NL8500036A

NL8500036A - Houdereindwand met vastgehouden scheurstrook.

Info

Publication number: NL8500036A
Application number: NL8500036A
Authority: NL
Original assignee: Fraze Ermal C
Priority date: 1984-02-01
Filing date: 1985-01-07
Publication date: 1985-09-02
Also published as: ZA8410071B; GB2153330A; FR2558799B1; DE3501386A1; CA1225345A; GB8432712D0; US4503989A; FR2558799A1

Description

” Λ .. ^ Lx 843149 Mn\/Tg

Houdereindwand met vastgehouden scheurstrook.

De uitvinding heeft betrekking op een gemakkelijk te openen houdereindwand, en meer in het bijzonder op een verbeterde eind-wand voor een houder, waarbij zowel de scheurstrook, die een schenk-opening bepaalt, als de treklip, die wordt gebruikt voor het ver-5 breken van de deze scheurstrook omgevende scheurlijn, met de eind-wand van de houder verbonden blijven.

Het algemeen aanvaarden van dergelijke gemakkelijk te openen houders heeft tot een zeer uitgebreid gebruik daarvan voor talrijke ingeblikte produkten geleid, en in het bijzonder voor dranken 10 zoals bier, limonade en dergelijke, en ook andere produkten. Gewoonlijk bestaat een dergelijke houder uit een legering van aluminium of dergelijke, welke houder een eindwand omvat, die van een hefboom of treklip is voorzien, die blijvend met een scheurstrook is verbonden, welke scheurstrook van de bovenwand van de houder kan worden ver-15 wijderd om in het geval van dranken een schenkopening te verschaffen, of om althans nagenoeg de gehele eindwand van de houder te kunnen verwijderen. Daarbij wordt dikwijls de eindwand langs een doorlopende scheurlijn verbroken, waarbij de treklip, gewoonlijk in de vorm van een ring, en de scheurstrook worden verwijderd en gewoonlijk 20 worden weggeworpen.

In verband met omgevingsverontreiniging zijn onlangs eind- wanden ontworpen, waarbij de treklip en de scheurstrook met de hou- j der verbonden blijven. Dergelijke eindwanden zijn bijvoorbeeld beschreven in U5 4 015744, 4024981 en 4030 631 t.n.v. de onderhavige „ i 25 aanvrager. Hoewel de houders en de gemakkelijk te openen eindwanden en onderdelen daarvan volgens de voornoemde octrooischriften al in zeer aanmerkelijke aantallen worden gebruikt, hebben sommige gebrui- 4 kers toch bezwaren daartegen wegens het feit, dat bij het openen het paneel, dat de schenkopening vormt, in de houder moet worden gedrukt.

30 Hoewel gewoonlijk maatregelen worden genomen om tijdens het ver- 8500036 ο Ϋ

V

- 2 - pakken en het vervoer van houders van de voornoemde soort het af-j zetten van verontreinigingen of dergelijke op de bovenwand te ver mijden, bestaan er nochtans bezwaren tegen gemakkelijk te openen eind-wanden, waarbij het paneel tijdens het openen in de houder naar bin-5 nen wordt gedrukt.

Een verder bezwaar heeft betrekking op verkoopwijzen, die bij limonades en soortgelijke produkten gebruikelijk zijn. Zo worden bijvoorbeeld verschillende dranken verkocht in houders uit kunststof of glas, die van een sluitdop zijn voorzien, die moet worden ver-10 wijderd om toegang tot de inhoud ervan te verkrijgen. Bij verschillende reclame-acties voorzien de vervaardigers de binnenzijde van dergelijke sluitdoppen van gecodeerde gegevens, die kunnen worden gebruikt bij het toekennen van prijzen door de vervaardiger. Daar dergelijke merktekens zich aan de binnenzijde bevinden, d.w.z. de naar 15 het inwendige van de houder gerichte zijde, en derhalve pas zichtbaar worden na het verwijderen van de dop, is het gebruik van dergelijke reclamemiddelen in het algemeen beperkt tot drankverpakkingen, waarbij de gebruiker de binnenzijde van het sluitonderdeel niet kan zien. Bij gemakkelijk te openen houders van de in de voornoemde 20 octrooischriften beschreven soort kan de gebruiker in het algemeen de binnenzijde van het de schenkopening vormende paneel niet zien, daar dit paneel in de houder wordt gedrukt, en het ongemakkelijk is de gehele eindwand van de houder te verwijderen om te kunnen vaststellen, wat aan de binnenzijde van de eindwand zou kunnen zijn ge-25 drukt.

Er zijn gemakkelijk te openen houdereindwanden bekend, waarbij een vastgehouden scheurstrook wordt gebruikt, waarvan de binnenzijde bij het openen vrij komt, zoals bijvoorbeeld is beschreven in US 3 900 128, eveneens ten name van de onderhavige aanvrager.

30 Een andere moeilijkheid, die soms optreedt bij eindwanden met vastgehouden scheurstrook, waarbij de scheurstrook na het verbreken van de scheurlijn boven de eindwand is gelegen, is het zgn. afblazen. Er wordt aangenomen, dat het plotseling aflaten van de 8500036 ·· « 'Ύ - 3 - druk tijdens het openen er toe kan leiden, dat het schenkpaneel van de eindwand los komt.

In het algemeen omvatten de maatregelen voor het vermijden van dit afblazen het verschaffen van een voldoende scheurlijn-5 sterkte om te vermijden, dat de scheurlijn geheel en plotseling wordt verbroken als een gevolg van de inwendige druk in de houder.

Het versterken van de scheurlijn kan echter tot gevolg hebben, dat meer kracht moet worden uitgeoefend om de aanvankelijke verbreking van de scheurlijn bij het openen te verkrijgen. In het algemeen kan 10 een grotere sterkte van de scheurlijn worden verkregen door een restdikte in het materiaal te handhaven, die groter is dan de gangbare, zodat er meer kracht nodig is om de aanvankelijke verbreking te verkrijgen dan het geval zou zijn met eenzelfde opbouw doch een scheurlijn met geringere restdikte. Wanneer de restdikte wordt ver-15 groot om het afblazen te vermijden, is het voorts in het algemeen nodig een treklip met grotere sterkte of uit dikker materiaal te gebruiken, teneinde de buigkrachten te kunnen weerstaan, waaraan de langshefboom van de treklip is onderworpen tijdens het aanvankelijk verbreken en het scheuren van de scheurlijn.

