NL8500945A - Inrichting voor het vullen van zakken. - Google Patents

Description

. * *

Inrichting voor het vullen van zakken

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vullen van zakken omvattende een gestel, een aantal door een met het gestel verbonden transportinrichting langs een bewegingsbaan beweegbare zakhouders, waarbij de bewegingsbaan 5 zich uitstrekt langs ten minste een zak-aanbrengstation nabij een zak-aanbrenginrichting, een zak-vulstation en een afvoer-station, en waarbij de zak-aanbrenginrichting voorzien is van een zakken in samengevouwen toestand opnemende voorraad-houder, een met een bewegingsinrichting verbonden eerste en 10 een tweede zuigmond, welke bewegingsinrichting gesynchroniseerd beweegbaar met de transportinrichting is gekoppeld en de eerste zuigmond tussen de voorraadhouder, waar deze een zak aan een zijde aan kan grijpen, en het zak-aanbrengstation kan doen bewegen, en de eerste en de tweede zuigmond al-15 thans nabij het zak-aanbrengstation naar elkaar toe en van elkaar af kan doen bewegen.

Een dergelijke inrichting voor het met potgrond vullen van zakken is bekend. De met potgrond gevulde zakken worden gebruikt als kweekpotten voor jonge planten e.d.

20 Bij deze bekende inrichting worden de zuigmonden elk gevormd door het einde van een zuigbuis, die door middel van een wagen heen en weer beweegbaar ten opzichte van het gestel wordt geleid. In de van elkaar af bewogen eindstand van de zuigmonden kan de eerste zuigmond naar de zakhouder zwen-25 ken en daar een samengevouwen zak door zuiging vastgrijpen.

Na het terugzwenken van de eerste zuigmond bewegen de zuig-raonden met hun wagens naar elkaar toe. Wanneer de zuigmonden vlak bij elkaar gekomen zijn zuigt de tweede zuigmond de tegenoverliggende zijde van de zak aan. Bij het vervolgens uit 30 elkaar bewegen van de zuigmonden wordt de zak geopend en wordt van bovenaf een spreidinrichting in de zak gestoken.

Deze spreidinrichting opent de zak verder en neemt de zak van de zuigmonden over. Vervolgens wordt een zakhouder onder de spreidinrichting bewogen en plaatst de spreidinrichting 85 0 0 9 4 5 _ ,*m V , 2 de zak in de zakhouder. De zak wordt door middel van kromme naalden in de zakhouder vastgehouden. Deze inrichting werkt intermitterend en heeft door het grote aantal beweegbare delen een gecompliceerde constructie.

5 Het doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef omschreven soort eenvoudiger uit te voeren.

Dit doel wordt bij een inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de zakhouders de zakken inwendig kunnen steunen en de bewegingsinrichting zodanig is uitgevoerd, dat 10 deze de zuigmonden bij hun van elkaar af gekeerde beweging bovendien over een afstand in de grootte-orde van de zakleng-te dwars op deze beweging in de richting naar een in het zak-aanbrengstation aanwezige zakhouder kan bewegen. Hierdoor kunnen de zuigmonden de zak openen en in één doorgaande bewe-15 ging over de zakhouder aanbrengen. Door deze gecombineerde werking kan de inrichting veel eenvoudiger worden uitgevoerd en bovendien veel sneller werken. Hierdoor is het mogelijk de zakhouders continu te laten bewegen, hetgeen ook een vereenvoudiging van de inrichting met zich mee brengt.

20 Een bijzonder gunstige uitvoering van de inrichting wordt bereikt wanneer de bewegingsinrichting twee spiegelsym-metrisch aan weerszijden van de positie van een zakhouder in het zak-aanbrengstation aangebrachte eindloze, om geleidings-wielen geleide, buigzame organen zoals kettingen, met in de 25 richting naar de zakhouder toe ten opzichte van elkaar divergerende parten omvat, dat de zuigmonden elk vast met één van deze organen zijn verbonden en door een draaiing toelatende koppeling en een buigzame slang met een zuiginrichting zijn verbonden. De zuigmonden voeren bij deze uitvoering een con-30 tinue gelijkmatige doorgaande beweging uit, hetgeen in combinatie met de doorgaande beweging van de transportinrichting een bijzonder doeltreffende inrichting oplevert welke bovendien voor zeer hoge werksnelheden geschikt is.

