NL8500007A - Bevestiging van isolatievulsels of-panelen. - Google Patents

Bevestiging van isolatievulsels of-panelen. Download PDF

Info

Publication number
NL8500007A
NL8500007A NL8500007A NL8500007A NL8500007A NL 8500007 A NL8500007 A NL 8500007A NL 8500007 A NL8500007 A NL 8500007A NL 8500007 A NL8500007 A NL 8500007A NL 8500007 A NL8500007 A NL 8500007A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
adhesive
blade
fastening
perforations
legs
Prior art date
Application number
NL8500007A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Saint Gobain Isover
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from FR8400183A external-priority patent/FR2557901B1/fr
Application filed by Saint Gobain Isover filed Critical Saint Gobain Isover
Publication of NL8500007A publication Critical patent/NL8500007A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/16Insulating devices or arrangements in so far as the roof covering is concerned, e.g. characterised by the material or composition of the roof insulating material or its integration in the roof structure
    • E04D13/1606Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure
    • E04D13/1612Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the roof structure comprising a supporting framework of roof purlins or rafters
    • E04D13/1637Insulation of the roof covering characterised by its integration in the roof structure the roof structure comprising a supporting framework of roof purlins or rafters the roof purlins or rafters being mainly insulated from the interior, e.g. the insulating material being fixed under or suspended from the supporting framework
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B9/00Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
    • E04B9/001Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation characterised by provisions for heat or sound insulation
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0803Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Joining Of Building Structures In Genera (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description

<+ ---- - «
Bevestiging van isolatievulsels of -panelen.
De uitvinding heeft betrekking op de bevestiging van isolatievulsels of -panelen aan de elementen van een constructie.
Deze isolatievulsels of -panelen zijn gevormd 5 van lichte materialen zoals mineraalvezels (glaswol , steenwol) cellen bevattende kunststoffen (polyurethaanschuim, uitgezette polystyreen) of overeenkomstige traditionele produkten en die een betrekkelijk geringe weerstand tegen de doordringing bezitten. In het vervolg van de beschrijving zullen deze verschil-10 lende isoleermiddelen algemeen aangeduid worden als isoleerpro- dukten, waarbij wel dient te worden verstaan dat het om een willekeurige van deze traditionele produkten kan gaan.
De uitvinding beoogt meer in het bijzonder de bevestiging van isoleerprodukten aan het geraamte van het dak, 15 maar niettemin, en de beschrijving, die volgt, geeft hier voor beelden van, beoogt de uitvinding ook de bevestiging van vulsels op muren, wanden of plafonds en op algemene wijze in elk punt van de constructie, waarop het aangebrachte isoleermiddel op stabiele wijze vastgehouden moet worden. In een speciaal geval 20 betreft de uitvinding de bevestiging van een isoleerprodukt wanneer dit naderhand bekleed wordt met een bedekking zoals pleisterplaten, panelen van hechthout, lambrizeringen, enz.
Het is bekend om de isolatieprodukten direkt tussen de daksparren van een dak te bevestigen. Dit is alleen 25 in een klein aantal gevallen te realiseren. Het is in feite nodig dat de afmetingen van de isoleermiddelen corresponderen met de afstanden tussen de daksparren. Het moet ook zo zijn dat de dikte van het isoleermiddel verenigbaar is met de hoogte vein de daksparren, waarbij rekening gehouden moet worden met het 30 feit dat een luchtlaag van verscheidene centimeters gewoonlijk nodig is tussen het dak en het isoleermiddel.
Er zijn ook oplossingen voorgesteld, waarbij de geometrie van de ondersteuning waarop het isoleermiddel be- 8500007 _ _** » * * - 2 - vestigd moet worden (bij het voorgaancfe voorbeeld gaat het om een geraamte) niet ookvan kritisch belang is.
Een van de oplossingen bestaat bijvoorbeeld uit het aanwenden van punten met brede voet. De voet van deze 5 punten wordt op het geraamte, de muur of de plafonds bevestigd en het isoleermiddel wordt opgespietst op deze punten. De vasthouding van het opgespietste isoleermiddel wordt bijvoorbeeld verkregen door middel van een klem of van een dopje, die aan het einde van de punt aangebracht wordt. Een bezwaar van de aan-10 wending van dit soort van bevestiging is dat deze zich niet leent voor de aanbrenging van een bedekking onder gemakkelijke gesteldheden bij het in 't werk stellen.
Volgens de uitvinding wordt een bevestigings-systeem voor isolatieprodukten voorgesteld, waarbij deze pro-15 dukten opgespietst worden op vasthechtmiddelen, die daardoorheen dringen. Deze vasthechtmiddelen worden gevormd door een langgerekte metalen plaat, waarvan een einde de vorm van een punt heeft om de opspietsing van het isoleermiddel te vergemakkelijken. Deze vasthechtmiddelen zijn verbonden aan bladen, waarbij elk 20 vasthechtmiddel een blad opneemt.
Volgens een eerste uitvoeringswijze van de uitvinding wordt het blad gevormd door een plaat, die tenminste één spleet heeft, welke met het vasthechtmiddel op zodanige wijze samengaat dat het gepunte einde van het vasthechtmiddel 25 in deze spleet opgenomen kan worden tot het daartegen een aan slag vindt. Het blad wordt op het vasthechtmiddel vastgehouden door omzetting van de punt of van een of meer delen daarvan op het blad.
Volgens een andere verbeterde uitvoeringswij-30 ze van de uitvinding, die het snel op hun plaats aanbrengen mogelijk maakt van het isoleermiddel en vooral van de profielen, die bestemd zijn om de bedekkingspanelen te ondersteunen, bevinden er zich twee kepen loodrecht op de as van het vasthechtmiddel onderaan het einde in de vorm van een punt van het vast-35 hechtmiddel en strekken deze zich naar weerszijden daarvan uit, 8500007 - 3 - m - * over een fractie van de breedte daarvan, anderzijds wordt het blad gevormd door een plaat, die een uitholling vertoont, welke uitholling een uitsnijding omvat, die symmetrisch is ten opzichte van het midden daarvan, en waarvan de grootste afmeting 5 met de totale breedte van het vasthechtmiddel correspondeert, en waarbij de afmeting voor het overige gedeelte met de breedte van de vasthechting tussen de twee kepen correspondeert. Het gepunte einde van het vasthechtmiddel kan zodoende in ingrij-ping komen met de uitholling, volgens de grootste afmeting daar-10 van, en na draaiing van de plaat, bevindt deze laatste zich vergrendelt tussen de twee kepen van het vasthechtmiddel.
