NL8402038A - Elektroskopische beeldweergeefinrichting. - Google Patents

Description

_____ - · w ί. _ PBN 11.075 1 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Elektroskopische beeldweergeef inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een elektroskopische beeld-weergeefinrichting uitgevoerd net weergeefelementen die een eerste en een tweede elektrode bevatten waartussen een verplaatsbare derde elektrode aanwezig is en met een stuurspanningsbron die voor het leveren 5 van stuurspanningen is verbonden met de genoemde elektroden, waarbij afhankelijke van de waarde van de stuur spanning op de derde elektrode ten opzichte van die pp de eerste en tweede elektrode, de derde elektrode zich nabij de eerste of tweede elektrode bevindt.

Een dergelijke beeldweergeef inrichting is bekend van het 10 "1980 SID International Symposium - Digest of Technical Papers" April 1980, Coral Gables, Florida, USA, pagina's 130 en 131. In het symposium van de "Society for Information Display" (SID) is aangegeven dat als stuurspanningsbron een wisselspanningsbron met een frekwentie van 1 kHz en met een 45 V blokvormig veranderende wisselspanning wordt toegepast.

15 De plaats van de derde elektrode is hierbij afhankelijk van de fase van de stuurwisselspanning cp de derde elektrode ten opzichte van die op de eerste en tweede elektrode. Hierbij is de derde elektrode uitgevoerd als een folie, aangebracht in een gekleurde vloeistof die aanwezig is tussen de eerste elektrode uitgevoerd als een doorzichtige voorplaat 20 en de tweede elektrode. De weergeefinrichting is werkzaam met reflektie van omgevingslicht wanneer de folie zich bij de voorplaat bevindt.

Wanneer de folie zich pp de andere plaats, bij de tweede elektrode, bevindt, treedt lichtabsorbtie op. De toepassing van een stuurwisselspanning zonder een gelijkspanningskcmponent gebeurt ter voorkoming van elék-25 trolyse in de vloeistof. Indien geen elektrolyse in de vloeistof kan optreden of deze niet aanwezig is in de weergeef elementen, kan een stuurwisselspanning met een gelijkspanningskcmponent tussen aangrenzende elektroden of kunnen stuurgelijkspanningen worden toegepast.

Een dergelijke passieve, met omgevingslicht en reflektie of 30 anderszins lichttransmissie werkzame weergeefinrichting is goed toepasbaar voor een alphanumerieke karakterweergave door middel van bepaald gegroepeerde weergeefelementen en voor een staafvormig grafische weergave met weergeefelementen aangebracht in een rij.

S4U2038 I , 5 PHN 11.075 2

De uitvinding beoogt de verwezenlijking van een eléktrosko-pische beeldweergeefinrichting uitgevoerd met in rijen en kolommen, ma-trixvormig gearrangeerde weergeef elementen, waarbij een optimale selek-tiamogeli j kheid aanwezig is bij de onderscheiden weergeef elementen.

5 De optimale selektie houdt in dat een minimale, verwaarloosbare over-spraak van ee geselëkteerd weergeef element naar nabije niet-geselék-teerde weergeefelanenten aanwezig is. Een elëktroskopische beeldweer-geefinrichting volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat bij toepassing van in rijen en kolommen, matrixvormig gearrangeerde 10 weergeef elementen, de stuurspanningsbron geschikt is voor het afgeven, althans tijdens de duur van informatietoevoer aan de weergeef elanenten, van een ten minste driewaardige stuurspanning aan ten minste één van de genoemde drie elektroden.

De toepassing tijdens de informatietoevoerduur van de ten 15 minste driewaardige stuurspanning geeft bij niet-geselekteerde weergeef-elementen van de matrix een geheugenwerking waardoor de overspraak vanuit wel-geselekteerde weergeef elementen wordt geminimaliseerd. Verder is er bij een rij- respektievelijk kolomselektie en een sekwentiële informatietoevoer tijdens de seléktieduur, na een plaatselijke informatietoe-2o voer een geheugenwerking tijdens de resterende tijdsduur van de seléktieduur.

Een verdere uitvoering waarbij aan de informatietoevoer een elektronisch wissen van informatie bij de weergeef elementen voorafgaat, vertoont het kenmerk, dat tijdens de duur van informatietoevoer aan de 2g weergeef elementen en er vóór, tijdens een informatiewisduur, twee van de genoemde drie elektroden elk een ten minste driewaardige stuurspanning krijgen toegevoerd.

Een uitvoering van een elëktroskopische beeldweergeef inrichting volgens de uitvinding, waarbij de derde, verplaatsbare elektrode 3Q in een vloeistof aanwezig is, vertoont hierbij het kenmerk, dat de driewaardige stuurspanning als een stuurwisselspanning aanwezig is leidend tot een verschilspanning zonder gelij kspanningskomponent tussen aangrenzende elektroden van ieder weergeef el attent.

Een uitvoering van een elëktroskopische beeldweergeefinrich-35 ting volgens de uitvinding, met een minimale dissipatie na de informatietoevoer, vertoont het kenmerk, dat na de duur van de informatietoevoer, tijdens een informatiehoudduur, twee van de genoemde drie elek- 8402038 • $ PHN 11.075 3 troden elk een ten minste tweewaardige stuurspanning krijgen toegevoerd met een kleinere top-topwaarde dan aanwezig tijdens de inf ormatietoevoer.