20 Het in U5 3 900 128 beschreven samenstel is als eindwand- samenstel bevredigend, en vermijdt een aantal van de voornoemde moeilijkheden. De eindwanden ervan kunnen echter niet zo gemakkelijk worden gestapeld als bij andere bekende uitvoeringen het geval was.

Bij de automatisch werkende inrichtingen, die in het algemeen in de 25 drankenindustrie worden gebruikt, worden de eindwanden naar een geschikt punt gevoerd, waar deze door middel van een dubbele vouw op houders worden bevestigd, waarbij de toevoer van de eindwanden dikwijls vereist, dat deze goed kunnen worden gestapeld, teneinde door middel van automatisch werkende inrichtingen te kunnen worden ver-30 plaatst.

Daar de werking van houdereindwanden met een vastgehouden scheurstrook ertoe leidt, dat de scheurstrook bij het openen boven | de eindwand van de houder is gelegen en wordt teruggevouwen, zijn 8500036 j i - 4 - verder maatregelen genomen om de scherpte van het metaal langs de randen van de scheurstrook te verminderen, teneinde het verwondings-gevaar te verkleinen.

Nog een andere moeilijkheid, die in US 3 900 128 is bespro-5 ken, is, dat het uiteinde van de lip boven de eindwand en zelfs boven de opstaande rand daarvan kan komen te liggen als een gevolg van welving van deze wand.

Nog een andere moeilijkheid, die in het bijzonder bij houders voor bier of andere dranken optreedt, is de vervorming van 10 de eindwand. Dit vraagstuk wordt nog verergerd door de bestaande neiging om met het oog op de kostprijs dunner eindwandmateriaal te gebruiken. Wanneer de inwendige druk binnen de gevulde houder aanmerkelijk toeneemt, hetgeen tijdens het vervoer of opslag in warme streken of jaargetijden het geval kan zijn, kan de eindwand zodanig 15 worden vervormd, dat een deel ervan boven de bovenzijde van de eind-flens komt te liggen. In gevallen, waarin de klinknagel dichter bij de opstaande flenswand is gelegen dan bij het middelpunt van de eindwand, blijkt een dergelijke vervorming vooral .plaats te vinden in het gedeelte tussen deze ópstaande wand en de klinknagel.

20 Eerdere pogingen om dergelijke vervormingen te verminderen hebben geleid tot het vormen van een ingeperste verdieping in het gedeelte van de eindwand, dat ongeveer de buitenbegrenzing van het middenpaneel van deze wand vormt. Deze ingedrukte vervorming strekt zich over 360° rond het middenpaneel uit, en kan daarbij aan de 25 buitenzijde dan wel de binnenzijde zijn gevormd. Een dergelijke in-drukking vermindert de kans op vervorming van de eindwand doordat daardoor een gelijkmatige versterking van deze wand wordt verkregen.

Wanneer echter de opbouw van de eindwand niet symmetrisch is, d.w.z. de klinknagel niet in het midden van het eindpaneel is 30 gelegen, of wanneer de vormgeving zodanig is, dat de symmetrie ervan aanmerkelijk wordt verminderd, heeft een dergelijke zich over 360° uitstrekkende indrukking niet de volledige uitwerking om het vervormen in een ongewenst gebied te voorkomen. Wanneer er bijvoor- 8500036 * * - 5 - beeld een vingerverdieping onder het ophefeinde van de treklip is aangebracht, kan de vervorming in de omgeving van deze verdieping optreden. Wanneer voorts de scheurlijn zich nabij de buitenrand van het paneel bevindt, kan vervorming in dat gedeelte van de eindwand 5 optreden. Wanneer voorts zowel de klinknagel als de scheurlijn zich buiten het midden en nabij de buitenrand van het paneel bevinden, blijkt dat in gevallen, waarbij vervorming optreedt, deze voldoende ernstig kan zijn om het verbreken van de scheurlijn tot gevolg te hebben. Terwijl vervorming al een vraagstuk is, is dit vraagstuk nog 10 groter, wanneer deze vervorming optreedt in een gebied van de eindwand, waar deze een schadelijke uitwerking op het gebruik of de samenhang van de eindwand kan hebben.

Het is derhalve gewenst een gemakkelijk te openen eindwand voor gebruik als een afsluitonderdeel van een houder te verschaffen, 15 waarbij een vastgehouden strook aanwezig is, waarvan de niet zichtbare zijde na verbreking van de hoofdscheurlijn vrij komt te liggen, welk samenstél voorts bij voorkeur minder kans op verwonding geeft.

Het is ook gunstig een gemakkelijk te openen houderwand te verschaffen, waarvan alle onderdelen met de wand verbonden blijven, waardoor I

20 als afval weggeworpen losse delen worden vermeden, zodat in zekere j i

mate de verontreiniging van de omgeving tengevolge van zich ophopende weggeworpen scheurstroken kan worden verminderd. Het is verder gunstig een dergelijke gemakkelijk te openen houderwand te verschaf- I

fen, waarvan de treklip de vorm heeft van een trekring van de reeds 25 jaren gebruikte soort, en waarbij de openingshandelingen overeenkomen met die bij de reeds vele jaren gebruikte houders met trekring, waarbij zowel de treklip als de scheurstrook van de eindwand werden losgemaakt. Het is bovendien gewenst een samenstel van de voornoemde soort te verschaffen, waarbij de neiging van het ophefeinde van de 30 treklip om opwaarts te worden verplaatst als een gevolg van een welving van de eindwand wordt verminderd.

De voornoemde oogmerken van de uitvinding kunnen nu worden verwezenlijkt, doch het hoofdoogmerk is het beheersen van de eindwand- 8500036 4 tl - ó - vervorming, zodat, wanneer een dergelijke vervorming plaatsvindt, dit in een zodanig gedeelte van de eindwand optreedt, dat de samenhang ervan niet wordt verstoord, bijvoorbeeld door het verbreken van de scheurlijn, terwijl verder de normale gebruikswijze van de eind-5 wand niet wordt gestoord.

De voornoemde oorgmerken worden nu volgens de uitvinding verwezenlijkt met behulp van een verbeterd eindwandsamenstel, dat in het bijzonder bestemd is voor houders, waarbij de treklip met de eindwand verbonden blijft, en waarbij de schenkopening wordt gevormd 10 door een strook, die opwaarts wordt weggetrokken, zodat de binnen- j zijde van de strook bij het openen bloot komt te liggen.

