NL8402747A - Spuitgietmatrijs met inzetstuk en spuitgietinrichting daarvoor. - Google Patents

Description

*- * X Sch/gn/ « -1-

Korte aanduiding: Spuitgietmatrijs met inzetstuk en spuitgietinriohting daarvoor

De uitvinding heeft betrekking op een spuitgietmatrijs, omvattende tenminste twee matrijsdelen, die onderling beweegbaar zijn tussen een gesloten stand, waarin ze een vormholte begrenzen, welke vormholte aansluit 5 op een persleiding voor het onder druk in die vormholte brengen van verwarmd kunststof, en een geopende stand, waarin een gevormd produkt kan worden uitgenomen, tegen tenminste van één van de wanden van welke vormholte een door vasthoudmiddelen in een voorafgekozen positie gehouden 10 inzetstuk is aangebracht.

Een dergelijke spuitgietmatrijs is bekend. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een matrijs voor het vervaardigen van compact discs. Dergelijke compact discs zijn..·ronde schijven met een centraal gat, op welke schijven in digitale . 15 vorm audio-informatie is geregistreerd. De audio-informatie bevindt zich in de vorm van een spiraalvormig spoor van verdiepingen op één van de vlakke zijden van de schijf, en wordt daarop aangebracht in de vorm van een negatieve afdruk van een corresponderend complementair gevormd schijfvormig 20 inzetstuk tegen de corresponderende wand van de vormholte van de matrijs.

Aan de vervaardiging van compact discs worden hoge eisen gesteld; de produkten moeten namelijk aan hoge normen met betrekking tot nauwkeurigheid van maatvoering voldoen.

25 De als inzetstuk uitgevoerde, complementaire informatiedragende schijf moet, zoals duidelijk zal zijn met zeer grote nauwkeurigheid gepositioneerd worden en vlak aanliggen tegen de betreffende wand. Ook tijdens de geopende fase van de matrijs, bijvoorbeeld de fase waarin een 30 gevormde compact disc kan worden uitgenomen, dient de 8402747 « t ΐ -2-

1 - I I

ί · · I

’ ' i nikkelen inzetschijf correct gepositioneerd te blijven.

Het is bekend voor een- nauwkeurige en blijvend correcte positionering gedurende gehele standtijd van het inzetstuk, bijvoorbeeld 1000 te vervaardigen produkten 5 enerzijds gebruik te maken van een aangrijping rond de rand van een centraal gat in de schijf en anderzijds de schijf aan zijn omtrek aan te grijpen. Niettemin moet verzekerd zijn dat het inzetstuk,zonder te groot tijdverlies wordt vervangen, enerzijds in verband met de betrekkelijk geringe 10 standtijd, en anderzijds omdat gemakkelijk moet kunnen worden overgeschakeld van een schijf van het ene type naar een schijf van het andere type, met andere woorden voor het wisselen van produktieserie.

Kunststofmatrijzen zijn in het algemeen kostbaar. Het 15 gebruik van een inzetstuk met speciale vasthoudmiddelen voor het op een voor afbepaalde positie brengen en houdeiivan dat inzetstuk zijn nog aanzienlijk kostbaarder. Verder draagt de eis tot eenmakkelijke verwisselbaarheid van het inzetstuk bij tot een verdere verhoging van de prijs van de matrijs.

20 De uitvinding stelt zich nu ten doel, een • tl' spuitgietmatrijs zodanig uit te voeren, dat hij aanzienlijk eenvoudiger en daardoor goedkoper vervaardigd kan worden zulks met handhaving van de maatnauwkeurigheid en stabiliteit van de gevormde voorwerpen.

25 Ter verwezenlijking van dit doel stelt de uitvinding een spuitgietmatrijs van het in de aanhef vermelde type voor, die het kenmerk vertoont dat de vasthoudmiddelen aansluitbaar. zijn aan een bron voor medium onder onderdruk voor het tenminste ten dele door die onderdruk tegen een 30 betrokken wand houden van het of elk inzetstuk,

Voor het vervaardigen van plaatvormige, bijvoorbeeld schijfvormige kunststof voorwerpen, bijvoorbeeld de hierboven * beschreven compact discs kan een dergelijke matrijs de bijzonderheid vertonen dat het inzetstuk een tegen een vlakke 35 wand aangebrachte plaat is en1 dat die vlakke wand tenminste één aan de onderdrukbron aansluitbare verdieping vertoont.

Deze verdieping kan zijn uitgevoerd als een bijvoorbeeld ringvormige groef.

8402747 * -3-~ .........

Bij voorkeur kan in dit geval de of elke verdieping zich uitstrekken in een omtrekszone van de wand, daaronder tevens te verstaan de zone rond een eventueel aanwezig centraal gat.