Een uitvoering van een eléktroskopische beeldweergeefinrichting volgens de uitvinding met een eenvoudig uitgevoerde stuurspanningsbron, 5 vertoont het kenmerk, dat de stuurspanningsbron is uitgevoerd met een tij dsignaalgenerator cp ingangen waarvan een klokpulsbron en een programmagenerator zijn aangesloten, waarbij een aantal uitgangen van de tijd-signaalgenerator zijn verbanden met een elektrodestuurgenerator die is uitgevoerd met een uitgang die is gelegd aan de eerste elektrode van de 10 weergeef elementen, welke eerste elektrode gemeenschappelijk is voor alle weergeef elementen, van welke tijdsignaalgenerator een verder aantal uitgangen is verbonden met een adresgenerator, waarvan een ingang is verbonden met een uitgang van de programmagenerator voor de afgifte van adresinformatie, van welke adresgenerator een aantal uitgangen is ver-15 bonden met een selektiegenerator voor het selékteren van de tweede dan wel de derde elektrode bij de rijen respektievelijk kolommen van de weergeef elementen, van welke adresgenerator een verder aantal uitgangen is verbonden met een informatiegenerator, waarvan een ingang is verbonden met een uitgang van de programmagenerator voor de afgifte van weer te 2o geven informatie, van welke inf ormatiegenerator een aantal uitgangen is verbonden met de derde dan wel tweede elektrode bij de kolommen respektievelijk rijen van de weergeef elementen.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande tekening als voorbeeld nader worden toegelicht, waarbij 25 figuur 1a schematisch een uitvoering van een eléktroskopische beeldweergeefinrichting volgens de uitvinding geeft, figuur 1b een aanzicht op de beeldweergeefinrichting volgens figuur 1a geeft, met een als voorbeeld gegeven informatiepatroon, figuur 2 als voorbeeld enige stuurspanningsdiagrammen als 30 funktie van de tijd geeft, passend bij figuren la en 1b, figuur 3 als voorbeeld enige verdere, passende stuurspannings-diagranmen geeft, figuur 4 als voorbeeld blokschematisch een schakelingsschema geeft, geschikt voor toepassing bij een beeldweergeefinrichting volgens 35 figuur 1a, figuur 5a en figuur 5b als figuur 1a respektievelijk figuur 1b een verdere uitvoering van een eléktroskopische beeldweergeefinrichting en eenzelfde informatiepatroon geven, en 840203® PHN 11.075 4 r * figuur 6 als voorbeeld enige bij figuren 5a en 5b mogelijke stuurspanningsdiagrammen geeft.

In figuur 1a is van een schematisch getekende uitvoering van een elektroskqpische beeldweergeefinrichting volgens de uitvinding 5 een matrixpaneel met MP en een stuur spanningsbron met VS aangeduid. Het matrixpaneel MP van een aldus gevormde eléktroskopische beeldweergeef-inrichting (MP, VS) is getekend met een gemeenschappelijke, eerste elektrode 20, rijen van tweede elektroden 21 en kolommen van tussenliggende, derde elektroden 22. De derde elektroden 22 zijn ten minste aan één zijde 10 verplaatsbaar tussen de eerste en tweede elektroden, waarbij de derde elektroden 22 een niet-getekende elektrische doorverbinding hebben in de kolomrichting. De verplaatsbare derde elektroden 22 kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd met een aan een zijde ingeklemd verend blad of net een stijf blad dat met een veer of meer veren is verbonden of dat kantel-15 baar is om een zijde. De stand van de derde elektroden, nabij de eerste dan wel de tweede elektroden, wordt bepaald door de elektrodespanningen. In figuur 1a is aangegeven dat de gemeenschappelijke eerste elektrode

20 een stuurspanning SE vanuit de stuurspanningsbron VS krijgt toegevoerd. Aan de rijen van tweede elektroden 22 worden stuurspanningen SR

2o toegevoerd. In figuur 1a zijn als voorbeeld drie rijen van elektroden 21 getekend, waarbij drie rij stuurspanningen SR1, SR2 en SR3 behoren. Evenzo zijn er drie kolommen van elektroden 22 getekend, die drie kolom-stuurspanningen SC1, SC2 en SC3 vanuit de stuurspanningsbron VS krijgen toegevoerd.

25 In het matrixpaneel MP van figuur 1a, waarop een aanzicht in figuur 1b is getekend, zijn op de kruispunten van rijen (R1, R2, R3) van elektroden 21 en kolommen (C1, C2, C3) van elektroden 22, weergeef-elementen R1C1, R1C2, R1C3, R2C1 enzovoort tot R3C3 aanwezig. Elk weer-geefelement RC omvat hierbij een deel van de gemeenschappelijke elektro-3g de 20, een deel van een rijelektrode 21 en de tussenliggende verplaatsbare elektrode 22 met de kolomgewijze elektrische doorverbinding. De elektroden 22 kunnen voorkomen in een ondoorzichtige vloeistof die aanwezig is tussen de bovenliggende plaatvormige elektrode 20 en een onderliggende plaat waarop de rijen van elektroden 21 voorkomen. De boven-35 liggende plaatvormige elektrode 20 wordt doorzichtig geacht. De verplaatsbare elektroden 22 kunnen als spiegelende elektroden aanwezig zijn in de ondoorzichtige vloeistof. Hierbij is het matrixpaneel MP werkzaam met refléktie van omgevingslicht. Immers, lichtreflëktie treedt op wan- 8402038 « m PHN 11.075 5 neer de spiegelende tussenelektrode 22 zich nabij de bovenelektrode 20 bevindt, terwijl de vloeistof het opvallende licht absorbeert wanneer de tussenelektrode 22 zich nabij de onderelektrode 21 bevindt. Verder kan het matrixpaneel MP pp bekende wijze werkzaam zijn met lichttrans-s missie.