Het afblazen van het paneel wordt althans nagenoeg verhinderd door het gebruik van een bijzondere scheurlijnopbouw, waarbij deze scheurlijn een gedeelte omvat, dat de kleinste restdikte heeft 15 (d.w.z. het niet verwijderd metaal, dat achterblijft' na het vormen van de scheurlijn), welk gedeelte onder het treklipgedeelte is gelegen, dat dient voor het tot stand brengen van de beginverbreking van de scheurlijn. Voorts heeft de scheurlijn een zodanige vorm, dat het op snelle wijze zijdelings scheuren van de scheurlijn wordt ver-20 meden, d.w.z. de scheurlijn verandert aanmerkelijk van richting, bij voorkeur in het gebied van de kleinste restdikte. Door het gebruik van een gebied met verminderde restdoorsnede wordt het begin van het verbreken aanmerkelijk vergemakkelijkt. Door het gebruik van een . scheurlijnvorm, waarin een verandering van richting van de voort-25 planting van de scheurlijnverbreking optreedt, kan een snelle zijdelingse verbreking van de scheurlijn vanuit het beginverbreekgedeel-te worden verhinderd.

Nabij het gebied met verminderde restdoorsnede omvat de scheurlijn gebieden met geleidelijk toenemende restdoorsnede, het-30 geen er weer toe bijdraagt, dat de strook na het begin van het verbreken plotseling van het overblijvende gedeelte van de eindwand wordt losgeblazen, en dan als een projectiel wordt weggeschoten, zoals dikwijls het geval is bij de bekende houders, wanneer het af- 8500036 - 7 - blazen optreedt.

Bij de volgens de uitvinding toegepaste scheurlijnvorm is deze bij voorkeur onderbroken, waarbij de scheurlijn in twee naar buiten toe afgebogen benen eindigt, welke benen het gedeelte -5 van de scheurlijn vormen, dat de grootste restdikte heeft.

Zoals bekend is het moeilijkste gedeelte van het openen het vormen van een eerste scheurlijnverbreking. Zodra deze begin-verbreking heeft plaatsgevonden, is het verder verbreken van de scheurlijn een betrekkelijk eenvoudige handeling. Volgens de uitvin-10 ding neemt de restdikte van de scheurlijn geleidelijk toe vanaf het gedeelte, dat aanvankelijk wordt verbroken, tot aan het gebied van de afgebogen benen, waardoor de kans van afblazen wordt verkleind. Hoewel de rest geleidelijk in doorsnede toeneemt, is de aard van de openingsbewerking echter zodanig, dat deze betrekkelijk eenvoudig 15 blijft, terwijl de losgemaakte strook met de rest van de eindwand verbonden blijft. Wegens de aanwezigheid van een verdiept paneelge-deelte zullen bij het verbreken van de scheurlijn voor het vormen van de vastgehouden strook de randen van de vastgehouden strook betrekkelijk bot zijn, waardoor de mogelijkheid van verwonding wordt 20 verminderd. Ook de rand rond de schenkopening blijkt betrekkelijk bot te zijn, hetgeen eveneens verwonding voorkomt.

In tegenstelling tot de bekende eindwanden laat de eindwand volgens de uitvinding een goede stapeling daarvan toe, waardoor de desbetreffende bezwaren van de bekende uitvoeringen worden ver-25 meden.

Een ander praktisch voordeel van de eindwand volgens de uitvinding is, dat de scheurstrook vastgehouden blijft, zodat het mogelijk wordt bedrukte inlichtingen op de binnenzijde van de eindwand aan te brengen, die verborgen blijft totdat de houder wordt ge-30 opend door het verbreken van de scheurlijn om een schenkopening te vormen, waarbij dan de binnenzijde in het gebied van de schenkopening zichtbaar wordt, en de daarop aanwezige inlichtingen gemakkelijk kunnen worden gelezen.

8500036

V

/ * - 8 -

Een ander praktisch voordeel van de eindwand volgens de uitvinding is, dat de openingshandelingen vergelijkbaar zijn met de handelingen, die bij eindwanden met een ringvormige treklip gebruikelijk zijn, dit in tegenstelling tot treklippen, die bij de voor-5 noemde en in de bovengenoemde octrooischriften beschreven niet vervuilende houders worden gebruikt.

Een kenmerk van de uitvinding is het gebruik van een ingedrukt gedeelte in de eindwand vóór de klinknagel, welk gedeelte zich bij voorkeur langs de omtrek ervan uitstrekt, teneinde een meegevend 10 gedeelte te vormen, dat enigszins omhoog kan bewegen. Wanneer de eindwand op een houderlichaam is bevestigd, en de houder onder inwendige druk is geplaatst, zal bij een opwaartse beweging van het ingedrukte gedeelte het vooreinde van de treklip worden opgeheven, waardoor het ophefeinde van de treklip naar beneden zal bewegen.

15 Een belangrijk kenmerk van de uitvinding is het verschaf fen van een ingedrukt gebied, waarvan de ligging ten opzichte van andere onderdelen van de eindwand zodanig is, dat, wanneer vervorming van de eindwand optreedt, deze in een welbepaald gedeelte van de eindwand plaatsvindt. In het bijzonder is het buiteneind van het pa-20 neel in een bepaald gedeelte ingedrukt, zoals bijvoorbeeld nabij het scheurlijngebied, met als gevolg, dat bij het optreden van vervorming deze ver van het ingedrukte gedeelte optreedt.

Wanneer bij wijze van voorbeeld twee eindwanden met gelijke opbouw worden beschouwd, waarbij de scheurlijn en de klinknagel 25 tamelijk dicht bij de flenswand zijn gelegen, en de ene over 360° rond het paneel is ingedrukt of zgn. volledig is ingedrukt, terwijl de andere slechts in het gebied van de klinknagel en de scheurlijn is ingedrukt, tonen vervormingsproeven van deze eindwanden aan, dat volgens de uitvinding de vervorming alleen in het gebied van het 30 uiteinde tegenover de scheurlijn en het gedeeltelijk ingedrukte gedeelte plaatsvindt. Dezelfde eindwand met een volledige indrukking vertoont een vervorming in het scheurlijn- en klinknagelgebied. Wanneer in het laatste geval de vervorming voldoende groot is zal de 8500036 - . ^ • , - 9 - scheurlijn worden verbroken, hetgeen de onderhavige uitvinding beoogt te vermijden.