Bij voorkeur bevat het vasthechtmiddel een aanslagstelsel dat de doordringing daarvan in de uitholling vóór de draaiing van de plaat beperkt, hetgeen het op zijn 15 plaats aanbrengen van het bevestigingssysteem vergemakkelijkt.
Bij voorkeur bevat het blad zijdelingse poten, die bestemd zijn voor het ondersteunen van profielen van corresponderende vormen, die in het algemeen van metaal zijn, en die als ondersteuningen voor bedekkingspanelen zullen dienen.
20 De uitvinding zal nader beschreven worden aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoor-beelden daarvan.
Figuur la toont een uitvoeringswijze van het vasthechtmiddel volgens de uitvinding; 25 figuur 1b toont op dezelfde schaal een met het vasthechtmiddel van figuur la samengaand blad; figuur 2a en 2b tonen respectievelijk een andere uitvoeringswijze van een vasthechtmiddel en van een blad volgens de uitvinding; 30 figuur 3 is een schematische afbeelding in perspectief van een wijze van bevestiging van isoleermiddelen volgens de uitvinding op de daksparren van het geraamte van het dak; figuur 4a en 4b zijn beginselschema1s, die 35 verschillende fasen van de aanbrenging van het isoleermiddel 8500007 * * - 4 - volgens de wijze van bevestiging van figuur 3 tonen; figuur 5 toont, volgens een schema overeenkomstig aan dat van figuur 3, een samenstel van twee isoleer-middellagen onder aanwending van de bevestigingen volgens de 5 uitvinding; figuur 6 is een schema, dat de aanwending van een dubbele isolatie toont, wanneer een eerste isolatie aangebracht wordt tussen de onderdelen van het geraamte, waarop de vasthechtmiddelen volgens de uitvinding bevestigd worden; 10 figuur 7a toont een wijze van samenstelling van een vasthechtmiddel en van een blad volgens de uitvinding; figuur 7b toont het samenstel van figuur 7a, dat een lijst van hout ondersteunt; figuur 7c toont het samenstel van figuur 7a, 15 dat in zijn vorm gebracht is voor het opnemen van een metalen profiel; figuur 8 toont een bevestigingssysteem dat speciaal bestemd is voor het opnemen van één profiel meer in het bijzonder: 20 figuur 8-A: een bevestigingsblad, figuur 8-B: een corresponderend vasthechtmiddel ; figuur 9 geeft in figuur 9-A de verschillende elementen van het onderdeel volgens de uitvinding, dat gemon-25 teerd is op een metalen profiel, waarbij het vergrendelings- systeem voorgesteld is in samenhang met figuur 9-B in bovenaanzicht op het blad beschouwd; figuur 10 toont een voorbeeld vain de montage van het bevestigingsonderdeel volgens de uitvinding; 30 figuur 11, bestaande uit fig. 11-A, 11-B, 11-C en 11-D toont twee soorten van montage van het bevestigingssysteem volgens de uitvinding en geeft een voorstelling van de rol van de zijdelingse versterkingspoten op het blad.
In deze figuren zijn de isoleermiddelen met 35. bepaalde delen weggenomen weergegeven om~op nauwkeuriger wijze 8500007 ·* ·· - 5 - de aanbrenging van de verschillende bevestigingselementen zoals het vasthechtmiddel, het blad en het profiel te tonen.
Het vasthechtmiddel van figuur 1 wordt gevormd door een langgerekte plaat, die perforaties en een uit-5 holling vertoont, om de aanwending daarvan voor herhaaldelijker gebruik te vergemakkelijken.
De plaat is op geschikte wijze voldoende dik en stijf om zonder vervorming niet alleen het isoleermiddel zelf maar ook eventueel de bedekking, waarmee de isolatie be-10 kleed kan zijn, te kunnen vasthouden.
Zoals hier verderop gezien zal worden, moet de plaat gedurende de aanwending daarvan gevouwen kunnen worden.
Een te grote stijfheid zou deze vouwing minder gemakkelijk maken.
Ook kunnen voor het daaraan verlenen van een bepaalde stijfheid 15 op bepaalde nader omschreven plaatsen versterkingsribben zoals bij 1 en 2 weergegeven daarop aangebracht worden.
De voet van het vasthechtmiddel, dat wil zeggen het deel dat aan het geraamte van het dak of aan de muur bevestigd wordt, is met het verwijzingscijfer 3 aangegeven. Deze 20 bevat op geschikte wijze een zeker aantal vooraf ingestelde perforaties 4 om de bevestiging door middel van met name nagels, schroeven of haken te vergemakkelijken. Deze perforaties worden over een voldoende lengte of breedte aangebracht om een grote keuze van bevestigingspunten van het vasthechtmiddel op de on-25 dersteuning daarvan te bieden om rekening te kunnen houden met de nauwkeurige vormgeving vein deze laatste.
In de praktijk is het voordelig, zoals in het volgende gezien zal worden, wanneer het vasthechtmiddel aan een geraamte bevestigd wordt,om het platliggend aan te wenden, 30 dat wil zeggen met de voet in het verlengde van het hoofdbe- 1 standdeel van het vasthechtmiddel. Voor de toepassing op bijvoorbeeld een muur, en hiervan zal hier verderop ook een toepassing worden gezien, wordt de voet onder een rechte hoek ten opzichte van het hoofdbestanddeel van het vasthechtmiddel aan-35 gebracht. Deze instelling kan of bij de bewerking van het vast- 8500007 * 4 - 6 - hechtmiddel of bij voorkeur tijdens de aanwending daarvan worden verkregen. In dit tweede geval zijn de ribben 1, 2 op geschikte wijze ter hoogte van de voet 3 onderbroken zoals in figuur 2a voorgesteld is.
5 Het zich tegenovergesteld aan de voet bevin dende einde 5 is uitgevoerd in de vorm van een punt om de op-spietsing van de isoleermiddelen ten tijde van de aanbrenging te vergemakkelijken. Vanzelfsprekend biedt het isoleermiddel een vrij matige weerstand tegen de doordringing en derhalve 10 behoeft deze punt niet erg scherp te zijn. Een lichte afronding aan de uiterste punt 6, zoals in figuur la en 2a weergegeven is, maakt het zelfs mogelijk om de verwondingsgevaren te vermijden ingeval van een verkeerde hantering. De doordringing wordt bovendien vergemakkelijkt door de geringe dikte van de 15 plaat, die het vasthechtmiddel vormt.