Onafhankelijk van de specifieke uitvoering van het matrixpaneel MP van figuur 1a werkzaam met lichtreflektie of -transmissie en al dan niet met een vloeistof, wordt gesteld dat bij een informatieweergave er een informatiepatroon op aanwezig is als getékend in figuur 1b. Bij de 10 matrixvormig gearrangeerde weergeefelementen PC zijn informaties met D11, Dl 2, D13, D21 enzovoort tot D33 aangeduid. Gesteld wordt dat de informaties D11, D13, D22 en D33 als heldere plaatsen in een donker vlak van de andere informaties voorkomen. De donkere informatie is in figuur 1b gearceerd getékend.

15 In figuur 2 zijn als voorbeeld enige stuurspanningsdiagranmen SE, SC en SR als funktie van de tijd t getékend, zoals deze kunnen voorkanen bij de elektroskppsiche beeldweergeefinrichting (MP, VS) van figuur 1a, met bij weergave het informatiepatroon van figuur 1b. De informatieweergave vindt hierbij plaats via een selektie van de onderliggende rijen 20 van elektroden 21 (diagrairmen SR1, SR2 en SR3) en een sékwentiële infor-matietoevoer aan de kolomen van de verplaatsbare, tussenliggende elektroden 22 (diagrairmen SC1, SC2 en SC3). In plaats van de rij selektie en de koloriinformatietoevoer, zou ook een kolcmselektie en een rij-informa-tietoevoer als voorbeeld kunnen zijn gegeven. Het in figuur 2 gegeven 25 voorbeeld met de sekwentiële informatietoevoer past bij de gebruikelijke televisieweergave, met onder andere weergeefpanelen. Een simultane informatietoevoer aan geselékteerde rijen R is een andere weergavemogelijkheid.

Bij de stuur spanningen SE, SC en SR zijn enige tijdsduren aangeduid. Met CPT is een klokpulsperiode aangegeven waarin de stuurspan-3Q ningen een blokvonnig veranderende spanningsvorm kunnen hebben. Getékend is een (als voorbeeld) blokvormige verandering ten opzichte van een spanningsniveau van aV. Een sinusvormige of een kanteelvormige verandering zijn andere voorbeelden. In het geval dat geen gelijkspanningskomponent aanwezig mag zijn tussen aangrenzende elektroden is bijvoorbeeld aV ge-35 lijk aan nul volt of wordt de spanning aV afwisselend positief en negatief geschakeld. De keuze van aV = 0V of aV = (+/-) aV met voor a een bepaalde van nul afwijkende waarde, kan zijn vastgelegd door spannings-voorwaarden gedikteerd door de specifieke uitvoering van het matrixpaneel 8402038 i ψ PHN 11.075 6 MP. Het spanningsniveau van aV is aangegeven bij alle drie de stuurspanningen SE, SC en SR, maar ongelijke waarden kunnen evenzo voorkomen.

Voor de eenvoud van de verklaring van de werking van de elektroskopische weergeef inrichting (MP, VS) wordt er van uitgegaan dat geldt aV = 0V.

5 Met BT1 en BT2 zijn in figuur 2 twee informatiewistijdsduren aangegeven. Op de wisduur BT1 respektievelijk BT2 volgt een informatie-toevoerduur DT1 respektievelijk DT2, waarbij in figuur 2 is getékend dat op de duur DT1 een informatiehoudduur HT1 volgt. Ter illustratie van twee wijzen van het elektronisch wissen van informatie bij de weergeef-10 inrichting (MP, VS) gebeurt het wissen in de tijdsduren BT1 en BT2 verschillend. In figuur 2 zijn enige mogelijke spanningswaarden getekend met getrokken, gestippelde en gestreepte lijnen. Bij de spanning SE geven de met getrokken lijnen getekende spanningswaarden tijdens een informa-tietoevoerduur DT een snellere verplaatsing van de elektroden 22 naar 15 de gemeenschappelijke elektrode 20 dan de gestippeld getekende spanningswaarden. In een informatiehoudduur HT heeft de blokvormig veranderende spanning een kleinere top-topwaarde dan die aanwezig tijdens de informa-tietoevoer, hetgeen leidt tot een minimale dissipatie bij de weergeef-inrichting (MP, VS).

20 Voor de verklaring van de werking van de beeldweergeefinrich ting (MP, VS) volgens figuur 1a, waarop het in figuur 1b getekende informatiepatroon moet worden weergegeven, geldt het volgende.

