NL8501149A

NL8501149A - Distributiekanaal voor gesmolten glas.

Info

Publication number: NL8501149A
Application number: NL8501149A
Authority: NL
Original assignee: Bsn Sa
Priority date: 1984-05-11
Filing date: 1985-04-19
Publication date: 1985-12-02
Also published as: ES8607190A1; FR2564086A1; ES542653A0; FR2564086B1

Description

c > *

Distributiekanaal voor gesmolten glas

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een distributiekanaal voor gesmolten glas, ook wel "feeder" genaamd, dië bedoeld is om het glastransport te waarborgen tussen een oven en een machine voor de vervaardiging van glasprodukten.

5 Het is wenselijk om een zo goed mogelijke homogenisering van de glasader te bewerkstelligen over zowel zijn dikte als zijn breedte om een regelmatige afkoeling ervan te verkrijgen en de glasdruppels met een ongeveer constante temperatuur naar de machine te transporteren, en wel om een duidelijk constante viscositeit van het glas te waarborgen, 10 waarvan de voorwerpen worden gevormd.

Zoals is weergegeven in de figuren 1 en 2 vein de bijgevoegde schematische tekening, welke figuren er respectievelijk een dwarsdoorsnede en een lengtedoorsnede van een traditioneel kanaal voorstellen, bestaat deze uit een geul (2), die van een vuurvast materiaal is ver-15 vaardigd en door een isolerend materiaal (3) is omgeven. Deze geul is overkoepeld door een gewelf (4) ,chtuit één of meerdere delen bestaat, waarin openingen (5) zijn aangebracht, die schoorstenen vormen. De functie van dezs schoorstenen is het afvoeren van de verbrandingsgassen evenals de koellucht, die door de zijdelingse openingen (6) wordt 20 toegelaten. Bovendien zijn de zijwanden van de geul voorzien van met gas gestookte of op elektriciteit werkende verhittingsinrichtingen (7), die de verhitting van de zijgedeelten of banketten van de glasader waarborgen. Het doel van deze inrichting is het homogeniseren van de temperatuur van de glasader door verhitting van de zijgedeelten en 25 afkoeling van het centrale gedeelte ervan.

Een dergelijke inrichting beoogt een regelmatige voortgang van de glasader mogelijk te maken door afremming van het centrale gedeelte ervan en activering van de zijgedeelten.

Fig. 3 van de bijgevoegde schematische tekening geeft in 30 dwarsdoorsnede een geul weer en toont de zeer belangrijke temperatuurs-gradiënt, die er bestaat tussen het centrale gedeelte van de vloeibare zone en zijn zijgedeelten.

De hieronder weergegeven tabel geeft de temperaturen weer, die 8501149 « 'è - 2 - zijn gemeten in negen punten, die zijn verdeeld volgens drie vertikale lijnen en respectievelijk één centrale lijn en twee dwarslijnen, die elk op een afstand van de rand van de geul zijn gesitueerd, die gelijk is aan 1/6 van de totale breedte ervan:

5 A : 1088°C D.: 1136°C G : 1090°C

B : 1080°C E : 1144°C H : 1085°C

C : 1079°C F : 1142°C I : 1086°C

Er moet evenwel worden opgemerkt, dat ondanks de zeer belangrijke gradiënten tussen het centrum en de zijgedeelten van de stromende 10 ader, deze configuratie niet de meest ongunstige is.

Deze gradiënten hebben belangrijke viscositeitsverschillen ter plaatse van de machine tot gevolg, hetgeen tot uiting komt in het voorwerp, dat wordt verkregen door een onregelmatige verdeling van het glas na de vorming, en dus in af val of produktieverliezen.

15 De warmtehoeveelheden bij het uitstromen van het glas in een traditioneel distributiekanaal variëren tussen de 10 en 200 warmte-eenheden per uur. Deze enthalpie-afwijking is een functie van: - de gemiddelde temperatuur bij de toegang tot het distributiekanaal ; 20 - de gemiddelde temperatuur bij de uitgang van het distributie kanaal ; - het glasdebiet; - de specifieke warmte van het glas.

Het is dus gepast om ondanks de isolatie de banketten te ver- 25 hitten en, om het glas af te koelen, te ventileren en de verhitten.

Bij deze thermische uitwisseling is er dus sprake van warmtetoevoer, die correspondeert met het warmteverlies van het glas, die wordt vermeerderd met de warmte, die wordt geleverd door de met gas gestookte of op' electriciteit werkende verhittingsmiddelen.

30 Op het niveau van de thermische balans valt de ontwijkende warmte onder twee hoofdvormen: - verliezen door de wanden (stralings- en conventie-coëfficiënt); - verliezen door de schoorstenen, dat wil zeggen verbrandingsgassen + ventilatielucht.