Er zijn middelen aangebracht op het hoofdbestanddeel van het vasthechtmiddel om het blad aan de basis van de punt 5 vast te houden. Op geschikte wijze worden deze middelen gevormd door een. dubbele borst 7, 8 waarop het blad een aan-20 slag vindt. Ter hoogte van deze borst kan een lijn van perfora ties 9 aangebracht worden voor het vormen van een zone van minder weerstand ten tijde van de vouwing van de punt waarvan hier in het volgende sprake is.
De punt 5 zelf is op geschikte wijze gevormd 25 uit tenminste twee delen, die gescheiden zijn door een langsge- richte uitsnijding 10 om deze delen aan weerszijden te kunnen omzetten en de stabiliteit van het blad op het vasthechtmiddel te vergroten.
Het hoofdbestanddeel van het vasthechtmiddel 30 omvat eventueel ook een of meer perforaties 11, 12, die bestemd zijn om of het op hun plaats instellen van de vasthechtmidde-len ten opzichte van elkaar te vergemakkelijken om zodoende met name de einden van de vasthechtmiddelen zich in eenzelfde vlak te laten bevinden, of een eerste isoleermiddellaag gedu-35 rende het'op zijn plaats aanbrengen van een tweede laag vast 8500007 * * - 7 _ te houden. In het eerste geval bijvoorbeeld wordt na de uiterste vasthechtmiddelen van eenzelfde reeks te hebben aangebracht een draad gespannen ter hoogte van de perforaties 11 en worden al de tussengelegen vasthechtmiddelen op hun plaats aan-5 gébracht onder het uitrichten daarvan op de draad. In het tweede geval is het, wanneer de eerste laag eenmaal opgespietst is, nodig om deze vast te houden terwijl men de tweede laag aanbrengt. Dit kan verkregen worden door middel van een gespannen draad, die door de perforaties 11 gevoerd wordt, of van een 10 drevel, die door de perforaties 12 gevoecd wordt.
Het blad van figuur lb, dat met het vasthecht-middel van figuur la samengaat, wordt gevormd door een plaat, die twee spleten in de vorm van een kruis 13, 14 heeft. De breedte en de lengte van deze spleten worden zodanig gekozen 15 dat de punt van het vasthechtmiddel onder het overlaten van een minimum aan speling daardoor glijden kan. De lengte van de spleten correspondeert met name in hoofdzaak met de breedte van de basis van de punt 5 en blijft kleiner dan de breedte van het hoofdbestanddeel van het vasthechtmiddel opdat het blad in 20 zijn aanslagstand op de borsten 7 en 8 komt te rusten.
Het blad is eventueel geribd zoals bij 15 in figuur lb aangegeven is voor het vergroten van de stijfheid daarvan.
Het bladmodel in figuur lb bevat bovendien 25 poten 16 en 17, waarvan de uitsnijding correspondeert met die van de profielen die bestemd zijn om daardoor opgenomen te worden. In de voorstelling van figuur lb bevinden de poten 16 en 17 zich in hetzelfde vlak als het samenstel van het blad. Wanneer men een profiel op dit blad wenst te bevestigen, worden 30 de poten 16 en 17 opgericht om deze zodoende loodrecht op het blad te plaatsen. Om de vouwing van de plaat en het richten te vergemakkelijken, worden de perforaties 18 op geschikte wijze langs de vouwlijnen aangebracht.
De spleten in de vorm van een kruis 13 en 14 -35 maken het oriënteren in twee richtingen mogelijk van de poten i 8500007 - 8 - 16 en 17 die bestemd zijn om de profielen te ondersteunen.
Vanzelfsprekend is het, wanneer de vasthecht-middelen volgens de uitvinding geen profielen ondersteunen, niet nodig om de poten 16 en 17 te vouwen. Men kan volgens de 5 uitvinding ook bladen aanwenden die niet van deze poten voorzien zijn, zoals in figuur 2b. voorgesteld is.
Figuur 2a toont een. vasthechtmiddel volgens de uitvinding overeenkomstig aan dat van figuur la, maar waarop de versterkingsgleuven 1 en 2 ter hoogte van de voet onder-10 broken zijn om de vouwing daarvan te vergemakkelijken wanneer het vasthechtmiddel op. een muur bijvoorbeeld bevestigd moet worden.
Vanzelfsprekend kunnen de afmetingen van de vasthechtmiddelen en bladen volgens de uitvinding in sterke 15 mate variëren. Deze hangen voornamelijk van de beoogde wijze van aanwending af, met name van het al dan niet gebruik van profielen, van de al dan niet aanbrenging van een bedekking, en ook van de verdeling van de vasthechtmiddelen over het te bekleden oppervlak. In het volgende zullen op gedetailleerde wijze enkele 20 van de herhaaldelijker uitgevoerde wijzen van aanwending aan gegeven worden.
Bij de wijze van bevestiging, die in figuur 3 getoond is, wordt het vasthechtmiddel 20 op een dakspar 23 van het geraamte van het dak genageld. De positie van het vasthecht-25 middel op de zijde van de dakspar maakt een regeling in langs- richting mogelijk. Men kan zodoende zonder moeilijkheden ervoor zorgen dat al de bladen, die voor de bevestiging van het isoleer-middel dienen en die op eenzelfde oppervlak aangebracht worden, zich in eenzelfde vlak bevinden. Zoals eerder vermeld is, maakt 30 een tussen de uiterste vasthechtmiddelen van eenzelfde reeks van vasthechtmiddelen gespannen draad het mogelijk om een regelmatig niveau te verkrijgen. Daarvoor wordt de draad bijvoorbeeld gespannen ter hoogte van het richtpunt, dat gevormd wordt door de perforatie 11, en wordt de positie van de zich tussen de 35 einden bevindende vasthechtmiddelen bepaald onder het laten sa- 8500007 - 9 - menvallen van de perforatie 11 en de draad.
Al naar het geval zich voordoet kan, wanneer het vlak van de dakspar niet volmaakt plat ligt, de richting van het vasthechtmiddel gerectificeerd worden onder het iets 5 vervormen daarvan wanneer het eenmaal aangebracht is.