Tijdens informatiewisduur BT1 die een klokpulsperiode CPT duurt, voeren de stuurspanningen SE (elektrode 20) en SC1, SC2, SC3 25 (elektrode 22) de blokvormige spanning met dezelfde fase, terwijl de stuurspanningen SR1, SR2, SR3 (elektrode 21) de blokvormige spanning met de tegenfase voeren. Het gevolg is dat de elektroden 22 die zich vóór de wisduur BT1 bij de elektrode 20 bevonden, zich naar de eleketro-den 21 verplaatsen. Het resultaat is een geheel zwart matrixpaneel MP.

30 In plaats van het beschreven elektronische wissen van de informatie, kan ook worden gedacht aan het af schakelen van de stuurspanningsbron VS, waarbij door mechanische veren de elektroden 22 naar de plaat met de elektroden 21 worden getrokken. Het elektronisch wissen verdient de voorkeur boven het uit- en inschakelen van een voedingsbron in de stuurspan-35 ningshron VS met de daarbij inherente uit- en inschakelovergangsverschijn-selen.

In figuur 2 is bij de rijstuurspanning SR1 getékend dat tijdens een tijdsduur ST1 de blokvormige spanning in tegenfase is met die in de 84 0 2 0 3 8 * * EHN 11.075 7 stuurspanningen SE, SR2 en SR3. Het gevolg is een selektie van de rij R1 van weergeef elementen RC waarbij aan de weergeef elementen R1C1, R1C2 en R1C3 informatie kan werden toegevoerd. Daar voor de informatie D11 voor het weergeef element R1C1 geldt dat deze wit is, kamt in de stuur-s spanning SC1 de blokvormige spanning in fase voor net die in de stuur-spanning SR1 en in tegenfase met die in de stuurspanning SE. Hierbij verplaatst de elektrode 22 in het weergeef element R1C1 zich naar de elektrode 2Q. De informatie D11 is wit wordt daarop weergegeven op het matrispaneel {MP, VS). Tijdens deze informatietoevoer kont het span-ningsniveau van aV (= 0V) voor in de kolamstuurspanningen SC2 en SC3, terwijl de blokvormige spanning in de stuurspanning SR1 optreedt, waardoor de elektroden 22 in de verder geselékteerde weergeef elementen R1C2 en R1C3 van de rij R1 op hun plaats bij de onderelektrode 21 blijven.

Vervolgens kant de informatie D12 is zwart ter beschikking l5 in de kolanstuurspanning SC2 on te worden toegevoerd aan het weergeef-element R1C2. De informatie D12 is zwart korrespondeert met het spanningsniveau aV (= 0V) in de stuurspanning SC2. Hierbij kan, zoals getekend, in de kolanstuurspanning SC1 gelijktijdig de blokvormige spanning worden herhaald die paste bij de informatie wit. Het weergeef element R1C1 2Q behoudt hierdoor de informatie D11 is wit. De kolanstuurspanning SC3 heeft hierbij evenzo het spanningsniveau van aV waarbij het weergeef-element R1C3 zwart blijft.

Daarna kont de informatie D13 is wit ter beschikking in de kolanstuurspanning SC3. Zoals bij de informatie D11 beschreven, ver-plaatst de elektrode 22 in het weergeefelement R1C3 zich naar de elek-trede 20. Tegelijkertijd kan weer in de kolanstuurspanning SC1 de blokvormige spanning worden herhaald die behoorde bij de informatie wit en is in de kolemstuurspanning SC2 het bij de voorafgaande informatie zwart (Dl 2) behorende spanningsniveau van aV aanwezig. Het blijkt dat de informaties D sékwentieel aan de weergeefelerrenten RC in de rij R1 30 warden toegevoerd. In plaats hiervan had een simultane informatietoevoer kunnen warden beschreven.

Na de rijseléktieduur ST1 voor de eerste rij R1 van weergeef- elementen RC, treedt een rijseléktieduur ST2 op voor de rij R2 waarbij de in figuur 2 getékende rij stuurspanningen SR1, SR2 en SR3 behoren.

Op de bij de tijdsduur ST1 beschreven wijze, worden nu de informaties D21 (zwart, D22 (wit) en D23 (zwart) via de kolonstuurspanningen SC1, SC2 en SC3 sekwentieel aan de weergeef elementen R2C1, R2C2 respéktieve- 35 8402038 i # PHN 11.075 8 lijk R2C3 toegevoerd.

Op de rijselektieduur ST2 volgt een rijselektieduur ST3 voor de derde rij KB. Ook hier volgt op de bij de tijdsduur ST1 geschreven wijze een informatietoevoer met D31 (zwart), D32 (zwart) en D33 (wit).

5 Het blijkt dat aan het einde van de informatietoevoerduur DT1, met de drie selektietijdsduren ST voor de veronderstelde drie rijen R van weergeef elementen RC in het matrixpaneel MP, de informaties D te bestemder plaatse aanwezig zijn.

Een nadere beschouwing van de stuurspanningen SC1, SC2 en 10 SC3 leert dat tijdens de informatietoevoerduur DT1 deze stuurspanningen SC aanwezig zijn als een driewaardige stuur spanning, met een blokvormige spanning rond het spanningsniveau van aV. Voor aV = OV als een spanningswaarde volgt een blokvormige spanning met een positieve en een negatieve waarde als tweede en derde spanningswaarde. Hierbij tonen de stuurspan-15 ningen SCI, SC2 en SC3 dat na een plaatselijke informatietoevoer via een bepaalde kolom de informatie gememoreerd wordt gedurende de resterende tijdsduur van de rijselektieduur ST. Zo wordt de informatie D11 tijdens de seléktieduur ST1 tweemaal gememoreerd en de informatie D22 éénmaal tijdens de selektieduur ST2, Het resultaat van de toepassing van 20 de driewaardige stuurspanningen SC tijdens de informatietoevoerduur DT is, dat er door de geheugenwerking een minimale, verwaarloosbare over-spraak is van een geselékteerd weergeefelement naar nabije geselekteerde weergeefelementen. Verder blijkt uit figuur 2 dat de niet-geselékteerde rijen R de stuurspanningen SR krijgen toegevoerd met de blokvormige span-25 ning in fase met die van de stuurspanning SE. Hierbij voert de kolom C met de informatietoevoer het gelijkspanningsniveau van aV (zwart) of de blokvormige spanning in tegenfase (wit), in beide gevallen blijft de tus-senelektrode 22 cp zijn plaats bij de onderelëktrode 21. Een geminimaliseerde overspraak van geselekteerde naar niet-geselekteerde weergeef-3Q elementen RC is het resultaat. Het blijkt dat zowel in de rijrichting als in de kolamrichting de overspraak minimaal zal zijn.

Volgens de diagrammen van figuur 2 is het voldoende één van de drie stuurspanningen SE, SC, SR en wel de stuurspanning SC, met drie waarden in de informatietoevoerduur DT te gebruiken. In het beschreven 35 voorbeeld treedt de driewaardige stuurspanning in de informatietoevoerduur qp aan de verplaatsbare elektrode 22 van elk weergeef element RC.

Na de informatietoevoerduur DT1 van figuur 2 treedt de reeds beschreven informatiehoudduur HT1 op met de kleinere amplitude van de 8402038 « ·% EHN 11.075 9 blokvormige spanningen in de stuurspanningen SE en SR die in fase zijn.

De blokvormige spanning zorgt bij aV = 0V ervoor dat afwisselend een positieve en een negatieve spanning zonder gelijkspanningskomponent tussen de bovenelektrode 20 en de onderelektrode 21 aanwezig zijn.

5 Indien na de informatiehouddur ΗΓ1 een elektronisch wissen ge wenst is on opnieuw informatie toe te voeren aan het mtrixpaneel MP, kan dit gebéuren op de wijze zoals in figuur 2 tijdens de tijdsduur BT2 getekend. Bij de stuurspanning SE voor de bovenelektrode 20 en SC voor de verplaatsbare elektrode 22 is het spanningsniveau van aV aanwezig, 10 terwijl de stuurspanning SR voor de onderelektrode 21 de blokvormige spanning voert. Hierdoor worden verplaatsbare elektroden 22 naar de onderelektroden 21 getrokken indien zij daar al niet aanwezig zijn. Vervolgens kan in de volgende informatietoevoerduur DT2 hetzelfde of een ander informatiepatroon warden toegevoerd aan het matrixpaneel MP. Het 15 wissen van de informatie met de stuurspanningen zoals getekend tijdens de wisduur BT1 gebeurt onder besturing van de tcp-topwaarde van de blokvormige spanning, waarbij het wissen tijdens de tijdsduur BT2 met de helft van deze waarde gebeurt. Een sneller wissen tijdens de tijdsduur BT1 is het resultaat.

20 Figuur 2 toont dat tijdens de gezamenlijke tijdsduur BT2 plus ΠΓ2 niet alleen de stuurspanning SC driewaardig is, maar ook de stuurspanning SE. Het blijkt dat nu tijdens de informatietoevoerduur DT2 en er vóór tijdens de informatiewisduur BT2; twee van de drie stuurspanningen voor twee (22 en 20) van de drie elektroden 20, 21 -en 22 drie-25 waardig zijn. Beklemtoond wordt dat de driewaardigheid van de ten minste ene stuurspanning welke leidt tot de minimale over spraak bij de infor-. matietoevoer, essentieel aanwezig moet zijn tijdens de informatietoevoerduur DT. Een drie- of hogere meerwaardigheid van een stuurspanning indien beschouw! over een langere tijdsduur, waarbij slechts tweewaar-30 dige stuurspanningen aanwezig zijn in de informatietoevoertijdsduren ET, valt buiten de essentie van de uitvinding.

In plaats dat de beeldweergeefinrichting (MP, VS) van figuur la, tret daarop het informatiepatroon van figuur 1b, werkzaam is met de stuurspanningen volgens figuur 2, zou deze ook werkzaam kunnen zijn met 35 in figuur 3 getekende stuurspanningen SE*, SC* en SR'. Reeds bij figuur 2 beschreven tijdsduren, informaties en weergeefelementen zijn in figuur

3 met dezelfde verwijzingen aangeduid. Figuur 3 toont dat tijdens de informatietoevoerduur DT de stuurspanning SE' het spanningsniveau van aV

84020'" EHN 11.075 10 * 9 heeft, waarbij bijvoorbeeld geldt aV = 0V. Het wissen van informatie tijdens de wistijdsduren BT1 en BT2 gebeurt op de bij figuur 2 beschreven wijze. Tijdens de infarmatiehoudduur HT1 is de uit dissipatie-over-wegingen verlaagde blokvormige spanning aanwezig bij de stuurspanningen e SE' en SR» .

Tijdens de rijselektieduur ST1 heeft de stuurspanning SR1' de blokvormige spanning, terwijl de stuurspanningen SR2' en SR3' het spanningsniveau van aV hebben. Hierbij is de eerste rij R1 van weergeefele-menten R1C1, R1C2 en R1C3 geselekteerd. De stuurspanning SC1' voor het 10 weergeefelement R1C1 is in fase met de stuurspanning SRI', waarbij er een eerst negatief en dan positief spanningsverschil is met de stuur” spanning SE'. Hierdoor zal de elektrode 22 zich vanaf de elektrode 21 verplaatsen naar de elektrode 20 van figuur 1a, hetgeen past bij de informatie D11 is wit. Gedurende de verdere tijdsduur van de selektieduur 15 ST1 blijven de stuurspanningen SC1' en SR11 in fase, hetgeen de geheugenwerking geeft.

Voor het weergeefelement R1C2 met de informatie D12 is zwart zijn de stuurspanningen SC2' en SR1' in tegenfase, waardoor de elektrode 22 bij de elektrode 21 blijft liggen (figuur 1a).

20 Voor het weergeefelement R1C3 met de informatie D13 is wit, zijn de stuurspanningen SC3' en SR1' .'in fase, waardoor de elektrode 22 zich vanaf de elektrode 21 verplaatst naar de elektrode 20 van figuur 1a.

Tijdens de rijselektieduur ST2 is de tweede rij R2 van weergeef elementen R2C1, R2C2 en R2C3 geselekteerd. Daar waar de stuurspan-25 ningenSCISC2' en SC3' in tegenfase verkeren met de stuurspanning SR2' blijven de elektroden 22 op hun plaats en bij in fase volgt een verplaatsing vanaf de elektrode 21 naar de elektrode 20 van figuur 1a en een vasthouden aldaar. Dit laatste treedt op bij de informatie D22 is wit voor het weergeefelement R2C2.

2g Tijdens de rijselektieduur ST3 vindt bij de derde rij R3 het voorafgaand beschrevene· plaats, waarbij voor het weergeefelement R3C3 geldt dat de informatie D33 wit is.

Figuur 3 toont dat tijdens de informatietoevoerduur DT1 de stuurspanningen SR' driewaardig zijn. Hierbij treedt in samenwerking met 35 de stuurspanningen SC' na een plaatselijke informatietoevoer een geheugenwerking op tijdens de resterende duur van de desbetreffende rijselektieduur ST. Evenzo is er op de bij figuur 2 beschreven wijze de geminimaliseerde overspraak in de kolonrichting, naar de niet-geselekteerde weer- 8402038 r , » n mn 11.075 11 geefelementen. Verder toont figuur 3 dat tijdens de gezamenlijke tijdsduur van de wisduur BT1 en de informatietoevoerduur DT1 de stuurspanning SE* eveneens driewaardig is.

In figuur 4 is blcücschanatisch een uitvoeringsvorm gegeven van 5 een stuur spanningsbron VS die geschikt is voor toepassing bij een rijse-lektie en een kolaminformatietoevoer. Bij een verwisseling van de rijen kolcmaansluitingen wordt een kolcmselektie en een rij-informatietoe-voer verkregen. In figuur 4 is bij een weergeef element BC van het matrix-paneel MP getekend dat de rijen met de onderliggende elektrode 21 en de 10 kolcranen met de tussenliggende verplaatsbare elektrode 22 zijn verbonden zoals bij de figuren 1a, 2 en 3 beschreven* Ook hier kunnen de aansluitingen warden verwisseld*

De stuurspanningsbron VS van figuur 4 is uigevoerd met een klokpulsbron CP waarvan een uitgang is verbonden met een ingang van een 15 tijdsignaalgenerator TSG op een andere ingang waarvan een uitgang van een programmagenerator PG is aangesloten. In de tijdsignaalgenerator TSG worden onder besturing van de programmagenerator PG signalen opgewekt met een bepaalde volgorde en met bepaalde tijdsduren die bij figuur 2 en figuur 3 zijn aangegeven. In figuur 4 is bij de generator TSG aan-20 gegeven dat deze signalen met de wisduur BT, de informatietoevooerduur DT, de selektieduur ST en de houdduur ΗΓ af geeft. Verder geeft de generator TSG de klokpulsen met de klokpulsperiode CPT door. Een aantal van vier uitgangen van de tijdsignaalgenerator TSG zijn verbonden met een elektrodestuurgenerator EG, die aan een uitgang de spanning SE afgeeft 25 voor toevoer aan de eerste gemeenschappelijke bovenelektrode van het matrixpaneel MP aan de weergeef elementen BC. Uit de stuur spanningen SE getekend in figuur 2 en figuur 3 blijkt dat voor deze spanningen de tijdsduren CPT, BT, DT en HT van belang zijn. Van de generator TSG zijn de uitgangen met de signalen met deze tijdsduren met de generator EG 3g verbonden.

Voor de aansluiting van de rijen en de kolcranen van elektroden 21 en 22 is adressering vereist. Hierbij is het aantal van vijf uitgangen van de tijdsignaalgenerator TSG verbonden met ingangen van een adres-generator AG, aan een andere ingang waarvan een uitgang van de program-35 magenerator PG voer de afgifte van adresinformatie is verbonden. De adresgenerator AG is voorzien van een aantal van vijf uitgangen voor de doorgifte van de door de tijdsignaalgenerator TSG afgegeven signalen en van een adresuitgang die met elk een adresingang van een selektie- 8402038 4 PHN 11.075 12 generator PG en een infonnatiegenerator DG is verbonden. Het aantal van vijf uitgangen van de adresgenerator AG is verbonden met ingangen van de seléktiegenerator FG. In de generator PG worden de stuurspanningen SR1, SR2 enzovoort tot en net SRm gevormd, die aan m rijen van weergeefele-5 menten PG van het matrixpaneel MP worden toegevoerd.

Een aantal van vier uitgangen van de adresgenerator AG is verbonden met ingangen van de infonnatiegenerator DG, daar het signaal met de selektieduur ST wel bij de seléktie, maar niet bij de verwerking van de weer te geven informatie benodigd is... Een ingang van de informa-10 tiegenerator DG is verbonden met een uitgang van de programmagenerator PG voor de afgifte, van. weer te geven informatie. De uitgangen van de programmagenerator PG zijn voor de eenvoud als enkelvoudige uitgangen getekend, maar kunnen als meervoudige uitgangen zijn uitgevoerd, evenals bijvoorbeeld de adresuitgang van de adresgenerator AG met de adresinfor-15 matie voor toevoer aan de infonnatiegenerator DG en d&.rijseléktiegenerator PG. In de generator DG worden de stuurspanningen SC1, SC2 enzovoort tot en met SCn gevormd, die aan n kolommen van weergeef elementen PC van het matrixpaneel MP worden toegevoerd.

Met betrekking tot de generatoren EG, AG, PG en DG wordt op-20 gemerkt dat deze kunnen worden uitgevoerd met logische schakelingen, waarbij met bestuurde poortschakelingen de bij figuur 2 en figuur 3 getekende spanningen kunnen worden opgewekt. In de beschreven tijdsduren zijn er binaire en driewaardige stuurspanningen, waarbij de driewaardige met behulp van superpositie van periodieke binaire spanningen qp bekende 25 wijze kunnen worden gevormd. De programmagenerator PG bevat een bijvoorbeeld programmeerbaar geheugen voor de opslag van informatie met betrekking tot de verschillende tijdsduren en de cycli van wissen, informatie-toevoer en informatiehouden. De besturing kan gebeuren met behulp van een in de programmagenerator PG aanwezige microprocessor, waarvoor het 3Q programma is opgeslagen in een bijvoorbeeld alleen-leesgeheugen.

In figuur 5a is een uitvoering van de eléktroskopische beeld-weergeefinrichting (MP, VS) gegeven waarbij in het matrixpaneel MP de onderliggende elektroden 21' als kolommen zijn uitgevoerd en de tussenliggende, verplaatsbare elektroden 22' in rijen elektrisch zijn doorver- 35 bonden. De bovenliggende, doorzichtige elektrode 20 is onveranderd ten en .

opzichte van figuur la/kriggt de stuurspanning SE toegevcerd, waarvan het spanningsdiagram als funktie van de tijd t in figuur 6 is uitgezet.

De kolomelektroden 211 worden gebruikt voor een kolomseléktie en krijgen n 4 0 2 0 3 8 PUN 11.075 13 7 * daartoe in figuur 6 getekende stuurspanningen SC11, SC12 en SC13 toegevoerd. Aan de rijelektroden 22' vindt de informatietoevoer plaats via in figuur 6 getekende stuurspanningen SR11f SR12 en SR13. In figuur 5b is het weer te geven informatiepatroon getekend dat identiek is aan dat 5 van figuur 1b. Bij de beschreven onderelektrode-kolamselektie en tussen-elektrode-rij-informatietoevoer kunnen de selektie en de informatietoe-voer warden verwisseld.

Figuur 6 behoort bij een simultane informatietoevoer aan de rijen R wanneer één der kolomen C is geselekteerd (figuur 5b>. Een 10 sekwentiële signaaltoevoer zou de andere mogelijkheid zijn. Met ST1' is in figuur 6 een kolcmselektieduur aangeduid waarin de kolom C1 van weer-geefelementen R1G1, R2C1 en R3C1 is geselekteerd. Twee verdere kolcmse-léktietijdsduren ST2* en ST3' vormen hiemee de informatietoevoerduur DT11, die éénderde bedraagt van de bij figuren 2 en 3 gegeven tijdsduur 15 DT1. Reeds bij figuren 2 en 3 beschreven tijdsduren, informaties en weergeefeleraenten zijn op gelijke of overeenkomstige wijze in figuur 6 aangeduid.

Figuur 6 toont dat na de wisduur BT1, tijdens de kolcmselektieduur ST1 * de stuurspanning SC11 het spanningsniveau van aV heeft en 20 de stuurspanningen SC12 en SC13 in tegenfase zijn met de stuurspanning SE. Hierbij zijn de stuurspanningen SR12 en SR13 in fase met de stuurspanning SE, terwijl de stuurspanning SR11 het spanningsniveau van aV heeft, met bijvoorbeeld aV = OV. Het resultaat is dat de elektroden 22’ (figuur 5a) van de weergeefelementen R2C1 en R3C1 zich onveranderd bij 25 de elektroden 21’ zullen blijven bevinden en de elektrode 22T van het weergeefelement R1C1 zich vanaf de elektrode 21r met hetzelfde spanningsniveau van aV verplaatst naar de elektrode 20 met de positieve en daarna negatieve spanningswaarde. Hiermee korresponderen informatie Dl 1 is wit en informaties D21 en D31 zijn zwart.

30 (¾) overeenkomstige wijze volgt de kolamseléktieduur ST2' voor de tweede kolom C2 waarbij de informaties D12 en D32 zwart zijn en de informatie D22 wit is. Hierna volgt de kolcmselektieduur ST3' voor de' derde kolom C3 met daarbij de informaties D13 en D33 zijn wit en de informatie D23 is zwart.

35 Figuur 6 toont dat tijdens de informatietoevoerduur DT11 beide stuurspanningen SR en SC driewaardig zijn. Hierbij is er een geheugenwerking verkregen via de kolommen C die na de selektie met het spanningsniveau van aV de blokvormige spanning krijgen toegevoerd, zodat ingencmen Π ’ 0 2 0 3 8 PHN 11.075 14 standen van de tussenelektroden 22' (figuur 5a) na de plaatselijke in-formatietoevoer gehandhaafd blijven. Door de simultane informatietoevoer is er geen voorkeur voor de memorisering in de rijrichting zoals beschreven bij de sekwentiële informatietoevoer volgens figuren 2 en 3.

5 Gerekend over de gezamenlijke tijdsduur van de wisduur BT2 en de informatietoevoerduur DT2' zijn in figuur 6 alle drie de stuurspan-ningen SE, SR en SC driewaardig.

Voor een gedetailleerde uitvoering van de spanningsbron VS geschikt voor toepassing bij de kolamselektie en de rij-informatietoevoer, 10 wordt verwezen naar het schakelingsschema van figuur 4, waarbij de kolomen rij-aansturing moeten worden verwisseld.

15 20 25 30 35 0402038

Claims (5)

1. Elektroskopische beeldweergeefinrichting uitgevoerd net weergeefelementen die een eerste en een tweede elektrode bevatten waartussen een verplaatsbare derde elektrode aanwezig is en met een stuur-spanningsfcaron die voor het leveren van stuurspanningen is verbonden 5 met de genoemde elektroden, waarbij afhankelijk van de waarde van de stuurspanning op de derde elektrode ten opzichte van die op de eerste en tweede elektrode, de derde elektrode zich nabij de eerste of tweede elektrode bevindt, met het kenmerk, dat bij toepassing van in rijen en kolomen, matrixvormig gearrangeerde weergeef elementen, de stuur- 10. spanningsbron geschikt is voor het afgeven, althans tijdens de duur van infarmatietoevoer aan de weergeefelementen, van een ten minste driewaardige stuurspanning aan ten minste één van de genoemde drie elektroden.

2. Elektroskopische beeldweergeef inrichting volgens konklusie 1, 15 met het kenmerk, dat tijdens de duur van informatietoevoer aan de weergeefelementen en er vóór, tijdens een informatiewisduur, twee van de genoemde drie elektroden elk een ten minste driewaardige stuurspanning krijgen toegevoerd.

3. Elekstroskopische beeldweergeef inrichting volgens konklusie 1 20 of 2, met het kenmerk, dat de driewaardige stuurspanning als een stuur- wisselspanning aanwezig is leidend tot een verschilspanning zonder gelijkspanningskcmponent tussen aangrenzende elektroden van ieder weergeef element.

4. Elektroskopische beeldweergeef inrichting volgens konklusie 1, 25. of 3, met het kenmerk, dat na de duur van de informatietoevoer, tijdens een infarmatiehoudduur, twee van de genoemde drie elektroden elk een ten minste tweewaardige stuurspanning krijgen toegevoerd met een kleinere top-topwaarde dan aanwezig tijdens de informatietoevoer.

5. Elektroskopische beeldweergeef inrichting volgens een der 3D voorafgaande konklusies, met het kenmerk, dat de stuur spanningsbron is uitgevoerd met een tijdsignaalgenerator op ingangen waarvan een klok-pulstron en een programmagenerator zijn aangesloten, waarbij een aantal uitgangen van de tijdsignaalgenerator zijn verbonden net een elektrode-stuurgenerator die is uitgevoerd met een uitgang die is gelegd aan de 35 eerste elektrode van de weergeefelementen, welke eerste elektrode gemeenschappelijk is voor alle weergeefelementen, van welke tijdsignaal-generator een verder aantal uitgangen is verbonden met een adresgenerator, waarvan een ingang is verbonden met een uitgang van de programma- 8402038 4? 5* PHN 11.075 16 generator voor de afgifte van adresinformatie/ van welke adresgenerator een aantal uitgangen is verbonden met een selektiegenerator voor het selekteren van de tweede dan wel de derde elektrode bij de rijen respektievelijk kolommen van de weergeefelementen, van welke adres-5 generator een verder aantal uitgangen is verbonden met een informatie-generator, #waarvan een ingang is verbonden met een uitgang van de programmagenerator voor de afgifte van weer te geven informatie, van welke informatiegenerator een aantal uitgangen is verbanden met de derde dan wel tweede elektrode bij de kolommen respektievelijk rijen van de 10 weergeefelementen. 15 20 25 30 35 3402038