Uit de onderstaande uitvoerige beschrijving zal blijken, dat een aanmerkelijk verbeterd samenstel met vastgehouden treklip 5 en scheurstrook wordt verkregen, waarbij de verdere eigenschappen en voordelen daarvan zullen worden verduidelijkt aan de hand van de tekening; hierin toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een eindwand voor een houder volgens de uitvinding; 10 fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van figi 1; fig. 3 een deelaanzicht van de eindwand van fig. 1 zonder de treklip ter verduidelijking van de opbouw van de eindwand nabij het schenkopeningspaneel; fig. 4..8 doorsneden op grotere schaal volgens de lijnen 15 IV-IV, V-V, VI-VI, VII-VII resp. VIII-VIII van fig. 3; fig. 9 een schematisch eindaanzicht van een eindwand volgens de uitvinding met een ingedrukt gedeelte; fig. 9a een schematische doorsnede van een werktuig voor het vormen van de indrukking volgens fig. 9; 20 fig. 10 en 10a met fig. 9 resp. 9a overeenkomende afbeel dingen m.b.t. een andere wijze van indrukken; fig. 11 een met fig. 9 overeenkomend aanzicht van een eindwand, die op nog een andere wijze is ingedrukt.

In fig. 1 en 2 is een voorkeursuitvoeringsvorm afgebeeld.

25 Hierin is een eindwand 10 getoond, die op de bekende wijze uit een j aluminiumlegering of een ander metaal is vervaardigd. Het eindwand-samenstel 10 omvat een middenpaneel 12, dat in het algemeen cirkel- ! vormig is, en dat door een groef 14 kan zijn begrensd, die overgaat ' in een opstaande flenswand 15, die zich boven de groef uitstrekt, en 30 die enigszins schuin buitenwaarts verloopt, welke wand in een dwars-flens 17 overgaat, die wordt gebruikt om het eindwandsamenstel 10 met een houderwand te verbinden, bijvoorbeeld door het vormen van een dubbele zoom. De eindwand kan ook zonder de vorm zijn uitgevoerd, 8500036 ; - ίο- l j en wordt dan een eindwand met vlak paneel genoemd. In beide gevallen i 1 omvat de eindwand een zgn. paneelomtrek 18.

| ΐ De flens 17 steekt vertikaal boven het middenpaneel 12 uit, zoals in fig. 2 is afgebeeld, welk middenpaneel een schenkpaneel 20 ! 5 omvat, dat door een scheurlijn 25 wordt begrensd, die bij voorkeur, i zoals in de tekening is afgebeeld, niet doorlopend is. Met de eind- ! wand en meer in het bijzonder met het schenkpaneel is een treklip 27 verbonden, die op de afgebeelde wijze door middel van een met dit paneel samenhangende klinknagel 29 is bevestigd. In het afgebeelde 10 geval is de treklip 27 van de vastgehouden en ringvormige soort, welke lip een betrekkelijk grote opening 32 omvat, alsmede een achtereind 33, dat als ophefeind dient. Het achtereind van de lip kan desgewenst zijn uitgevoerd op de in US 3 850 124 getoonde wijze. De treklip omvat voorts een neusgedeelte 35 en een daar achter gelegen 15 oorgedeelte 36, welk laatste van een opening is voorzien, waardoorheen de klinknagel 29 steekt, teneinde de treklip in de juiste stand ten opzichte van de scheurlijn 25 op de eindwand te bevestigen.

Zoals afgebeeld in fig. 2 rust de treklip op een gedeelte van de eindwand 10, dat boven het middenpaneel 12 en beneden het 20 bovenoppervlak van de flens 17 is gelegen, terwijl, zoals uit de tekening blijkt, er zoveel ruimte boven het bovenoppervlak 37 van de treklip is, dat een ander eindwandsamenstel van dezelfde soort en . afmetingen daarin past, zodat stapeling mogelijk is. Zoals afgebeeld bestaat het neusgedeelte 35 van de treklip uit meervoudig geplooid 25 plaatmateriaal, waarbij de neus wordt gevormd door een bovenlaag 35a, een onderlaag 35b en een tussenlaag 35c, die onderling samenhangen.

De treklip wordt bij voorkeur uit aanvankelijk vlak plaatmateriaal gevormd, dat in een aantal opeenvolgende matrijzen tot de afgebeelde treklip wordt gevormd. Zoals afgebeeld omvat de treklip een trek-30 ring, die uit tenminste twee plaatmateriaallagen bestaat om de vereiste sterkte te verkrijgen. De treklip 27 werkt als een in de langs-richting stijve hefboom bij het openen van de eindwand van een houder.

8500036 - π -

Zoals in fig. 1 en 2 is afgebeeld, is de scheurlijn 25 niet doorlopend, en eindigt deze in afgebogen benen 25a en 25b, terwijl het gedeelte van het schenkpaneel 20 voor deze benen doch achter het klinknageloor 36 een verlaagd paneelgedeelte 40 omvat, welk 5 verlaagde paneel 40 onder de treklip 27 ligt, waarbij deze treklip zodanige dwarsafmetingen heeft, dat deze, zoals afgebeeld, niet groter is dan het verlaagde paneelgedeelte 40. De eindwand 10 omvat voorts verhoogde randen 41a en 41b, die enige langsverstijving in het gebied van de scheurlijn achter de treklip en voor de afgebogen 10 benen 25a resp. 25b verschaffen, waardoor het doorgaand verbreken van het plaatmaterial tijdens het openen wordt vergemakkelijkt.

Fig. 3 toont een met fig. 1 overeenkomend aanzicht op grotere schaal, waarbij de treklip is verwijderd, teneinde duidelijker het verloop van de scheurlijn en de vorm van het verlaagde 15 paneelgedeelte 40 en de ligging daarvan ten opzichte van de klinknagel 29 te tonen. Tussen de afgebogen benen 25a en 25b bevindt zich een gedeelte 43 van het middenpaneel, dat een scharnier vormt na het verbreken van de scheurlijn, zodat het schenkpaneel 20 met het middenpaneel 12 verbonden blijft. Rond de klinknagel 29 bevindt 20 zich een klinknageluitholling 44, die binnen de groef 14 is gelegen, terwijl een gedeelte van de scheurlijn zich in deze uitholling bevindt voor de klinknagel en tussen de klinknagel en de groef 14.

Zoals in fig. 3 is afgebeeld omvat het verlaagde paneelgedeelte 40 van het schenkpaneel een gebogen gebied 45, dat de in 25 hoofdzaak cirkelvormige omtrek van de klinknagelholte 44 volgt, doch daarvan is gescheiden. Het gedeelte van het schenkpaneel tussen het gebogen gebied 45 en het de klinknagelholte omringende gebied | ligt op ongeveer dezelfde hoogte als het middenpaneel 12. Zoals afgebeeld omvat het verlaagde paneelgedeelte 40 ook van elkaar geschei-30 den benen 46 en 47 dicht bij de tegenoverliggende gedeelten van de scheurlijn 25.

