NL8403787A

NL8403787A - Personenzoekontvanger en daarvoor geschikte zendinrichting.

Info

Publication number: NL8403787A
Application number: NL8403787A
Authority: NL
Original assignee: Ericsson Paging Systems
Priority date: 1984-12-13
Filing date: 1984-12-13
Publication date: 1986-07-01
Also published as: GB2168516B; EP0186247A1; JPH0750951B2; GB8530633D0; JPS61154231A; GB2168516A; ATE51093T1; US4688034A; EP0186247B1; DE3576590D1

Description

^ t

84.5146/AA/MvC

Korte aanduiding: Personenzoekontvanger en daarvoor geschikte zendinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een personenzoekontvanger omvattende een ontvangstketen voor het ontvangen en detecteren van een door een zendinrichting verzonden eerste gegevensblok, waarvan een tweede gegevensblok een ' 5 adrescode voor een of meer ontvangers voorstelt; een eerste geheugen waarin een ontvangen eerste gegevensblok wordt opgeslagen; een eerste vergelijker, die een eerste gelijkheid vaststelt wanneer de ontvangen adrescode gelijk is aan een aan de 10 ontvanger toegekende adrescode; een tweede geheugen met twee of meer geheugenlocaties, die elk geschikt zijn voor het daarin opslaan van een derde gegevensblok van een verschillend eerste gegevensblok; een eerste besturingsketen, die bij het optreden van de 15 eerste gelijkheid locaties van het tweede geheugen aftast, door middel van een tweede vergelijker de inhouden vergelijkt van corresponderende gedeelten van derde gegevensblokken, die aanwezig zijn in het eerste geheugen respectievelijk in de afgetaste locatie, en de inhoud van de afgetaste locatie 20 wijzigt in afhankelijkheid van een door de tweede vergelijker vastgestelde tweede gelijkheid; een tweede besturingsketen voor het kiezen van een locatie van het tweede geheugen; en een signaleringsorgaan voor het signaleren van een gedeelte 25 van het derde gegevensblok dat aanwezig is in een door de tweede besturingsketen gekozen locatie.

Een personenzoekontvanger van deze soort is bekend uit de Britse octrooiaanvrage GB 2.101.779. Bij de bekende personenzoekontvanger zijn de eerste, tweede en derde gegevens-30 blokken aan elkaar gelijk en gelijk aan het uit het tweede geheugen gelezen gedeelte van het derde gegevensblok, dat als boodschap op een venster van het signaleringsorgaan afgebeeld kan worden. Bij de ontvangst van het gegegevensblok zal de eerste besturingsketen alle locaties van het tweede 35 geheugen aftasten en de inhoud van elke afgetaste locatie vergelijken met de informatie-inhoud van het ontvangen 8403787 * .# - 2 - gegevensblok. Wanneer daarbij een gelijkheid gedetecteerd wordt wordt de opslag van het ontvangen gegevensblok in het tweede geheugen verhinderd. Wanneer na aftasting van alle locaties geen gelijkheid vastgesteld is, wordt de 5 oudste in het tweede geheugen aanwezige boodschap gewist en wordt de daardoor beschikbaar gekomen geheugenruimte gebruikt voor het opslaan van het nieuw ontvangen gegevensblok.

Bij de bekende personenzoekontvanger kan een nieuw * 10 ontvangen gegevensblok niet in een willekeurige locatie van het tweede geheugen opgeslagen worden. Dit is vooral bezwaarlijk wanneer de oudste in het tweede geheugen geregistreerde boodschap belangrijkere informatie voor de drager van de personenzoekontvanger bevat dan de andere in de 15 eerste en tweede geheugens geregistreerde boodschappen.

Het belang van dit bezwaar treedt vooral naar voren bij stelsels van personenzoekontvangers waarmee noodoproepen aan dienstverlenend personeel bestuurd kunnen worden, zoals een zusteroproepstelsel.

20 Een ander belangrijk bezwaar van de bekende personenzoekontvanger is, dat een door een gebruiker van de zend-inrichting niet meer van belang geachte boodschap in het tweede geheugen van de ontvanger gehandhaafd blijft, zodat de drager van de ontvanger onjuist geïnformeerd wordt en 25 eventueel verkeerde actie neemt.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende personenzoekontvanger op te heffen.

De uitvinding verschaft daartoe een personenzoekontvanger van de hiervoor genoemde bekende soort, met als kenmerk, 30 dat het eerste geheugen is ingericht voor het opslaan van een extra vierde gegevensblok van het eerste gegevensblok, dat de eerste besturingsketen de door de tweede vergelijker te vergelijken gedeelten bepaalt in afhankelijkheid van de inhoud van het vierde gegevensblok, en dat de eerste 35 besturingsketen bij aanwezigheid van de eerste en tweede gelijkheden en afhankelijk van de inhoud van het vierde gegevensblok de afgetaste locatie wist.

Wanneer de zendinrichting dan een geschikt eerste gegevensblok naar de betreffende personenzoekontvanger, of personen- 8403787 * * - 3 - zoekontvangers, verzendt, zal daarmee selectief een locatie van het tweede geheugen gewist worden, zodat de eerder daarin opgeslagen boodschap aan de drager van de ontvanger komt te vervallen. De gewiste locatie van het tweede geheugen 5 kan daarna gevuld worden met een door de zendinrichting verzonden andere boodschap, die een willekeurige prioriteit ten opzichte van de andere in het tweede geheugen aanwezige boodschappen kan hebben. De drager van de ontvanger zal daarbij vanuit de zendinrichting altijd actueel en met 10 de meest belangrijke informatie gewaarschuwd worden.

Afhankelijk van de inhoud van het extra vierde gegevens-blok van het eerste gegevensblok kan de tweede besturings-keten er tevens toe overgaan om bij de ontvangst van een nieuw eerste gegevensblok het oudste in het tweede geheugen 15 opgeslagen derde gegevensblok te vervangen door het nieuwe derde gegevensblok. Dit kan toegepast worden wanneer voorafgaand aan de verzending reeds bekend is dat de boodschap van het oudste in het tweede geheugen aanwezige gegevensblok de laagste prioriteit heeft of om andere redenen gewist 20 kan worden. Hierbij is het niet nodig dat de zendinrichting eerst een eerste gegevensblok verzendt voor het wissen van de betreffende locatie en vervolgens een ander eerste gegevensblok voor het met nieuwe informatie vullen van de gewiste locatie.

25 Elk derde gegevensblok kan verdeeld zijn in een vijfde gegevensblok, dat een door middel van het weergeeforgaan weer te geven boodschap voorstelt, en een zesde gegevensblok, dat een aan het eerste gegevensblok toegekend identificatie-label voorstelt. De door de tweede vergelijker te vergelijken 30 gedeelten van het derde gegevensblok van het eerste geheugen en het derde gegevensblok van een afgetaste locatie van het tweede geheugen kan daarbij gevormd worden door het vijfde en/of het zesde gegevensblok. De keuze kan bepaald worden door de inhoud van het vierde gegevensblok en afhanke-35 lijk gesteld zijn van een bepaalde mate van beveiliging tegen ongewenst wissen, wat bijvoorbeeld in storingsgevoelige omgevingen een rol kan spelen.

Het identificatielabel kan een volgnummer of zendtijdstip met of zonder de betreffende adrescode van het te wissen 8403787 ·* i - 4 - gegevensblok omvatten.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de personenzoekontvanger is die waarbij het eerste geheugen ingericht is voor het opslaan van een extra zevende gegevensblok van het eerste 5 gegevensblok, waarbij het zevende gegevensblok bij het opslaan van het vijfde gegevensblok van de afgetaste locatie als zesde gegevensblok wordt opgeslagen.

Hiermee wordt bereikt, dat een nieuwe boodschap door middel van een enkele uitzending door de zendinrichting 10 in de plaats van een door de zendinrichting gekozen te wissen locatie van het tweede geheugen opgeslagen kan worden.

De uitvinding heeft ook betrekking op een zendinrichting geschikt voor samenwerking met een of meer personenzoekont-vangers volgens de uitvinding, voorzien van een besturings-15 keten met een buffergeheugen welke geschikt is voor het daarin opslaan van een eerste gegevensblok, dat door middel van een met de besturingsketen verbonden zender verzonden kan worden, met het kenmerk, dat de besturingsketen is verbonden met een registratie-inrichting, die geschikt is voor 20 het registreren van verzonden eerste gegevensblokken. Hierdoor kan de bedienaar van de zendinrichting op basis van de door de registratie-inrichting opgeslagen informatie een keuze maken voor een te wissen oudere boodschap in het tweede geheugen van een ontvanger. De vaststelling van de gezochte 25 prioriteit kan eventueel zonder inmenging van de bedienaar door de besturingsketen plaatsvinden.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont:

Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een personenzoek-30 ontvanger volgens de uitvinding;

Fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van een personenzoekontvanger volgens de uitvinding;

Fig. 3 een derde uitvoeringsvorm van een personenzoekontvanger volgens de uitvinding; 35 Fig. 4 een zendinrichting geschikt voor samenwerking met een personenzoekontvanger volgens de uitvinding.

De in fig. 1 getoonde personenzoekontvanger omvat een antenne 1 en een ontvangstketen 2, die een door een zendinrichting verzonden en door de antenne 1 ontvangen radiosignaal 8403787 > « -S- ontvangt en detecteert of een in het radiosignaal aanwezige informatiestroom voor de personenzoekontvanger bestemd kan zijn. De informatiestroom voor een personenzoekontvanger bestaat uit een aantal bits en zal een aantal stuurbits 5 of controlebits omvatten, die de ontvangstketen 2 moet detecteren. Afhankelijk van de gedetecteerde waarden van de be-sturings- en controlebits laat de ontvangstketen 2 de rest van de informatiestroom door, of geeft na ontvangst van de gehele informatiestroom aan of deze genegeerd moet worden 10 wanneer de inhoud niet overeenstemt met een voor een personenzoekontvanger bestemde inhoud.

De door de ontvangstketen 2 doorgelaten binaire informatiestroom wordt in een eerste geheugen 3 gevoerd. In de getoonde uitvoeringsvorm bestaat het eerste geheugen 3 uit 15 drie schuifregisters 4, 5 respectievelijk 6 in serie. Nadat de informatiestroom geheel ontvangen is bevat het eerste geheugen 3 een eerste gegevensblok, waarvan het register 6 een adrescode bevat, het register 5 een besturingscode en het register 4 een boodschap, die eventueel voor de drager 20 van de personenzoekontvanger bestemd is.

Een adrescodegeheugen 7 bevat een aan de personenzoekontvanger toegekende adrescode, die door middel van een vergelijker 8 vergeleken wordt met de in het register 6 aanwezige adrescode. De vergelijker voert een met het 25 vergelijkingsresultaat overeenstemmend uitgangssignaal naar een eerste besturingsketen 9.

Een tweede geheugen 10 heeft twee of meer geheugenloca-ties, die vanuit de eerste besturingsketen, of, wanneer vrijgegeven door de eerste besturingsketen 9, door een tweede 30 besturings keten 11, door het voeren van een geschikt adres naar het tweede geheugen 10 gekozen kunnen worden.

Elke locatie van het tweede geheugen 10 is geschikt voor het daarin opslaan van de in een register 4 aanwezige gegevens. Door geschikte adressering van het tweede geheugen 35 10 kunnen de gegevens van een gekozen locatie van het tweede geheugen 10 naar een tweede vergelijker 12 en naar een buffer-register 13 gevoerd worden. Een uitgang van de vergelijker 12 is verbonden met een ingang van de eerste besturingsketen 9. Een andere ingang van de eerste besturingsketen 9 is 8403787 - 6 - * * verbonden met een uitgang van de ontvangstketen 2 voor het naar de besturingsketen 9 voeren van een uitgangssignaal dat aangeeft of de ontvangen informatiestroom voor een personen-zoekontvanger bestemd kan zijn en geheel ontvangen is.

5 De in het register 5 opgeslagen gegevens worden via een geschikte verbinding naar de eerste besturingsketen 9 gevoerd.

Een bedieningspaneel 14 is verbonden met de tweede besturingsketen 11. De in het buffergeheugen 13 opgeslagen 10 gegevens worden op een uitleesvenster van een weergeeforgaan 15 afgeheeld. De omvang van het buffergeheugen 13 kan meer informatie bevatten dan in één keer door middel van het weergeeforgaan 15 afgebeeld kan worden. Door middel van een geschikte interne besturing van het buffergeheugen 13 15 of vanuit de tweede besturingsketen 11 kan de in het buffergeheugen 13 opgeslagen informatie dan in achtereenvolgende, eventueel overlappende gedeelten afgebeeld worden.

In een praktische uitvoeringsvorm kan het tweede geheugen 10 32 of meer locaties omvatten en kan- het buffergeheugen 20 13 informatie bevatten voor 32 of meer met het weergeeforgaan 15 af te beelden tekens.

Bij de ontvangst van een besturingscode in het register 5 met een eerste waarde, zal de eerste besturingsketen 9 alle locaties van het tweede geheugen 10 aftasten en elke 25 afgetaste locatie wissen.

Bij de ontvangst van .een besturingskarakter met een tweede waarde in het register 5 zal de besturingsketen 9 de locaties van het tweede geheugen 10 aftasten totdat een lege locatie gevonden wordt waarin vervolgens de gegevens 30 uit het register 4 geschreven worden. Wanneer geen lege locatie aanwezig blijkt te zijn, zal de besturingsketen de als eerste van alle locaties beschreven locatie wissen en vullen met de gegevens uit het register 4 (zgn. FIFO-behande-lingswijze).

35 Wanneer de besturingscode in het register 5 een derde waarde heeft zal de besturingsketen 9 de locaties van het geheugen 10 aftasten totdat de inhoud van een afgetaste locatie door vergelijking met de vergelijker 12 gelijk blijkt te zijn aan de inhoud van het register 4, waarna deze locatie §403787 * ί - 7 - gewist wordt. Deze locatie kan vervolgens door middel van een volgende uitzending door de zendinrichting met een besturingscode met een tweede waarde gevuld worden met de daarbij meeverzonden gegevens uit het register 4.

5 Bij de uitvoeringsvorm van de personenzoekontvanger volgens fig. 2 is het eerste geheugen 3 van de uitvoeringsvorm van fig. 1 uitgebreid met een register 16 tot een eerste geheugen 3', die verbonden is met een derde vergelijker 17. Bij goede ontvangst van een gegevensblok in het eerste 10 geheugen 3' bevat het register 16 een identificatiecode, of identificatielabel, die door de zendinrichting aan de in het register 4 opgeslagen boodschapcode toegekend is.

De identificatiecode kan door de zendinrichting afhankelijk van de adrescode van een personenzoekontvanger gesteld 15 zijn. De identificatiecode kan gevormd worden door een volgnummer van een aantal door de zendinrichting verzonden berichten en/of het zendtijdstip van het betreffende bericht.

Elke locatie van het tweede geheugen 10' is geschikt voor het daarin opslaan van een in het register 4 aanwezige 20 boodschapcode en een daarbij behorende in het register 16 aanwezige identificatiecode.

Wanneer de in het register 5 aanwezige besturingscode een vierde waarde heeft, zal de eerste besturingsketen 9' locaties van het geheugen 10’ aftasten totdat de in 25 een afgetaste locatie opgeslagen identificatiecode door vergelijking met behulp van de derde vergelijker 17 gelijk blijkt te zijn aan een in het register 16 aanwezige identificatiecode. Deze afgetaste locatie wordt dan gewist.

Wanneer de besturingscode in het register 5 een vijfde 30 waarde heeft, tast de besturingsketen 9' locaties van het geheugen 10* af totdat de inhoud van een afgetaste locatie door middel van vergelijking door de vergelijkers 12 en 17 gelijk blijkt te zijn aan de inhoud van de registers 4 en 16. Deze afgetaste locatie wordt dan gewist.

35 De eerste, tweede en derde waarden van de besturingscode voor de uitvoeringsvorm van fig. 1 hebben dezelfde betekenis in de uitvoeringsvorm, van fig. 2.

De in fig. 3 getoonde uitvoeringsvorm van een personenzoekontvanger heeft een eerste geheugen 3", die ten opzichte 3403737 » t - 8 - van het eerste geheugen 3' van de uitvoeringsvorm van fig.

2 is uitgebreid met een register 18.

Wanneer de besturingscode in het register 5 een zesde waarde heeft, zal de besturingsketen 9" locaties van het 5 tweede geheugen 10" af tasten totdat een afgetaste locatie door middel van vergelijking met de tweede vergelijker 17 een identificatiecode blijkt te bevatten, die gelijk is aan een in het register 16 aanwezige identificatiecode.

Deze locatie wordt dan gewist en gevuld met de in het register 10 4 aanwezige boodschapcode en de in het register 18 aanwezige gegevens als bij het in het register 4 aanwezige boodschapcode behorende identificatiecode.

Hierdoor wordt door middel van een enkele uitzending van een informatiestroom door de zendinrichting de locatie 15 met een inhoud met een bepaalde prioriteit gewist en gevuld met nieuwe informatie.

De waarden van de besturingscoden die gebruikt kunnen worden voor de uitvoeringsvormen van de figuren 1 en 2 kunnen tevens gebruikt worden voor de uitvoeringsvorfa van 20 fig. 3.

Fig. 4 toont een blokschema van een zendinrichting • geschikt voor het uitzenden van signalen naar een personen-zoekqntvanger volgens de uitvinding, in het bijzonder volgens de in de figuren 1, 2 en 3 getoonde uitvoeringsvormen.

25 De zendinrichting omvat een besturingsketen 19, waarvan een uitgang verbonden is met een zendketen 20, waarvan een uitgang verbonden is met een zendantenne 21.

De besturingsketen 19 omvat een signaalgenerator 22 met een buffergeheugen, dat geschikt is voor het daarin 30 opslaan van een gegevensblok met het formaat als van het gegevensblok dat in het-eerste geheugen 3, 3', 3" van een personenzoekontvanger opgeslagen kan worden. De informatie van het buffergeheugen wordt in serie uitgelezen en omgezet in geschikte signalen, bijvoorbeeld met toepassing van 35 faseverschuivingsmodulatie van de betreffende bits. De zender 20 ontvangt dit signaal en moduleert het met een draaggolffrequentie.

Het buffergeheugen van de signaalgenerator 22 wordt gevuld vanuit een schakelinrichting 23, dat een bedienings- 8403787 ft •Ψ · - 9 - paneel en/of een gedeelte van een telefooncentrale kan zijn. Een aantal schakelorganen 24 zijn op afstand met ingangen van de schakelinrichting 23 verbonden. Elk schakel-orgaan 24 kan een of meer schakelaars omvatten en bijvoorbeeld 5 aangebracht worden in de nabijheid van een patiënt, die door middel van het bedienen van een van de schakelaars de zendinrichting een bepaalde boodschap kan laten verzenden voor het waarschuwen van verplegend personeel.

De signaalgenerator 22 van de besturingsketen 19 is 10 verbonden met een registrhtie-inrichting 25, die de door de zendinrichting verzonden berichten kan registeren.

De registratie-inrichting 25 kan bestaan uit een rekeninrichting 26, waarvan een uitgang verbonden is met een drukker 27, die de verzonden berichten kan afdrukken, en 15 waarvan een andere uitgang verbonden kan zijn met een achter-grondgeheugen 28. De rekeninrichting 26 kan ingericht zijn voor het in het achtergrondgeheugen 28 opslaan van de verzonden berichten en voor het wissen van de in het achtergrondgeheugen 28 opgeslagen berichten die door de zendinrich-20 ting verzonden zijn en die een wisopdracht voor een personen-zoekontvanger bevatten. De rekeninrichting 26 kan ook uitgevoerd zijn voor het laden van het buffergeheugen van de signaalgenerator 22 met gegevens, die afhankelijk zijn van in het achtergrondcpheugen 28 opgeslagen gegevens, en 25 voor het vervolgens doen verzenden van de gegevens uit het buffergeheugen.

Er wordt opgemerkt, dat de eerste geheugens 3, 3', 3" van de in de figuren 1, 2 respectievelijk 3 getoonde uitvoeringsvormen van de personenzoekontvanger volgens 30 de uitvinding ook gevormd kunnen worden door registers of locaties van een geheugen waarvan de geheugenposities parallel toegankelijk zijn. Het eerste en tweede geheugen kunnen een enkele fysische grootheid vormen. Bovendien kunnen een aantal componenten van de getoonde uitvoerings-35 vormen van de personenzoekontvanger volgens de uitvinding, in het bijzonder de geheugens, de registers, de vergelijkers en de besturingsketens op een enkel substraat gevormd zijn.

