NL8403615A - Nestbare houder met deksel. - Google Patents

Description

* ί* JJS/WP/ag

Curver Verpakkingen B.V.

Uitvinders: Cornells van Raalte te Dodewaard Adrianus J.W. Markus te Ede -1- PN 3600

NESTBARE HOUDER MET DEKSEL

De uitvinding heeft betrekking op een nestbare houder met deksel beide uit kunststof vervaardigd, waarvan het deksel een middendeel en een zich aan de omtrek hiervan bevindend, de houder omstulpend schort met een dekselflens omvat, waarbij inwendige schortdelen kunnen 5 grijpen onder uitwendige houderdelen voor het vasthouden van het deksel op de houder, waarbij de hellingshoek van de houderwand ten opzichte van de vertikaal in zijn bovenbereik afwijkt van die in zijn benedenbereik en waarbij de houderwand rondom is voorzien van een houderflens met een afhangende hulpwand waaraan eventueel een draag-10 beugel kan worden bevestigd.

Een dergelijke houder met deksel is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.165.020.

Houders van deze soort worden sedert tientallen jaren in miljoenvoud door spuitgieten vervaardigd en ingezet als weggooi-15 verpakking voor uiteenlopende stoffen zoals voedingsmiddelen en verfstoffen.

In de loop der tijd is het aantal eisen, dat aan deze soort verpakkingshouders wordt gesteld sterk toegenomen, waarbij echter de eisen van een goede lekdichtheid en een lage prijs steeds op de voor-20 grond zijn blijven staan. Belangrijke kostprijsbepalende factoren zijn de materiaalkosten en de vervaardigingskosten. Bij deze laatste betekent verlagen van de spuitgietcyclustijden een besparing. Om de koel-tijd in deze cyclus te verkorten is het van belang de wanddikte van de houder overal zoveel mogelijk gelijk te houden omdat deze tijd wordt 25 bepaald door het deel met de grootste wanddikte. Om de koeltijd te verkorten maar ook om het materiaalverbruik te verlagen wordt er S Λ ·„' H "! ¢, v ** -V - ’·.· ' t -2- verder naar gestreefd, rekening houdend met sterkteeisen, de wanddikte te verkleinen.

Een nadeel van de bekende houder is dat de bovenrand is uitgevoerd als een dikke kraal hetgeen zoals gezegd leidt tot 5 verlenging van de koeltijd. De bekende houder bezit verder een spleet tussen de flens van het deksel en de flens van de houder. Dit vormt een nadeel bij het transport van dergelijke houders wanneer deze, naast elkaar staande, onderhevig zijn aan schokken en stoten. Het op dezelfde hoogte aanwezig zijn van door dergelijke smalle openingen en 10 flenzen gevormde aangrijpingsranden heeft namelijk tot gevolg dat tijdens transport naburige houders op elkaar gaan klimmen. Dit probleem is bekend uit bijv. het Amerikaanse octrooischrift 3.804.289. Nog een ander nadeel van de bekende houder wordt gevormd door het aanwezig zijn van onder de hulpwand uitstekende verlengingen die doorgaans 15 scherp zijn en tot verwondingen kunnen leiden. Bovendien blijven deze uitsteeksels gemakkelijk haken aan andere voorwerpen bijv. kledingstukken. Deze twee verlengingen die dienen als nestbegrenzing zijn als zodanig een nadeel omdat zij de bovenranden van houders vooral bij hoge geneste stapels, die ruw worden neergezet, gemakkelijk be-20 schadigen. Er ontstaan dan inkepingen in de bovenrand van de houder waardoor naderhand de afdichtende werking van deze randen op het deksel sterk nadelig wordt beinvloed. Ook tijdens transport schuren deze verlengingen tengevolge van de bij het transport optredende onderlinge beweging van de houders zich langzaam in de bovenranden in. 25 Een voor iedere gebruiker van de houder die het deksel van de houder wil nemen gevoelig nadeel van de bekende houder is dat het openen slechts kan geschieden door toepassing van een gereedschap dat in de spleet tussen het dekselschort en de houderflens moet worden gestoken teneinde het deksel door openwrikken te kunnen lichten.