Teneinde de kans op afblazen te verminderen, wordt de scheurlijn 25 zodanig uitgevoerd, dat het restmateriaal ervan ge- 8500036 - 12 - leidelijk vanaf het aanvankelijk te verbreken gebied naar de afgebogen benen 25a en 25b in dikte toeneemt. Door de restdikte van een minimumwaarde naar een maximumwaarde te doen toenemen zal bij het aanvankelijk verbreken van de scheurlijn de mogelijkheid, dat het 5 schenkpaneel vrij van het middenpaneel komt en als een projectiel wordt weggeschoten, verminderen. Dit kan bijvoorbeeld worden verkregen door het gebruik van een scheurlijn, die in het gebied nabij de klinknagel een restdikte van 100 pm heeft. Zoals in fig. 3 is afgeheeld is het gebied van de scheurlijn met de geringste restdikte bij-j 10 voorbeeld tussen de lijnen A en B gelegen. In het scheurlijngebied s 5 tussen de lijnen B en C is de restdikte iets groter, bijvoorbeeld 115 pm. Deze verschillende restdikten blijken uit fig. 4 en 5, waarbij fig. 4 de restdikte tussen de lijnen A en B, en fig. 5 die tussen de lijnen B en C schematisch voorstelt. Het scheurlijngedeelte 15 tussen de lijnen C en D heeft een nog grotere restdikte, zoals bijvoorbeeld in fig. 6 is weergegeven, terwijl de restdikte van het overige scheurlijngedeelte nog groter is, zoals in fig. 7 en 8 is getoond. De in fig. 6 weergegeven restdikte kan bijvoorbeeld 150 pm zijn, die in fig. 7 165 urn, en die in fig. 8 190 pm. Het zal duide-20 lijk zijn, dat de restdikten in de andere helft van de scheurlijn, d.w.z. tussen het afgebogen been 25b en het nabij de klinknagel gelegen scheurlijngedeelte, op in hoofdzaak dezelfde wijze verloopt.

De feitelijke doorsnede van het restgedeelte kan van de in fig. 4..8 aangegeven waarden afwijken. In elk geval omvat echter de scheurlijn 25 volgens de uitvinding een restgedeelte, dat minimaal is in het punt van aanvankelijke verbreking, en dat geleidelijk in dikte toeneemt in de richting van de scheurlijnverbreking in de langsrichting van de scheurlijn. Het verdient voorts de voorkeur aan de restdikten in overeenkomstige gebieden vergelijkbare waarden te geven, teneinde 30 een gelijkmatige verbreking van de scheurlijn in de langsrichting te verkrijgen. De overgang van de ene restdikte naar de volgende kan geleidelijk of ook sprongsgewijs geschieden, hetgeen afhangt van de gebruikte werktuigen. Het aantal gebieden met verschillende dikte 8500036 - - 13 - kan voor het gemak van het openen zijn zo^als afgebeeld, doch kan ook groter of kleiner zijn.

Samen met een dergelijke getrapte scheurlijn is de scheur-lijnvorm in het gebied, waar de beginverbreking optreedt, zodanig, 5 dat een snelle zijdelingse uitbreiding van de scheurlijnverbreking wordt tegengegaan. De scheurlijn 25 in fig. 3 omvat een gedeelte 50 buiten de klinknagel 29, dat, zoals afgebeeld, gebogen is, alsmede twee aangrenzende niet gebogen gedeelten 51 en 52. De scheurlijn verandert dus vanaf het gedeelte 50 naar de gebieden 51 en 52 van rich-10 ting, zodat aldaar de scheurlijn geen doorlopende kromme vormt. Het zal duidelijk zijn, dat ook andere scheurlijnvormen kunnen worden gebruikt, die een niet doorlopende symmetrie verschaffen. Nadat de scheurlijn in het gebied onmiddellijk voor de klinknagel is verbroken, verhinderen de voornoemde vorm van de scheurlijn en voorts de 15 toenemende restdikte ter weerszijden van de klinknagel, dat het schenkpaneel los van het middenpaneel wordt geblazen, terwijl nochtans een doorlopende scheurbewerking langs de scheurlijn door het trekken aan de treklip 27 kan worden verkregen.

Het aanvankelijk verbreken van de scheurlijn geschiedt, 20 zoals uit fig. 1 en 2 kan blijken, door het optillen van het ophef-einde 33 van de treklip, waarbij de neus 35 daarvan tegen het onmiddellijk daaronder gelegen gedeelte van het middenpaneel wordt gedrukt. Er wordt opgemerkt, dat het gedeelte van de scheurlijn onder de neus van de treklip nabij de overgangslijn tussen de vertikale 25 wand van de klinknagel en de horizontale wand van het middenpaneel is gelegen, zoals afgebeeld in fig. 3, zodat de neus of het openings-einde van de treklip buiten de scheurlijn is gelegen. Met andere woorden, de scheurlijn bevindt zich voor de klinknagel, doch achter j de neus van de treklip. Bij het openen rust derhalve de neus van de 30 treklip tegen het onderliggende gedeelte van het middenpaneel, terwijl het oorgedeelte 36 van de treklip de klinknagel 29 tracht op te tillen, wanneer het ophefeinde 33 van de treklip wordt opgetild, zodat de treklip werkt als een hefboom met buitenliggend steunpunt, en 8500036 - 14 - dus een voldoende langssterkte moet bezitten. Het aanvankelijk openen onder gebruik van de treklip als een hefboom met buitenliggend steunpunt heeft voordelen, daar het opheffen van de klinknagel het gedeelte van de scheurlijn voor de klinknagel aan schuifspanningen 5 onderwerpt, waarbij de inwendige druk in de houder daaraan medewerkt, aangezien deze schuifspanningen worden voortgebracht door het optillen van de klinknagel, terwijl de neus van de treklip het gedeelte van de eindwand onder de treklip betrekkelijk onbeweeglijk houdt. Zodra de aanvankelijke verbreking tot stand is gebracht, kan 10 de gebruiker een vinger door de opening 32 van de treklip steken, en de lip en het daarmede verbonden schenkpaneel 20 naar achteren trekken in de richting van de afgebogen krommen 25a en 25b, die het verder verbreken van het metaal verhinderen, zodat het schenkpaneel in het scharniergebied 43 met de eindwand verbonden blijft. Het gebruik 15 van verschillende restdikten van de scheurlijn en de voornoemde vorm daarvan vermindert de kans, dat het schenkpaneel van de eindwand wordt losgedrukt, terwijl nochtans de verbreking van de scheurlijn na het aanvankelijk verbreken daarvan betrekke.lijk soepel verloopt.