5 . In een praktische uitvoering kan met voordeel de matrijs zodanig zijn uitgevoerd dat de plaat een centraal gat vertoont en dat tevens mechanische middelen aanwezig zijn voor het door aangrijping aan de rand van dat gat in de voorafgekozen positie brengen en houden van de plaat.

10 Teneinde te bereiken, dat de aanspuiting gemakkelijk loskomt bij het openen van de matrijs verdient die variant de voorkeur waarin de persleiding in de vormholte uitmondt via een zich verwijdend deel.

Bij bepaalde voorwerpen kan het gewenst of zelfs 15 noodzakelijk zijn, de gevormde voorwerpen van een centraal gat te voorzien. Bekend is daartoe een nabehandeling.

Volgens de uitvinding wordt echter bij voorkeur gebruik gemaakt van stansmiddelen voor het uitstansen van een centraal gat uit een gevormd voorwerp. Hierbij wordt tevens * « 20 de voorkeur gegeven aan een uitvoering, die het kenmerk vertoont dat de wand van de vormholte tegenover de uitmonding van de persleiding een centrale, zich naar 'de vormholte toe vernauwende uitsparing vertoont, waarvan de bodem wordt gevormd door het eindvlak van een uitstoter, die dient voor 25 het uitstoten van het bij het uitstansen van het centrale gat van het gevormde produkt.gescheiden deel.

De uitvinding richt zich verder op een spuitgiet-inrichting voor een spuitgietmatrijs van het bovenbeschreven type. Een dergelijke spuitgietinrichting is gekenmerkt door 30 besturingsmiddelen voor het tenminste in de geopende stand van de matrijs bekrachtigen van de onderdrukbron.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening van enkele willekeurige uitvoeringsvoor-beelden, waartoe de uitvinding evenwel niet is beperkt. In 35 de tekening tonen:

Fig. 1-5 langsdoorsne.de door een spuitgietmatrijs volgens de uitvinding in diverse fasen van een produktie-cyolus;

Fig. 6 een detail ter toelichting van het vasthouden van de inzetschijf met mechanische en onderdrukmiddelen,* 840274 7_· 9 9 ! .....

Fig. 7 het detail VII van fig. 6;

Fig. 8 een met fig. 6 overeenkomend aanzicht van een variant, waarin de inzetschijf uitsluitend door onderdruk in positie wordt gehouden; en 5 Fig. 9 een variant van de uitvoering wegens fig. 8.

Fig. 1 toont een spuitgietmatrijs 1 volgens de uitvinding. Deze omvat een voormatrijs 2 en een achtermatrijs 3. Tegen het voorvlak 4 kan een nikkelsohijf 5 worden geplaatst, die is voorzien van een centraal gat 6, welke 10 schijf 5 door middel van een schijfhouder 7 tegen het voorvlak 4 kan worden gefixeerd. Daartoe is de schijfhouder 7 door schroefdraad 8 die samenwerkt met een draadbus 9 vast-koppelbaar met de achtermatrijs 3. Een flens 10, waarvan de vorm in fig. 7 duidelijker te zien is grijpt aan op de rand 15 van het centrale gat 6. Door het roteren van de draadbus 9 door bediening van een roteerbaar bedieningsorgaan 11 dat via een haakse tandwielkoppeling 12 met de draadbus 9 samenwerkt, kan de schijfhouder 7 in de richting van de pijl 13 in een corresponderend gevormde holte 14 van de achter- » 20 matrijs 3 worden bewogen met vastzetting tegen het voorvlak 4 van de nikkelschijf 5.

De matrijs 1 dient voor het vervaardigen van compact discs. De nikkelsohijf 5, die voor het vervaardigen van de compact discs de digitale informatie draagt aan zijn in de 25 tekening naar links gerichte oppervlak 15 wordt vervaardigd in een dikte van 0,300 mm met een tolerantie met plus of min 0,025 mm. Afhankelijk van de dikte van een specifieke schijf kunnen wisselringen 16 met een daaraan aangepaste totale dikte op een schouder 17 van de holte 14 worden gelegd.

30 De fixatie van de nikkelsohijf 5 door middel van de schijfhouder 7 vindt plaats door aangrijping in het midden van de schijf 5. De fixatie is verder verzekerd door een ringvormige groef 18, die via leidingen 19 en een ringvormige holte 20 met een zuigleiding 21 in verbinding staat. De 35 achtermatrijs 3 vertoont een spiraalvormige leiding 22 voor koelmedium. Nu wordt in het bijzonder verwezen naar fig. 2.

