5 cm- en 10 cm-5 strookbehandelingen op 16 mei en door de onbehandelde velden op 18 mei. De paprikaplantjes bij de strookbehandelingen bleken twee tot drie dagen eerder op te komen dan de onbehandelde velden. Het totaal aantal overlevende paprikaplantjes in de behandelde velden bleek twee- tot vier keer zoveel te zijn 10 als bij de onbehandelde velden en waren in het algemeen aanzienlijk groter dan de onbehandelde velden (Tabel D).
Met uitzondering van de voor-plantirrigatie werden de irrigaties gebaseerd op tensiometergegevens. De periode van mei tot en met juni was gekenmerkt door langzame daling 15 in grondwaterpotentieel na een irrigatie. Beginnend in juli en augustus vertoonden de gegevens een snelle afname in grondwaterpotentieel na een irrigatie. Gedurende deze maanden bleken de paprikaplanten snel water te gebruiken (potentiële verdamping 0,5-1,0 cm/dag), terwijl frequente irrigaties (elke 20 tweede dag) nodig waren, aangezien de tensiometeraflezingen vaak beneden -3Q cbar waren.
Alle behandelingen kwamen op zonder de noodzaak van een na-plantirrigatie. De frequente regenval tijdens eind mei en begin juni resulteerde in enkele irrigaties tijdens deze 25 periode. Vanaf midden-juni tot en met augustus waren echter de irrigaties veel frequenter vanwege het uitblijven van regen en tengevolge van het hete, droge weer. De 20 cm-behan-deling vereiste de meest frequente irrigaties, waarschijnlijk te wijten aan de waterafloop tijdens de behandeling. De barre 30 grond- 5 cm- en 10 cm-strookbehandelingen vereisten ongeveer dezelfde hoeveelheden irrigatie. De regenval van totaal 10 cm was ca. 17,8 cm minder dan de normale regenval tijdens april tot auqustus.
TABEL D
22 Paprikaplantpopulatie (per 300 cm rijen)
Behandeling 24 mei 10 juni
Barre grond 8 10 5 cm-strook 20 22 10 cm strook 30 29 40 20 cm-strook 26 26 « J— ,·' ,1 . Λ* •é 0 v J i J 0
*/ 'W
- 10 -
De totale opbrengst voor alle dierlijke vetbehande-lingen (Tabel E) van zowel rode als groene paprika's was hoger dan de onbehandelde velden. De opbrengst aan paprika's bij de 10 cm-strookbehandeling was significant groter dan bij de on-5 behandelde velden, hetgeen overeenkomt met de uienstudie van Voorbeeld I. De watergebruiksverhouding was groter voor alle behandelingen vergeleken met de onbehandelde velden. De 10 cm-strookbehandeling leverde significant meer paprika's per eenheid water op dan de onbehandelde velden.
10
TABEL E
Opbrengst (kg/ha) en watergebruiksverhouding (kg/ha-cm water) bij de __Paprika Opkomst Studie bij Lubbock, Texas_
Behandeling Totale opbrengst Watergebruiksver- _ , _ houding_
Barre grond 2269 A^ 37 A
15 5 cm-strook 8211 AB 130 AB
10 cm-strook 13085 B 207 B
20 cm-strook 10260 AB 148 AB
T)
Waarden gevolgd door een verschillende boven "case letter" zijn signi-20 ficant verschillend bij cc =0,05 onder gebruikmaking van Multipple Range Test Statistic volgens Duncan.