In de praktijk wordt het samenstel van de nodige vasthechtmiddelen, die eeru-zelfde oppervlak bezetten, aangebracht voor het bevestigen van het isoleermiddel zoals in figuur 4a voorgesteld is. De aanbrenging van het isoleermiddel 10 22 komt vervolgens tot stand onder het aanbrengen daarvan op de vasthechtmiddelen, die op de daksparren uitsteken. Onder de druk dringen de vasthechtmiddelen in het isoleermiddel door, dat daardoorheen gaat. Op elk vasthechtmiddel, dat door het isoleermiddel voert, brengt men een blad 21 aan (waarvan de steunpoten 15 voor de profielen 16 en 17 bij voorkeur voorafgaand opgericht zijn al naar het geval zich voordoet) en worden de delen, die de punt 5 vormen, teruggevouwen op het blad, dat hierdoor onbeweeglijk gehouden wordt.
Het bevestigde isoleermiddel bevindt zich 20 zodoende van punt tot punt vastgehoudên. Het rust op het gehele oppervlak van het blad. Rekening houdend met de geringe volu-metrische massa van de bevestigde isoleerprodukten, is de uitgeoefende kracht op elk vasthechtmiddel erg gering. Onder deze gesteldheden zijn, zelfs indien het direkt door het blad onder-25 steunde oppervlak betrekkelijk klein is ten opzichte van het totale geisoleerde oppervlak, de gevaren voor scheuring praktisch niet bestaand. Een regelmatige aanbrenging van de vasthechtmiddelen verdient natuurlijk de voorkeur voor het verbeteren van de verdeling van de door het isoleermiddel ondersteunde 30 krachten.
Bij wijze van voorbeeld wordt vermeld dat van | de aangewende produkten voor de isolatie onder de gesteldheden van de uitvinding vulsels van mineraalwol gemakkelijk doordringbaar zijn. Hun volumetrische massa ligt gewoonlijk niet boven 35 40 kg/m3. Deze worden verhandeld in variabele dikten die ge- % 8500007 !
Q
* « - ίο - ♦ ____ ....__________________________________________________________ woonlijk kleiner blijven dan 30 cm.
Deze vulsels kunnen bloot gelegd of met een dunne folie bekleed worden. Wanneer het vulsel bekleed wordt, is de bevestigingsmethode vanzelfsprekend alleen van toepassing 5 voor ook gemakkelijk te doordringen bekledingen. Dit is het geval met bekledingen van het type dampwering die bijvoorbeeld gevormd worden door een enkel blad van kraftpapier of kraft-folie met een dubbeling van aluminium of van polyetheen.
De dichtheid van de isolatie, die onder de 10 voorgaande gesteldheden tot stand gebracht wordt, dat wil zeggen wanneer het vulsel op de daksparren geplaatst wordt, wordt bijvoorbeeld verkregen onder het daartussen vasthaken van damp-weringsbekledingstongen 24 die tussen de aangrenzende vulsel-'stroken heengaan.
15 Opgemerkt moet worden dat de verbindingsplaats tussen twee aangrenzende stroken op ongeacht welke plaats ten opzichte van de daksparren tot stand komen kan. Het is met name niet nodig om er voor te zorgen dat de voegverbinding zich tegenover een dakspar bevindt. Het in 't werk stellen gaat dus bij-20 zonder soepel.
Wanneer zeer aanzienlijke isoleermiddeldikten geïnstalleerd moeten worden kan men overgaan tot de opspietsing van twee lagen op elkaar zoals in figuur 5 weergegeven is. In deze figuur is de tweede isoleermiddellaag met streepstippellij-25 nen weergegeven. In dit geval kan men, wanneer de eerste laag 22 opgespietst is, deze op het vasthechtmiddel vasthouden door het op de perforaties 11 laten voeren van een draad of door het inbrengen van een stang of een eenvoudige nagel in de perforatie 12 die zich op het hoofdbestanddeel van het vasthechtmiddel 30 bevindt. Terwijl het isoleermiddel zodoende op tijdelijke of definitieve wijze vastgehouden wordt, brengt men op dezelfde wijze het tweede isoleermiddel 27 op het eerste aan en wordt het blad bevestigd zoals hier eerder vermeld is.
Door de in het voorgaande voorgestelde maat-35 regelen wordt een aanzienlijke luchtlaag tussen het dak en het 8500007 - 11 - isoleermiddel gelaten. De dikte daarvan correspondeert met de breedte van de daksparren. Hoewel vanuit het gezichtspunt van de isolatie deze maatregelen voordelig kunnen zijn, kan het ingenomen volume te groot blijken te zijn. In dit geval is 5 het mogelijk om een zodanige maatregel in 't werk te stellen zoals in figuur 6 weergegeven is. Een eerste isoleermiddellaag 28 wordt tussen de daksparren 23 geplaatst en de tweede laag 29 wordt opgespietst op de vasthechtmiddelen volgens de wijze van de uitvinding.
10 In deze figuur worden de vasthechtmiddelen bevestigd aan een dakspar op beide. Het is natuurlijk mogelijk om vasthechtmiddelen op elke dakspar aan te brengen. De verdeling van de vasthechtmiddelen is een functie van de mechanische sterkte van het isoleermiddel en λ/an de dampweringsbekleding 15 daarvan wanneer deze optreedt. Deze is ook een functie λτηη de eventuele aanwending van profielen die tot de vasthouding van het vulsel bijdragen, en van de ondersteuningsrol λ/an de bedekking, die kunnen worden aangebracht, welke bij deze vasthechtmiddelen en profielen spelen.
20 * Wanneer het isoleermiddel onder een dak ge plaatst wordt, vooral indien het niet met een bedekking bekleed wordt, is het nodig dat het eenmaal bevestigd een goede weerstand tegen de wind biedt en zulks te meer naarmate de eventuele j dampweringsbekleding dichter is.
25 Bij wijze λ^η voorbeeld wordt gemeld dat een weerstandsproef tegen de druk van de wind uitgevoerd is met j een "vulsel van glaswol van 130 mm dikte waarvan de thermische weerstand R = 3 m2.°C/W bedraagt, aangewend in rollen van 1200 mm breedte, bekleed met een Kraftpapier van 68 g/m2. Dit ληιΐββΐ 30 werd aangébracht zonder wering volgens de wijze, die in figuur 4b voorgesteld is. In de breedte daarvan is elke λmlselstrook bevestigd met twee vasthechtmiddelen, dus op een afstand tussen de vasthechtmiddelen van 60 cm. Deze afstand is dus die welke ingesteld wordt tussen twee opeenvolgende vasthechtmiddelen in 35 de zin van de lengte, dat wil zeggen langs eenzelfde dakspar. De 8500007 - 12 - aangewende bladen, daaronder niet begrepen de om te zetten poten voor de bevestiging van de profielen, worden gevormd door een vierkante plaat van 60 x 60 mm.