35 De ervaring leert, dat de hoeveelheid gedissipeerde energie in 8501149 »· c1 · - 3 - een klassiek distributiekanaal met dwarsventilatie en voorverwarming van de ventilatielucht in de steenopeenhoping een liniaire functie is van de hoeveelheid warmte, die door het glas in het kanaal wordt verloren. Hierdoor is de hoeveelheid door het glas verloren warmte 5 groot en de hoeveelheid voor het koelen benodigde energie belangrijk. Aangezien er geen sprake is van een gedifferentieerd ventilatie-effect aan de randen van de geul, worden deze even veel afgekoeld als het centrale gedeelte, hetgeen een sterkere verhitting van de banketten noodzakelijk maakt.

10 Het Franse octrooischrift 2.220.480 heeft betrekking op een kanaal, waarin het gewelf een sterk uitgehold centraaljgedeelte bezit met een geringe dikte, dat een kanaal vormt, dat dient voor de axiale circulatie van koellucht. Deze oplossing maakt een verbeterde koeling van het centrale gedeelte van de glasader mogelijk.

15 Aangezien echter de verhittings- en ventilatiegedeelten met elkaar in verbinding staan komt een vergroting van het ventxlatie-debiet tot uiting door een verstoring van de luchtgangen, terwijl de koude lucht niet langer de centrale uitholling volgt. Het is dus moeilijk om de twee stromingen voor koeling en verhitting te diffe-20 rentiëren. Hierdoor is het niet mogelijk om tegelijkertijd de verhitting van de banketten en de koeling van de centrale ader te regelen door de temperatuur te regelen middels een gemiddelde waarde van het centrale oppervlak, dat wordt beïnvloed door zowel de afkoeling als de verhitting.

25 De onderhavige uitvinding beoogt aan deze ongemakken tegemoet te komen.

Hiertoe is in het betreffende kanaal van het type, dat bestaat uit een geul, die bedoeld is voor het transport van het gesmolten glas, en dat wordt omgeven door isolerende elementen en overkoepeld 30 wordt door een gewelf, dat centrale openingen omvat, die zijn bedoeld voor de afvoer van verbrandingsgassen, het centrale gedeelte van het gewelf aan de bovenzijde voorzien van een langsleiding, die een gang vormt, waarin de in het gewelf aangebrachte openingen uitmonden, waarbij is voorzien in middelen voor het waarborgen van een lucht-35 circulatie in lengterichting naar het inwendige van deze gang.

S 5 'J 't i 4 S

- 4 -

Deze ventilatiegang maakt behalve de afvoer van de verbrandingsgassen en het opruimen ervan de afvoer van warmte uit het centrale gedeelte van de glasader mogelijk. Deze afvoer van warmte wordt op directe wijze bewerkstelligd door uitwijking via de openingen, die 5 . in het gewelf zijn aangebracht, en op indirecte wijze door geleiding ter plaatse van de massieve gedeelten van het gewelf, waarbij deze massieve gedeelten, evenals de wanden van de gang door de ventilatielucht worden gekoeld.

Volgens een kenmerk van deze inrichting is de breedte van de 10 gang gelijk aan een derde van de breedte van de geul.

Bovendien zijn volgens een voordelig kenmerk de verhittings-middelen van de zijwanden van het kanaal thermisch geïsoleerd van het gewelf. Dit kenmerk maakt het mogelijk om de verhitting van de banketten van de glasader te waarborgen, terwijl een verhitting van het 15 gewelf, die nadelig is voor de koeling van het centrale gedeelte van de ader, wordt beperkt.

De middelen voor het reguleren van de temperatuur bestaan enerzijds uit een thermokoppel, dat in het inwendige van de gang is aangebracht en bedoeld is voor de regulatie van de koeling van de 20 centrale ader, en anderzijds uit thermokoppels, die nabij de rand van de geul zijn aangebracht en die de verhitting van de banketten reguleren.

Het evenwicht tussen de viscositeiten van het glas ter plaatse van de randen en van het centrum van de glasader wordt bepaald door 25 de aanduidingen van drie pijpen op drie niveau's, die nabij het benedenstroomse uiteinde van het distributiekanaal zijn aangebracht.

De inrichting volgens de uitvinding is bijzonder interessant, want hierdoor is het mogelijk om een gedifferentieerde werking te verkrijgen van de koeling van het centrum door straling en van het 30 verhitten van de randen door geleiding en straling.