In de verbroken en geheel geopende toestand is de treklip 20 links in fig. 1 gelegen, waarbij het schenkpaneel naar achteren is gebogen naar het gebied, dat ongeveer door de afgebogen krommen 25a ên 25b is begrensd, zodat de zijde van het schenkpaneel, dat aanvankelijk naar het inwendige van de houder was gericht, nu naar boven wijst en zichtbaar is.

25 Een kenmerk van de onderhavige. uitvinding is de betrek king tussen de scheurlijn en het verlaagde paneelgedeelte, waardoor de kans van verwonding van een vinger door de vrijliggende rand van de verbroken scheurlijn wordt verkleind. Uit fig. 7 blijkt bijvoorbeeld, dat de scheurlijn 25 aangrenzende ingedrukte gedeelten 58 en 59 be-30 zit. Deze naburige ingedrukte gedeelten 58 en 59 grenzen bij voorkeur aan de scheurlijn over de gehele lengte daarvan. Tussen het midden 60 van de scheurlijn en het verlaagde paneelgedeelte 40 bevindt zich een overgangswandgedeelte 62. Door een kleine afstand aan te houden 8500036 : # , - 15 - tussen het midden van de scheurlijn en de sprong in de overgang tussen het verlaagde paneelgedeelte naar het overgangswandgedeelte 62 zoals bij 63 is aangegeven, is gebleken, dat de verwondingskansen zeer aanmerkelijk worden verkleind. Wat voor het openen van de hou-5 der een verlaagd paneel was, wordt na het openen een verhoogd paneel, zodat de vrije rand van de scheurlijn nabij het ingedrukte gedeelte 58 zeer dicht bij de eindwand komt te liggen, en niet als een uitstekende scherpe kant werkt, hetgeen voor een deel het gevolg is van de aanwezigheid van het verlaagde gedeelte 40. Voorts zal nu het ver-10 laagde paneel 40 een uitspringend gedeelte zijn geworden, waardoor de verwondingskans door de vrije kant, die de omtrek van het gevormde en vastgehouden schenkpaneel 20 begrenst, wordt verkleind, welke vrije rand nu is gelegen tussen de eindwand en het gedeelte van het schenkpaneel, dat niet ten opzichte van de overblijvende rand uit-15 springt, die dicht daarbij is gelegen.

Zoals in het voorgaande is vermeld is een van de kenmerken van de uitvinding, dat een verbetering wordt verschaft ten aanzien van de neiging van het ophefeinde van de treklip om opwaarts te gaan bewegen als een gevolg van de inwendige druk in een houder, waarvan 20 de eindwand deel uitmaakt. Zoals in US 3 900128 is beschreven, zal het middenpaneelgedeelte 12, wanneer het aan een inwendige druk wordt blootgesteld, de neiging tot welving hebben. Daar de treklip nabij de opstaande flenswand 15 is gelegen, terwijl het vrije of ophefeinde van de treklip dwars naar binnen ten opzichte van deze flens-25 wand uitsteekt, zal bij welving van het paneelgedeelte het ophefeinde van de treklip ten opzichte van de bovenzijde van de opstaande flenswand worden opgetild, terwijl in sommige gevallen dit vrije ophefeinde van de treklip zelfs zover omhoog wordt bewogen, dat het boven de bovenrand van de flens uitsteekt. Het gevolg daarvan is, 30 dat het ophefeinde van de treklip kan worden vastgegrepen, waardoor de scheurlijn wordt verbroken.

Volgens de uitvinding wordt een betrekkelijk eenvoudig doch doeltreffend middel verschaft om deze neiging tot opwaartse be- j 8500036 ; - 16 - weging van het ophefeinde van de treklip als een gevolg van druk binnen de houder aanmerkelijk te verminderen. Zoals in fig. 1 en 3 is afgebeeld, is een ingedrukt gedeelte 70 in het paneelgedeelte 12 aangebracht, en wel in het gedeelte van het paneel tussen de klink-5 nagelholte 44 en de buitenrand 18 van het paneel. Zoals in fig. 3 is afgebeeld is het ingedrukte gedeelte 70 onder het openingseinde of neusgedeelte 35 van de treklip 27 gelegen, en strekt het zich in de omtreksrichting langs de buitenrand van het paneel en ter weerszijden van de klinknagel uit, zoals -is afgebeeld..

10 Het doel van het indrukken is het verschaffen van meege vend materiaal in een uitgekozen en bepaald gebied van het paneelgedeelte, en wel zodanig, dat, wanneer dit paneelgedeelte aan een inwendige druk wordt blootgesteld, het door het ingedrukte gebied gevormde paneelgebied naar boven zal bewegen, waardoor het ophefeinde 15 van de treklip naar beneden zal bewegen. Dit heeft tot gevolg, dat het ophefeinde van de treklip niet zo ver naar boven zal bewegen als het geval zou zijn, wanneer het ingedrukte gebied niet aanwezig zou zijn.

Het ingedrukte gebied kan tijdens het vormen van de scheur-20 lijn dan wel door middel van een afzonderlijke bewerking in de eind-wand worden gevormd.

In het afgebeelde geval is het ingedrukte gebied 70, zoals beschreven, in een omtreksgedeelte van het middenpaneel gelegen, en omvat het een gebogen buitensegment 73 (fig. 3), dat de kromming van 25 de buitenrand van het middenpaneel volgt. Het andere segment 75, dat de vorm van het ingedrukte gebied bepaalt, wordt gevormd door de koorde van het segment 73, dat de maximale dwarsafmeting van het ingedrukte gebied vormt, welke koorde buiten de klinknagel is gelegen, waarbij de dwarsafmeting ter weerszijden van de klinknagel geleide-30 lijk afneemt. Het zal duidelijk zijn, dat ook andere vormen kunnen worden gebruikt, doch een voldoende gebied van ingedrukt metaal moet aanwezig zijn om ervoor te zorgen, dat een bepaald gedeelte onder het openingseinde van de treklip is gelegen om dit als een gevolg van 8500036 ♦ Ί -..., j, - 17 - inwendige druk naar boven te doen bewegen, en aldus te verzekeren, dat het ophefeinde van de treklip dicht bij de eindwand blijft liggen.