Een verdere gunstige uitvoering wordt bereikt wanneer 35 de voorraadhouder nabij een ander part van het de eerste zuigmond dragende buigzame orgaan is aangebracht en de samengevouwen zakken in een rij dwars op dit part kan ondersteunen. Bij het langs de voorraadhouder bewegen van de eerste 8500945 * s 3 zuigmond, grijpt deze door zuiging de eerste zak in de rij aan» en voert deze mee naar de plaats waar de tweede zuig-mond de andere zijde aan kan grijpen.

De eerste zuigmond grijpt de eerste zak in de rij op 5 betrouwbare wijze op de gewenste plaats aan wanneer volgens de uitvinding de voorraadhouder voorzien is van een de voorste zak in de rij tot op een gedeelte nabij de open zijde na, bedekkend scherm.

Ook wordt verzekerd dat de tweede zuigmond de zak 10 nauwkeurig op de gewenste plaats, en niet eerder dan gewenst aangrijpt door volgens de uitvinding een zich gedeeltelijk vanaf de voorraadhouder evenwijdig aan het de eerste zuigmond dragende orgaan uitstrekkend scherm, dat een eindrand heeft nabij de plaats waar de van elkaar af gerichte bewe-15 ging van de zuigmonden aanvangt.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding wordt ook onder moeilijke omstandigheden een betrouwbare werking bereikt door een aantal spreidvingers, die ten opzichte van de zakhouder in het zak-aanbrengstation beweegbaar tus-20 sen een opneempositie waarin de vingers met naar elkaar toe bewogen einden op een afstand van de zakhouder verkeren, en een spreidpositie waarin de vingers met van elkaar verwijderde einden naast de zakhouder verkeren. De spreidvingers geleiden de zak bij de beweging over de zakhouder heen, zodat 25 de zakhouder relatief groot uitgevoerd kan worden en de zak min of meer nauwsluitend om de zakhouder kan passen. Dit is in het bijzonder gunstig wanneer de zakken gevuld moeten worden met slecht "vloeiend" materiaal, zoals bijvoorbeeld de eerder genoemde potgrond.

30 Een doeltreffende uitvoering van deze verdere ontwik keling wordt bereikt wanneer de spreidvingers verbonden zijn met een zich om de zakhouder uitstrekkende en daarlangs verschuifbare ring en door verende middelen met de einden naar elkaar toe worden gedwongen. Bij de beweging van de opneempo-35 sitie naar de spreidpositie worden hierbij vanzelf de vingers door de zakhouder uiteen bewogen.

Bij voorkeur zijn de spreidvingers van een elastische kunststof vervaardigd en vormen deze één geheel met de ring.

---_ 8500945 4

De ring en de vingers kunnen in één geheel door spuitgieten zijn vervaardigd, terwijl het ook mogelijk is de ring bijvoorbeeld van aluminium te gieten en de vingers daaraan te spuitgieten.

5 De bij de inrichting volgens de uitvinding toegepas te zuigmonden werken betrouwbaar wanneer volgens de uitvinding elke- zuigmond een geperforeerd zuigvlak met een over een kleine afstand daarvan uitstekende rand omvat. De zuigmonden kunnen hierdoor de voor de nodige bewegingen noodzake-10 lijke krachten betrouwbaar op de zak uitoefenen zonder dat deze de zak snel loslaten of geplooid vasthouden.

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de navolgende beschrijving van een uitvoering s voorbeeld aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

15 Fig. 1 toont een schematisch aanzicht van een inrich ting volgens de uitvinding voor het met potgrond vullen van zakken.