De vulselstroken worden onderling verbonden 5 door vasthaking van tongen van papier die buiten het vulsel uitsteken.
Het aldus aangebrachte samenstel wordt onderworpen aan een aanblazing bij een druk van 150 Pa zonder dat dit tot scheuring of losrukking leidt, ondanks het geringe 10 "draagoppervlak" van de bladen en de plaatselijke verzwakking van de weerstand die door de perforatie ter plaatse van de vast-hechtmiddelen optreedt.
Eventueel is het, indien zeer aanzienlijke krachten door het isoleermiddel ondersteund moeten worden, mo-15 gelijk om bladen van grotere afmetingen te kiezen. Door de aan wending van profielen die zich tussen verscheidene bladen uitstrekken (onafhankelijk van de eventuele aanbrenging van een wering) wordt ook de mechanische sterkte van· het aangebrachte isoleermiddel verbeterd.
20 * Figuur 7a, 7b,· 7c tonen drie wijzen van aan wending van het samenstel van vasthechtmiddel en blad.
In het geval van figuur 7a is het blad op het vasthechtmiddel geplaatst. De twee delen van het vasthechtmiddel, die de punt vormen, zijn aan weerszijden van de spleet 13 omge-25 zet voor het goed vasthouden van het blad. Bij de bevestiging van het isoleermiddel, die zonder ander middel tot stand komt, worden de poten 16 en 17 in het vlak van het blad 21 vastgehouden, hetgeen zodoende het draagoppervlak daarvan verbetert.
Het samenstel van vasthechtmiddel en blad kan 30 ook worden aangewend met lijsten 35 zoals in figuur 7b voorge steld is. In dit geval wordt de bevestiging van de lijst 35 op het blad 21 bijvoorbeeld verkregen door middel van zelftappende schroeven 36 of van overeenkomstige middelen. Voor deze wijze van bevestiging worden de poten 16 en 17 niet opgericht.
35 Figuur 7c toont hetzelfde samenstel van blad 8500007 - 13 - V 4 v en vasthechtmiddel maar ditmaal zijn de poten 16 en 17 opgericht voor het opnemen van het profiel 30. Dit profiel wordt ingébracht in de gleuven 33 van de poten 16 en 17. Het op zijn plaats aanbrengen van het profiel wordt uitgevoerd door het of te laten 5 schuiven, of nog beter door de elasticiteit daarvan een rol te laten spelen onder het uiteen-'Spreiden van de posten 31 en 32.
De uitsnijding van de poten 16 en 17, zoals voorgesteld, vergemakkelijkt het op zijn plaats aanbrengen van het profiel. Onder het afsteunen van het profiel op de convexe 10 einden van deze poten 16 en 17 worden de posten 31 en 32 uiteen gespreid tot het bereiken van de breedte van de delen 16 en 17 en worden de inspringende randen 34 in de gleuven 33 opgenomen.
Wanneer dit tot stand komt, komen de randen 34 op de omgezette vojrden punten te rusten en'deze hierdoor in deze positie vergrendeld.
15 De ontgrendeling van het samenstel van blad en vasthechtmiddel kan dan alleen worden verkregen door voorafgaande terugtrekking van het profiel.
Indien, zoals in figuur 7c .voorgesteld is, het bevestigingsonderdeel bestemd is om een profiel op te nemen, 20 zal men bij voorkeur een bevestigingsprofiel van het in figuur 8 t/m 11 voorgestelde type aanwenden.
In figuur 8 wordt het blad 41 (figuur 8-A) gevormd door een metalen plaat, die in hoofdzaak vierkant is en een uitholling 43 vertoont in het centrale deel daarvan, bij-25 voorbeeld volgens een van de diagonalen daarvan. Twee zijvleu gels 44 worden loodrecht op het blad 41 teruggevouwen wanneer dit bestemd is om een profiel van corresponderende vorm te ondersteunen; de vouwing wordt vergemakkelijkt door de reeks perforaties 45. Deze vleugels 44 bevatten elk twee kepen 46, die 30 bestemd zijn om de inwendige vleugels van de profielen op te nemen. Voor het verbeteren van de stijfheid van het blad kunnen versterkingsribben aangebracht worden, volgens de voorkeursuitvoeringswijze van de uitvinding, welke versterking verkregen wordt onder het terugvouwen van de randen loodrecht op de zij-35 vleugels 44, die zodoende versterkingspoten 47 vormen. Deze 8500007
• · V
* \ - 14 - i ·» _........ _ .................... ............. _ ....._ poten zullen een beperkte hoogte hebben voor het vermijden van na de aantasting van het isoleermiddel'het op hun plaats aanbrengen van de bladen.
Het vasthechtmiddel 42 (figuur 8-B) wordt 5 gevormd door een metalen plaat van langgerekte vorm. De voet 48 daarvan is voorzien van een reeks 49 van vooraf ingestelde perforaties voor het mogelijk maken van bevestiging van het vasthechtmiddel aan een dakgeraamte of een muur door middel van nagels, schroeven of haken. Het andere einde 50 van het vasthecht-10 middel heeft de vorm van een punt die doorgesneden en enigszins afgerond is om te vermijden dat het object geen verwondingen toebrengt. Aan de basis van dit einde 50 zijn twee kepen 51, loodrecht op de as van het vasthechtmiddel en zich aan weerszijden daarvan uitstrekkend over een fractie van de breedte daar-15 van, zodanig aangebracht dat indien het bevestigingssamenstel een profiel ondersteunt, de hoogte van het einde 50 kleiner is dan of ten hoogste gelijk is aan die van de zijvleugels 44 van het blad. In de as van het vasthechtmiddel 42 en gecentreerd op de as van de kepen 51 is een doorboring gevormd, waarvan het 20 belang uit de beschrijving van figuur 9 blijken zal.
Bij het in figuur 8-B voorgestelde uitvoerings-voorbeeld is een spleet 53 in de as van het vasthechtmiddel aangebracht, die van het einde van de punt tot de doorboring 52 loopt. Deze is in het bijzonder van nut wanneer het bevestigings-25 onderdeel bestemd is om profielen op te nemen.
