NL8500567A

NL8500567A - Werkwijze en inrichting voor het reinigen van ventilatiekaarsen.

Info

Publication number: NL8500567A
Application number: NL8500567A
Authority: NL
Original assignee: Didier Werke Ag
Priority date: 1984-04-03
Filing date: 1985-02-28
Publication date: 1985-11-01
Also published as: DE3412394C1; AT391855B; ATA93285A

Description

-1- P HP/gn/96

Werkwijze en inrichting voor het reinigen van ventilatie-kaarsen

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het reinigen van ventilatiekaarsen, in het bijzonder voor reactiveringsbekkens in zuiveringsinstallaties.

5 De reactiveringsbekkens van zuiveringsinstallaties zijn met ventilatiekaarsen uitgerust, welke na een bepaalde gebruikstijd grote organische en anorganische verontreinigingen oplopen, zodat als gevolg van het daarmee gepaard gaande drukverlies de zuurstofvoorziening vermindert en 10 daardoor een reiniging van de kaarsen noodzakelijk wordt.

Bekend zijn werkwijzen, waarbij de ventilatiekaarsen vast ingespannen worden en de kroonspuitinrichting langs de kaarsenwanden geleid wordt. Deze tot nu toe bekende werkwijzen werken met koud water. De reinigingsgraad van de 15 kaarsen is daardoor niet optimaal. En verder is het hanteren van de met de bekende werkwijze verbonden inrichting tijdrovend, d.w.z. reinigingsduur per kaars is relatief lang.

Het doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting te verschaffen, die een meer werkzame en lang-20 duriger reiniging van de kaarsen bij een zo kort mogelijke reinigingsduur waarborgen.

Overeenkomstig de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de ventilatiekaarsen met een onder hoge druk staand spoelmedium tegelijkertijd van buiten en van binnen afge-25 spoten worden, waarbij de ventilatiekaarsen met behulp van een met het spoelmedium bekrachtigbare zuiger-cilinder-inrichting langs de spuitmondstukken geleid worden.

Bij voorkeur kunnen het inwendige respectievelijk het uitwendige van de ventilatiekaarsen met twee verschillende 30 te verspuiten media gereinigd worden. De uitwendige, respectievelijk inwendige reiniging kan zodanig worden uitgevoerd 8500567 t w - * -2- dat de te verspuiten media voor buiten en binnen niet met elkaar in contact komen. Zodoende is het mogelijk met verschillende te verspuiten media voor binnen en buiten te werken. Om een betere reinigingsgraad te verkrijgen kan met 5 een heet te verspuiten medium gewerkt worden.

De met de werkwijze verbonden inrichting heeft het kenmerk, dat de te reinigen ventilatiekaars loodrecht op een in een buis geleide wagen op- en neerwaarts beweegbaar is.

Bij voorkeur zijn binnen en/of buiten de ventilatie-10 kaars spuitmondstukken aangebracht.

Verdere kenmerken van de inrichting overeenkomstig de uitvinding zullen blijken uit de onderconclusies.

De met de uitvinding verkregen voordelen zijn in het bijzonder dat de inrichting overeenkomstig de uitvinding op 15 een in de handel verkrijgbaar, met onder hoge druk staand heet water werkend reinigingstoestel dat op iedere zuiveringsinstallatie ter beschikking is, is aan te sluiten. Deze opdeling van toestellen in twee inrichtingen, namelijk het met onder hoge druk staand heet water werkend reinigings-20 toestel enerzijds, en de inrichting overeenkomstig de uitvinding anderzijds brengt een aanzienlijke kostenbesparing met zich mee ten opzichte van de tot nu bekende inrichtingen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal hierna 25 onder verwijzing naar de tekening in detail worden beschreven o

De enige figuur toont een doorsnede van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Zoals uit de tekening blijkt bestaat de inrichting uit 30 een buis 7, die aan de onderzijde is afgesloten met een deksel 14. Aan de bovenzijde is de buis 7 voorzien van een ringvormige flens 15, waarop wederom een buisstuk 16 is geplaatst, dat met een ringvormige flens 17 eindigt. De ringvormige flens 15 bestaat uit een de voor de uitwendige 35 reiniging dienende spuitmondstukken 2 bevattende, ringvormige mondstukhouder 18 en een deksel 19. Bij deze spuitmondstukken 2 gaat het bijvoorbeeld om vlakvormige stralen afge- 8500567 -3- vende mondstukken, die bij voorkeur van buitenaf erin schroefbaar zijn. De mondstukhouder 18 is voorzien van een daarin aangebrachte ringvormige groef 21, die voor de toevoeging van reinigingsmiddel aan de spuitmondstukken 2 5 dient.

Binnen de buis 7 bevindt zich een wagen 8, die met behulp van de rollen 9 langs de binnenwand 20 van de buis 7 is geleid. Om een kantelen van de wagen 8 te verhinderen, zijn de rollen 9 scheef aangebracht. Op de wagen 8 is een scho-10 telvormige tafel 13 met een afstaande rand 25 aangebracht, die voor het fixeren van de te reinigen ventilatiekaars 1 dient. De tafel 13 is in afhankelijkheid van de diameter van de te reinigen kaars uitwisselbaar.