De verbetering volgens de uitvinding omvat voorts middelen voor het beheersen van vervorming, en wel zodanig, dat een optreden-5 de vervorming in een beheerst gedeelte van de eindwand plaatsvindt.

In fig. 9..Π is een bepaald omtreksgedeelte van het paneel ingedrukt om een bepaald gebied van de eindwand te verstevigen. Het doel is het verminderen van vervorming, doch, wanneer deze optreedt, zal tengevolge van.de maatregelen volgens de uitvinding deze vervorming 10 plaatsvinden in een punt, dat verwijderd is van de scheurlijn, zodat de scheurlijn daardoor niet zal worden verbroken.

Zoals in fig. 9 is afgebeeld, is ongeveer 90° van de paneel-omtrek bij 100 ingedrukt, d.w.z. ongeveer 45° ter weerszijden van de middellijn van de klinknagel 29. Het ingedrukte gedeelte 70, dat 15 enigszins van het in fig. 3 afgebeelde gedeelte afwijkt, ligt enigszins binnen de buitenomtrek van het paneel, en maakt deel uit van het ingedrukte omtreksgedeelte van het paneel.

Bij inrichtingen van de bandsoort kan de indrukking van de paneelomtrek voor of na het vormen van de scheurlijn plaatsvinden, 20 hetgeen met behulp van een in fig. 9a afgebeeld werktuig kan geschieden. Dit werktuig omvat een indrukstempel 102 en een aambeeld 104, welk laatste een zodanige straal heeft, dat de paneelomtrek aan de onderzijde of niet zichtbare zijde van eindwand daarop past. De indrukstempel 102 heeft een hoek van 45°, zoals afgebeeld, zodanig, 25 dat het oppervlak 106 ervan in aanraking komt met de paneelomtrek aan de zichtbare zijde, wanneer de stempel naar het aambeeld 104 toe wordt bewogen.

De stempel en het aambeeld zijn zodanig gevormd, dat deze zich over 90° rond de omtrek van het paneel uitstrekken, teneinde de 30 paneelomtrek aan de zichtbare zijde in het gebied buiten de klinknagel en de scheurlijn in te drukken. Deze werktuigvorm kan worden i gebruikt met een handpers, terwijl de paneelomtrek voor of na het in de eindwand vormen van de scheurlijn kan worden ingedrukt. ] 8500036

V

- 18 -

De paneelomtrek kan ook aan het inwendige of niet zichtbare oppervlak van de eindwand worden ingedrukt, zoals in fig. 10 is afgebeeld, waarin dezelfde verwijzingsgetallen, waar van toepassing, zijn gebruikt. De indrukking strekt zich weer over 90° van de omtrek 5 van het paneel uit, zoals is afgebeeld, en ligt buiten de klinknagel 29. De indrukking aan de niet zichtbare zijde van de paneelomtrek kan worden gebruikt, wanneer de eindwandvorminrichting een draaibare pers is. Fig. 10a toont een vorm van een werktuig, dat een aambeeld 108 en een stempel 110 omvat, welke laatste een indrukoppervlak 10 heeft, waarvan de breedte bijvoorbeeld 1 mm bedraagt. Ook hier kan de indrukking van het paneel voor of na het vormen van de scheurlijn plaatsvinden.

Het is ook mogelijk het ingedrukte gedeelte 70 en een om-treksindrukking 100 als een gemeenschappelijke indrukking te vormen, 15 die in fig. 11 met 120 is aangeduid. In dit geval vindt de gemeenschappelijke indrukking aan de bovenste of zichtbare zijde van de eindwand plaats. In gevallen, waarin een dergelijke gemeenschappelijke indrukking wordt gebruikt, verdient het de voorkeur de gemeenschappelijke indrukking 120 te vormen terwijl de scheurlijn wordt 20 gevormd.

Bij het gebruik versterkt de omtreksinrichting het gedeelte van de eindwand in het gebied van de scheurlijn, waarmee deze indrukking zich over een voldoende booglengte uitstrekt om ervoor te zorgen, dat de uiteinden 131 en 132 van de omtreksindrukking zich 25 voorbij de scheurlijn uitstrekken. Daar slechts een segment van de paneelomtrek wordt ingedrukt, wordt het overeenkomstige segment van de eindwand versterkt. Wanneer de druk binnen de houder voldoende toeneemt om een vervorming van de eindwand te veroorzaken, zal deze vervorming optreden in het gebied, dat van het gebied met de scheur-30 lijn is verwijderd, zodat de scheurlijn tegen een mogelijk verbreken ervan wegens een aanmerkelijke metaalvervorming wordt beschermd. Dit in tegenstelling tot de bekende omtreksindrukking van het paneel, die zich over 360° rond de eindwand uitstrekte, teneinde de gehele 8500036 -5 - 19 - omtrek van de eindwand te versterken. Wanneer in dat geval de inwendige druk voldoende groot wordtoaneen vervorming van de eindwand tot stand te brengen, wordt de scheurlijn soms verbroken. Dit kenmerk van de onderhavige uitvinding onderdrukt de vervorming niet, doch 5 richt deze doeltreffend naar een gebied van de eindwand, waar dit geen of weinig moeilijkheden veroorzaakt. Er kan derhalve een plaatselijke en welbepaalde paneelomtreksindrukking worden gebruikt om een uitgekozen bepaald gedeelte van de eindwand te beschermen tegen vervorming of tegen beschadiging van dat gedeelte als een gevolg van 10 vervorming.

Uit het voorgaande blijkt, dat een aanmerkelijk verbeterde eindwand van de niet verontreinigende soort wordt verschaft, die verscheidene voordelen boven de bekende uitvoeringen vertoont. Aangezien het openingseinde van de treklip boven een gedeelte van de 15 verlaging is gelegen, is daar een vingerholte aanwezig, die het opheffen van het einde 33 van de treklip vergemakkelijkt. Wat de gebruiker betreft is de treklip van de ringvorm, waarvan de werking ongeveer overeenkomt met de treklippen, waaraan de gebruikers vroeger gewend waren vóór het verschijnen van de niet vervuilende gemak-20 kelijk te openen houders, waarvan de treklip geen opening omvat, waardoorheen de vinger kan worden gestoken. De uitvoering volgens de uitvinding leidt nochtans tot het vasthouden van de treklip en van het schenkpaneel op de eindwand, terwijl de kans op afblazen wordt verkleind.