Hoe dan ook, de uitvinding zal beter worden begrepen aan de hand van de volgende beschrijving onder verwijzing naar de bijgevoegde schematische tekening, die bij wijze van niet beperkend voorbeeld een uitvoeringsvorm van dit kanaal weergeeft.

35 Fig. 4 is een aanzicht in dwarsdoorsnede.

3501149 #- * - 5 -

Fig. 5 is een aanzicht in lengtedoorsnede.

Het in de tekening weergegeven kanaal bestaat op bekende wijze uit een geul (12), die is vervaardigd van een vuurvast materiaal, dat binnen isolerende elementen (13) is aangebracht. De geul is op bekende 5 wijze overkoepeld door een gewelf (14), die uit één of meerdere delen bestaat, waarin centrale openingen (15) zijn aangebracht voor de afvoer van de verbrandingsgassen.

De zijwanden van de geul (12) 2ijn voorzien van verhittings-middelen (16), die met gas worden gestookt of op electriciteit werken, 10 waarbij de thermisch isolerende elementen (17) tussen de verhittings-middelen en het gewelf zijn aangebracht om de verhitting van deze laatste te beperken.

Volgens het hoofdkenmerk van de uitvinding is boven het centrale gedeelte van het gewelf (14) een leiding (18) in lengte-15 richting aangebracht, die een gang vormt, waarin de openingen (15), die in het gewelf zijn aangebracht, uitmonden. Deze gang (18), die zich over de gehele lengte van het kanaal uitstrekt en waarvan de breedte gelijk is aan een derde van de breedte van de geul (12), is aan één van zijn uiteinden, en wel het uiteinde bovenstrooms van het 20 kanaal, voorzien van een blaasmachine (19), die het binnenstromen van lucht waarborgt, waarvan het debiet wordt geregeld door een schuif of door de electromotor van de ventilator, die buiten de gang is aangebracht, en aan zijn andere uiteinde, en wel het uiteindebenedenstrooms van het kanaal, is voorzien van een schoorsteen (20) voor de afvoer 25 van de koellucht en van de verbrandingsgassen, die aan het kanaal worden onttrokken.

Zoals uit de tekening volgt, wordt de koeling van het centrale gedeelte van de glasader bewerkstelligd.door straling, en wel enerzijds op directe wijze ter plaatse van de openingen, die in het gewelf zijn 30 aangebracht, en anderzijds ter plaatse van de massieve gedeelten van het gewelf, die door de in de gang circulerende lucht worden gekoeld.

Zoals uit het voorgaande volgt, levert de uitvinding een grote verbetering van de bestaande techniek op door een inrichting te verschaffen, die de ventilatie en de koeling van het centrale gedeelte 35 van de glasader waarborgt zonder deze te verstoren,en door een los- Ê5CÏ149 - 6 - koppeling van de regeling van de koeling van het centrale gedeelte van de ader en van de verhitting van de banketten ervan mogelijk te maken.

850 1 1 4 9

Claims

1- Distributiekanaal voor gesmolten glas van het type, bestaande uit een geul, die bedoeld is voor het transport van gesmolten glas, omgeven door isolerende elementen en overkoepeld door een gewelf, dat centrale openingen bezit, bedoeld voor de afvoer van verbrandings-5 gassen, met het kenmerk, dat boven het centrale gedeelte van het gewelf (14) een leiding in langsrichting (18) is aangebracht, die een gang vormt, waarin de openingen (15) , die in het gewelf zijn aange-bracnt, uitmonden, waarbij is voorzien in middelen voor het waarborgen van een luchtcirculatie in langsrichting aan de binnenzijde van deze 10 gang.

2. Kanaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de breedte van de gang (18) gelijk is aan een derde van de breedte van de geul (12).

3. Kanaal volgens één der conclusies 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat de verhittingsmiddelen (16) van de zijwanden van het kanaal thermisch zijn geïsoleerd van het gewelf.

4. Kanaal volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de gang (18) zich over de totale lengte van het gewelf (14) uitstrekt, en aan het bovenstroomse uiteinde van het kanaal is voorzien 20 van tenminste één luchtinlaat (19) en een ventilator, en aan zijn benedenstroomse uiteinde is voorzien van een schoorsteen (20) voor de afvoer van de koellucht en van de aan het kanaal onttrokken verbrandingsgassen .

5. Kanaal volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, 25 dat de middelen voor het reguleren van de temperatuur enerzijds bestaan uit een thermokoppel, dat aan de binnenzijde van de gang is aangebracht, en is bedoeld voor de regulering van de koeling van de centrale ader, en anderzijds bestaat uit thermokoppels, die nabij de rand van de geul zijn aangebracht en de verhitting van de banketten 30 regelen.

350 M49