VOORBEELD III - HOEVEELHEID. AANGEBRACHTE DIERLIJKE VETEMULSIE Er werd een studie uitgevoerd bij Lubbock, Texas, op een Olton-klei-leemgrond(fijn, gemengd, thermisch Ardic Pa-25 leustolls). Het veld werd geploegd, met schijven behandeld en ingedeeld in midden-mei. Onkruid werd periodiek verwijderd door besproeien met "Paraquat" herbicide (1 pt a.i./A) en met de hand. Op het veld werd geen extra irrigatie tussen midden-mei en september toegepast.
30 Het veld was een blok met vier replicaties. De dier lijke vetemulsie (Preparaat I) werd aangebracht in een hoeveelheid van 0, 320, 640 en 1280 kg/ha. Katoenzaad werd geplant op 4 september zonder voorafgaande irrigatie en bij een diepte van 5 cm. De dierlijke vetemulsie werd met behulp van 35 een handpompsproeier aangebracht onmiddellijk na het beplanten van elk veld. De emulsie werd versproeid in een 20 cm brede strook, direct boven het zaadbed. Een draagbare houten border werd gebruikt teneinde ervoor te zorgen, dat de emulsie
«S f? 0 1 1 Ü R
J Λ C/ W
' * * - 11 - binnen de strook van 20 cm werd gehouden. De border werd vijftien minuten na het besproeien verwijderd, waarna de emulsie op het grondoppervlak werd gestabiliseerd.
Op 9 september kwam het katoen uit, vijf dagen na 5 het planten. De 1280 kg/ha-emulsiebehandeling bleek de opkomst op 10 september aanzienlijk te verhogen (Tabel F). De toegenomen opkomst werd eveneens waargenomen voor de 640 kg/ha behandeling. Er was geen verschil in opkomst waar te nemen tussen 320 kg/ha en controle. De opkomst was praktisch volle-10 dig op 20 september, twaalf dagen na het planten.
TABEL F
Katoenplantpopulatie (gemiddelde aantal planten)
Dagen na planten_ 15 Behandeling 10 17 24
Barre grond 29 35 35 320 kg/ha emulsie 28 34 36 640 kg/ha emulsie 32 38 37 1280 kg/ha emulsie 40 42 42 20 Na opkomst van de eerste katoenplanten bleek het grondwatergehalte ( Tabel G) hoger dan de controle voor alle emulsiebehandelingen. Het grondwatergehalte voor de 1280 kg/ ha-behandeling was significant hoger dan de controle. Grond-oppervlaktesterkte op 7 september (drie dagen na het planten) 25 en 10 september (datum van eerste opkomst) was significant lager dan de controle voor zowel de 640 en 1280 kg/ha-behande-lingen. De grondwatergegevens en de grondsterktegegevens laten zien, dat de emulsiebehandelingen de opkomst deden toenemen door zowel water te conserveren en de korststerkte te 30 doen afnemen.
λ — .1 .] ~·\ : ^ 'V i s '<*/ *_/ % *· - 12 -
TABEL G
Grondwatergehalte en oppervlaktegrondsterkte voor katoenvelden , —
Emulsie Grondoppervlaktesterkte behandeling Gewichtsprocent (kg/cm2) (kg/ha)_ water op 9/10 9/7 9/10
5 0 8,1 A1^ 9,329 B 9,329 B
320 8,9 A 7,867 B 3,845 A
640 9,3 A 2,650 A 2,390 A
1280 11,6 B 3,093 A 2,123 A
1)
Waarden gevolgd door een verschillende letter zijn significant ver-10 schillend bij P = 0,05 onder gebruikmaking van Multiple Range Test volgens Duncan.
2)
Geplant op 4 september en eerste opkomst op 10 september.
De hier beschreven specifieke voorbeelden dienen primair als illustratief te worden beschouwd. Diverse veran-15 deringen zijn door de vakman natuurlijk mogelijk, welke veranderingen eveneens onder de beschermingsomvang van de uitvinding vallen.
•S5 δ 1 1 9 5