- conclusies - 9«e3787

Claims

1. Personenzoekontvanger omvattende een ontvangstketen voor het ontvangen en detecteren van een door een zendinrichting verzonden eerste gegevensblok, waarvan een tweede gegevens-blok een adrescode voor een of meer ontvangers voorstelt; 5 een eerste geheugen waarin een ontvangen eerste gegevensblok wordt opgeslagen; een eerste vergelijker, die een eerste gelijkheid vaststelt wanneer de ontvangen adrescode gelijk is aan een aan de ontvanger toegekende adrescode; 10 een tweede geheugen met twee of meer geheugenlocaties, die elk geschikt zijn voor het daarin opslaan van een derde gegevensblok van een verschillend eerste gegevensblok; een eerste besturingsketen, die bij het optreden van de 15 eerste gelijkheid locaties van het tweede geheugen aftast, door middel van een tweede vergelijker de inhouden vergelijkt van corresponderende gedeelten van derde gegevensblokken, die aanwezig zijn in het eerste geheugen respectievelijk in de afgetaste locatie, en de inhoud van de afgetaste 20 locatie wijzigt in afhankelijkheid van een door de tweede vergelijker vastgestelde tweede gelijkheid; een tweede besturingsketen voor het kiezen van een locatie van het tweede geheugen; en een signaleringsorgaan voor het signaleren van een gedeelte 25 van het derde gegevensblok dat aanwezig is in een door de tweede besturingsketen gekozen locatie, met het t kenmerk, dat het eerste geheugen is ingericht voor het opslaan van een extra vierde gegevensblok van het eerste gegevensblok, dat de eerste besturingsketen 30 de door de tweede vergelijker te vergelijken gedeelten bepaalt in afhankelijkheid van de inhoudvan het vierde gegevensblok, en dat de eerste besturingsketen bij aanwezigheid van de eerste en tweede gelijkheden en afhankelijk van de inhoud van het vierde gegevensblok de afgetaste 35 locatie wist.

2. Personenzoekontvanger volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat elke derde gegevensblok bestaat 8403787 - 11 - ï v uit een vijfde gegevensblok dat een door middel van het weergeeforgaan weer te geven boodschap voorstelt, en een zesde gegevensblok dat een aan het eerste gegevensblok toegekend identificatielabel voorstelt.

3. Pesonenzoekontvanger volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het eerste geheugen is ingericht voor het opslaan van een extra zevende gegevensblok van het eerste gegevensblok, waarbij het zevende gegevensblok bij het opslaan van het vijfde gegevensblok 10 van de afgetaste locatie als zesde gegevensblok wordt opgeslagen.

4. Personenzoekontvanger volgens conclusie 1, 2 of 3,met het kenmerk, dat de besturingsketen afhankelijk van de inhoud van het vierde gegevensblok 15 alle locaties van het tweede geheugen wist.

5. Zendinrichting geschikt voor samenwerking met een of meer personenzoekontvangers volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een besturingsketen met een buffergeheugen welke geschikt is voor het daarin opslaan 20 een eerste gegevensblok, dat door middel van een met de besturingsketen verbonden zender verzonden kan worden, met hetkenmerk, dat de besturingsketen is verbonden met een registratie-inrichting, die geschikt is voor het registreren van verzonden eerste gegevens-25 blokken.

6. Zendinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de besturingsketen is ingericht voor het in samenwerking met de registratie-inrichting vaststellen van de prioriteit van een aan een ontvanger 30 te verzenden eerste gegevensblok ten opzichte van eerder naar de ontvanger verzonden eerste gegevensblokken.

7. Zendinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de besturingsketen op afstand aanwezige bedieningsorganen omvat voor het daarmee doen uitzenden 35 van een eerste gegevensblok waarvan de inhoud van de gegevensblokken door geschikte bekrachtiging van de bedieningsorganen bepaald wordt. • · · · 8403787