De stijfheid van het vasthechtmiddel 42 kan verzekerd worden door versterkingsribben of bij voorkeur door loodrecht op de metalen plaat aangebrachte versterkingsvouwen 54. Deze versterkingsvouwen 54 zullen een beperkte hoogte heb-30 ben teneinde geen obstakel te vormen ten tijde van de opspietsing van het isoleermiddel op het vasthechtmiddel en zodoende de aantasting daarvan te vermijden. Deze versterkingsvouwen 54 zullen als aanslag dienen voor het blad, hetgeen het op zijn plaats aanbrengen daarvan vergemakkelijkt.
35 Figuur 9-A geeft een voorstelling van de rela- 8500007
V
- 15 - tieve posities van het blad 41, het vasthechtmiddel 42 en het metalen profiel 55, die aangewend worden wanneer het isoleer-middel bekleed moet worden met een weringspaneel. Het vergren-delingsmechanisme zal ook voorgesteld worden met behulp van 5 figuur 9-B, in welke figuur de verwijzingscijfers betrekking hebben op de uitholling 43.
Deze uitholling 43 wordt in hoofdzaak gevormd door een inbrengspleet 56 voor het vasthechtmiddel, dat zich bij voorkeur op een diagonaal van het blad in het midden daar-10 van bevindt. Deze spleet 56 verwijdt zich aan weerszijden van het midden van het blad in twee cirkelvormige sectoren, die symmetrisch aangebracht zijn ten opzichte van de spleet 56 en waarvan de rechte randen 57 samenkomen voor het vormen van de punten 58, in symmetrisch verband ten opzichte van het midden 15 van het blad en van de spleet.
Voor de montage van het bevestigingsonderdeel volgens de uitvinding wordt het blad 41 op het vasthechtmiddel 42 geplaatst. Daarvoor wordt het einde van het vasthechtmiddel in de vorm van een punt 50 ingebracht in de spleet 56 vein het 20 blad 41 totdat de versterkingsvouwen 54 een aanslag vinden op het blad 41 en op dat moment komen de kepen 51 van het vasthechtmiddel 42 samen te vallen met het vlak van het blad 41.
Men brengt dan de doorboring 52 in contact met de punten 58 van de uitholling 43. Door draaiing van het blad 41 over 45° in 25 de ene zin of de andere al naar gelang men het vlak van het vast hechtmiddel 42 hetzij evenwijdig aan hetzij loodrecht op de zijvleugels 44 van het blad wenst in te stellen, worden twee van de tegenovergestelde rechte randen 57 in contact gebracht met het einde 50 waarop deze afgesteund worden, hetgeen een goede j 30 stabiliteit van het samenstel verzekert. Deze zwenkverrichting wordt gemakkelijk uitgevoerd, zonder dat er enige vastraking optreedt dankzij de geleiding van het blad 41 ten opzichte van het vasthechtmiddel 42 dat volgens zijn as uitgericht blijft, terwijl de doorboring 52 in contact is met een van de punten 58.
35 - Met uithollingen 43 van de cirkelronde vorm constateert men 8500007 . . \' \ - 16 - daarentegen een uit hun volgens .hun as uitgericht verband raken van de onderdelen ten opzichte van elkaar zodat paradoxaal, ofschoon de vrije ruimte van veel minder belang is, er een vast-haking optreedt die het op zijn plaats aanbrengen moeilijk maakt 5 en het werk vertraagt.
Het bevestigingsonderdeel volgens de uitvinding zoals in het voorgaande beschreven leent zich meer in het bijzonder voor de bevestiging van isoleermiddelen die bestemd zijn om bekleed te worden met weringspanelen en waarbij 10 het bevestigingsonderdeel dan als ondersteuning voor een pro fiel 55 dient door tussenkomst van het blad 41. Het op zijn plaats aanbrengen van het profiel 55 wordt uitgevoerd onder het laten schuiven daarvan of bij voorkeur door in te spelen op de elasticiteit daarvan onder het uiteenspreiden van de pos-15 ten van het profiel zodanig dat de vleugels 59 in de kepen 46 van de zijvleugels 44 van het blad doordringen. Wanneer het profiel 55 eenmaal op zijn plaats aangebracht is, wordt de draaiing van het blad 41 geblokkeerd en wordt deze zodoende geheel onbeweeglijk gehouden.
20 Wanneer er geen profiel 55 optreedt, kan men de onbeweeglijkheid van het samenstel verbeteren dankzij een bijkomende maatregel, die in figuur 9-B voorgesteld is en die gevormd wordt door vier kleine verhevenheden 61, die symmetrisch aangebracht zijn langs de rechte randen 57, en die de bewegingen 25 van het blad ten opzichte van het einde 50 van het vasthecht- middel 42 beperken.
In figuur 10 is een samenstel voorgesteld volgens een voorkeursuitvoeringswijze van de uitvinding. De vasthechtmiddelen 42 zijn aan de daksparren 62 bevestigd door 30 middel van nagels, schroeven of haken. Dit op hun plaats aan brengen wordt vergemakkelijkt door de vooraf ingestelde perforaties 49. Wanneer de vasthechtmiddelen op hun plaats aangebracht zijn, wordt het isoleermiddel 63 dan opgespietst en worden de bladen 41 vervolgens bevestigd zoals in het voorgaande beschre-35 ven. De profielen 55 worden vervolgens op de zijvleugels 44 van 8500007 - 17 - \ de bladen 41 geplaatst en een weringspaneel 64 wordt op de profielen of houtklampen bevestigd door vernageling, vastschroe-ving of elk ander middel.
Figuur 11 toont verschillende vormgevingen 5 en op hun plaats aanbrengingen van het bevestigingsonderdeel volgens de uitvinding. Treksterkteproeven zijn uitgevoerd met het vasthechtmiddel 42 loodrecht op (figuur 11-A en 11-C) of evenwijdig aan de lengte van de profielen 55 (figuur 11-B en 11-D).
10 De versterkingsvleugels 47 en de zijvleugels 44 van het blad bevinden zich aan weerszijden van het blad 41 (figuur 11-A en 11-B) of aan dezelfde zijde van het blad, dat wil zeggen alle naar boven gericht in de tekening (figuur 11-C en 11-D).
