NL8401809A - Afgiftepomp voor het drukvullen. - Google Patents

Description

l·· » ** * 84.3073/Rey/sme

Korte aanduiding: Afgiftepomp voor het drukvullen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afgiftepomp van het drukaccumulerende type, en meer in het bijzonder op een dergelijke pomp voor het afgeven van een produkt uit een houder met hierin een gas onder lage druk 5 om de pompkamer te helpen laden, welke houder kan worden herladen met een buiten de plunjerkop onder druk staand produkt.

Verschillende afgifteapparaten, in het bijzonder voor aerosols, zijn in staat om opnieuw te worden gevuld of te 10 worden- herladen met een onder druk staand produkt. Deze afgifteapparaten werken eenvoudig als regelkleppen voor het uitdrijven van het onder druk staande produkt bij het met de hand indrukken van een sproeiknop, en de meest gebruikelijke vulmethode is bekend als drukvullen. Het af te geven 15 produkt wordt onder druk gebracht met een drijfvloeistof, hetzij van het type dat zeer snel verdampt indien het produkt op atmosferische druk is, of van het type waarin de drijfkracht van het produkt wordt verkregen door het vloei-stofmengsel in een houder onder de druk van een permanent 20 gas te houden, zoals stikstof of koolstofdioxyde. Aan de techniek van het drukvullen wordt de‘voorkeur gegeven boven de alternatieve methode van "koud-vullen”, en aan het gebruik van een oplosbaar of onoplosbaar gasvormig-drijfmiddel, zoals kooldioxyde, stikstofoxyduul of dergelijke, voor 25 aerosol-afgifteorganen wordt meer de voorkeur gegeven en is gewenst boven het gebruik van vloeibare drijfgassen, zoals propaan en butaan, daar de samengedrukte gassen onverenigbaar zijn met de af te geven vloeistoffen of gevoelige kruidenpro-dukten. Al deze aerosol-afgifteorganen zijn hermetisch op de 30 houder afgedicht, hetgeen veel voordelen biedt boven de bekende pompsproeiers, die vereisen dat de houder wordt voorzien . van atmosferische lucht. Die produkten die de aanwezigheid van lucht niet kunnen verdragen, hetgeen zou resulteren in de oxydatie van het produkt, zoals bepaalde gevoelige kruiden, 35 kunnen zodoende veilig en doelmatig worden afgegeven met gebruikmaking van de een van de vele soorten op de markt aan- 84 0 1 8 0 9 ? -ί - 2 - wezige aerosol-afgifteorganen.

Teneinde te voorzien in een veelheid van behoeften, en als een alternatief voor de hiervoor genoemde aerosoi-afgifte-organen van het regelkleptype, is in het Amerikaanse octrooi 5 3.211.346 een afgifteorgaan van het pomptype beschreven, waar bij de noodzaak voor het toevoeren van lucht in de houder wordt vermeden, daar het materiaal hierin onder druk staat van een inert gas, dat de materiaalstroom naar de pompkamer verzekert. Deze pomp van het smoor-type lijdt echter bij het 10 gebruik aan dezelfde nadelen als elke andere pomp van dit type doordat de afvoer langzaam is te sluiten bij het opheffen van de druk op het bedieningsorgaan voor de vinger, waarbij ongewenste kleine stroompjes en druppeltjes worden veroorzaakt bij het afvoeren en lucht in de pompkamer wordt ge-15 voerd daar het pompvolume uitzet bij het opheffen van de druk van de vinger. Hiernaast is geen voorziening gemaakt voor het laden of opnieuw vullen van de houder met het afgifteorgaan op zijn plaats.

Een volgende ontwikkeling van de pomp is beschreven in 20 de fig. 6 en 7 van het Amerikaanse octrooi 4.271.875 waarin een drukopbouwsproeier, van de houder eveneens geen luchtinlaat heeft, gebruik maakt van een gecomprimeerd gas zoals stikstof om tijdens de opwaartse slag van de zuiger het pro-dukt vanuit de houder naar boven door de stijgbuis en in 25 de pompkamer te drukken. Voorzieningen zijn gemaakt om deze afgiftepomp te vullen, daar onder druk gebrachte media van buiten de pompkamer worden geïnjecteerd via een flexibele pakking. Een dergelijke pompconstructie heeft echter geen van de voordelen van de met de hand bediende afgiftepomp uit 30 het Amerikaanse octrooi 4.050.613 van Aanvrager, waarop de onderhavige aanvrage is gebaseerd. Zoals in het oudere octrooi van Aanvrager is toegelicht, -vormt de een eenheid vormende plunjer in samenwerking met andere onderdelen, de meerdere functies van een pompcilinder, een zuiger voor de drukaccumu-35 latiekamer, en een door druk bediende uitlaatklep. De één geheel vormende plunjer van de Amerikaanse octrooiaanvrage 121.223 heeft tevens de functie van een luchtinlaatklep voor de houder en zoals toegelicht in de hiervoor genoemde octrooi- 8401809 f * - 3 - l \ aanvrage, laat het aanbrengen van een tussenzuigeroppervlak op het bovenste einde van de plunjer toe, dat de plunjerkop doorgaat met het uitdrijven van het produkt uit de accumulatie-kamer na het einde van de neergaande slag van de plunjer.

