NL8402436A

NL8402436A - Houder met stulpdeksel.

Info

Publication number: NL8402436A
Application number: NL8402436A
Authority: NL
Original assignee: Curver Verpakkingen
Priority date: 1984-08-07
Filing date: 1984-08-07
Publication date: 1986-03-03
Also published as: EP0171854A1; EP0171854B1; DE3578060D1

Description

t * 4 * JJS/WP/ag

Curver Verpakkingen 5.7. te. Ede Uitvinder: Cornells van kaalte te Dodewaard -1- PN 3565

HOPPER MET STULPDEKSEL

De uitvinding heeft betrekking op een houder net stulpdeksel, belde uit kunststof vervaardigd, waarbij een zich nabij de omtrek van het dekselvlak bevindende groef klemmend past op de mondingsrand van de houder en waarbij het schort van het deksel kan worden opgenomen In 5 een zich op enige afstand van de nondlngsrand bevindend, rondom de ^ houder lopend U-vormig kanaal, bestaande uit een bodemflens en een 1 opstaande rand, zodanig dat een rondom het schort lopende verdikking * aangrijpt .onder een rondom de binnenzijde van de opstaande rand. lopende verdikking en waarbij de opstaande rand vanuit een opstaande '10 positie langs een zich onder zijn verdikking bevindende.randver- dunnlng, buitenwaarts kan worden omgeslagen In een neerwaarts gerichte stand.

Een dergelijke houder Is bekend uit US-A-4.171.062. Deze houder laat zich moeilijk met de hand openen omdat de verdikking op de 15 opstaande rand onder de veerkracht van de kunststof naar binnen wordt getrokken. Dit nadeel doet zich nog sterker gevoelen indien een las-* verbinding aanwezig zou zijn tussen de opstaande rand en het schort. Lasverbindingen worden steeds meer toegepast* Hierbij kan de verbinding continu of discontinu zijn.resp. voor het verkrijgen van een 20 luchtdichte afsluiting en/of zekerheidesluiting voor het constateren van ongeoorloofd openen van de houder. Een dikwijls optredend verschijnsel bij op elkaar gestapelde houders met stulpdeksel is* dat de deksels van vooral de onderste houders in de houders worden gedrukt doordat het schort vrijelijk buitenwaarts kan uitwijken. Hoewel het 25 schort van de houder volgens US-A-4.171.062 door de opstaande rand wordt tegengehouden blijft de mogelijkheid toch aanwezig omdat de constructie van houder en deksel juist zodanig is dat bij het openen de opstaande rand moet wijken.

0402436 * ? * ♦ * -2—

De uitvinding beoogt het verschaffen van een houder met deksel van het hierboven omschreven type die de genoemde nadelen grotendeels opheft.

Dit wordt verkregen doordat de opstaande rand van het U-5 vormige kanaal zich naar boven toe uitstrekt tot op enige afstand boven zijn verdikking» onder vorming van concentrisch en tegenover elkaar liggende delen van de opstaande rand en het schort bij een gesloten houder.

Een zodanig uitgevoerde houder met deksel biedt het voordeel 10 dat het concentrisch met het schort gelegen deel van de opstaande rand boven zijn verdikking thans als duwrand kan worden benut voor het neerslaan van de opstaande rand. Tussen de tamelijke dunne wanden van de concentrisch gelegen delen kan nu geschikt een warmtelas worden aangebracht. Bij voorkeur» opdat voldoende rand voor het duwen blijft 15 .bestaan wordt deze lasverbinding nabij het aangrijpingspunt van de verdikkingen gelegd* Het blijft ook mogelijk een las tussen de verdikkingen van de ópstaande rand en het schort te leggen of eventueel tussen een verdikking van rand resp. van schort en schort resp. rand. De aanwezigheid van lasverbindingen verminderen verder de uitwijk-20 mogelijkheid van het schort bij belasting van het deksel.

Een voordelige uitvoeringsvorm is die waarbij de verdunning is gelegen ter hoogte van het aangrijpingspunt tussen de verdikkingen. Hierdoor wordt een stevige basis geschapen voor het omslaan van het boven de verdunning gelegen gedeelte van de opstaande rand. Het vrije 25 uiteinde met zijn verdikking bevindt zich dan onder de verdunning zodat het schort bij belasting van het deksel tegen het uiet-omslaanbare gedeelte van de opstaande rand kan drukken.

Om de hefboomwerking van de opstaande rand te vergroten kan het de voorkeur verdienen de lasverbinding lager te leggen. Hiertoe 30 kan worden voorzien door althans tussen het aangrijpingspunt van de verdikkingen .en de verdunning van de opstaande rand te voorzien in twee concentrisch en tegenover elkaar gelegen delen van de opstaande rand en het schort.

Het uitwijken van het schort bij het belasten van het deksel 35 kan bij deze laatste uitvoeringsvorm geschikt worden tegengegaan door 8402436 9 -3- - tt * « beneden bet niveau van de verdunning het vrije uiteinde van het schort op te sluiten tussen delen van de opstaande rand en de houderwand.

Daartoe kan het U-vormig kanaal aan zijn bodemzijde vernauwd zijn uitgevoerd of het vrije uiteinde van het schort kan een verdikking 5 bijvoorbeeld in de vorm van een zijwaarts gerichte flens bezitten* Een combinatie van laatstgenoemde mogelijkheden voor het opsluiten is ook mogelijk.

Mede door het eventueel aanwezig zijn van een lasverbinding tussen de opstaande rand en het schort, welke lasverbinding kan zijn 10 gelegen tussen het niveau van de verdunning in de opstaande rand en het vrije uiteinde van de opstaande rand, zullen relatief grote krachten op de opstaande rand moeten worden uitgeoefend teneinde zowel de lasverbinding te verbreken als het neerslaan van de opstaande rand te bewerkstelligen. Het is daarom van voordeel dat het U-vormige 15 kanaal beneden het niveau van de bodemflens een rondom de houder lopende verlenging bezit. Bij voorkeur is dan tevens voorzien in radiale schotten tussen de verlenging en de houderwand. Hiermede wordt niet alleen tegengegaan dat de bodemflens onder belasting naar beneden buigt maar de verlenging biedt tevens de mogelijkheid voor het hierin 20 aanbrengen van openingen waarin de tappen van een hengsel kunnen worden gestoken. De aldus uitgevoerde verlenging kan verder ook dienst doen als stapelrand bij het nesten van houders. Bij het nesten worden de mondingsranden van de houders dan omgeven door de verlenging. De hoogte van de radiale schotten kan zodanig worden gekozen dat een te 25 ver in elkaar telescoperen van de houders, met klemmen als ongunstig bijverschijnsel, wordt voorkomen.

De mondingsrand van de houder kan worden uitgevoerd als een kraalrand die snappend klemt in een aan de doorsnede van de kraalrand aangepaste groef in het deksel.

30 Hoewel het de voorkeur verdient de groef en de kraal zodanig uit te voeren dat na het omslaan van de rand het deksel zonder grote moeite met de hand kan worden gelicht kan het van voordeel zijn het deksel te voorzien van een treklip in die omstandigheden waarbij een strak de kraalrand omgrijpende groef wordt vereist.

35 De uitvinding zal thans aan de hand van een in de tekening 8402436 i -4— J * weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. In de tekening toont:

Fig. I een doorsnede van een houdergedeelte en dekselgedeelte volgens de uitvinding ; 5 Fig. 2 een variant van de uitvoering volgens Fig. 1, met een geborgd schort;

Fig. 3 een andere variant van de uitvoering volgens Fig. 1, en

Fig. 4 een variant van de uitvoering volgens Fig. 3 met een geborgd schort.

10 In de figuren verwijzen dezelfde verwijzingscijfers naar dezelfde onderdelen.

De in Fig. 1 met 1 aangegeven houder bezit een bodem 2 en een in dit geval licht conisch uitgevoerde wand 3 met een mondingsrand 4. Een U-vormig, rondom de houder lopend kanaal 5 wordt gevormd door een 15 bodemflens 6 en een opstaande rand 7. De opstaande rand bezit een verdunning 8 en een verdikking 9. De opstaande rand 7 kan om de verdunning in de pijlrichting P naar beneden worden omgeslagen waardoor de verdikking 9 boven de verdikking 13 wordt weggedraaid.

Het met 10 aangegeven deksel heeft een groef 11, waarin de 20 mondingsrand 4 klemmend past, en een schort 12 dat in het U-vormige kanaal 5 kan worden opgenomen. Het schort 12 heeft een verdikking 13 die na aandrukken van het deksel onder de verdikking 9 aangrijpt. Tussen de concentrisch tegenover elkaar liggende delen van de opstaande rand 7 en het schort 12 kan een lasverbinding 14 worden 25 aangebracht» De lasverbinding kan ook worden aangebracht ter plaatse van de verdikkingen 9 en 13. Het gedeelte van de opstaande rand 7 gelegen boven de verdikking 9 of de lasverbinding 14 kan volgens de uitvinding worden benut als duwrand voor het omslaan van de ópstaande rand 7 langs de verdunning 8 en eventueel voor het verbreken van een 30 aanwezige lasverbinding.

De niveaux waartussen voordelig de lasverbindingen worden gelegd zijn in Fig. 1-4 met A, onderste niveau, en met B, bovenste niveau, aangegeven.

Onder het klemmen van de mondingsrand in de groef wordt mede 8402436 * f * . -5- verstaan de uitvoering waarbij de omtrek van het in de houder verzonken deel van het deksel klemmend afdichtend tegen de binnenwand van de houder ligt. Andere uitvoeringen worden hieronder nog besproken.

In Fig. 2 ligt de verdunning 15 op een niveau tussen de ver-5 dikkingen 9 en 13. Het gedeelte 16 van de opstaande rand vormt met de bodemflens een verstevigde basis voor het omslaan van het boven de verdunning 15 gelegen gedeelte van de opstaande rand. Fig. 2 laat zien dat de verdikking 13 zodanig is uitgevoerd dat hij niet tegen een als ooslaanbaar bedoeld gedeelte van de ópstaande rand drukt. Het schort 10 is hier dus tegen uitwijken geborgd bij belasting van het deksel bijv· in een stapeling van gevulde houders.

Fig. 3 toont een uitvoering waarbij onder het aangrijpingspunt van de verdikkingen 9 en 13 is voorzien in twee concentrische en tegenover elkaar gelegen delen 17 resp. 18 van resp. de opstaande rand 15 en het schort. Tussen genoemde concentrische delen kan een las 16 worden aangebracht.

Fig. 4 laat zien dat het vrije uiteinde van het concentrisch met de opstaande rand 7 gelegen deel 18 van het schort 12 zodanig, hier met een verdikking 19, is uitgevoerd en dat de plaats van de ver-20 dunning 15 zodanig is gekozen dat het schort bij belasting van het deksel niet tegen een omslaanbaar gedeelte van de opstaande rand 7 drukt.

In de Fig. 1-4 is onder de bodemflens 6 met 20 een rondom de houder lopende verlenging aangeduid. Tussen de verlenging 20 en de 25 houderwand 3 bevinden zich radiale schotten 21. Twee diametraal tegenover elkaar in de verlenging 20 aangebrachte openingen 22 dienen als tapopeningen voor het insteken van de tappen van een hengsel.

In Fig. 4 wordt verder nog een uitvoering getoond van het klemmen van de mondingsrand in de dekselgroef. De kraalvormige mon-30 dingsrand 23 past na door een vernauwing 24 te zijn gedrukt nauwsluitend en klemmend in de groef opening 25. Om bij een sterk klemmende verbinding het afnemen van het deksel na het omslaan van de opstaande rand gemakkelijker te maken kan worden voorzien in een treklip aan het deksel. Een in het kader van de uitvinding voordelige uitvoering kan 35 ook bestaan in een deksel dat aan zijn buitenomtrek is voorzien van 84 02.4 3 6 u * -6- een tot boven het U-vormige kanaal horizontaal uitstekende llprand zoals bijv. met 26 In Fig. 3 en 4 aangeduld en In stippellijn Is getekend. Deze llprand kan dan eventueel dienen als treklip voor het lichten van het deksel maar heeft tevens het voordeel dat de opstaande 5 rand wordt beschermd tegen van boven komende krachten die ongewild de opstaande rand doen omslaan.

In de Figuren 1*4 worden met A en B steeds de niveaux aangegeven waartussen de lasverbindingen voordelig kunnen worden gelegd. Tussen deze niveaux zijn nog voorkeursniveaux aan te geven. Zo kan de 10 las in Fig. 1 of 2 worden aangebracht tussen de verdikkingen 9 en 13 of tussen de verdikking 9 en het schort 12, terwijl in Fig. 1 de las ook kan worden gelegd tussen de verdikking 13 en de opstaande rand 7.

In de Figuren 1-4 is om redenen van duidelijkheid enige ruimte gelaten tussen demondingsrand en het deksel. Het is in werke-15 lijkheid de bedoeling dat in dit gebied een rondom lopend contactvlak tussen houder en deksel aanwezig is. In dit gebied kunnen op zich bekende afdlchtingslippen etc. worden aangebracht.

De hoogte van de schotten 21 behoeft niet zoals getekend gelijk te zijn aan de hoogte van de verlenging 20, maar kan worden 20 aangepast aan de gewenste telescopering van de houders bij het nesten.

De opstaande rand 7 kan zoals gezegd in de pijlrichting P (zie Fig. 1) bij een staande houder gemakkelijk worden omlaaggeduwd. Ergonomisch is dit zeer voordelig omdat de houder stevig staat en beide handen kunnen worden benut voor het uitoefenen van een in hoofd** 25 zaak verticaal naar beneden gerichte kracht op de opstaande rand. Dit voordeel komt in het bijzonder tot uiting indien daarbij een lasver-binding dient te worden verbroken.

Het verdient aanbeveling onder omstandigheden waarbij slechts weinig ruimte aanwezig is tussen de opstaande rand 7 en het schort 12 30 het boveneinde van de opstaande rand, plaatselijk of rondom, enigszins te verwijden opdat wat-meer ruimte voor de vingers ontstaat.

Het feit dat het bij de houder met deksel volgens de uitvinding mogelijk is te voorkomen dat het schort bij belasting uitwijkt en dat daardoor het deksel in de houder zakt, biedt het voordeel dat 35 de wanddikte van het deksel geringer kan zijn en/of soepeler kunststof 8402436 -7- \ kan worden gebruikt dan gebruikelijk is·

Be houder met- deksel kunnen beide worden vervaardigd uit dezelfde of verschillende kunststoffen zoals polyetheen, polypropeen, copolymeren van etheen en/of propeen alsmede mengsels van genoemde 5 kunststoffen.

De houder volgens de uitvinding biedt ruime gebruiksmogelijkheden en is in het bijzonder geschikt als verpakkingsemmer in bijv· de voedingsmiddelen- en verfindustrie, waarbij het aankomt op goedkoop te vervaardigen emmers, met goed tot luchtdicht afsluitbare 10 deksels die herbruikbaar zijn en op gemakkelijke wijze kunnen worden aangebracht en af genomen.

8402436

Claims

1. Houder met stulpdeksel, beide uit kunststof vervaardigd, waarbij een zich nabij de omtrek van het dekselvlak bevindende groef klemmend past op de mondingsrand van de houder en waarbij het schort van het deksel kan worden opgenomen in een zich op enige afstand 5 van de mondingsrand bevindend rondom de houder lopend U-vormig kanaal bestaande uit een bodemflens en een opstaande rand, zodanig dat een rondom het schort lopende verdikking aangrijpt onder een rondom de binnenzijde van de opstaande rand lopende verdikking en waarbij de opstaande rand vanuit een opstaande positie, langs een 10 zich onder zijn verdikking bevindende randverdunning buitenwaarts kan worden omgeslagen in een neerwaarts gericht stand, met het kenmerk, dat de opstaande rand van het U-vormig kanaal zich naar boven toe uitstrékt tot op enige afstand boven zijn verdikking, onder vorming van concentrische en tegenover elkaar liggende delen 15 van de opstaande rand en het schort bij een gesloten houder.

2. Houder met deksel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verdunning in de opstaande rand zich bevindt ter hoogte van het aangrijpingspunt van de verdikkingen.

3. Houder en deksel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans 20 tussen het aangrijpingspunt van de verdikkingen en de verdunning van de opstaande rand, is voorzien in twee concentrisch en tegenover elkaar gelegen, delen van de opstaande rand en het schort.

4. Houder en deksel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat ^ •het vrije uiteinde van het schort is gelegen tegen de binnenzijde 25 van de opstaande rand van het U-vormig kanaal beneden het niveau van de verdunning in de opstaande rand.

5. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat er zich een rondom de houder lopende lasverbinding bevindt tussen de opstaande rand van het U-vormige kanaal en het 30 dekselschort gelegen tussen een onderste niveau ter hoogte van de Λ ‘ 8402436 „ $ -9- « Λ verdunning in de opstaande rand en een bovenste niveau gelegen • tussen het aangrijpingspunt van de verdildcingen en het vrije uiteinde van de opstaande rand.

6. Houder met deksel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het 5 bovenste niveau zich boven doch nabij de verdikking in de opstaande rand bevindt.

7. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het ÏÏ-vormige kanaal beneden het niveau van de bodemflens van het ÏÏ-vormige kanaal en een rondom de houder lopende verlenging 10 bezit.

8* Houder met deksel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat zich tussen de verlenging en de houderwand radiale schotten bevinden.

9. Houder met deksel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de verlenging is voorzien van openingen voor het insteken van 15 hengseltappen.

10. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, * . dat de bovenrand van de houder als kraalrand is uitgevoerd en snappend klemt in een aan de kraalrand aangepaste groef in het deksel.

11. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-10, met het ken merk, dat het deksel is voorzien van een tot boven het ïï-vormig ' kanaal uitstekende horizontale omtreksrand.

12. Houder met deksel volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de ópstaande rand in zijn bovenbereik is verwijd.

13. Houder met deksel zoals in hoofdzaak beschreven en/of aan de hand van de figuren is toegelicht. 8402436 -