15 Bij voorkeur zijn de bladen volgens de uit vinding van het eerste type van vormgeving (figuur 11-A, 11-B).
De treksterkte van deze bladen, wanneer alle andere gesteldheden overigens gelijk zijn, is in hoofdzaak vergroot. Bij wijze van voorbeeld wordt vermeld dat voor de twee samenstelwijzen, 20 die in figuur 11 weergegeven zijn, en voor een plaatdikte van 0,8 mm, de resultaten van de meting van de treksterkte respectievelijk de volgende zijn: wanneer de versterkingsvleugels 47 op trek werken, is de maximale ondersteunde kracht groter dan 1325 N (waarbij de maximale sterkte niet bereikt is) voor het 25 geval A, en in de orde van 1080 N voor het geval B. Met het tweede type van vormgeving verkrijgt men, wanneer de versterkingsvleugels 47 op druk met uitbuiging werken, als maximale trekkracht 1175 N (geval C) en 930 M (geval D). j
Bij wijze van voorbeeld wordt vermeld dat vol-30 gens de gebruikelijke uitvoeringen voor een belasting per vier- j kante meter in de orde van 20 kg van het profiel en van het weringspaneel, 10 kg van het isoleermiddel en 10 kg van de punt-belastingen, dus in totaal 40 kg/m2 met een veiligheidscoëfficiënt van 3, het mogelijk is om zich te beperken in al de geval-35 len van vormgevingen tot 1,4 vasthechtmiddelen per m2. Dit 85 Q 0 0 07 - 18 - \ vprmt natuurlijk slechts een voorbeeld. Veel hogere belastingen kunnen ondersteund worden onder gemiddeld een veel groter aantal vasthechtmiddelen per vierkante meter.
De uitvinding stelt zodoende bevestigingsonder-5 delen voor een doordringbaar isoleermiddel voor, waarvan het op hun plaats aanbrengen bijzonder eenvoudig is. Het beschreven systeem kan op geschikte wijze aangewend worden in het horizontale vlak, bij een plafond bijvoorbeeld, of in het vertikale vlak.
10 De hier gegeven voorbeelden tonen de grote soepelheid van de aanwending van de bevestigingswijze volgens de uitvinding. Aan deze voorbeelden moet natuurlijk generlei beperkende betekenis gehecht worden.
Kort samengevat heeft de uitvinding betrekking 15 op de bevestiging van isoleerprodukten.
De bevestiging van de isoleerprodukten wordt verkregen door middel van vasthechtmiddelen 20, 42 die voorafgaand aangebracht worden op het geïsoleerde element. Het isoleermiddel 22 wordt opgespietst op de vasthechtmiddelen 20, die een 20 gepunt einde 5, 50 vertonen. Het opgespietste isoleermiddel 22 wordt vervolgens vastgehouden door het op zijn plaats aanbrengen van een blad 21, 41 aan het einde van het vasthechtmiddel 20, 42. Het einde 5, 50 van het vasthechtmiddel wordt ingebracht in een met het blad samenhangende spleet. De stabiele bevestiging 25 van het blad wordt verzekerd door omzetting van het einde 5 of door de draaiing daarvan over een kwart slag.
De uitvinding is van toepassing voor de bevestiging van isoleermiddelen die al dan niet bekleed zijn mat weringspanelen, zoals met name in figuur 3 voorgesteld is.
8500007

Claims (20)

41 » - 19 -
1. Systeem voor de bevestiging van een doordringbare isoleermiddelen, bestaande uit enerzijds een vast-hechtmiddel (20), dat in hoofdzaak gevormd wordt door een lang- 5 gerekte vouwbare metalen plaat, waarvan een einde (5) van ge punte vorm is, en anderzijds een blad (21) , dat gevormd wordt door een plaat, die een spleet (13, 14) heeft, waarvan de afmetingen corresponderen met het einde (5) van het vasthechtmiddel opdat het einde (5) van het vasthechtmiddel ingrijpen kan in de 10 spleet (13, 14), waarbij de vouwing van het einde (5) de vast houding van het blad (21) op het vasthechtmiddel verzekert.
2. Systeem volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het einde (5) verdeeld is in tenminste twee delen door een langsgerichte uitsnijding (10), waarbij elk deel zich onaf- 15 hankelijk vein het andere vouwen kan voor het vasthouden van het blad (21).
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de basis van het einde (5) van het vasthechtmiddel smaller is dan het vasthechtmiddel zelf, onder het vormen 20 van tenminste één borst (7, 8), waarop het blad (21) een aanslag vindt.
4. Systeem volgens een der conclusies 1 t/m 3, gekenmerkt doordat de basis van het einde (5) gemarkeerd is door een reeks van uitgerichte perforaties (9), hetgeen de vou- 25 wing volgens deze lijn vergemakkelijkt.
5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het einde van het vasthechtmiddel, tegenovergesteld aan het genoemde einde (5), perforaties (4) be-vat, die bestemd zijn om schroef-, nagel- of overeenkomstige 30 bevestigingsmiddelen op te nemen, van het vasthechtmiddel op de constructie (muur, plafond, dakgeraamte) van de te isoleren constructie.
6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het vasthechtmiddel (20) bovendien 35 perforaties (11, 12) in het middelste deel daarvan heeft voor 8500007 i . ......... » « «* - 20 - het daardoor voeren van regeldraden of voor de vasthouding van de isoleermiddelen.
7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het blad (21) bovendien tenminste 5 één vouwbare poot (16, 17) heeft, die bestemd is om, eenmaal teruggevouwen, een profiel te ondersteunen.
8. Systeem volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de perforaties (18) , die zich aan de basis van de poten (16, 17) bevinden, hun vouwing vergemakkelijken.
9. Systeem volgens conclusie 7 of 8, gekenmerkt doordat de poten (16, 17) een convexe uitsnijding en gleuven (33) aan elke zijde vertonen voor het opnemen van de randen (34) van een corresponderend profiel.
10. Systeem volgens een der conclusies 7 t/m 9, 15 gekenmerkt doordat het blad (21) twee spleten (13, 14) in de vorm van een kruis heeft teneinde de oriëntatie van de steun-poten (16, 17) van de profielen in twee loodrechte richtingen te veroorloven.
11. Systeem voor de bevestiging van doordring- 20 bare isoleermiddelen, bestaande uit enerzijds een vast-'hecht- middel (42) , dat gevormd wordt door een langgerekte metalen plaat, waarvan een einde (50) van gepunte vorm is, en aan de basis waarvan zich twee kepen (51) bevinden, loodrecht op de as van het vasthechtmiddel, en die zich aan weerszijden daarvan 25 uitstrekken, over een fractie van de breedte daarvan, en ander zijds een blad (41), dat gevormd wordt door een plaat, die een uitholling (43) vertoont, welke uitholling (43) een uitsnijding bevat, die symmetrisch is ten opzichte van het midden daarvan en waarvan de grootste afmeting correspondeert met de to-30 tale breedte van het vasthechtmiddel (42) en waarbij voor het overige de afmeting correspondeert met de breedte van het vasthechtmiddel (22) tussen de twee kepen (51), waarbij het einde (50) van het vasthechtmiddel (42) in ingrijping komen kan in de uitholling (43), volgens de grootste afmeting daarvan zodanig 35 dat, na draaiing van het blad (41), dit zich vergrendeld bevindt 0 0 0 0 7 - 21 - tussen de twee kepen (51) van het vasthechtmiddel.