5 Bovendien kan in de genoemde octrooiaanvrage de luchtinlaat-klep van de houder op de plunjerkop worden geplaatst, teneinde tezamen met de vasthoudrand op het cilindrische gedeelte van de plunjerkop een legerelement te vormen om zij- en excentrische krachten te weerstaan, die op de plunjerkop kunnen wor-10 den uitgeoefend en hierdoor de plunjer te vrijwaren van de invloed van dergelijke krachten, waardoor deze zonder terughouden kan reageren bij het openen en sluiten van de uitlaat.

Al deze eigenschappen van eerdere en hiermee verband houdende ontwikkelingen zijn nu opgenomen in een afgifteorgaan zonder 15 luchttoevoer van het drukaccumulerende type, dat is geschikt voor drukvullen.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding een met de hand bediend afgifteorgaan te verschaffen van het drukaccumulerende type, dat snel en doelmatig door drukvullen met 20 media kan worden gevuld, en tegelijkertijd alle voordelen heeft van een eerdere en hiermee verband houdende ontwikkelingen van een drukopbouwsproeier met een van een luchttoevoer voorziene houder.

Een ander oogmerk van deze uitvinding is het verschaffen 25 van een dergelijk afgifteorgaan, waarbij een ringvormige mantel met een flexibele lipafdichting loopt vanaf de plunjer of de plunjerkop van de pomp voor het sluiten van een vuldoor-laat tijdens de heen- en weergaande slag van de plunjer, welke doorgang wordt bepaald door een opening in het pomplichaam 30 en een ringvormige wand rondom een stationaire zuiger van het pomplichaam, waardoor de vrije mediumstroom in de houder wordt toegelaten onder het drukvullen, welke lipafdichting alleen onder druk tijdens het vullen van de ringvormige wand wordt weggebogen.

35 Een volgend oogmerk van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke afgifteporap, die een plunjerkop heeft met een anti-scheefstel-eigenschap om de plunjer te vrijwaren van de invloed van opzij of excentrisch tegen 8401809 -4 - ï' « * de plunjerkop uitgeoefende krachten tijdens de heen- en weergaande beweging, zodat de plunjer zonder^egenhouding in reactie op de veerkracht van onderen en/hydraulische kracht van boven vrij kan bewegen tijdens het openen en sluiten van 5 de uitlaat.

Een volgend oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke pomp, waarbij de plunjer aan het bovenste uiteinde hiervan een scheidingsomtrekvlak^,8waardoor de plunjer omlaag kan komen tegen het bovenste einde van de zuiger voor 10 het einde van de neerwaartse slag van de zuigerkop, zodat hierdoor de zuigerkop kan doorgaan met het uitdrijven van produkt uit de accumulatiekamer voor het einde van zijn neergaande slag en het begin van de opwaartse plunjerslag, die de uitlaat sluit.

15 Andere oogmerken, voordelen en nieuwe kenmerken van de uitvinding zullen duidelijker worden uit de volgende gede-taileerde beschrijving van de uitvinding in samenhang met de bijgaande tekening.

De fig. 1, 2,:.3 en 4 zijn halve verticale doorsneden 20 van uitvoeringsvormen van een drukpomp volgens de uitvinding, uitgerust voor drukvullen.

Verwijzende naar de tekeningen, waarin dezelfde verwij-zingscijfers dezelfde en corresponderende onderdelen aangeven in de verschillende aanzichten, heeft het pompsamenstel 25 10 geen luchtinlaatopening. Het samenstel omvat zodoende een pomplichaam 11 met een als één geheel hiermee gevormde sluit-dop 12, die geschikt is voor een vloeistofdichte bevestiging om de nek van de (niet weergegeven) houder van een onder druk gebracht produkt, dat moet worden afgegeven. Het pompsamenstel 30 kan zijn aangebracht op de houder die is gevuld met een produkt, waaraan een samengedrukt gas is toegevoegd, zoals kool-dioxyde, stikstofoxyduul of dergelijke, of kan (op een hierna te beschrijven wijze) worden geladen op de vullijn, na het vullen van het produkt in een houder en na het aanbrengen van 35 een pompsamenstel op de houder, hetzij door een schroefdraad-verbinding of door een typische pijpverbinding van het aero-soltype, een snapflens of een bevestiging van een ander type. Een ringvormige huls 13 loopt naar beneden van een bovenwand.

8401809 w \ — '5 - 14 van het pomplichaam en komt in aanraking met de nek van de houder voor het vergroten van de vloeistofdichte afdichting tussen het pomplichaam en de houder.