Fig. 2 toont de opbouw van de voormatrijs 2, en tevens de samenwerking tussen de voormatrijs 2 en de achtermatrijs 8402747 # > -5- I * »♦ 3, die samen een ronde sohijfvormige vormholte 23 begrenzen. Duidelijk zal dan ook zijn, dat fig. 2 de gesloten stand van de matrijs 1 weergeeft. Hierin staat de vormholte 23 via een naar de vormholte toe zich verwijdende pers-5 leiding 24 in verbinding met de aanspuitneus 25 van een niet-getekende spuitgietinriohting. De pijl 26 toont de relatieve verplaatsing van die spuitneus 25 om in zijn bedrijfspositie te komen.

De persleiding 24 strekt zich uit door een beweegbaar 10 centraal deel 26 van de voormatrijs 2.

Fig. 3 toont, hoe door het achteruit verplaatsen volgens een pijl 27 van de spuitneus 25 door de werking van schotelveren 28 dat centrale deel 26 naar links wordt bewogen, zodanig, dat een aanspuiting 29 met konische vorm, 15 overeenkomstig die van de verwijdende persleiding 24 kan loskomen. De aanspuiting 29 van een gevormde compact disc 30 kan daarvan worden gescheiden door stansmiddelen, die dienen voor het aanbrengen van een centraal gat in die compact disc 30. Deze stansmiddelen zijn uitgevoerd als een stansnippel 20 3i, waarvan de diameter aan de voorrand 32 overeenkomt met de diameter van de centrale holte 33 in de voormatrijs 2, waarin het centrale deel 26 beweegbaar is. Aldus werkt de voorrand 32 van de stansnippel 31 samen met de daartegenover gelegen rand 34 van de cilindrische holte 33 voor het op de 25 in fig. 4 getoonde wijze uitstansen van een middendeel 35 uit de compact disc 30 en het aldus vormen van een centraal gat daarin.

Het naar voren bewegen van de stansnippel 31 vindt plaats door het aan een drukleiding 36 toevoeren van medium 30 onder druk, waardoor en zuiger 37 zich naar links verplaatst. Deze zuiger 37 is via een uit twee helften bestaande koppelring 38 verbonden met de stansnippel 31.

Opgemerkt wordt, dat deze gedeelde koppelring 38, die samenwerkt met twee flenzen 39, 40 van respectievelijk de •35 zuiger 37 en de stansnippel 3Ï met kegelmantelvormige t oppervlakken, een aan de vorm van die oppervlakken corresponderende binnenvorm bezit, zodanig dat door het met 840274? 1 i η I -6- niet-getekende middelen koppelen van beide helften van de koppelring 38 een zeer eenvoudige en niettemin betrouwbare koppeling tussen de zuiger 37 en de stansnippel 31 is verkregen.

5 Fig. 5 toont dat het middendeel 35 en de konisehe aanspuiting 29 die één geheel met elkaar vormen, worden vastgehouden aan het voorvlak van de stansnippel 31. Dit is gevolg van het feit dat zioh binnen de stansnippel 31 aan het voorvlak daarvan een.naar buiten toe zioh vernauwende 10 holte 41 aanwezig is, dat bij het vormen van de compact disc aanleiding geeft tot‘ het vormen van een in het midden van de compact disc gevormd en zich in die holte 41 uitstrekkend deel 42, dat door de toelopende vorm van de holte 41 ,een niet-lossende verbinding met de stansnippel heeft. De bodem 15 van de holte 41 wordt gevormd door het voorvlak van een uitstoter 43, die tegen de druk van een veer 44 in door verplaatsing naar links volgens een pijl 45 een naar links gerichte lossende kracht kan uitoefenen op het deel 42, waardoor het afval 29, 35, 42 wordt uitgestoten.

20 De gevormde compact disc 30 kan nu door een schematisch aangeduide manipulator 46 met zuignappen 47 worden afgenomen en voor verdere behandeling een desbetreffende station worden getransporteerd.

De zuigleiding 21 is verbonden met een bron voor 25 medium onder druk. Deze bron maakt deel uit van een niet-getekende spuitgietinrichting en wordt door daarin aanwezige besturingsmiddelen in elk geval bekrachtigd gedurende de in fig. 5 getoonde fase, dus tijdens het verwijderen van de aanspuiting en daaraan gevormde' afval 30 het wegnemen van het gevormde produkt.

Fig. 6 toont, dat een schijfhouder 48 in afwijking van de schijfhouder 7 volgens de hiervoor besproken uitvoering, aan zijn voorvlak kan zijn voorzien van een cilindrisch deel 49, waardoor het gewenste centrale gat in de compact disc 35 rechtstreeks kan worden gevormd.

Fig. 7 toont de vorm van de vasthoudflens van de schijfhouder 7, 48.

8402747 ♦ *

Fig. 8 toont een variant, waarin een centraal element 50, dat zich op dezelfde positie bevindt als de schijfhouder 48 volgens fig. 6, eveneens aan zijn voorvlak is voorzien van het cilindrische deel 49 voor vorming van het centrale 5 gat in de compact disc 30. In afwijking echter van de hiervoor besproken uitvoeringen is het centrale element 50 in dit geval geen schijfhouder, aangezien het aan zijn voorrand niet is voorzien van de flens 10 volgens de voorgaande figuren, in het bijzonder fig. 7, maar wordt de 10 nikkelschijf 7 uitsluitend door onderdruk in positie gehouden. Daartoe is niet alleen de ringvormige groef 18 in de omtrekszone van de nikkelschijf 5 aanwezig, maar bevindt zich in de omtrekszone van het centrale gat van die schijf een tweede ringvormige groef 52, die via een leiding 53 15 gemeenschappelijk met de leidingen 19 met een bron voor medium onder onderdruk is verbonden.

Fig. 9 toont een uitvoering, die in zoverre afwijkt van het voorbeeld volgens fig. 8, dat de rand 54 in gesloten toestand van de matrijs niet aajidrukt op de nikkel-20 schijf 5, maar op het voorvlak 4. De ringvormige groef 18 strekt zich uit binnen de rand 54 om de nikkels.chijf 5 vast te houden. Een dergelijke uitvoering kan bijvoorbeeld voor het maken van numerieke optische schijven (NOD's) van voordeel zijn.

25 Fig. 10 toont een verdieping 55, in het voorvlak 4 van de achtermatrijs 3, waarin eerst een sinterbronzen opvulstuk 56 is geplaatst volgens' de pijl 57, waarna volgens de pijl 58 een opvulstuk 59 is aangebracht, waardoor het poreuze opvulstuk 56 op zijn plaats wordt gehouden. Op de 30 verdieping 55 sluit de zuigleiding 19 aan.

Het zal duidelijk zijn, dat het, afhankelijk van de uitvoering, gewenst of noodzakelijk kan zijn, de onderdrukbron ook in een andere fase dan de geopende matrijsstand te - .

bekrachtigen.

8402747 *

Claims (11)

1. Spuitgietmatrijs, omvattende tenminste twee matrijsdelen, die onderling beweegbaar zijn tussen een gesloten stand, waarin ze een vormholte begrenzen, welke vormholte aansluit op een persleiding voor het onder druk in 5 die vormholte brengen van verwarmd kunststof, en een geopende stand, waarin een gevormd produkt kan worden uitgenomen, tegen tenminste van één van de wanden van welke vormholte een door vasthoudmiddelen in een voorafgekozen positie gehouden inzetstuk is aangebracht, met het kenmerk, 10 dat de vasthoudmiddelen aansluitbaar zijn aan een bron voor medium onder onderdruk voor het tenminste ten dele door die onderdruk tegen een betrokken wand houden van het of elk inzetstuk.

2. Spuitgietmatrijs volgens conclusie 1 voor het 15 vervaardigen van plaatvormige voorwerpen, met het kenmerk, dat het inzetstuk een tegen een vlakke 'wand aangebrachte plaat is en dat die vlakke wand tenminste één aan de onderdrukbron aansluitbare verdieping vertoont.1

3. Spuitgietmatrijs volgens conclusie 2, met het 20 kenmerk, dat de of elke verdieping zich uitstrekt in een omtrekszone van de wand.

4. Spuitgietmatrijs volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de of elke verdieping is opgevuld met een poreus materiaal.

5. Spuitgietmatrijs volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het poreuze materiaal een sintermateriaal is.

6. Spuitgietmatrijs volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de plaat een centraal gat vertoont en dat tevens mechanische middelen aanwezig zijn voor het door 30 aangrijping aan de rand van dat gat in de voorafgekozen positie.brengen en houden van de plaat.

7. Spuitgietmatrijs volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de persleiding in de vormholte uitmondt via een zich verwijdend deel. 35 84 0 274 7 « * -9-

8. Spuitgietmatrijs volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door stansmiddelen voor het uitstansen van een centraal gat uit een gevormd voorwerp*

9. Spuitgietmatrijs volgens conclusie 8, met het 5 kenmerk, dat de wand van de vormholte tegenover de uitmonding van de persleiding een centrale, zich naar de vormholte toe vernauwende uitsparing vertoont, waarvan de bodem wordt gevormd door het eindvlak van een uitstoter, die dient voor het uitstoten van het bij het uitstansen van het centrale gat 10 van het gevormde produkt gescheiden deel.

10. Spuitgietmatrijs volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een op de wand van de vormholte en/of tenminste het naar de vormholte gerichte oppervlak van het inzetstuk aangebrachte deklaag van titanium-nitride I 15

11. Spuitgietinrichting voor een spuitgietmatrijs volgens conclusie 1, gekenmerkt door besturingsmiddelken voor het tenminste in de geopende stand van de matrijs bekrachtigen van de onderdrukbron. 8402747 *