12. Bevestigingssysteem volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de uitholling (43) gevormd wordt door een spleet (56), die verbreed is naar weerszijden naar het midden 5 daarvan door twee cirkelvormige sectoren waarvan de rechte randen (57) samenkomen voor het vormen van punten (58) die als draaiings-geleidingen van het blad dienen.
13. Bevestigingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het vasthechtmiddel (52) 10 versterkingsvouwen (54) heeft, die als aanslag dienen voor het beperken van de doordringing van het vasthechtmiddel (42) in de uitholling (43).
14. Bevestigingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat een uitsnijding (52) ge- 15 maakt is in de as van het vasthechtmiddel (2) en gecentreerd is op de as van de kepen (51).
15. Bevestigingsmiddel volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het blad (41) twee gevouwen vleugels (44) bevat, die bestemd zijn om eventueel ver- 20 schillende profielen (55) te ondersteunen.
16. Bevestigingssysteem volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat het blad (41) twee versterkingsvouwen (47) bevat, die gevormd worden door gevouwen randen van het blad (41) loodrecht op de zijvleugels (44).
17. Bevestigingssysteem volgens conclusie 16, gekenmerkt doordat de randen van het blad, die de versterkingsvouwen (47) vormen, onder het blad teruggevouwen zijn, terwijl de zijvleugels (44) zich daar-boven bevinden.
18. Bevestigingssysteem volgens een der voor- 30 gaande conclusies, gekenmerkt doordat het blad (41) voorzien is van vier verhevenheden (61), die symmetrisch geplaatst zijn, langs de rechte randen (57) van de uitholling (43).
19. Werkwijze, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen.
20. Inrichting,in hoofdzaak zoals voorgesteld 8500007 ____________ _—^^ - 22 - in de beschrijving en/of tekeningen. 8500007
NL8500007A 1984-01-06 1985-01-03 Bevestiging van isolatievulsels of-panelen. NL8500007A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8400183 1984-01-06
FR8400183A FR2557901B1 (fr) 1984-01-06 1984-01-06 Fixation de feutres ou panneaux d'isolation.
FR8417177A FR2573108B2 (fr) 1984-01-06 1984-11-12 Fixation de feutres ou panneaux isolants.
FR8417177 1984-11-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500007A true NL8500007A (nl) 1985-08-01

Family

ID=26223758

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500007A NL8500007A (nl) 1984-01-06 1985-01-03 Bevestiging van isolatievulsels of-panelen.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE901450A (nl)
FR (1) FR2573108B2 (nl)
LU (1) LU85722A1 (nl)
NL (1) NL8500007A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2616200B1 (fr) * 1987-06-03 1989-10-06 Saint Gobain Isover Dispositif de fixation de feutres ou panneaux isolants
FR2623835B1 (fr) * 1987-11-30 1990-04-27 Placoplatre Sa Suspente pour element d'ossature, en particulier pour plafond a ossature metallique
FR2636657A1 (fr) * 1988-09-21 1990-03-23 Lebraut Richard Elements de support de plaques d'isolation dans des batiments et plus specialement pour l'isolation de combles
FR3001746B1 (fr) * 2013-02-04 2017-11-24 Ateliers Lr Etanco Dispositif pour la fixation d'un element d'ossature a distance d'un element de structure d'une paroi.

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1056349B (de) * 1954-08-02 1959-04-30 Eckel Oliver C Vorrichtung zum Befestigen von Bauteilen, insbesondere Isolierplatten
DE2013715A1 (de) * 1970-03-21 1971-10-07 Kleine. Hermann J , 5901 Netphen, Hoesch AG, 4600 Dortmund Wand oder Deckenverkleidung
DE2730525A1 (de) * 1977-07-06 1979-01-18 Brigitte Schuhmann Befestigungsmittel fuer isolier-, schallschluck- oder waermedaemmplatten aus mineralfasern oder schaumstoffen
US4244269A (en) * 1978-10-30 1981-01-13 Transco, Inc. Prong-type fastener
DE2903897A1 (de) * 1979-02-01 1980-08-07 Brigitte Schuhmann Befestigungsmittel fuer isolier-, schallschluck- oder waermedaemmplatten aus mineralfasern oder schaumstoff

Also Published As

Publication number Publication date
BE901450A (fr) 1985-07-04
FR2573108A2 (fr) 1986-05-16
LU85722A1 (fr) 1985-10-22
FR2573108B2 (fr) 1987-12-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5524409A (en) Roofing and siding panel construction
US9115489B2 (en) System for attaching a panel to a bearing structure element
US20100162638A1 (en) Structural moisture barrier
US20110078969A1 (en) Bracket useful with sloped suspended ceiling systems
US9624675B2 (en) Method and device to attach building siding boards
EP3762562B1 (en) Double return panel system
US4596101A (en) Continuous unfolding spacing tie
US8955272B1 (en) Accessible stabilizer bar
US20070209311A1 (en) Truss hold-down connectors and methods for attaching a truss to a bearing member
NL8500007A (nl) Bevestiging van isolatievulsels of-panelen.
US4111096A (en) Fastening device
US10472831B1 (en) Pressure absorbing expansion spacers
CA1197064A (en) System for supporting and retaining insulation
US8732872B2 (en) Gable overhang structure
US10301818B1 (en) Insulation support system
PL183012B1 (pl) Zestaw do montażu i mocowania okładzin
US6444286B1 (en) Retention barrier system
US4715156A (en) Support structure for roof insulation in metal buildings
AU2018395956B2 (en) Structural cross bracing system
US4262465A (en) Mounted device for panel elements, especially for buildings or the like
JP6907057B2 (ja) 建築物の囲繞構造体
NO20161528A1 (en) Method for mounting panels of the insulating layer to the building wall and a set of elements for mounting panels of the insulating layer to the building wall
US7766295B2 (en) Support hanger
JP2749327B2 (ja) 壁フレーム構造
US20220170272A1 (en) Insulation And Facade Mounting System

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed