NL8500158A

NL8500158A - Olietank van een kunststof-spuitgietmachine voorzien van een luchtfilter op een drukvereffeningsopening.

Info

Publication number: NL8500158A
Application number: NL8500158A
Authority: NL
Original assignee: Hehl Karl
Priority date: 1984-02-14
Filing date: 1985-01-22
Publication date: 1985-09-02
Also published as: FR2559418A1; IT8519448A0; GB8503772D0; GB2156790B; DE3405105C1; CA1221317A; US4678572A; JPS60187521A; IT1208502B; GB2156790A

Description

** \

Olietank van een kunststof-spuitgietmachine voorzien van een luchtfilter op een drukvereffeningsopening-

De uitvinding betreft een olietank overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.

Bij de bekende olietanks van dit type is de vulopening, resp. de afvoeropening ruimtelijk gescheiden van de drukvereffenings-5 opening. De met het schroefdeksel afsluitbare filtervatting is ter plaatse van de drukvereffeningsopening via een flens aan de buitenzijde vastgeschroef d op de wand en strékt zich vanaf het vlak van de wand naar buiten uit.

De uitvinding beoogt bij goede voorwaarden voor een ratio-10 nele seriefabricage de vulopening, resp. de afvoeropening en de drukvereffeningsopening ruimtelijk en functioneel zodanig in één enkele opening samen te brengen, dat het leegmaken van de olietank (resp. het vullen met olie) niet bemoeilijkt en het filteren van de lucht, resp. het vereffenen van de druk niet wordt beïnvloed.

15 Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door de in het kenmerk van conclusie 1 vermelde maatregelen.

Bij een dergelijke uitvoering kan het deksel tesamen met de gehele inrichting voor het filteren van de lucht met een handgreep worden afgenomen en indien nodig kan het filterelement met enkele 20 eenvoudige handgrepen uitgewisseld worden. Omdat volgens conclusie 2 het deksel en zodoende de bijbehorende bajonetverbinding op het filterelement axiaal is afgesteund, kan de bajonetverbinding alleen tot stand komen, wanneer dit filterelement zich bevindt in de filtervattting.

25 Door een uitvoering volgens conclusies 2, 9 en 10 wordt I

bereikt dat de profielring, de filtervatting, het filterelement en het deksel onafhankelijk van de dikte van de wand van de olietank steeds met dezelfde afmetingen vervaardigd kunnen worden. In zoverre gaat het bij de profielring om. een aanpassingsorgaan. Door een uit-30 voering in overeenstemming met de conclusies 3 tot 6 wordt een evenzo eenvoudig als veilig axiaal en radiaal vastzetten van het filterelement verzekerd. Door de kenmerken van conclusie 7 wordt een qua 8500158 4 \ - 2 - kosten gunstige fabricage van de gereedschappen en voor de volgens een spuitgietwerkwijze vervaardigde bouwdelen, die dienen voor het opnemen van het filterëlement en voor het afsluiten van de opening, verkregen.

5 Ofschoon bij de onderhavige uitvoering een filterelement met een grotere diameter vereist is, is het als gevolg van het verzonken liggen in de olietank goed beschermd tegen stoten en slagen (conclusie 8) .

Door de uitvoering volgens conclusie 11 is men ervan ver-10 zekerd dat dankzij een naar verhouding grote totale doorsnede van de luchtintree- resp. uittreeopeningen in het deksel worden ongewenst sterke luchtstromen vermeden.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld en de bijfcjevoegde tekeningen nader verduidelijkt, waarbij: 15 fig. 1 de voor het vullen met olie en als drukvereffening dienende opening in de wand van de olietank met de bijbehorende bouwdelen voor het afsluiten van de opening, voor het vereffenen van de druk en voor het filteren van de lucht in een opengewerkte tekening weergeeft; 20 de figuren 2 tot 4 het deksel van de filtervatting perspec tivisch alsook in bovenaanzicht en in zijaanzicht weergeven; de figuren 5 tot 7 de filtervatting perspectivisch alsook in bovenaanzicht en in zijaanzicht weergeven; de figuren 8 tot 10 een voor de aansluiting van de filter- ' 25 vatting dienende profielring perspectivisch, in bovenaanzicht alsook in doorsnede volgens de lijn X-X in fig. 9 weergeven; fig. 11 een aanzicht is van de wand van de olietank ter plaatse van de opening vanuit de binnenruimte van de olietank en fig. 12 de opstelling volgens fig. 11 in zijaanzicht, gedeel-30 telijk in doorsnede volgens de lijn XII-XII in fig. 11 weergeeft.

De uit staalplaat vervaardigde olietank van een kunststof-spuitgietmachine neemt de door middel van een pomp en de hydraulische kringloop opgenomen olie op. Een als vulopening, resp. als afvoer-opening en tegelijk als drukvereffeningsopening dienende opening 23 35 is in de wand boven het oliepijl aangebracht. Voor het opnemen 8500158 - 3 - van een cilindrisch filterelement 11 is voorzien in een rotatie symmetrische filtervatting 12. De filtervatting 12 is op de opening 23 zodanig aangebracht dat het filter 11a van het filterelement 11 bij een vertikaal ten opzichte van de wand 14 van de tank gelegen 5 as radiaal doorstroomd wordt door de totale drukvereffeningsstroom.

Op de naar de binnenruimte van de olietank toegekeerde zijde, dus aan de achterzijde, is de filtervatting 12 voorzien van een binnenflens 12i, die een centrale opening 19 begrenst. Aan de kopzijde is de filtervatting 12 door middel van een eerste bajonetvatting 12a, 10 10a, afsluitbaar met een deksel 10. De vattingelementen 12a voor deze bajonetvatting 12a, 10a zijn ter plaatse van de kopzijde van de filtervatting 12 aan de buitenzijde aangevormd op de wand hiervan.

De filtervatting 12 is via een andere tweede bajonetvatting 13a, 12e verbindbaar met de wand 14 van de olietank. De vattingelementen 12e 15 van deze bajonetvatting zijn op axiale afstand van de vattingelementen 12a eveneens aangebracht op de mantel van de filtervatting 12.

De filtervatting 12 kan met de wand 14 via een profielring 13 verbonden worden. Op deze profielring 13 zijn de met de vattingelementen 12e corresponderende vattingelementen 13a van de bajonetvatting 13a, 20 12e aangebracht. De profielring 13 bezit een U-vormig dwarsdoorsnede profiel en ligt via zijn buitenste ringvormig profielbeen 13f op de wand 14. Het binnenste profielbeen 13g, voorzien van de vattingelementen 13a, strekt zich axiaal uit boven een binnenrand van de wand 14, die de opening 23 begrenst. Bovendien is de -profielring voorzien 25 van een ringvormige, evenwijdig aan de wand 14 lopende aanligrand 17, die dient als steun voor de axiale trekkracht van de bajonetvatting 12e, 13a. Op deze aanligrand 17 steunen de vattingelementen 10a van het deksel 10 op afstand van de wand 14 af. Het filterelement 11 omvat als ondersteuning voor het filter 11a versterkingsringen 30 11b, 11c en een steunbus lid bestaande uit een geperforeerde plaat.

Het filterelement 11 is tussen het deksel 10 en de binnenflens 12i in axiale richting vastgezet. In radiale richting is het vastgezet tussen de binnenste centreerribben 12h van de filtervatting 12 en een centreerring 10c van het deksel 10. Een vormstabiele ring-35 vormige lip 12g van de binnenflens 12i en een vormstabiele ringvor- 8500158 - 4 - mige lip lOd van het deksel 10 zijn afdichtend gedrukt in een aangrenzende versterkingsring 11c, 11b van het filterelement 11, waarbij deze versterkingsring wordt vervormd. De versterkingsringen 11c, 11b zijn vervaardigd uit een zacht hoog polymeer materiaal. Hierbij is 5 de ringvormige lip 12g op een in asrichting van het filterelement 11 naar binnen omgezette rand van de binnenflens ,12i aangebracht. De ringvormige lip lOd is aangebracht op de omtrek van de platte bodem 10b van een rotatie symmetrische verdieping 16 van het deksel 10. De radiale centreerribben 12h bezitten elk een vertikale, op de aan de 10 achterzijde gelegen versterkingsring 11c aanliggende centreerrand en ter plaatse van de binnenflens 12i een horizontaal verstijvingsgedeelte.

Beide bajonetvattingen 10a, 12a; 12e, 13a zijn gelijk uitgevoerd. De rand 10e van het deksel is zodanig axiaal naar binnengetrokken dat deze een scherpe hoek maakt met de as van de filtervatting 12.

15 Deze rand is voorzien van uitsparingen 14 voor het doorlaten van de lucht, die in de sectordelen van de filterelementen 10a liggen, die op hun beurt zijn aangebracht op de randribben lOf van het deksel 10. Deze vattingelementen 10a grijpen achter de op de koprand van de filtervatting 12 aangevormde vattingelementen 12a via een oplopend 20 deel 12a'. De vattingelementen 12a zijn elk voorzien van een palnok 12b, die bij het openen van de bajonetverbinding een betrekkelijk gemakkelijk overwinbare weerstand levert. Aanslagen 12c en 12d dienen voor het begrenzen van de sluitbeweging, resp. van de openingsbewe-ging bij het sluiten, resp. bij het openen van de bajonetsluiting 25 10a, 12a. De op de mantel van de filtervatting 12 aangevormde vatting elementen 12e grijpen achter de op de profielring 13 aangevormde vattingelementen 13a via een oplopend deel 13a', die eveneens elk voorzien zijn van een palnok 13b alsook van aanslagen 13c, 13d voor het begrenzen van de sluitbeweging, resp. de openingsbeweging. Zoals uit 30 fig. 12 blijkt, steekt de filtervatting 12 ongeveer over vier vijfde van zijn axiale diepte uit in de binnenruimte van de olietank, waarbij de vattingelementen 12e van de filtervatting 12 ongeveer liggen in het vlak van de wand 14. Zoals in het bijzonder te·, zien is in de figuren 5 tot 7, worden de vattingelementen 12e van de bajonetvatting 35 12e, 13a afgesteund door axiaal lopende vastgrijpribben 12f, die elk 8500158.

- 5 - *Γ- «ν * · ; j met hun ene eind overgaan in het bijbehorend vattingelement 12e. j

Wanneer olie ingebracht moet worden in de olietank, wordt de uit het deksel 10 in de filtervatting 12 met het filterelement 11 bestaande bouweenheid door het losmaken van de bijbehorende bajonet-5 sluiting (bajonetvatting 10a, 12a) met een handgreep afgenomen, waarbij de vattingelementen 12e komen uit het afsluitbereik van de i vattingelementen 13a in de cirkelvormige doortreedelen 20 (fig. 8, 9).

Wanneer het filterelement uitgewisseld moet worden, wordt de bajonet-verbinding (ba-jonetvatting 10a, 12a) tussen het deksel 10 en de 10 filtervatting 12 wederom losgemaakt met een handgreep, waarbij de vattingelementen 10a komen uit het afsluitbereik van de vattingelementen 12a in de cirkelvormige doortreedelen 18 (fig. 5, 6). Het filterelement 11, dat het deksel 10 axiaal ondersteunt, vormt een steun voor de axiale trekkracht van de bijbehorende bajonetvatting 15 12, 10a. Hierdoor kan de betreffende bajonetverbinding alleen ver kregen worden, wanneer het filterelement 11 zich bevindt in de filtervatting 12. In het geval van het vergeten kan dit voor de persoon, die het filterelement uitwisselt, een herinnering zijn voor het vereist inbrengen van het filterelement.

20 De voor aanpassingsdoeleinden dienende profielring 13 is zoals blijkt uit fig. 12 met behulp van bevestigingsbouten 21 bevestigd aan de wand 14, die elk ingrijpen in een vattingbus 13e van deze profielring en via een onderlegschijf 22 afsteunen op de binnenzijde van de wand 14.

.85 0 0 1 5 8

Claims

1. Tank (olietank) bestaande uit staalplaat bij een kunst-stof-spuitgietmachine voor de door middel van een pomp in de hydraulische kringloop in te brengen olie, voorzien van een vulopening en een drukvereffeningsopening in de wand boven het olie- 5 pijl, alsook voorzien van een, de drukvereffeningsopening verregaand afdekkende rotatiesymmetrische vatting (filtervatting) voor een cilindrisch filterelement, waarvan het filter bij een vertikaal ten opzichte van de wand van de tank staande as radiaal doorstroomd wordt door de totale drukvereffeningsstroom, met het kenmerk, dat 10 de aan de achterzijde van een binnenflens (12i) en aan de kopzijde van vattingelementen (12a) van een eerste bajonetvatting (12a, 10a) voorziene en daar door middel van het deksel (10) afsluitbare filtervatting (12) via een andere tweede bajonetvatting (13a, 12e) verbonden kan worden met de wand (14) van de tank, waarvan de 15 vattingelementen (12e) zijn aangebracht op de mantel van de filtervatting (12).

2. Tank volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het het deksel (10) axiaal ondersteunend'filberelement. (11) een steun vormt voor de axiale trekkracht van de eerste bajonetvattingi (12a, 10a) 20 en dat de filtervatting (12) verbonden kan worden met de wand (14) via een profielring (13), waarop de met de vattingelementen (12e) van de filtervatting (12) corresponderende vattingelementen (13a) van de tweede bajonetvatting '(13a, 12e) zijn aangebracht.

3. Tank volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat het 25 filterelement (11) tussen het deksel (10) en de binnenflens (12i) in axiale richting en tussen de binnenste centreerribben (12h) van de filtervatting (12) en een centreerring (10c) van het deksel (10) in radiale richting is vastgezet.

4. Tank volgens een der voorgaande conclusies met het 30 kenmerk, dat een vormstabiele ringvormige lip (12g) van de binnenflens (12i) en een vormstabiele ringvormige lip (lOd) van het deksel (IQ) elk afdichtend gedrukt zijn in een aangrenzende ver-sterkingsring (11c, 11b) van het filterelement (11), waarbij deze versterkingsring wordt vervormd, die uit een zacht hoog polymeer * I 8500158 * - 7 - Λ. * -¾ materiaal is vervaardigd.

4 » - 6 -

5. Tank volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de ringvormige lip (12g) van de binnenflens (12i) op een in de asrichting van het filterëlement (11) omgezette rand van de binnenflens (12i) 5 en de ringvormige lip (lOd) van het deksel (10) op de omtrek van de platte bodem (10b) van een rotatie symmetrische verdieping (16) van het deksel (10) zijn aangebracht.

6. Tank volgens conclusie 4 of 5 met het kenmerk, dat de radiale centreerribben (12h) elk een vertikale, op de aan de achter-10 zijde gelegen versterkingsring (11c) aanliggende centreerrand en ter plaatse van de binnenflens (12i) een horizontaal verstijvings-deel bezitten.

7. Tank volgens een der conclusies 1 tot 6 met het kenmerk, dat béide bajonetvattingen (10a, 12a? 12e, 13a) identiek zijn uit- 15 gevoerd, waarbij de op de rand van het deksel (10) aan de binnenzijde aangebrachte vattingelementen (10a) voor de eerste bajonet-vatting (10a, 12a) grijpen achter de op de koprand van de filter-vatting (12) aangebrachte vattingelementen (12a) voorzien van een palnok (12b) via een oplopend deel (12a') en dat de op de mantel 20 van de filtervatting (12) aangebrachte vattingelementen (12e) voor de tweede bajonet vatting (12e, 13a) via een oplopend deel (13a*) grijpen achter de op de profielring (13) aangebrachte vattingelementen (13a).

8. Tank volgens een der voorgaande conclusies met het 25 kenmerk, dat de filtervatting (12) ongeveer over vier vijfde van zijn axiale diepte steekt in de binnenruimte van de tank en dat de vattingelementen (12e) voor de tweede bajonetvatting (12e> 13a) van de filtervatting (12) ongeveer liggen in het vlak van de wand (14) en afgesteund worden door axiale vastgrijpribben (12f).

9. Tank volgens een der conclusies-7 tot 8 met het kenmerk, dat de op de wand (14) gelegen profielring (13) een ringvormige evenwijdig aan de wand (14) lopende aanligrand (17) als steun voor de axiale trekkracht van de tweede bajonetvatting (12e, 13a) bezit, op welke aanligrand (17) de vattingelementen (10a) van het deksel 35 (10) op afstand van de wand (14) afsteunen. 8500158 J V - 8 -

10. Tank volgens een. der conclusies 2 tot 9 met het kenmerk, dat de profielring (13) een. U-vormig dwarsdoorsnede profiel bezit en via zijn buitenste ringvormig prafielbeen (13f) afsteunt: op de wand (14), waarbij het binnenste, van de vattingelementen (13a) voor- 5 zien profielbeen (13g) zich uitstrekt boven een binnenrand van de wand (14), die de opening (23) begrenst.

11. Tank volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rand (10e) van het deksel (10) , die een scherpe hoek maakt met de as van de filtervatting (12), uitsparingen (15) 10 bezit, die liggen in de sectorvormige delen van de aan de randribben (lOf) aangevormde vattingelementen (10a). 8500158