25 Een ander kenmerk van de onderhavige uitvinding is, dat

het ophefeinde van de treklip naar beneden blijft, wanneer de houder onder druk komt te staan, terwijl de eindwanden voorts goed in elkaar passen in tegenstelling tot sommige bekende uitvoeringen. Daar het I

schenkpaneel betrekkelijk groot is, kan een gedrukte tekst aan de 30 niet zichtbare zijde worden aangebracht, die na het verbreken van de scheurlijn zichtbaar wordt, daar het losgemaakte schenkpaneel niet in de schenkopening wordt gedrukt. Voorts wordt de scheurlijn tegen verbreking tengevolge van vervorming van de eindwand beschermd.

8500036

Claims

1. Eindwand voor een gemakkelijk te openen houder, omvattende een middenpaneel met een paneelomtrek, die zich over 360° uitstrekt, in welk middenpaneel een scheurlijn is aangebracht, die een schenkpaneel begrenst, zodanig, dat na het verbreken van de scheur- 5 lijn een schenkopening wordt gevormd, aan welk middenpaneel een trek-lip met een ophefeinde en een openingseinde is bevestigd, een en an~ I der zodanig, dat bij het optillen van het ophefeinde het verbreken ΐ van de scheurlijn wordt ingeleid en voortgezet, met het ken- | : O | merk, dat de paneelomtrek in een gebied van minder dan 360 is ini' 10 gedrukt, een en ander zodanig, dat een optredende vervorming naar i . I een gedeelte van de eindwand wordt geleid, dat van het gebied van | het ingedrukte omtreksgedeelte is verwijderd. *

2. Eindwand volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scheurlijn onderbroken is, teneinde een scharnier te vormen, waar- 15 mede het schenkpaneel met het middenpaneel verbonden blijft nadat de scheurlijn is verbroken, en dat het ingedrukte gebied van de paneel-j omtrek zich buiten de treklip en de scheurlijn bevindt, teneinde de scheurlijn tegen verbreking bij vervorming van de eindwand te beschermen. ’

3. Eindwand volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ingedrukte gebied zich aan de zichtbare zijde van de eindwand bevindt.

4. Eindwand volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ingedrukte gebied zich aan de niet zichtbare zijde van de eind- 25 wand bevindt.

5. Eindwand volgens conclusie 1, waarbij de treklip aan het schenkpaneel is bevestigd door middel van een daarmede samenhangende klinknagel, en het openingseinde van de treklip van de klinknagel verwijderd is, terwijl de scheurlijn een gedeelte omvat, dat tussen 30 de klinknagel en het openingseinde van de treklip is gelegen, met 8500036 V "ii - 21. - het kenmerk, dat het ingedrukte gebied aan de buitenzijde van de klinknagel en aan de zijde van het openingseinde van de treklip is gelegen.

6. Eindwand volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 5 het schenkpaneel en de treklip na het verbreken van de scheurlijn met het middenpaneel verbonden blijven.

7. Eindwand volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de treklip als een hefboom met uitwendig draaipunt werkt voor het-inleiden van het opwaarts verbreken van de scheurlijn.

8. Eindwand volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ingedrukte gedeelte van het middenpaneel buiten het openingseinde van de treklip doch binnen de paneelomtrek is gelegen.

9. Eindwand voor een gemakkelijk te openen houder, omvattende een middenpaneelgedeelte met een scheurlijn, die in van elkaar ge-15 scheiden benen eindigt, teneinde een schenkpaneel te vormen, dat met het middenpaneel verbonden blijft na het verbreken van de scheurlijn voor het vormen van een schenkopening, met welk schenkpaneel een treklip is verbonden door middel van een daarmede samenhangende klinknagel, welke treklip een openingseinde en een ophef einde omvat, met 20 het kenmerk, dat de scheurlijn een gedeelte omvat, dat zich tussen het openingseinde van de treklip en de klinknagel uitstrekt, welk gedeelte een restmateriaaldikte heeft, die kleiner is dan in het overige gedeelte van de scheurlijn, welk scheurlijngedeelte voorts een-zodanige vorm heeft, dat de richting ervan aan elke zijde ervan 25 aan de voorzijde van de klinknagel verandert, teneinde de kans op afblazen van het schenkpaneel bij een druk tegen de onderzijde van het middenpaneel te verkleinen, welke scheurlijn voorts gebieden omvat, ' waarin de restdikte ervan toeneemt vanaf de kleinste waarde voor de klinknagel tot een grootste waarde ter plaatse van de benen.

10. Eindwand volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het middenpaneel buiten de klinknagel is ingedrukt, teneinde het openingseinde van de treklip tegen het middenpaneel te houden, wanneer i 8500036 i ·* ^ y * - 22 - een druk tegen de onderzijde van het middenpaneel werkt.

11. Eindwand volgens een van de conclusies 1..10, met het kenmerk, dat de treklip een in de langsrichting stijve treklip is, die uit een aantal lagen plaatmateriaal bestaat en van een ope-5 ningseinde is voorzien, dat bestaat uit een boven-, tussen- en onderlaag, die met elkaar samenhangen, waarbij de onderlaag tijdens het openen met het middenpaneel in aanraking komt, welk openingseinde zodanig van de klinknagel is gescheiden, dat een deel van de scheur-lijn tussen de klinknagel en het openingseinde van de treklip is ge-10 legen.

12. Eindwand volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de scheurlijn van elkaar gescheiden benen omvat, en niet doorlopend is, teneinde een scharnier te vormen, dat van het openingseinde van de treklip is verwijderd.

13. Eindwand volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de treklip tijdens het aanvankelijk verbreken van de scheurlijn als een hefboom met uitwendig draaipunt werkt.

14. Eindwand volgens een van de conclusies 1..13, met het kenmerk, dat bij het trekken aan de treklip na het verbreken van 20 de scheurlijn het volledig verbreken van de scheurlijn wordt verkregen om een vastgehouden strook te verkrijgen, waarvan het dan vrijkomende oppervlak vóór het verbreken deel uitmaakte van het be-nedenoppervlak van de eindwand.

15. Eindwand volgens een van de conclusies 1..13, met het 25 kenmerk, dat buiten het ingedrukte gebied een ingedrukt gebied aanwezig is, dat zich langs de omtrek voorbij het eerste ingedrukte gebied uitstrekt.

16. Eindwand volgens een van de conclusies 1.. 15, met het kenmerk, dat het openingseinde van de treklip boven ten minste 30 een gedeelte van het ingedrukte gebied is gelegen. 8500036