Een stationaire, holle rechtopstaande zuiger 15 is als 5 één geheel op de wand 14 gevormd via een ringvormige wand 16, die op een afstand loopt van en de voet van de zuiger omgeeft, teneinde hiermee een mediumvuldoorgang 17 te vormen, waardoor de houder worden geladen of voor het drukvullen. Een laad-opening 18 die tevens dient als een verzamelafvoer, is gelegen 10 in het pomplichaam bij het onderste uiteinde van de doorgang 17 waardoor media de houder binnenkomen tijdens het laden of opnieuw vullen. Deze opening is gelegen voorbij het uiteinde van de neergaande slag van de plunjerkop om te voorkomen dat ' deze wordt geopend door de lipafdichting tijdens de heen- en 15 weergaande beweging.

De zuiger is hol en vormt een inlaatdoorgang 19 waarin op normale wijze een conventionele stijgbuis 21 is bevestigd, welke buis zich met zijn onderste uiteinde in het uit de houder af te geven produkt uitstrekt. Een kogelklep 22 en kogel-20 zitting 23 zijn aangebracht bij het bovenste uiteinde van de zuiger als regelklep voor de inlaat, en een aantal kogelvast-houdvingers 24 omgeven de regelklep aan het bovenste uiteinde van de zuiger, zodat de kogel van de zitting kan komen tijdens de zuigslag. Het bovenste uiteinde van de zuiger eindigt in 25 een ringvormige lipafdichting 25, die enigszins naar buiten toe wijkt en die in hoofdzaak niet buigzaam Is.

Een ringvormige plunjer of accumulator 26 met een inwendig boorgat hierdoor is nauwsluitend verschuifbaar en heen en weer bewegend op de stationaire zuiger, teneinde hiermee een 30 porapkamer 27 te vormen met een variabel volume. Een terugdruk-veer 28, die is samengedrukt tussen een schouder 29 van het pomplichaam en het onderste uiteinde van de plunjer drukt de plunjer veerkrachtig naar boven naar een volledig omhoogstaande stand boven het pomplichaam, zoals weergegeven in 35 fig. 1, en houdt deze normaliter in die stand.

Een plunjerkop 31 heeft een naar beneden gerichte blinde mof 32, die nauwsluitend verschuifbaar de plunjer 26 opneemt en hiermee een gesloten accumulatiekamer 33 vormt met variabel 8401809 - 6 - # * t \ * volume, die in open verbinding staat met de pompkamer 27. Deze accumulatiekamer heeft een aanzienlijk grotere diameter dan de pompkamer, en het ringvormige naar boven staande uiteinde van de zuiger staat bloot aan de neerwaartse mediumdruk binnen 5 de accumulatiekamer in tegenstelling tot de opwaartse druk van de terugdrukveer 28.

De plunjerkop is uitgevoerd met een naar boven gericht. vingerstuk 34» zodat een wisselende druk van de vinger, die hierop wordt uitgeoefend kan worden overgedragen naar de plun-10 jer voor het verkrijgen van een heen- en weergaande beweging hiervan op de stationaire zuiger 15, waarbij elke indrukking van de plunjer veerkrachtig wordt tegengewerkt door de veer 28 die de plunjer elke keer naar zijn bovenste stand terugdrukt als de druk van de vinger op de kop wordt opgeheven.

15 De plunjer heeft een buitenste, ringvormig naar beneden lopende huls of cilindrisch gedeelte 35, dat eindigt in een radiaal naar buiten lopende vasthoudrand 36, die een buitendiameter heeft waarmee de plunjerkop kan worden geleid als deze langs het binnenoppervlak schuift van een rechtopstaande 20 kraag of cilindrisch gedeelte 37.op het pomplichaam. Het bovenste einde van de kraag 37 heeft een radiaal naar binnen lopende vasthoudrand 38, die samenwerkt met de rand 36 om de opwaartse beweging van de plunjerkop bij een voorafbepaalde stand te begrenzen. Een of beide vasthoudranden 36, 38 kunnen 25 zijn voorzien van (niet weergegeven) open axiale sleuven of groeven, waardoor media kunnen worden geladen in de houder op een hierna meer in detail te beschrijven wijze.

De plunjerkop omvat een uitlaatdoorgang 39? die eindigt in een uitlaatopening 41 en die loopt vanaf een door de ring-30 vormig ruimte tussen de plunjer en de plunjerkop gevormde uitlaatkamer 42. Zodoende wordt het afgegeven produkt gevoerd door deze uitlaatweg, zoals die wordt gevormd vanaf de accumulatiekamer in de atmosfeer tijdens het pompen, daar de uitlaatweg opent in een blinde mof onder het blinde bovenste ein-35 de van de plunjer op een zodanige plaats, dat dit bovenste einde normaliter is bedekt door de plunjer, wanneer de laatste in zijn hoogste stand, zoals in fig. 4, steekt in het blinde uiteinde van de mof 32 door de veer 28.

8401809 » % - 7 - 1 t t

De onderzijde van de plunjerkop draagt een omtreksopper-vlak 43 als een integraal deel van de kop en in de porapkamer uitsteekt, waarbij het volume hierin gedeeltelijk wordt verdrongen. Dit omtreksoppervlak heeft een vorm, die overeenkomt 5 met de omtrek bij het bovenste einde van de zuiger, met inbegrip van de kogelklep en de kogelvasthoudvingers alsmede de lipafdichting 25. Zodoende zijn het bovenste einde van de zuiger en het hiertegenover liggende inwendige einde van de plunjerkop complementair gevormd, zodat wanneer deze met 10 elkaar in aanraking worden gebracht tijdens het neerdrukken van de kop, voor het afgeven, de pompkamer indien noodzakelijk kan worden voorbereid door het uitdrijven van. enige hierin verzamelde lucht door de uitlaat daar die lucht wordt samengedrukt en werkt op de accumulatiekamer met grotere diameter, 15 teneinde de plunjer ten opzichte van de uitlaat te verplaatsen voor het openen hiervan.

Een ringvormige klephuls 44 loopt van de plunjerkop naar beneden en eindigt in een ringvormige lipafdichting 45, die afdichtend is verbonden met het binnenoppervlak 46 van de 20 wand 16 tijdens de heen- en weergaande beweging van de plunjerkop. Dit binnenoppervlak wordt gevormd door een rechte cilinder die coaxiaal ligt met de centrale hartlijn van het pomplichaam, zodat de doorgang 17 tijdens het pompen gesloten blijft door de lipafdichting. Het onderhavige porapsamenstel is zodoende 25 een gesloten systeem, daar de inhoud van de houder staat onder invloed van een samengedrukt gas, hetgeen een snelle stroming hiervan verzekert in de pompkamer zonder de noodzaak tot het toevoeren van lucht in de houder. Indien het zodoende noodzakelijk is om vervuiling van het af te geven produkt zoals 30 geurstoffen en gevoelige kruiden, te vermijden, kan gecomprimeerd gas zoals kooldioxyde, of stikstofoxyduul voor dit doel worden gebruikt, waarbij de druk op een waarde is.gekozen, die afhankelijk is van de aard van het af te geven produkt, en slechts voldoende is om het produkt van de houder naar 35 de pompkamer te verplaatsen.

Het bovenste einde van de plunjer of accumulator 26 heeft een naar buiten lopende flens 47, die is gelegen op het buitenoppervlak van een ring 48, die vanaf het boveneinde van de 8401809 - 8 -

ir f Z

i * plunjerkop naar beneden loopt, in de bovenste en de uitlaatklep sluitende stand van de plunjer van fig. 1. Het onderste einde van de plunjer is omkeerbaar vrij bewegend gehouden tussen de veerdruk onder en de hydraulische druk boven en 5 wordt niet vastgehouden tegen een beweging ten gevolge van deze drukken.

Een voorbeeld van de werking van zij- of excentrische krachten op de plunjerkop is de werking waarbij de zij- of excentrische krachten hierop een wrijvingsbelasting veroor-10 zaken tussen de plunjer en zijn afsluitelementen, waardoor de plunjer een ogenblik kan worden opengehouden aan het einde van de neergaande plunjerslag, waarbij een kleine hoeveelheid produkt in de uitlaatweg blijft. Indien de bedienende krachten op de kop zelfs licht wordt opgeheven, wordt de 15 wrijvingsvasthoudkracht of rem losgemaakt. Dit veroorzaakt vervolgens dat de veer de zuiger direct naar zijn gesloten stand doet verplaatsen. Zodoende wordt de kleine hoeveelheid produkt die is achtergelaten in de uitlaatweg' aan het einde van de uitlaatslag van de plunjer nu plotseling gereinigd 20 aan het begin van de inlaatslag van de zuiger, daar de zuiger - sluit ten gevolge van de veerdruk. Deze onverwachte uitlaat aan het begin van de vulslag is tenminste lastig en zou moeten worden vermeden. Overeenkomstig de uitvinding zal de plunjer, daar deze niet gedeeltelijk of geheel kan worden vastgehouden 25 door de wrijvingsverbinding ten gevolge van de twee tegenovergestelde krachten of zijdruk, continu en direct reageren in de bedoelde werkingswijze in evenwicht tussen de hydraulische druk en de tegengestelde veerdruk.

De werking van het onderhavige pompsamenstel is in hoofd-30 zaak gelijk aan die welke beschreven in de hiermee verband houdende voornoemde aanvrage en in het oudere Amerikaanse octrooi 4.050.613 van Aanvrager, behalve dat het produkt in de houder onder invloed staat van een samengedrukt gas. Aan het einde van de plunjeruitlaat, expandeert de volgende opwaartse 35 slag van de plunjer met de uitlaat gesloten zodoende d;e pomp-kamer en creëert een gedeeltelijke onderdruk hierin, zodat de druk van het gecomprimeerde gas het produkt door de stijg-buis en in de pompkamer zal dringen, terwijl de inlaatkogel- 8401809 - 9 - klep los van de zitting komt. Het af te geven produkt kan in de houder hierin opgelost een gedeelte van het gecomprimeerde gas hebben met een hoofdruimte hierin, bevattende het restant van het gecomprimeerde gas. Zodoende zal het produkt in de 5 houder onder invloed blijven van het gecomprimeerde gas totdat de houder leeg is. De hydraulische uitlaatdruk binnen de pomp-kamer die wordt verkregen tijdens de neerwaartse plunjerslag, moet groter zijn dan de gecombineerde druk van de terugdruk-veer en de inwendige druk binnen de houder om de uitlaat te 10 openen, daar deze hydraulische druk een uitlaatopening-druk creëert, die werkt binnen de accumulatiekamer. De flens 47 aan het bovenste einde van de zuiger vormt een positief afdichtende uitlaatklep, die in staat is de druk van de houder te weerstaan tot de ontwerp-uitlaatdruk van de onderhavige 15 drukopbouw-sproeipomp ..

Vervolgens kan het onderhavige pompsamenstel worden toegepast bij een houder die is gevuld met een produkt dat een samengedrukt drijfgas hierin heeft of het kan positief worden geladen op de vullijn en na het op de houder aanbrengen van 20 de sproeier. Een laadkop 51, zoals die conventioneel wordt gebruikt bij aerosol-vullijnen, is gedeeltelijk in fig. 1 weergegeven en kan op. een afdichtende wijze worden bevestigd over het pompsamenstel, zoals in de tekening weergegeven.

De zware pijlen geven de vulweg van media aan door de groeven 25 in de vasthoudranden, of door het indrukken van de uitlaatkop om de vasthoudranden los te maken indien er geen groeven zouden zijn aangebracht. Normaliter zal de uitlaatkop mechanisch worden neergedrukt of door de laaddruk. Een ringvormige lip-afdichting 45 die afdichtend in verbinding staat met het 30 binnenoppervlak 46 van de wand 16 voorkomt normaliter het uit-de houder lopen van de inhoud, hetzij vloeistof of gas met inbegrip van inhouden onder een positieve gasdruk. Deze lipafdichting is echter voldoende veerkrachtig, zodat tijdens het laden, de laaddruk boven de afdichting 45 de druk binnen 35 de houder overwint, teneinde de lipafdichting te passeren, waardoor deze naar binnen wordt gebogen van het oppervlak 46 af, waardoor de laadmedia de houder kunnen binnenkomen via openingen 18. Na het laden handhaaft de hogere druk die werkt 8401809 J· fc' - 10 - , tegen het binnenoppervlak van de lipafdichting 45, deze in afdichtende verbinding tegen de elementen 46, daar de druk boven deze klep terugkeert naar de atmosferische druk, wanneer het laadorgaan is verwijderd.

5 Het in fig. 2 weergegeven pompsamenstel 10A, is in hoofd zaak gelijk aan het pompsamenstel 10, zodat dezelfde elementen zullen worden weergegeven met dezelfde verwijzingscijfers.

In deze uitvoeringsvorm is de plunjer 26a echter niet vrij beweegbaar gemaakt, zoals beschreven in fig. 1, daar de plun-10 jer een huls 44a bevat, die eindigt in de afdichting 45. Het pompsamenstel werkt echter op dezelfde wijze als beschreven met verwijzing naar fig. 1, en de houder kan worden geladen of gevuld met gebruik van een laadorgaan 51, zoals weergegeven met de zware pijlen, die de laadweg aangeven. Zodoende 15 zal de lipafdichting 45 naar binnen buigen van het oppervlak 46 af tijdens het laden, waardoor media de houder kunnen binnenkomen via de opening 18, en zullen afdichtend sluiten tegen het oppervlak 46 indien het laadorgaan is verwijderd.

Het in fig. 3 getoonde pompsamenstel 1QB is evenzo in 20 hoofdzaam gelijk aan het samenstel 10, behalve dat de plunjer 26b aan zijn boveneinde anders is gevormd. Naast zijn vrij beweegbare eigenschap, waardoor de plunjer zich weer kan plaatsen onder de plunjerkop aan het einde van de heengaande slag van de plunjer en voor de volgende herlaadslag van de 25 plunjer om een krachtige uitlaadstraal te voorkomen nadat het herladen begint, is verzekerd dat het produkt uit de accumu-latiekamer wordt gespuid voor het begin van de herlaadslag. Voor dit doel, is een tussenomtreksoppervlak 43b, identiek aan het oppervlak 43 van fig. 1, aangebracht aan het bovenste 30 einde van de plunjer als een integraal deel hiervan. Dit oppervlak omvat een afdekwand, die enigszins op een afstand als bij 52 staat van de onderzijde van de plunjerkop, welke afdekwand tenminste één doorgaande opening 53 heeft voor het handhaven van de open verbinding tussen de porapkamer en de 35 accumulatiekamer. Zodoende komt het omtreksoppervlak 43a bij het indrukken van de plunjerkop tegen de stationaire zuiger en kogelklep voor de plunjerkop het eind van zijn uitlaadslag bereikt. De hydraulische druk in de accumulatiekamer bij het 8*01809 - II - ·, indrukken van de plunjerkop handhaaft de kop op een geringe afstand van de plunjer tijdens de neergaande slag van de kop zodat als de neergaande slag voortgaat, de kop tegen de * hydraulische druk naar beneden wordt gedrukt door de voort-5 gaande druk van de vinger, waarbij het produkt boven de plunjer wordt uitgedreven als deel van de normale uitlaatslag. Zodoende is "na-sproeien" vermeden door de sluitwerking van de plunjer mechanisch te helpen aan het einde van de uitlaatslag en hierbij elk klein stroompje of druipen van produkt 10 door de uitlaat aan het einde van de uitlaatslag te voorkomen.

Aan de andere kant met het omtrekoppervlak 43' op de onderkant van de plunjerkop zoals in fig. 1, steekt dit scheidings-omtrekvlak van de kop in het open boveneinde van de plunjer, zodat het inwendige van de kop daalt tegen het bovenste einde 15 van de stationaire zuiger en kogelaanslageleraenten aan het einde van de uitlaat-slag. Zodoende is het onmogelijk de uitlaatslag uit te voeren bij een snelheid die een pompopbrengst produceert groter dan de uitlaatcapaciteit van de opening 41 bij de ontwerpdruk. Het tussenoratreksvlak kan zodoende de 20 onderkant van de uitlaatslag bereiken, terwijl de plunjer nog in een stand is met een open uitlaatklep, geplaatst vanaf de zitting in de kop, en doorgaat met het afvoeren bij berekende druk, waarbij het opgeslagen produkt wordt uitgedreven daar de veerdruk de accumulator terugbrengt naar zijn de klep 25 sluitende stand tegen het inwendige van de kop. Na dit doorgaande afvoeren, nadat de klep sluit, is hierboven verwezen als "na-sproeien".

In de uitvoeringsvorm van fig. 3, komt het plunjerelement zonder naar benedenlopende huls en met het een geheel vormende 30 omtreksoppervlak voor het verplaatsen van de scheidingslucht, een vrij bewegend element dat reageert aan de tegen elkaar werkende hydraulische en veerdruk plus normale wrijvingsfac-toren. De plunjerkop draagt een ringvormige huls 44b met zijn ribafdichting 45 in afdichtende verbinding met het binnenop-35 pervlak 46 van de doorgang 17, die hierbij niet alleen functioneert voor het dichthouden van deze doorgang tijdens- het pompen maar tevens dient als een in het verlengde liggende geleiding, die samenwerkt met de vasthoudrand 36 van de kop 8401809 s V & - 12 - als legerelementen, die axiaal op een afstand liggen om zijwaartse of excentrische krachten te weerstaan, die op de kop worden uitgeoefend, en de accumulator van dergelijke krachten te vrijwaren. Zodoende wordt elk element van het pompsamenstel 5 dat verschuift ten opzichte van het hier tegenoverliggende element met zijn hartlijn samenvallend gehouden met alle andere samenwerkende elementen om hierbij schadelijke koppels die de produktie tegenwerken, te elimineren, welke koppels de werking van het samenstel in een onaangename mate kunnen 10 verminderen.

Het pompsamenstel IOC van fig. 4.is te vergelijken met het pompsamenstel uit fig. 2 behalve dat de huls 44c vanaf de plunjer 26c loopt voor het sluiten van de doorgang 17, zoals hiervoor beschreven. Het omtreksoppervlak 43c, dat 15 identiek is aan het oppervlak 43b van fig. 3 is echter aangebracht aan het bovenste einde van de plunjer 26c als een integraal deel hiervan en werkt op dezelfde wijze als beschreven met verwijzing naar fig. 3.

Uit het voorgaande blijkt, dat de plunjer en de plunjer-20 kop van de uitvoeringsvormen van het hiervoor genoemde pompsamenstel hetzelfde zijn als en uitwisselbaar zijn met de plunjers en de plunjerkoppen van soortgelijke uitvoeringsvormen van de hiervoor genoemde Amerikaanse octrooiaanvrage. Vervolgens moet het pomplichaam van de verschillende hierin 25 beschreven uitvoeringsvormen worden gewijzigd ten opzichte van het pompsamenstel van de Amerikaanse aanvrage, slechts in die mate noodzakelijk om de onderhavige samenstellen uit te voeren als een gesloten systeem om te worden gebruikt met een onder druk staande houder, die geen luchttoevoer nodig 30 heeft.

Het is duidelijk, dat andere wijzigingen en variaties van de onderhavige uitvinding mogelijk zijn in het licht van de bovenstaande leringen. Het is zodoende duidelijk dat binnen het kader van de bijgevoegde conclusies de uitvinding anders 35 kan worden uitgevoerd dan hier specifiek is beschreven.

8401809

Claims (8)

1. Afgiftepomp van het drukaccumulerende type, gekenmerkt door een pomplichaam met een rechtopstaande stationaire zuiger, welk lichaam is uitgevoerd om op een medium dichte wijze te worden bevestigd op een houder met af te geven produkt, heen-5 en weergaande plunjermiddelen omvattende een ringvormige plunjer die veerkrachtig in een bovenste stand, wordt gedrukt boven het pomplichaam en is gemonteerd op deze zuiger om heen en weer te bewegen en hiermee een pompkamer te vormen met variabel volume, een door een klep gestuurde inlaatdoor-10 gang in deze zuiger, welke plunjermiddelen verder zijn voorzien van een plunjerkop die verschuifbaar op deze plunjer is geplaatst om heen en weer te bewegen en middelen heeft die een accumulatiekamer vormen met variabel volume.die in open verbinding staat met de pompkamer, welke kop een uitlaat-15 doorgang heeft die kan worden geopend en gesloten bij de relatieve verplaatsing door deze plunjer naar aanleiding van een verandering van de druk binnen deze pompkamer, middelen om de omhooggaande beweging van de plunjerkop te beperken bij een voorafbepaalde stand, waarin de plunjer in zijn hoogste 20 stand werkt als een klep voor het sluiten van de genoemde doorgang, welk lichaam een vulopening bevat en een ringvormige wand, die de zuiger omgeeft en hiermee tezamen met de genoemde opening een vuldoorgang vormt voor onder druk gebracht produkt, een huls die vanaf de plunjermiddelen naar benéden loopt om 25 tezamen hiermee heen en weer te bewegen, welke huls een ringvormige veerkrachtige lipafdichting heeft, die in afdichtende verbinding staat met een binnenoppervlak van de genoemde wand voor het sluiten van de doorgang en om de plunjermiddelen te geleiden tijdens de heen en weergaande beweging hiervan, welke 30 lipafdichting kan worden weggebogen van het genoemde binnenoppervlak om deze doorgang te openen in reactie op een lading van onder druk gebracht produkt dat werkt op het buitenoppervlak van deze lipafdichting tijdens het laden»

2. Afgiftepomp volgens conclusie 1,met het ken- 8401809 - 14 - de m e r k, dat de genoemde huls van/genoemde plunjer naar beneden loopt.

3. Afgiftepomp volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de huls vanaf de genoemde plunjerkop naar bene- 5 den loopt.

4. Afgiftepomp volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de vulopening is gelegen tot voorbij het einde van de neergaande slag van.de plunjer om het openen van de genoemde lipafdichting te voorkomen tijdens de heen- en weer- 10 gaande beweging hiervan.

5- Afgiftepomp volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat de vulopening is gelegen voorbij het einde van de neergaande slag van de plunjerkop om het openen van de genoemde lipafdichting te voorkomen tijdens de heen- en weer-15 gaande beweging hiervan.

6. Afgiftepomp volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de plunjerkop en het pomplichaam zijn voorzien van onderling telescopisch verbonden cilindrische delen met vasthoudranden hierop om de genoemde omhooggaande beweging 20 van de plunjerkop te begrenzen.

7. Afgiftepomp volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat het pomplichaam een kraag omvat, die om de zuiger loopt, waarbij de plunjerkop een eerste ringvormig leger-element vormt, dat in schuifbare verbinding staat met de ge- 25 noemde kraag tijdens de heen- en weergaande beweging van de plunjerkop, welke begrenzingsmiddelen zijn gelegen op het legerelement en op de kraag, en de lipafdichting op de huls een tweede legerelement vormt, welke legerelementen werken om elke zij- of excentrische kracht te weerstaan, die op de 30 kop wordt uitgeoefend tijdens zijn heen- en weergaande beweging om de plunjer te vrijwaren van deze krachten, zodat de plunjer zonder hapering kan reageren tijdens deze beweging bij het openen en sluiten van de uitlaatdoorgang. 8401809 - 15 -

8. Afgiftepomp volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat wandmiddelen met openingen hierin zijn aangebracht bij het bovenste einde van de plunjer, dat ligt tegenover het boveneinde van de zuiger en ten opzichte hiervan 5 complementair is gevormd, welke wandmiddelen toelaten, dat de kop doorgaat met het produkt uit te drijven door de uitlaat-• · doorgang bij het neerdrukken van deze kop nadat deze wandmiddelen rusten tegen het boveneinde van de zuiger aan het einde van de neergaande slag van de plunjer, voor deze plunjer 10 beweegt in zijn de uitlaat sluitende stand.

9. Afgiftepomp volgens conclusie 3,met het kenmerk, dat wandmiddelen met openingen hierin zijn aangebracht aan het boveneinde van het tegenover de plunjer liggende boveneinde van de zuiger en complementair hiermee zijn gevormd, 15 welke wandmiddelen toelaten dat de kop doorgaat met het uitdrijven van het produkt door de uitlaatdoorgang bij het neerdrukken van deze kop nadat de wandmiddelen .rusten tegen het boveneinde van de zuiger aan het einde van de neergaande slag van de plunjer, vóór deze plunjer beweegt in zijn de 20 uitlaat sluitende stand. door

10. Afgiftepomp gekenmerkt / een pomplichaam dat afdichtend is gemonteerd op een houder van vloeibaar af te geven produkt, welk lichaam een stationaire zuiger hierop bevat met een klep gestuurde inlaatdoorgang, plunjermiddelen met een klep gestuur-25 de uitlaatdoorgang en gemonteerd om heen- en weergaand te bewegen op deze zuiger teneinde hiermee een pompkamer met variabel volume te vormen, welk lichaam vervolgens een opening hierin heeft en een ringvormige wand rondom deze zuiger om hiermee een vuldoorgang te vormen, die deze opening bevat 30 waardoor media vrij in de houder kunnen stromen tijdens het drukvallen, een flexibele ringvormige lip op de genoemde plunjermiddelen die normaliter afdicht tegen de wand voor het sluiten van de vuldoorgang tijdens de heen- en weergaande beweging van de plunjermiddelen, welke lip alleen van de 35 wand af wordt gebogen onder druk tijdens het vullen om het medium hierbij in de container te laten stromen. 8401809 - 16 -

11. Afgiftepomp volgens conclusie 10, m e t het kenmerk, dat de plunjermiddelen een ringvormige plunjer omvatten, die veerkrachtig in een hoogste stand wordt gedrukt en voor een heen- en weergaande bweging op de zuiger is ge- 5 monteerd om hiermee een pompkamer te vormen, welke zuiger-middelen vervolgens een plunjerkop omvatten, die verschuifbaar op de plunjer is geplaatst en de uitlaatopening omvat, die kan worden geoperd en gesloten door deze plunjer tijdens zijn beweging in reactie op een verandering van de druk binnen de kamer, telescopische cilindrische gedeelten op het 10 lichaam en op de plunjerkop met middelen voor het stopzetten van de omhooggaande beweging van de kop, welke lip is gelegen op deze kop en een legerelement vormt, die inverbinding staat met de genoemde wand, en welk cilindrisch gedeelte van de kop een volgend legerelement vormt, dat in verbinding staat 15 met het cilindrische deel van het lichaam, welke legerelemen-ten werken om elke zij- of excentrische kracht, die op de kop wordt uitgeoefend tijdens zijn heen- en weergaande beweging te weerstaan om hiermee de plunjer te vrijwaren van de genoemde krachten, zodat de plunjer zonder hapering ' kan 20 reageren tijdens de beweging voor het openen en sluiten van de uitlaatdoorgang.

12. Afgiftepomp volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat de plunjermiddelen een ringvormige plunjer omvatten die veerkrachtig in zijn bovenste stand wordt gedrukt 25 en voor hun heen- en weergaande beweging op de zuiger is gemonteerd om hiermee de pompkamer te vormen, welke plunjermiddelen vervolgens een plunjerkop omvatten, die verschuifbaar op de plunjer is geplaatst en de uitlaatopening bevat die kan worden geopend en gesloten door de plunjer tijdens zijn bewe-30 ging in reactie op verandering van de druk binnen de kamer, welke lip op de plunjer is gelegen. 13» Afgiftepomp volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat op een boveneinde van de plunjer middelen zijn aangebracht die zijn gericht naar het boveneinde van de zui-35 ger, welke middelen in de kamer lopen en complementair zijn 8401809 - 17 - gevormd met het boveneinde van de zuiger, welke wandmiddelen toelaten dat de kop doorgaat met het uitdrijven van produkt door de uitlaatdoorgang bij het neerdrukken van deze kop nadat de wandmiddelen rusten tegen het boveneinde van de zuiger aan 5 het einde van de neergaande slag van de plunjer, voordat de plunjer in zijn de uitlaatsluitende stand beweegt.

14. Afgiftepomp volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat op het boveneinde van de plunjer middelen zijn aangebracht gericht naar het boveneinde van de zuiger, welke 10 middelen in de kamer lopen en complementair zijn uitgevoerd met het boveneinde van deze zuiger, welke wandmiddelen toelaten, dat de kop doorgaat met het uitdrijven van produkt door deze uitlaatdoorgang bij het neerdrukken van deze kop nadat de wandmiddelen rusten tegen het boveneinde van de 15 zuiger aan het einde van de neergaande slag van de plunjer, voordat de plunjer in zijn de uitlaatsluitende stand beweegt.

8 A 1 8 0 9