Fig. 2-5 tonen schematisch de zak-aanbrenginrichting van de inrichting van fig. 1 in vier opeenvolgende fasen van 20 het op een zakhouder aanbrengen van een zak.

Fig. 6 toont in gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht de zak-aanbrenginrichting van de voorgaande figuren.

Fig. 7 toont in perspectivisch detailaanzicht een 25 zuigmond.

Fig. 8 toont de bewegingsopeenvolging van de spreid-vingers voor, tijdens en na het passeren van de zak-aanbreng-inrichting.

Fig. 9 toont meer in detail een zakhouder met de 30 daarmee samenwerkende spreidvingers van de inrichting volgens de uitvinding.

De inrichting van fig. 1 omvat een transportinrichting 2 die in principe bestaat uit rondlopende transportband waarop een aantal zakhouders 3 is aangebracht. Tijdens de 35 rondgaande beweging van de zakhouders 3 passeren deze een zak-aanbrengstation 4 waarin een zak-aanbrenginrichting is aangebracht die op elke zakhouder 3 een zak 26 aanbrengt. Dit zak-aanbrengstation bevindt zich aan het bovenste part 8500945 5 van de transportband.

Voordat de zakhouders het zak-aanbrengstation 4 passeren zijn deze gevuld met een vulling 11 van potgrond. Deze potgrond is met behulp van de vulinrichting 10 uit de voor-5 raadtrechter 9 in de zakhouder gebracht. Elke zakhouder is voorzien van een vrij daarin verschuifbare zuiger met stang 12.

Na het op de zakhouders aanbrengen van de zakken bewegen deze, in fig. 1 gezien aan de rechterzijde om het ge-10 leidingswiel heen, waarna deze in het onderste part van de transportband in het eigenlijke zak-vulstation 6 komen.

Boven het zak-vulstation 6 is inwendig van de transportband 2 een stijve band 8 aangebracht die synchroon met de transportband 2 beweegt. De naar boven uitstekende zuiger-15 stangen 12 komen in het vulstation 6 in contact met de onderzijde van de band 8 en worden ten gevolge van de schuine stand hiervan bij de voortgaande beweging naar beneden gedrukt. Hierbij wordt de vulling potgrond uit de zakhouders gedrukt en in de zak geduwd. Onder het vulstation bevindt 20 zich een lopende band 13 die een deel vormt van het afvoer-station 7. De lopende band 13 kan onder een kleinere hoek ten opzichte van de horizontaal staan dan de band 8, zodat de potgrond bij het uit de zakhouders 3 drukken daarvan, in de zakken 26 wordt samengedrukt.

25 Na het verlaten van het zak-vulstation 6 zijn de zak houders 3 dus leeg en bevinden de zuigers daarvan zich onderin de zakhouders. Bij de beweging om het linker geleidings-wiel omhoog vallen de zuigers door hun eigen gewicht weer in de in fig. 1 getoonde stand. De zakhouders kunnen wederom 30 een nieuwe vulling 11 potgrond uit de vulinrichting 10 opnemen en een volgende cyclus doorlopen.

De werking van de zak-aanbrenginrichting 5 zal nu aan de hand van fig. 2-5 worden besproken.

De zak-aanbrenginrichting 5 omvat twee spiegelsymme-35 trisch aan weerszijden van de positie van een zakhouder 3 in het zak-aanbrengstation 4 aangebrachte eindloze kettingen 17, 18, die zodanig om bovenste 19 resp. 21 en onderste 20 resp. 22 kettingwielen zijn aangebracht, dat twee in de richting 8500945 * 6 naar de zakhouder 3 toe, dat wil zeggen in de richting naar beneden ten opzichte van elkaar divergerende kettingparten worden gevormd. De kettingwielen 19 en 21 worden in de met de pijlen aangegeven richting aangedreven, zodat de naar el-5 kaar toe gekeerde parten van de kettingen 17 en 18 naar beneden bewegen en de andere parten omhoog, zoals met de pijl aangegeven. Aan de kettingen 17 en 18 zijn symmetrisch resp. een eerste zuigmond 27 en een tweede zuigmond 28 aangebracht. Zoals nader in fig. 6 wordt getoond is elke zuigmond 27, 28 10 door een draaiing toelatende koppeling 40 en een buigzame slang 41 met een zuiginrichting 42 verbonden.

Naast het omhoog bewegende part van de ketting 17 is een voorraadhouder 25 voor zakken 26 aangebracht. De zakken 26 worden in deze voorraadhouder 25 in een rij dwars op dit 15 part ondersteund, zodanig dat de zakopening naar boven is gericht. De voorraadhouder 25 omvat een transportband 24 die op op zichzelf bekende wijze door een met een sensor geactiveerde besturingsinrichting intermitterend wordt aangedreven, zodat de zakken 26 naar rechts worden gevoerd, overeenkomstig 20 de door de inrichting afgevoerde zakken.

De voorraadhouder 25 is voorzien van een de voorste zak in de rij tot op een einddeel 32 na nabij de open zijde bedekkend scherm 29. Wanneer de zuigmond 27 omhoog langs de voorste zak in de rij beweegt, voorkomt het scherm 29 dat de 25 zuigmond 27 de voorste zak te vroeg aanzuigt. Pas nadat de zuigmond 27 het scherm 29 is gepasseerd, kan deze het einddeel 32 aanzuigen.

De eerste zuigmond 27 grijpt de voorste zak aan één zijde 35, en wel nabij het einddeel 32 daarvan aan, en neemt 30 deze zak mee naar het zak-aanbrengstation 4, zoals getoond in fig. 3. Gezien de voor de hand liggende en derhalve niet getoonde synchrone aandrijving van de kettingen 17 en 18 beweegt de tweede zuigmond 28 zich tegelijkertijd ook in de richting naar het zak-aanbrengstation. Zoals in de fig. wordt 35 getoond is een zich gedeeltelijk vanaf de voorraadhouder 25 evenwijdig aan de ketting 17 om het kettingwiel 19 uitstrekkend scherm aangebracht dat eindigt in een eindrand 31 op de plaats waar de zuigmonden 27 en 28 weer van elkaar af begin- 8500945 7 nen te bewegen/ dat wil zeggen, bij het begin van de divergerende kettingparten.

Zoals fig. 4 toont wordt hiermee bereikt dat, zodra de met de zijde 35 door de eerste zuigmond 27 aangegrepen 5 zak 26 onder de eindrand 31 uitkomt, de tweede zuigmond 28 op de andere zijde 36 van de zak 26 eveneens een zuiging uit kan oefenen en op de juiste wijze aan kan grijpen.

Bij de verdergaande beweging zoals getoond in fig. 5, bewegen de zuigmonden 27 en 28 dus van elkaar af maar bo-10 vendien dwars op deze van elkaar af gaande beweging naar beneden, naar de zakhouder 3 toe. Door deze gecombineerde beweging wordt de zak 26 geopend en tegelijkertijd over nog nader te beschrijven vingers 16 bewogen. Wanneer de zuigmonden 27 en 28 onder aan het divergerende part zijn aangekomen wor-15 den deze van de zak 26 los getrokken en beweegt de zakhouder 3 met de op de vingers 16 daarop aangebrachte zak 26 uit het zak-aanbreng station.

Doordat de zuigmonden een continu doorgaande beweging uitvoeren kan deze zonder constructieve bezwaren met 20 een relatief hoge snelheid plaatsvinden, zodat de zakhouders 3 eveneens continu kunnen bewegen. Het is uiteraard ook mogelijk om de kettingen 17 en 18 dwars op het vlak van de fig.

2-5 enigszins schuin op te stellen, zodat de zuigmonden 27 en 28 bij hun benedenwaartse beweging langs de divergerende 25 parten bovendien een aan de langsbeweging van de zakhouder 3 gelijke bewegingscomponent verkrijgen. Dit maakt een verdere verhoging van de bedrijfssnelheid mogelijk.

De in fig. 6 getoonde zuiginrichting 42 kan op geschikte wijze gevormd worden door een stofzuiger. Deze in-30 richting 42 wordt vast met het gestel van de inrichting 1 verbonden terwijl de verbinding met de rondbewegende zuigmond 27 zoals eerder beschreven geschiedt door een buigzame slang 41 en een draaikoppeling 40.

De zuigmond 27 omvat een geperforeerd zuigvlak 45 en 35 een over een kleine afstand daarvan uitstekende rand 46. Gebleken is dat met deze uitvoering een goede grip van de zuigmond 27 op een zak kan worden bereikt. De hoogte van de rand 46 is in de grootte-orde van 2 mm.

___ 8500945 8 ψ

Bij inrichtingen volgens de uitvinding waarbij zakken gevuld moeten worden met een materiaal dat niet of moeilijk "vloeit" is het gewenst dat de zakhouder 3 een zo groot mogelijke doorsnede heeft. Zoals eerder opgemerkt is potgrond 5 een moeilijk "vloeiend" materiaal, zodat bij de getoonde inrichting de zakhouder 3 inderdaad een diameter heeft die in dezelfde grootte-orde ligt als die van de opengevouwen zak.

Om ook bij een dergelijke uitvoering te verzekeren dat de zak op de juiste wijze op de zakhouder wordt geplaatst, wordt 10 een aantal spreidvingers 16 toegepast. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de spreidvingers 16 verbonden met een zich om de zakhouder uitstrekkende en daarlangs verschuifbare ring 15. De vingers 16 zijn verend en verkeren in hun onbelaste toestand met de einden tegen elkaar. In de langs de zakhou-15 der 3 omhoog bewogen stand van de ring 15 kunnen de einden van de vingers 16 dus op de in fig. 9 getoonde wijze in een punt samenkomen. Wanneer de ring 15 in de naar beneden bewogen positie verkeert, zijn de vingers 16 door de zakhouder 3 uit elkaar gedwongen. De ring 15 is voorzien van nokken 48, 20 die door een geschikte geleidingsinrichting aangegrepen kunnen worden voor het omhoog en omlaag bewegen van de ring 15.

Zoals fig. 8 toont is de ring 15 normaal naar beneden geschoven, waarbij de vingers 16 gespreid zijn en tegen de houder 3 aan liggen. Wanneer een zakhouder 3, voortbewo-25 gen door de transportinrichting 2 het zak-aanbrengstation 4 nadert, komen de nokken 48 van de ring 15 daarvan in contact met het bovenste part van een snaar 49, welke synchroon met de beweging van de transportinrichting 2 wordt aangedreven en onder een hoek schuin omhoog loopt. Door de aangrijping 30 met de snaar 49 wordt de ring 15 langs de houder 3 omhoog geschoven totdat deze vlak voor het bereiken van het zak-aan-brengstation 4 in de in fig. 9 getoonde bovenste opneemposi-tie is gebracht, waarin de vingers 16 met hun uiteinden tegen elkaar aan liggen.

35 Nadat de betreffende zakhouder door het zak-aanbreng- station 4 is bewogen en daarop een zak 26 is aangebracht, ko- j i men de nokken 48 in contact met het onderste part van een \ i eveneens synchroon met de transportinrichting 2 aangedreven } i

8500945 I

9 snaar 50, die de ring 15 langs de "houder 3 naar beneden dwingt, waarbij de vingers 16 door contact met de wand van de houder 3 worden gespreid. Hierbij wordt de zak 26, zoals in fig. 8 wordt getoond, verder over de zakhouder 3 gescho-5 ven.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde inrichting. Door het aanbrengen van voor een deskundige voor de hand liggende modificaties is het mogelijk om in een andere dan benedenwaartse richting zakken op zakhou-10 ders aan te brengen. Ook kan de inrichting zo zijn uitgevoerd dat achtereenvolgens eerst op de zakhouder een zak wordt aangebracht en pas daarna het in de zak te brengen materiaal wordt toegevoerd. De transportinrichting voor de zakhouder s kan eveneens op andere wijze worden uitgevoerd, zo-15 als bijvoorbeeld als carrousel of dergelijke.

t 5 t f 8 5 0 0 9 4 5 j ___

Claims (9)

1. Inrichting voor het vullen van zakken omvattende een gestel, een aantal door een met het gestel verbonden transportinrichting langs een bewegingsbaan beweegbare zak-houders, waarbij de bewegingsbaan zich uitstrekt langs ten 5 minste een zak-aanbrengstation nabij een zak-aanbrenginrichting, een zak-vulstation en een afvoerstation, en waarbij de zak-aanbrenginrichting voorzien is van een zakken in samengevouwen toestand opnemende voorraadhouder, een met een bewe-gingsinrichting verbonden eerste en een tweede zuigmond, wel-10 ke beweg ing sinrichting gesynchroniseerd beweegbaar met de transportinrichting is gekoppeld en de eerste zuigmond tussen de voorraadhouder, waar deze een zak aan een zijde aan kan grijpen, en het zak-aanbrengstation kan doen bewegen, en de eerste en de tweede zuigmond althans nabij het zak-aan-15 brengstation naar elkaar toe en van elkaar af kan doen bewegen, met het k e n m e r k, dat de zakhouders de zakken in wendig kunnen steunen en dat de bewegingsinrichting zodanig is uitgevoerd, dat deze de zuigmonden bij hun van elkaar af gekeerde beweging bovendien over een afstand in de grootte- 20 orde van de zaklengte dwars op deze beweging in de richting naar een in het zak-aanbrengstation aanwezige zakhouder kan bewegen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bewegingsinrichting twee spiegelsymmetrisch 25 aan weerszijden van de positie van een zakhouder in het zak-aanbreng station aangebrachte eindloze, om geleidingswielen geleide, buigzame organen zoals kettingen, met in de richting naar de zakhouder toe ten opzichte van elkaar diverge- k rende parten omvat, dat de zuigmonden elk vast met één van 30 deze organen zijn verbonden en door een draaiing toelatende koppeling en een buigzame slang met een zuiginrichting zijn verbonden.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voorraadhouder nabij een ander part 35 van het de eerste zuigmond dragende buigzame orgaan is aange- 8500945 > bracht en de samengevouwen zakken in een rij dwars op dit part kan ondersteunen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voorraadhouder voorzien is van een de voor- 5 ste zak in de rij tot op een gedeelte nabij de open zijde na, bedekkend scherm.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een zich gedeeltelijk vanaf de voorraadhouder evenwijdig aan het de eerste zuigmond dra- 10 gende orgaan uitstrekkend scherm, dat een eindrand heeft nabij de plaats waar de van elkaar af gerichte beweging van de zuigmonden aanvangt.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, g ekenmerkt door een aantal spreidvingers, 15 die ten opzichte van de zakhouder in het zak-aanbrengstation beweegbaar tussen een opneempositie waarin de vingers met naar elkaar toe bewogen einden op een afstand van de zakhouder verkeren, en een spreidpositie waarin de vingers met van elkaar verwijderde einden naast de zakhouder verkeren.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het ken merk, dat de spreidvingers verbonden zijn met een zich om de zakhouder uitstrekkende en daarlangs verschuifbare ring en door verende middelen met de einden naar elkaar toe worden gedwongen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het ken merk, dat de spreidvingers van een elastische kunststof zijn vervaardigd en één geheel vormen met de ring.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke zuigmond een geperfo- 30 reerd zuigvlak met een over een kleine afstand daarvan uitstekende rand omvat. 8500945