Aan de wagen 8 is een door het onderste deksel 14 heen 15 geleide stang 10 bevestigd, die verder aan zijn ondereinde via een dwarsstuk 11 met de zuigerstang 12 van een evenwijdig aan de buis 7 aangebrachte zuiger-cilinderinrichting 4 verbonden is. Met de zuiger-cilinderinrichting 4 is een in de tekening niet weergegeven weegschakelaar verbonden, waar-20 mee de slag van de zuiger in afhankelijkheid van de lengte van de te reinigen ventilatiekaars instelbaar is. De snelheid waarmee de reinigingswagen 8 met de kaars 1 aan de spuitmondstukken 2 en 3 voorbij trekt, kan met behulp van een ingebouwde klep in het niet weergegeven stuurventiel 25 veranderd worden.

Evenwijdig aan de langsaslijn van de buis 7 is middenin een buis 22 aangebracht, die aan het onderste deksel 14 is bevestigd. Het ondereinde 31 van de buis 22 steekt door het deksel 14 heen uit. De buis 22 wordt door de cir-30 keivormige openingen 23, resp. 24 van de wagen 8 resp. van de tafel 13 geleid. Aan het boveneinde van de buis 22 is voor de inwendige reiniging van de kaars 1 een spuitmondstuk 3, bijvoorbeeld een kegelvormige straal afgevend mondstuk, aangebracht.

35 De reinigingswerkwijze verloopt als volgt:

De te reinigen ventilatiekaars 1 wordt van bovenaf in de cirkelvormige openingen 26, 27 en 28 van de flens 17, het 8500567 ; t -4- deksel 19 resp. de mondstukhouder 18 op de tafel 13 opgesteld. Het niet weergegeven, onder hoge druk werkende rei-nigingstoestel wordt enerzijds op de aansluitingen 29, 30 van de zuiger-cilinderinrichting 4, alsook op het ondereinde 5 van de buis 22, alsook op een in de tekening niet weergegeven aansluiting van de mondstukhouder 18 aangesloten.

De aldus verkregen, gesloten drukkringloop zorgt enerzijds voor een bekrachtiging van de zuiger van de zuiger-cilinderinrichting 4 en daarmee voor een opwaartse 10 beweging van de wagen 8 met de kaars 1. Anderzijds stroomt door de spuitmondstukken 2 en 3 het reinigingsmiddel om de zich naar boven toe bewegende ventilatiekaars 1 van buiten -en van binnen te reinigen. De neerwaartse beweging van de wagen geschiedt automatisch door druk toe te voeren aan de 15 aansluiting 30. De te reinigen kaars 1, die op de wagen 8 staat beweegt door zijn eigen gewicht naar beneden toe. De kaars wordt verwijderd en de volgende te reinigen kaars wordt erin aangebracht. De bewerking herhaalt zich opnieuw.

In het bijzonder bij een sterke vervuilingsgraad kan 20 met twee verschillende te verspuiten media gewerkt worden, die onafhankelijk het inwendige 5, resp. uitwendige 6 oppervlak van de kaars reinigen. Hierbij is de kringloop op een reinigingsmedium aangesloten. De drukkringloop van het reinigingsmiddel werkt zonder lekverliezen.

25 8500567

Claims

1. Werkwijze voor het reinigen van ventilatiekaarsen, in het bijzonder voor reactiveringsbekkens in zuiveringsinstallaties, met het kenmerk, dat de ventilatiekaarsen (1) met een onder hoge druk staand spoelmedium tegelijkertijd 5 van buiten en van binnen afgespoten worden, waarbij de ventilatiekaarsen (1) met behulp van een met het spoelmedium bekrachtigbare zuiger-cilinderinrichting (4) langs de spuit-mondstukken (2, 3) geleid worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 het inwendige (5) respectievelijk het uitwendige (6) van de ventilatiekaarsen (1) met twee verschillende te verspuiten media gereinigd worden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat met een koud of heet reinigingsmedium gewerkt wordt.

4. Inrichting volgens de werkwijze van conclusie 1, met het kenmerk, dat de te reinigen ventilatiekaars (1) loodrecht op een in een buis (7) geleide wagen (8) op- en neerwaarts beweegbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat binnen en/of buiten de ventilatiekaars (1) spuitmond-stukken (2, 3) aangebracht zijn.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de spuitmondstukken (2, 3) op gelijke hoogte zijn 25 aangebracht.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de wagen (8) scheef geplaatste rollen (9) omvat.

8. Inrichting volgens conclusie 4-7, met het kenmerk, 30 dat de wagen (8) met een ten opzichte van de ventilatiekaars (1) evenwijdige stang (10) verbonden is, die via een dwars-stuk (11) met de zuigerstang (12) van de zuiger-cilinderin-richting (4) bevestigd is. 85 0 05 67