Claims (6)

1. Werkwijze voor het bevorderen van de opkomst van akkergewassen met kleine zaden, met het kenmerk, dat de zaden op een landbouwakker worden gezaaid en een emulsie van een dierlijk vetmateriaal op de grond wordt aan- 5 gebracht direct boven de uitgezaaide zaden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de emulsie door sproeien wordt aangebracht.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de zaden in een rij worden gezaaid en de emulsie 10 in een strook boven de rijen wordt aangebracht.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het ken merk, dat de breedte van de strook ca. 4 cm is, terwijl de emulsie wordt aangebracht in een hoeveelheid van ten minste 225 kg aan vaste stoffen per ha. *
5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het dierlijke vetmateriaal "Yellow Grease" is.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het dierlijke vetmateriaal "tallow" is. 3501195
NL8501195A 1984-07-10 1985-04-26 Werkwijze voor het bevorderen van de opkomst van voorgekiemde zaden bij op akkers geplante gewassen met kleine zaden. NL8501195A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/629,508 US4570378A (en) 1984-07-10 1984-07-10 Method of promoting seedling emergence of field-planted, small-seeded crops
US62950884 1984-07-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501195A true NL8501195A (nl) 1986-02-03

Family

ID=24523285

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501195A NL8501195A (nl) 1984-07-10 1985-04-26 Werkwijze voor het bevorderen van de opkomst van voorgekiemde zaden bij op akkers geplante gewassen met kleine zaden.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4570378A (nl)
JP (1) JPS6121039A (nl)
AU (1) AU567855B2 (nl)
DE (1) DE3519715A1 (nl)
FR (1) FR2567357A1 (nl)
IT (1) IT1184073B (nl)
NL (1) NL8501195A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4557862A (en) * 1983-10-28 1985-12-10 University Patents, Inc. Rhodamine derivatives as fluorogenic substrates for proteinases
US4843621A (en) * 1987-04-24 1989-06-27 Motorola, Inc. Speakerphone using digitally compressed audio to detect acoustic feedback
CN1047499C (zh) * 1993-11-02 1999-12-22 杨友仁 龙胆草人控催芽液态播种方法
US5656673A (en) * 1995-11-27 1997-08-12 Niklor Chemical Co., Inc. Method of reducing emissions from soils
EP1570735B1 (en) 2000-04-28 2013-09-04 Kao Corporation Plant-activating agent
NZ562316A (en) * 2007-10-09 2009-03-31 New Zealand Inst For Crop And Method and system of managing performance of a tuber crop
US9652840B1 (en) * 2014-10-30 2017-05-16 AgriSight, Inc. System and method for remote nitrogen monitoring and prescription

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1870110A (en) * 1930-02-18 1932-08-02 Hall William Augustus Protective paper for agricultural or horticultural uses
US3281987A (en) * 1964-07-02 1966-11-01 Union Carbide Corp Soil conditioning
US3308578A (en) * 1965-07-19 1967-03-14 John P Karcher Humic acid heat sink
US3330070A (en) * 1965-12-29 1967-07-11 Chevron Res Method of applying mulch
US3320696A (en) * 1966-03-10 1967-05-23 Staley Mfg Co A E Method and composition for soil stabilization
US3387405A (en) * 1966-06-27 1968-06-11 Du Pont Continuous film mulch from polyvinyl alcohol and asphalt or wax
US4208973A (en) * 1979-01-12 1980-06-24 Nalco Chemical Company Soil anti-crustant

Also Published As

Publication number Publication date
DE3519715A1 (de) 1986-01-23
AU4391085A (en) 1986-01-16
IT1184073B (it) 1987-10-22
US4570378A (en) 1986-02-18
AU567855B2 (en) 1987-12-03
IT8567343A0 (it) 1985-04-11
IT8567343A1 (it) 1986-10-11
JPS6121039A (ja) 1986-01-29
FR2567357A1 (fr) 1986-01-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Du Plessis Maize production
Scott et al. Crop physiology and agronomy
NL8501195A (nl) Werkwijze voor het bevorderen van de opkomst van voorgekiemde zaden bij op akkers geplante gewassen met kleine zaden.
Goel et al. Comparative study of direct seeding and transplanting of rice
Amjad et al. Managing yield reductions from wide row spacing in wheat
RU2127512C1 (ru) Способ растениеводства
Beech Growth and oil production of lemongrass (Cymbopogon citratus) in the Ord Irrigation Area, Western Australia
Luna et al. Using strip tillage in vegetable production systems in Western Oregon
Dharavath et al. Effect of different sowing dates and application of pesticides on growth and yield of mustard crop (Brassica juncea)
Davis et al. Eradication and control of nut grass
Stokes et al. Culture of sorgo for sirup production
Loomis et al. Sugar, Oil, and Fiber Crops: Part I—Sugar Beets
Huettig The effect of fertilizer treatments on oil content and nutrient concentration of peppermint in western Oregon
Boswell Commercial growing of carrots
Crossman et al. Comparison of mulch type effect on yield of parsley in the Virgin Islands
Mehdawi Effects of Irrigation and Cropping Systems on Yields of Wheat, Soybeans, and Grain Sorghum in Eastern Oklahoma
RU1792237C (ru) Способ создани многокомпонентных посевов на зеленый корм
Palada et al. Water use and yield of basil as influenced by drip irrigation levels and mulching
Wilkins Tillage, seeding and fertilizer application technologies
Towar Sugar Beet Experiments, 1901
PEACH METHODS AND MATERIALS
Price Irish potatoes
INOUE Mechanized Direct-Seeding of Rice Adapted to Heavy Rainfall Condition in Southeastern Japan
Welker Site preparation and regeneration in the lowland humid tropics: plantation experience in northern Brazil
Knight Home Potato Patches

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed