NL8402831A - Zwenkbare boxenvuller. - Google Patents

Description

r ' w* % VO 6552

Zwenkbare boxenvuller.

De uitvinding heeft betrekking op een zwenkbare boxenvuller, omvattend een van twee hoofdwielen en een neuswielstel voorzien gestel, waarop een zich vanaf het gestel schuin omhoog uitstrekkende transporteur is gemonteerd en dat tevens is voorzien van een in bedrijf 5 op de bodem steunend stempel, dat ten opzichte van het gestel kan draaien om een vertikale as die in het middelloodvlak van de verbindingslijn tussen de assen van de beide hoofdwielen ligt, waarbij de hoofdwielen elk vanuit de normale "rijstand in een zwenkbedrij.fsstand dwars op de verbindingslijn tussen de -vertikale as en de as van het 10 desbetreffende hoofdwiel kunnen worden gebracht.

Dergelijke boxenvullers zijn bekend en worden bijvoorbeeld gebruikt om in het agrarisch bedrijf bewaarboxen met aardappels te vullen. Andere toepassingen zijn echter ook mogelijk.

Uit de praktijk is een boxenvuller voor aardappelen bekend, 15 waarvan één der hoofdwielen wordt aangedreven door een hydromotor. Dit heeft het bezwaar, dat, indien de boxenvuller voor of achteruit dient te worden gereden - hetgeen nodig is om de boxenvuller voor een te vullen box te plaatsen of tijdens bedrijf, indien het achterste deel van de box voldoende gevuld is - tevens het neuswielstel bestuurd dient 20 te worden.

Bij de bekende boxenvuller is het neuswielstel dan ook voorzien van een voor besturing met de hand dienende treks tang, waarop be-dieningsmiddelen voor de hydromotor zijn aangebracht. Teneinde de bekende boxenvuller bijvoorbeeld over korte afstand naar achteren te 25 verplaatsen, omdat het achterste deel van de box voldoende gevuld is, dient het neuswielstel te worden neergelaten, zodat het stempel vrijkomt van de bodem en dient vervolgens, nadat de hoofdwielen in de normale transportstand zijn gebracht, de boxenvuller aan de trekstang in de juiste positie te worden gemanoeuvreerd.'Daarna dient de boxenvuller 30 weer op het stempel te worden geplaatst. Eén en ander is tijdrovend en relatief gecompliceerd.

De uitvinding beoogt het geschetste bezwaar te ondervangen en in het algemeen een efficiënte boxenvuller, die eenvoudig is te manoeuvreren, ter beschikking te stellen.

84028 31________________________________________________________ Γ* ^ \ - 2 -

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een boxenvuller van de beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat elk der beide hoofdwielen is voorzien van een afzonderlijk bekraehtigbare- aandrijfmotor.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven 5 met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoor-beeld.

Fig. 1 toont schematisch een aanzicht van een boxenvuller; fig. 2 toont schematisch in bovenaanzicht het rijdend gedeelte "van een bekende boxenvuller; 10 fig. 3 toont schematisch het rijdend gedeelte van een boxen vuller volgens de uitvinding; fig. 4 illustreert de verschillende mogelijke standen van de hoofdwielen van een boxenvuller volgens de uitvinding; fig. 5 toont in achteraanzicht de ophanging van een hoofdwiel 15 van een boxenvuller volgens de uitvinding; en fig. 6 toont een aanzicht volgens de pijl VI in fig. 5.

De in fig. 1 getoonde boxenvuller omvat een ongeveer driehoekig gestel 1, voorzien van een nabij de top van de driehoekvorm ..geplaatst, om een vertikale as draaibaar neuswielstel 2, dat in het 20 getoonde voorbeeld een enkel wiel omvat, doch dat bijvoorbeeld ook twee naast elkaar geplaatste wielen kan omvatten.

Aan de andere hoekpunten van het ongeveer driehoekige gestel is telkens een hoofdwiel 3 gemonteerd. De hoofdwielen zijn getekend in de stand voor achteruit en vooruit rijden, doch kunnen ook in 25 andere standen worden gebracht, zoals in het volgende nog nader zal worden beschreven.

Op het gestel is een schuin omhoog gerichte transporteur 4 gemonteerd, die dient voor de toevoer van in een box op andere opslagr ruimte te storten goed, zoals bij 5 is aangegeven. De transporteur is 30 meestal uitschuifbaar en is aan het lage einde voorzien van een bak 6, waarin het door de transporteur te verplaatsen goed kan worden gestort.

• In bedrijf kan de transporteur in een horizontaal vlak zwenken om het te storten goed gelijkmatig over de opslagruimte te verdelen. Hiertoe wordt een onder het gestel gemonteerd 35 stempel 7, dat draaibaar is om een. vertikale as 8, neergelaten tot het neuswielstel vrij van de bodem is, dan wel wordt het neuswielstel omhoog ___bewogen tot het gestel op het stempel 7 en de beide hoofdwielen rust.

840 28 3 1 _____________________________:__ ï - 3 -

Het gestel kan dan, nadat de hoofdwielen in een geschikte stand zijn gebracht, zwenken om een door het stempel bepaalde vertikale as.

Fig. 2 toont schematisch in bovenaanzicht het gestel van de in de aanhef beschreven bekende boxenvuller en fig. 3 toont een corre-5 sponderend aanzicht van een boxenvuller volgens de uitvinding.

Bij de bekende boxenvuller wordt, zoals in fig. 2 is te zien slechts één der hoofdwielen aangedreven, en wel door een schematisch getoonde hydromotor 21. De stand.van de hoofdwielen waarin de boxenvuller kan zwenken is met onderbroken lijnen aangegeven.

10 ’Tijdens het gebruik van de boxenvuller gebeurt het dikwijls, dat de boxenvuller in rechte lijn achteruit moet worden gereden, omdat het achterste deel van de box gevuld is.

Bij de bekende inrichting dienen dan de hoofdwielen met de hand of hydraulisch in de normale rijstand, die met volgetrokken lijnen is 15 aangegeven, te worden geplaatst en dient het stempel te worden ingetrokken of het neuswielstel te worden neergelaten, zodat de boxenvuller op drie wielen komt te zus ten.

Vervolgens dient de hydromotor 21 te worden bekrachtigd. Doordat slechts één der hoofdwielen wordt aangedreven, zal de boxenvuller 20 slechts recht achteruit kunnen rijden, indien tevens het neuswielstel bestuurd wordt.

Hiertoe is met het neuswielstel een trekstang 22 verbonden, waarop tevens een bedieningskastje voor de hydromotor is gemonteerd.

Als op deze wijze de boxenvuller voldoende is verplaatst wordt 25 het gestel weer op het stempel geplaatst en worden de hoofdwielen weer hydraulisch of met de hand in de met onderbroken lijnen getoonde stand gébracht.

Deze handelingen zijn tamelijk tijdrovend, en brengen een zeker risico mee voor degene, die de trekstang hanteert, omdat deze persoon 30 zich noodzakelijkerwijze dicht bij het neuswielstel bevindt.

Bovendien zijn voor de afstandsbediening van de hydromotor en van eventuele hydraulische cilinders voor het instellen van de stand Van de hoofdwielen relatief dure elektromagnetisch bekrachtigbare hydraulische kleppen nodig.

35 Volgens de uitvinding worden deze bezwaren ondervangen, door dat beide hoofdwielen zijn voorzien van een eigen aandrijf motor, zoals in fig. 3 aangegeven bij 32 en 33. De aandrijfmotoren zijn bij voorkeur 8-4a28 3 t- - ----------------------------------------- p <* - 4 - elektrische motoren hetgeen afstandsbediening eenvoudiger en goedkoper mogelijk maakt.

Doordat elk hoofdwiel is voorzien van een eigen aandrijfmotor en bovendien, zoals nog zal worden beschreven vrij om een vertikale as 5 kan zwenken, kunnen de hoofdwielen op eenvoudige wijze vanuit de getekende stand in een met de door onderbroken lijnen in fig. 2 aangegeven corresponderende stand en vice versa worden gebracht door eenvoudig één voor één of gelijktijdig beide motoren te bekrachtigen. Dit kan zowel geschieden als de boxenvuller op het stengel steunt, als wanneer . 10 de boxenvuller op het neuswielstel steunt. De motoren hebben bij voorkeur elk twee draaisnelheden t.w. lage snelheid voor automatisch zwenken en hoge snelheid voor rijden.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het niet nodig om, indien de boxenvuller over een korte afstand voor- of 15 achteruit dient te worden verplaatst, het stempel in te trekken of het neuswielstel neer te laten, althans indien de boxenvuller op een vlakke vloer is opgesteld, hetgeen meestal het geval is. Hiertoe is volgens de uitvinding het stempel voorzien van een aan de onderzijde vlakke steunplaat. Teneinde de boxenvuller volgens de uitvinding voor- of 20 achteruit te verplaatsen kan volstaan worden met de hoofdwielen in de normale rijstand te brengen , de wielen eventueel in langsrichting te blokkeren en beide motoren gelijktijdig met de hoge snelheid in de gewenste richting te laten draaien. De vlakke steunplaat van het stempel glijdt dan over de vloer.

25 Daar hierbij het neuswielstel niet bestuurd behoeft te worden, kan één en ander vanaf een veilige afstand middels een via een kabel 34 met de boxenvuller verbonden bedieningskastje 35 geschieden.

Doordat volgens de uitvinding elk hoofdwiel is voorzien van een aandrijfmotor kan ook in het geval dat de boxenvuller over 30 grotere afstand verplaatst dient te worden zulks op relatief eenvoudige wijze met afstandsbediening worden bewerkstelligd. De boxenvuller wordt dan op het neuswielstel geplaatst en kan door één of beide motoren van de hoofdwielen in de gewenste draairichting te bekrachtigen op eenvoudige wijze worden gemanoeuvreerd. Om dergelijke manoeuvres 35 mogelijk te maken is volgens de uitvinding het neuswielstel uitgevoerd als een zwenkwielstel, d.w.z. dat het neuswiel (of de.neuswielen) een zekere achterloop heeft en automatisch de door de aandrijving van de ------ hoofdwielen bepaalde stand 'aanneemt. In fig. 3 is dit te zien, doordat 840 28 3.1____________________________________________________ ·......-.....

r 3 - 5 - de vertikale as 36, om welke het neuswielstel kan draaien, niet vertikaal boven de wielas 37 van het neuswielstel ligt.

Volgens de uitvinding kunnen de hooföwielen naast de twee reeds beschreven standen nog een derde stand aannemen. Duidelijkheids-5 halve zijn de drie mogelijke standen in bovenaanzicht getoond in fig. 4.

In fig. 4 zijn de hoofdwielen aangegeven met 40 resp. 41.

De assen 42 van de hoofdwielen steken enigszins uit in de richting van het gestel 1 en zijn aan het vrije uiteinde voorzien van een vertikale bus 43, die om een vertikale pen 44 is geplaatst. De vertikale pen 44 is 10 weer bevestigd aan het vrije einde van een zich vanaf het gestel I

over korte afstand zijdelings uitstrekkende arm 45. De normale rij- of transportstand van de wielen is aangegeven met volgetrokken lijnen.

Voor het hoofdwiel 40 is met onderbroken lijnen bij 40' de zwenkstand, d.w.z. de wielstand die nodig is om de boxenvuller Om de 15 vertikale as 8 van het stempel te doen zwenken, getekend. In deze ' stand snijden de hartlijnen van beide hoofdwielen de vertikale as 8.

Voor het hoofdwiel 41 is met onderbroken lijnen bij 41' de stand aangegeven, die beide hoofdwielen aannemen, indien de boxenvuller in zijwaartse richting verplaatst dient te worden.

20 De hoofdwielen kunnen in de normale rijstand vergrendeld worden.

Dit is nodig, omdat zonder een dergelijke vergrendeling de hoofdwielen bij bekrachtiging van de motoren automatisch de zwenkstand zouden aannemen. Eén en einder is te -zien in fig. 5, welke figuur schematisch in achteraanzicht de ophanging van één der hoofdwielen, en wel het 25 hoofdwiel 40 van fig. 4, toont. Het andere hoofdwiel is op corresponderende wijze opgehangen.

Fig. 5 toont de arm 45, die zich vanaf het gestel 1 buitenwaarts uitstrekt. Aan het vrije einde van de arm 45 bevindt zich de vertikale lagerpen 44. Om de lagerpen 44 is een bus 43 geplaatst, die 30 ten CEZishte van de lagerpen kan draaien. Aan de bus 43 is een zich in de getoonde wielstand horizontaal buitenwaarts uitstrekkende asstomp 46 bevestigd, waarop het wiel 40 draaibaar is bevestigd.

De asstomp 46 draagt een kettingwiel 47, dat om de asstomp kan draaien. Het kettingwiel 47 is via een ketting 48 gekoppeld met een 35 op de uitgangsas van de motor 32 bevestigd kettingwiel 49. De motor 32 is aan de uitgangsas opgehangen, zodat de motor enigszins kan kantelen. Het doel van deze maatregel zal in het volgende nog nader worden 84028 31 - ------------------- ---------------------------- ~ . ê ' - 6 - beschreven. De uitgangsas van de motor reikt door een vertikale plaat 50, die is verbonden met het verlengde van de bus 43. Het ketting-wiel 47 kan met het wiel 40 worden gekoppeld middels een door de velg van het wiel reikende pen 51, waarvan het uiteinde in een opening 5 in het kettingwiel valt. De pen 51 heeft twee standen, t.w. de getekende koppelstand en een vrije stand, waarin het wiel niet met het kettingwiel is gekoppeld. Deze vrije stand wordt gebruikt als de boxenvuller bijvoorbeeld achter een trekker over de weg wordt getransporteerd.

9

De bus 43 draagt voorts een zich naar het gestel 1 uitstrekkend 10 blokkeerstrip 52, die in de rijstand van de hoofdwielen tegen een vertikale aanslagstrip 53, welke op de arm 45 is bevestigd, ligt. De arm 45 draagt voorts een hefboom 54, die in de ontgrendelde stand· is getekend, en die in de met een pijl 55 aangegeven richting kan worden gezwenkt om de blokkeerstrip 52 te vergrendelen. In de vergrendelde 15 stand rust de hefboom 54 tegen een uitsteeksel 56 van de blokkeerstrip.

Indien de hefboom 54 en de corresponderende hefboom van het andere hoofdwiel in de getekende stand staan kan de boxenvuller recht achteruit rijden als de motoren in de bijbehorende richting worden bekrachtigd. Dit; is ook het geval, indien de hoofdwielen in een der 20 andere in fig. 4 getoonde standen staan. In die gevallen zullen de hoofdwielen immers bij bekrachtiging van de motoren voor achteruit rijden eerst om de vertikale pen 44 draaien tot de blokkeerstrippen 52 tegen de aanslagstrippen 53 stuiten en vervolgens recht achteruit rollen. De hefboom 54 behoeft slechts in de vergrendel stand te worden 25 gebracht als de boxenvuller vooruit gereden dient te worden. Tijdens normaal bedrijf van de boxenvuller komt dit echter niet voor.

Als de hefboom 54 zich in de getekende stand bevindt en de motoren in voorwaartse richting worden bekrachtigd, nemen de hoofdwielen automatisch de met 40' in fig. 4 aangegeven zwenkstand aan.

30 Om te voorkomen, dat de hoofdwielen door zwenken tot in de met 41' in fig. 4 aangegeven stand is een niet getoonde wegklapbare aanslag op de arm 45 bevestigd, die samenwerkt met een aan de bus 43 bevestigd stripvormig uitsteeksel 57, dat zich ongeveer haaks ten opzichte van de blokkeerstrip 52 uitstrekt. De hoofdwielen kunnen in de dwarse 35 stand 41' worden gebracht door de wegzwenkbare aanslag weg te zwenken en de motoren te bekrachtigen totdat het uitsteeksel 57 tegen de achterzijde van de aanslagstrip 53 ligt.

84 0 2 8 3-1--------------------------------------------------------------------- ?? φ - 7 -

Teneinde te bewerkstelligen, dat de hoofdwielen in de zwenkstand of de dwarse stand blijven, tijdens het zwenken van de boxenvuller of tijdens een dwarsverplaatsing van de boxenvuller, wordt in die bedrijf sstanden telkens slechts de motor van het in de bewegingsrichting 5 gezien achterste hoofdwiel bekrachtigd.

In de bedrijfsstand waarin de boxenvuller een heen- en weergaande zwenkbeweging uitvoert, dient derhalve aan het eind van een zwenkslag de ene motor te worden uitgeschakeld en de andere motor te worden bekrachtigd om de teruggaande zwenkslag uit te voeren. Teneinde 10 zulks automatisch te doen plaatsvinden zijn de volgende maatregelen getroffen.

De aandrijfmotoren zijn, zoals getoond in fig. 5 aan de uit-gangsas opgehangen en kunnen dus om de uitgangsas kantelen. Eén en ander is nogmaals schematisch getoond in fig. 6 in een aanzicht vanuit 15 de met een pijl VI in fig. 5 getoonde richting.

Fig. 6 toont weer de motor 32 met het op de uitgangsas 60 aangebrachte kettingwiel 49, dat via de ketting 48 is gekoppeld met het op de wielas geplaatste kettingwiel 47. Tijdens het zwenkbedrijf draait de as 60 van de motor 32 linksom, zoals aangegeven met een 20 pijl 61. De motor heeft derhalve de neiging om in de tegengestelde richting te kantelen. Dit wordt tegengegaan door een schroef veer 62.

De schroefveer bevindt zich tussen de kop van een bout 63 en een . vaste plaat 64, die op de bovenzijde van het verlengde van de bus 43 is bevestigd.

25 De bout reikt door een opening in de vaste plaat en is aan een met de onderzijde van de motor bevestigde plaat 65 geschroefd.

Links van de plaat 65 is onder de motor een schakelaar 66 geplaatst, die bevestigd is op de plaat 50 (zie fig. 5). De schakelaar is een verbreekschakelaar en het bedieningsorgaan 67 van de schakelaar 30 wordt tijdens normaal bedrijf als gevolg van de door de veer 62 op de motor uitgeoefende kracht ingedrukt gehouden door de onderzijde van de motor. Zodra echter de motor een grotere weerstand ondervindt dan normaal wordt de veer 62 ingedrukt door de optredende reactiekracht en wordt het bedieningsorgaan 67 van de schakelaar niet langer door 35 de motor ingedrukt. De schakelaar onderbreekt dan het voedingscircuit van de motor en schakelt tevens de bij het andere hoofdwiel behorende _ ... motor;in met een zodanige draairichting, dat de zwenkbeweging van de boxenvuller in de tegengestelde richting wordt voortgezet.

84 028 31 - 8 - & **

Op deze wijze is een doeltreffende zwenkbeveiliging verkregen omdat bij ieder obstakel, dat de boxen vuiler ontmoet direkt de aandrijvende motor wordt uitgeschakeld en vervolgens de andere motor ingeschakeld voor een zwenkbeweging in de tegengestelde richting. Een 5 dergelijke beveiliging is betrouwbaarder dan de voor boxenvullers bekende aanstootbeveiliging, die werkt met lichtbundels, reflectoren en foto-elektrische cellen. Dergelijke elektro-optische installaties zijn immers zeer gevoelig voor vervuiling, hetgeen bijvoorbeeld in de stoffige omgeving van een aardappelbewaarbox tot grote problemen 10 kan leiden, en kunnen bovendien slechts reageren op obstakels, die zich in de lichtbaan bevinden. De beveiliging volgens de uitvinding reageert echter op ieder obstakel en dus bijvoorbeeld ook op een op de grond liggend obstakel.

Van deze laatste eigenschap wordt gebruik gemaakt om het 15 zwenkbereik in te stellen. Hiertoe worden bij de boxenvuller volgens de uitvinding twee zwenkbereikbegrenzers geleverd, die bijvoorbeeld kunnen bestaan uit een vlakke plaat met een opstaande rand. Als de boxenvuller in positie is gebracht worden deze obstakels aan weerszijden van de boxenvuller in de baan van de hoofdwielen gelegd.

20 Zodra het ene hoofdwiel tegen het in zijn baan liggende obstakel stuit, kantelt de op dat moment bekrachtigde motor en wordt deze motor uitgeschakeld en de andere motor ingeschakeld.

Volgens de uitvinding kan het inschakelen van de andere motor met enige vertraging plaatsvinden om een goede verdeling van het te 25 storten goed te bewerkstelligen. Hiertoe kan bijvoorbeeld een traag reagerend relais of een elektronisch vertragingsorgaan worden toegepast.

Teneinde te voorkomen, dat tijdens het zwenkbedrijf de boxenvuller na het uitschakelen van de aandrijvende motor de neiging heeft om door te schieten is op elk kettingwiel 47 een rem werkzaam, in het 30 getoonde voorbeeld bestaande uit ten minste één onder veerspanning tegen het kettingwiel liggende schijfjes van remvoeringmateriaal, zoals in fig. 6 schematisch bij 68 is aangegeven. In een praktische uitvoeringsvorm kan aan de andere zijde van het kettingwiel ook een remschijfje zijn geplaatst, zodat het kettingwiel tussen twee remschijfjes is geklemd.

35 Opgemerkt wordt, dat de in de figuren getoonde constructie- details slechts als voorbeeld dienen te worden opgevat. Modificaties ' van de getoonde wielophanging en het bijbehorende stelsel van aanslagen — en vergrendelingsorganen, alsmede van de ophanging van de motor en de bijbehorende overbrenging liggen na het voorgaande voor de deskundige 84 0 2 8 3 1 ‘ ^ ¢- % ·* J* - 9 - voor de hand. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

8402831 i

Claims (14)

1. Zwenkbare boxenvuller, omvattend één van twee hoofdwielen en een neuswielstel voorzien gestel, waarop een zich vanaf het gestel schuin omhoog uitstrekkende transporteur is gemonteerd, en dat tevens is voorzien van een in bedrijf op de bodem steunend stempel, dat 5 ten opzichte van het gestel kan draaien om een vertikale as, die in het middelloodvlak van de verbindingslijn tussen de assen van de beide hoofdwielen ligt, waarbij de hoof wielen elk vanuit de normale rijstand in een zwenkstand dwars op de verbindingslijn tussen de vertikale as en de as van het desbetreffende hoofdwiel kunnen worden 10 gebracht, met het kenmerk, dat elk der beide hoofdwielen is voorzien van een afzonderlijk bekrachtigbare aandrijfmotor.

2. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het neuswielstel is uitgevoerd als een zwenkwielstel.

3. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusies 1 of 2, met het 15 kenmerk, dat de aandrijfmotoren elektromotoren zijn.

4. Zwenkbare boxenvuller volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het stempel een aan de onderzijde vlakke steun-plaat heeft.

5. Zwendbare boxenvuller volgens één der voorgaande conclusies, i 20 met het kenmerk, dat elk der beide hoofdwielen in bedrijf vrij ten opzichte van een aan een arm van het gestel bevestigde vertikale pen kan zwenken; en dat elk hoofdwiel kan samenwerken met aanslagorganen om deze zwenking in voorwaartse richting te begrenzen als de zwenk bedrijf sstand is bereikt.

6. Zwenkbare boxenvuller volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanslagorganen een wegklapbaar orgaan omvatten, en nadat het wegklapbare orgaan is weggeklapt een verdergaande zwenking tot een volledig dwarse stand van de hoofdwielen ten opzichte van de normale rijstan- is bereikt, toestaan. 30 7'. Zwenkbare boxenvuller volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien om te vewerkstelligen, dat' ten minste in de zwenkbedrijfsstand telkens slechts het in de bewegingsrichting van de boxenvuller gezien achterste hoofdwiel wordt aangedreven. “84 0 28 3 1 "Sr Ψ A - 11 -

8. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de genoemde middelen zodanig geconstrueerde ophangorganen voor elke aandrijfmotor omvatten, dat elke aandrijfmotor vrijdragend aan zijn uitgangsas is opgehangen, waarbij onder veerspanning staande 5 organen aanwezig zijn, die tijdens normaal bedrijf de aandrijfmotor verhinderen om te kantelen, doch die, zodra een extra weerstand wordt ondervonden een geringe kanteling van de aandrijfmotor toestaan, waardoor het bedieningsorgaan van een nabij de aandrijfmotor gemonteerde schakelaar wordt bediend, welke schakelaar daarop de bekrachti-10 ging van de bijbehorende aandrijfmotor uitschakelt en de andere aandrijfmotor inschakelt.

9. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het inschakelen van een aandrijfmotor nadat de andere aandrijfmotor is uitgeschakeld met enige vertraging plaats vindt.

10. Zwenkbare boxenvuller volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ophangorganen van elke aandrijfmotor vast met het bijbehorende hoofdwiel zijn verbonden voor zover het de zwenkbe-weging van het hoofdwiel betreft.

11. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusie 10, met het kenmerk, 20 dat op de uitgangsas van elke aandrijfmotor een eerste kettingwiel is bevestigd, dat via een ketting is gekoppeld met een op de as van het bijbehorende hoofdwiel gemonteerd tweede kettingwiel.

12. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het' tweede kettingwiel vrij draaibaar op de as van het bijbehorende 25 hoofdwiel is gemonteerd en dat koppelmiddelen zijn voorzien om het tweede kettingwiel met het bijbehorende bccfdwiel te koppelen.

13. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen een door een opening in de velg van het hoofdwiel reikende uittrekbare pen omvatten, die door een opening in . j ! 30 het tweede kettingwiel kan worden gestoken. j

14. Zwenkbare boxenvuller volgens één der voorgaande conclusies, j met het kenmerk, dat elk der beide hcofdwielen is voorzien van een tijdens bedrijf voortdurend werkzaam remorgaan.

15. Zwenkbare boxenvuller volgens conclusie 14, met het kenmerk, 35 dat het remorgaan een onder veerspanning tegen het tweede kettingwiel liggende plaat remvoeringmateriaal omvat. 840 28 3 1_________________________________;_________________