30 De uitvinding beoogt het verschaffen van een nestbare houder met deksel die de genoemde nadelen niet of in sterk verminderde mate vertoont.

Dit is verkregen doordat de houderwand nabij zijn bovenrand via een wandknik overgaat in een mondingslip die een grotere hellings-35 hoek ten opzichte van de vertikaal bezit dan de rest van de houder- λ ƒ. Ά X £ 4 e o v o 0 ] 5 -3- β- ί- wand, dat dat de houderflens waaraan zich de hulpwand bevindt is bevestigd tussen de wandknik en de bovenrand van de houder, doordat zich tussen de houderwand en de hulpwand rondom de houder radiale schotten bevinden, waarvan de onderzijden bij het nesten als nest-5 begrenzers dienen, doordat op de overgang tussen de houderflens en de hulpwand een of meer indeukingen zijn aangebracht, die zowel aan de bovenzijde van de houderflens als aan de buitenzijde van de hulpwand uitmondingen bezitten, doordat het schort van het deksel een scherpe hoek maakt met het middendeel van het deksel en aan zijn vrije einde 10 is voorzien van een buitenwaarts gerichte dekselflens zodanig dat bij een gesloten houder de binnenzijde van het schort afdichtend aanligt tegen de buitenwand van de houder boven de houderflens doordat de dekselflens op de houderflens ligt en de indeukingen althans gedeeltelijk bedekt en doordat de omtrek van de hulpwand de grootste omtrek 15 bepaalt van de houder-deksel combinatie.

Bij een aldus uitgevoerde houder met deksel kan de wanddikte overal gelijk zijn. De bevestiging van het deksel wordt tot stand gebracht door de sterker verwijde mondingslip te zamen met de stand van het schort van het deksel. De afdichting wordt althans bewerk-20 stelligd door het aanliggen van de schortwand tegen de buitenwand van de houder en van het deksel tegen de bovenrand van de houder. De noodzakelijke stevigheid van het aan de afdichting deelnemend gedeelte van de houderwand wordt verkregen door het aanwezig zijn van een groot aantal radiale schotten die vanaf de houderflens naar beneden reiken.

25 De radiale schotten vervullen verder de functie van nestbegrenzers.

Samen met de hen omgevende hulpwand betekenen zij een zeer sterke ring om de houder in zijn bovenbereik. Dit heeft ten eerste als voordeel dat de houder ter plaatse moeilijk kan worden ingedrukt waardoor lekken wordt voorkomen en ten tweede wordt nu het vervormen van de 30 houderwand bij het aan de draagbeugel optillen van een gevulde houder zonder deksel in belangrijke mate voorkomen. Het grote aantal als nestbegrenzing dienende radiale schotten heeft tot gevolg dat de hiertegen bij het nesten liggende gevoelige bovenranden van de houders niet meer onderhevig'zijn aan de invretende werking van twee of 35 slechts enkele nestbegrenzers. Het grote aantal schotten, hierbij valt m ;a λ· - h.

ij * * * - V J ^ -4- te denken aan 25-75, verdeelt immmers de drukkracht over een evengroot aantal plaatsen op de bovenrand van een onderstaande houder. Omdat deze ribben worden omgeven door de hulpwand vormen zij geen hinderlijke uitsteeksels. Deze‘gladde hulpwand, die de radiale schotten ron-5 dom de houder omgeeft, biedt een uitstekende bescherming tegen het hierboven reeds gesignaleerde klimmen van tegen elkaar geplaatste houders. Dit effekt wordt ook niet zoals bij de bekende houder tenietgedaan door een spleet tussen de dekselflens en de houderflens omdat deze flenzen zonder speling op elkaar liggen. De hoogte (h) vanaf de 10 onderzijde van de schotten tot aan de bovenrand van de houder kan worden beinvloed door de dikte (d) van de houderwand, de afstand tussen de wanden van geneste houders, de zogenaamde nestspeling (s) en de hoek (ct) die de houderwand insluit met de vertikaal. De onderlinge relatie kan worden gegeven door de formule: 15 d-±_s.

sin a

De indeuking op de overgang van hulpwand en houder maakt het met de hand lichten van de deksel zeer gemakkelijk en 'vormt op zich 20 een logische aanwijzing voor het openen. Dit voorkomt de noodzaak van het aanbrengen van pijlen en gebruiksaanwijzingen op de houder. De indeuking is verder bedoeld als arreteervoorziening bij het bedrukken van houders, die daarbij roteren en steeds na een rotatie worden gestopt, doordat een nok in de indeuking valt. Een verder voordeel die 25 de hulpwand biedt is dat hij als wrijvingsvlak kan dienen voor een platte, uit kunststof vervaardige draagbeugel die stijf tegen de hulpwand wordt bevestigd en waarvan de vorm tussen de twee eindpunten overeenkomt met de omtreksvorm van de hulpwand. Op deze wijze ontstaat een fixeerbare draagbeugel, die bijv. in een horizontale stand kan 30 worden gebracht hetgeen bij het vullen, bedrukken en bedekselen van voordeel is, zoals ook is beschreven in de openbaargemaakte Nederlandse octrooiaanvrage 174819.

Bij voorkeur zijn de houderflens en dekselflens schuin benedenwaarts gericht, opdat eventueel bij het vullen op de houderflens 35 gemorste stoffen van deze houderflens kunnen aflopen en deze dus het Ö V Wl V i o -5-

Ss.

β* * op elkaar aansluiten van de houder- en de dekselflens niet ónmogelijk maken.

De hoogte van de hulpwand is bij voorkeur groter dan 1,0 cm, om voldoende plaats te bieden aan de voor het insteken van de vinger-5 toppen bedoelde uitmonding van de indeuking op de hulpwand en om het klimmen van naast elkaar geplaatste houders te vermijden. Door een juiste keuze van de bovengenoemde hellingshoek cc, de wanddikte (d) en de nestspeling (s) kan de ruimte voor de gewenste hoogte van de hulpwand worden verkregen.

10 Het is aan te bevelen het deksel uit een buigzamere kunststof te vervaardigen dan de kunststof van de houder. Op deze manier kan worden verkregen dat het schort van het deksel zich beter aanlegt tegen de verstijfde wand van de houder en dat het aanbrengen van het deksel, waarbij het schort iets moet uitwijken, wordt vergemakkelijkt.

15 Om nog een derde afdichtvlak te verkrijgen is het mogelijk het deksel te voorzien van een middendeel dat verzonken in de houder afdichtend tegen de binnenwand van de houder ligt en welk middendeel door een ringvormig dekseldeel met het schort is verbonden. De sterk verwijde bovenrand wordt dan althans gedeeltelijk opgenomen door een 20 naar beneden toe open U-vormige groef in het deksel. Het verzonken middendeel kan verder reiken dat de bevestigingsplaats van de houder-flens op de houder. Hierdoor wordt het afdichtvlak vergroot en wordt een betere centrering van het deksel bij het aanbrengen hiervan verkregen.

25 De uitvinding zal hierna aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegèlicht.

In de tekening is fig. 1 een halve axiale doorsnede van een houder met een daarvan gescheiden deksel en een half zijaanzicht van een houder met 30 een daarop aangebracht deksel volgens de uitvinding; fig. 2 een onderaanzicht van de houder in fig. 1, en fig. 3 een axiale doorsnede volgens lijn ÏII-III in fig. 1.

In Fig. 1 is met 1 een ronde nestbare houder en met 2 een daarbij behorende deksel aangegeven.

ί ' ' * J A

\mjf **/ «V *- > i v -5 -6-

De houder bezit een bodem 3 en een voor het nesten onder een geschikte hoek staande wand 4 die via een wandknik 5 en een verwijde mondingslip 6 eindigt in een bovenrand 7. Tussen de bovenrand 7 en de wandknik 5 is rondom de houder een schuin naar beneden wijzende flens 5 8 met aan zijn vrije uiteinde 9 een afhangende hulpwand 10 aan gebracht. Tussen de hulpwand 10 en de houderwand 4 zijn een groot aantal, bijv. 72, radiale schotten 11 aanwezig die als stippellijnen zijn aangegeven en waarvan er één juist achter het vlak van de tekening ligt. De schotten strekken zich uit vanaf de houderflens tot aan de 10 onderzijde 12 van de hulpwand en hun onderzijden 13 dienen gezamenlijk als nestbegrenzing voor een onderstaande houder.

Het deksel 2 bestaat uit een verzonken middendeel 14 bestaande uit een dekselvlak 15 en een binnenschort 16, welk middendeel via een ringvormig dekseldeel 17 met een schuin binnenwaarts 15 gericht schort 18 verbonden. Het schort 18 is voorzien van een schuin buitenwaarts naar beneden gerichte dekselflens 19 waarvan de buitendiameter niet groter is dan de buitendiameter van de hulpwand 10.

In Fig. 1 en 3 is op de overgang 20 van de houderflens 8 op de hulpwand 10 een indeuking 21 getekend die aan de buitenzijde van de 20 hulpwand 10 een uitmonding 22 en aan de bovenzijde van de houderflens 8 een uitmonding 23 bezit. De uitmonding 23 is in Fig. 1 gestippeld aangegeven omdat hij door de dekselflens 19 in dit geval geheel wordt afgedekt.

In het rechtergedeelte van Fig. 1 is een platte draagbeugel 25 24 aangegeven die stijf bijv. met behulp van een drukknopverbinding 25 tussen twee schotten zwenkbaar aan de hulpwand 10 is bevestigd. Het andere einde van de draagbeugel is bevestigd aan de hulpwand op een plaats, zie fig. 2, die diametraal tegenover het eerste punt 25 aan de hulpwand is gelegen. De draagbeugel 24 bestaat uit een buigbare 30 kunststof en sluit in horizontale toestand juist aan tegen de buitenzijde van de hulpwand.

Gebleken is dat een bedekselde houder het voordeel bezit een grote vertikale benedenwaarts gerichte kracht op het deksel te kunnen weerstaan zonder dat het deksel de neiging vertoont in de houder te 35 zakken. Waarschijnlijk is dit toe te schrijven aan het feit dat het 3 Λ A “ ίΐ j s O v o ü I 0 Ρ· =* -7- binnenwaarts gerichte dekselschort bij een dergelijke dekselbelasting minder snel horizontaal gaat staan hoewel ook de bijzonder versterkte mondingslip hierbij een rol kan spelen. De schotten 11 verhinderen namelijk dat bij een binnenwaarts gerichte kracht op het gedeelte van 5 de mondingslip boven de houderflens, het gedeelte van dé mondingslip beneden de houderflens naar buiten buigt waardoor anders bij een bepaalde kracht de bewegingsvrijheid van het boven de houderflens gelegen gedeelte zou worden vergroot en daardoor het over de rand 7 trekken van het dekselschort wordt vergemakkelijkt. Een en ander maakt 10 het mogelijk gevulde bedekselde houders hoog op elkaar te stapelen.

Matrijstechnisch bezit het ontwerp het voordeel dat het slechts uit twee delen behoeft te bestaan die langs een rechte lijn ten opzichte van elkaar kunnen bewegen om het openen resp. sluiten van de matrijs te bewerkstelligen* Daarboven biedt het ontwerp matrijs-15 technisch nog het voordeel dat door een simpele ingreep de nokken voor het aanbrengen van de indeukingen kunnen worden weggenomen. Het voordeel hiervan is dat hierdoor naar wens een houder-dekselcombinatie kan worden vervaardigd waarvan het deksel inderdaad zeer moeilijk is te verwijderen. Deze eis wordt soms door industriële gebruikers van ver-20 pakkingshouders gesteld om de toegang tot de verpakte (gevaarlijke of zeer dure) stoffen door onbevoegden bijv. tijdens transport te bemoeilijken.

De houder met deksel volgens de uitvinding is niet gebonden aan een ronde horizontale dwarsdoorsnede, maar kan ook andere dwars-25 doorsneden bezitten zoals een elliptische of een vierkante.

De houder kan uit een andere kunststof zijn vervaardigd dan het deksel. Bijv. de houder uit polypropeen of hogedichtheidpolyetheen en het deksel uit zacht lagedichtheidpolyetheen.

De houder kan in verschillende hoogten worden uitgevoerd 30 bijv. als een lage pot of als een wat hogere emmer. In beide gevallen bezit de houder een niet door oorblokken en/of nestribben onderbroken bedrukkings- of etiketteringsvlak rondom de houderwand.

Naar believen, om het deksel beter tegen openen door de in-houd, bijvoorbeeld bij een val van een gevulde houder te behoeden, kan 35 de wanddikte van het deksel tussen het schort en de dekselflens groter worden uitgevoerd. In fig. 1 is dit schematisch met de stippellijn 26 aangegeven.

S 4 0 3 δ 1 *

Claims (8)

1. Nestbare houder met deksel, beide uit kunststof vervaardigd, waarvan het deksel een middendeel en een zich aan de omtrek hiervan bevindend, de houder omstulpend schort met een dekselflens omvat, waarbij inwendige schortdelen kunnen grijpen onder uitwendige 5 houderdelen voor het vasthouden van het deksel op de houder, waar bij de hellingshoek van de houderwand ten opzichte van de vertikaal in zijn bovenbereik afwijkt van die in zijn benedenbereik en waarbij de houderwand rondom is voorzien van een houderflens met een afhangende hulpwand waaraan eventueel een draagbeugel kan 10 worden bevestigd, met het kenmerk, dat de houderwand nabij zijn bovenrand via een wandknik overgaat in een mondingslip, die een grotere hellingshoek ten opzichte van de vertikaal bezit dan de rest van de houderwand, dat de houderflens waaraan zich de hulpwand bevindt is bevestigd tussen de wandknik en de bovenrand van 15 de houder, dat zich tussen de houderwand en de hulpwand rondom de houder radiale schotten bevinden, waarvan de onderzijden bij het nesten als nestbegrenzers dienen, dat op de overgang tussen de houderflens en de hulpwand een of meer indeukingen zijn aangebracht, die zowel aan de bovenzijde van de houderflens als aan 20 de buitenzijde van de hulpwand uitmondingen bezitten, dat het schort van het deksel een scherpe hoek maakt met het middendeel van het deksel en aan zijn vrije einde is voorzien van een buitenwaarts gerichte dekselflens zodanig dat bij een gesloten houder de binnenzijde van het schort afdichtend aanligt tegen de buitenwand 25 van de houder boven de houderflens, dat de dekselflens op de houderflens ligt en de indeukingen althans gedeeltelijk bedekt en dat de omtrek van de hulpwand de grootste omtrek bepaalt van de houder-deksel combinatie.

2. Houder met deksel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 30 houderflens en de dekselflens schuin benedenwaarts zijn gericht. 8403615 -9-

3. Houder met deksel volgens conclusie 1 of'2, met het kenmerk, dat de hulpwand een hoogte bezit van tenminste 1,0 cm.

4. Houder met deksel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deksel is vervaardigd uit een kunststof die buigzamer is dan de 5 kunststof van de houder.

5. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het deksel een verzonken, tegen de binnenwanden van de houder afdichtend middendeel bezit dat via een ringvormig dekseldeel met het schort is verbonden.

6. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de wanden van het deksel en van de houder overal een gelijke wanddikte bezitten.

7. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van een platte kunststofbeugel, die met 15 zij uiteinden stijf tegen de hulpwand is bevestigd en waarvan de vorm tussen de uiteinden overeenkomt met de vorm van een halve buitenomtrek van de hulpwand-

8. Houder met deksel zoals is beschreven en/of getekend en/of aan de hand van de tekening is toegelicht. 8 4 0 3 6 1*