NL8401449A - Werkwijze en inrichting voor vervaardiging, het voortbrengsel en het gebruik, van een waterdichte bitumineuze dragerloze afdeklaag met rechtgeleidingslaag aan de onderzijde. - Google Patents

Description

-1- - k

Korte aanduiding :

Vferkwijze en inrichting voor vervaardiging, het voortbrengsel en het gebruik van een waterdichte bitumineuze dragerloze af deklaag met recht-geleidingslaag aan de onderzijde.

De uitvinding ligt op het terrein van afdekking van bouwwerken met een 5 plat oppervlak, in het bizonder horizontaal, zoals bijvoorbeeld platte daken of terrassen.

Nauwkeuriger gezegd heeft zij als uitvinding een dragerloze waterdichte gesloten afdeklaag cp basis van bitumineus materiaal fabrieksmatig in vlakke banen of stroken geproduceerd, die meestal worden qpgerold, een 10 werkwijze voor de vervaardiging van genoemde afdeklaag, een installatie voor toepassing van deze werkwijze, alsmede een werkwijze voor het aanbrengen op bouwwerken.

De dragerloze afdeklaag cp bitumineuze basis heeft als voordelen dat er geen storende invloeden optreden van dragers als glasvlies met slechts 15 2% rek of polyester weefsel dat als thermoplastische stof allerlei krimp-verschij nselen in de afdeklaag veroorzaakt hetgeen veelvuldig tot plooi-vorming en scheuren op het bouwwerk leidt. De dragerloze afdeklaag op bitumen basis volgt, wegens het ontbreken van belemmerende en storende inlagen, alle bewegingen van het dak en is eenvoudig aan te brengen met 20 bijvoorbeeld een vlam.

Het aanbrengen op bouwwerken zoals daken of terrassen van een dragerloze waterdichte afdeklaag op basis van bitumen of teer stuit op de volgende problemen :

De genoemde fabrieksmatig geproduceerde en opgerolde dragerloze vlakke 25 afdeklaag, die in dikte kan variëren van 1-20 urn, en in breedte van 0,10 - 4,00 meter kan slechts liggend bewaard en vervoerd worden wegens het ontbreken van voldoende stijfheid voor verticaal transport.

Daardoor worden de rollen zeer onrond, waardoor bij het ontrollen allerlei problemen ontstaan tijdens het aanbrengen op de bouwwerken..

30 Een ander nadeel is dat de genoemde dragerloze waterdichte afdeklaag reeds tijdens de fabricage tot opgerolde vlakke banen vrijwel onmogelijk recht te produceren is en bij het ontrollen en aanbrengen op de bouwwerken altijd scheef trekt en kran lopende afdéklagen oplevert, hetgeen esthetisch ontoelaatbaar is, tijdverlies oplevert, en tot onnauwkeurige 35 arbeid op het bouwwerk leidt, hetgeen fouten en een ondichte constructie 84 0 i £ δq * « * u / Λ -2- kan opleveren.

De uitvinding heeft tot doel de hiervoor genoemde ongemakken en problemen op te heffen door het gebruik voor te stellen van een dragerloze af deklaag op .bitumineuze basis die alle hiervoor genoemde voordelen be— 5 zit, maar waarbij de rollen staand vervoerd kunnen worden en bij het ontrollen volkanen recht afwikkelen.

Volgens de uitvinding gaat man als volgt te werk (zie fig. 1).

Gelijktijdig met de fabricage der voorgenoemde dragerloze waterdichte afdeklaag 1 op bitumineuze basis, laat men aan de onderzijde 2 een 10 rechtgeleidingsmateriaal 3 zoals folie, papier, vlies zoals b.v. glasvlies meelopen, dat, liggend in het ondervlak en dus daarmede parallel zijnde aan het bovenvlak, een voldoende hoge twee dimensionele stijfheid aan de afdeklaag verleent. Hierdoor kan de eventueel opgerolde voomoem-de dragerloze afdeklaag 1 staande vervoerd worden, zal zij volkanen 15 rond blijven, en geheel recht afwikkelen tijdens het aanbrengen qp het bouwwerk 8.

Het op voomoemde wijze aangebracht rechtgeleidings materiaal 3, (zie fig. 2 en fig.3) heeft bij voorkeur een zeer open structuur, nog versterkt door een perforatie 7, zodat bij het warm aanbrengen der afdek-20 laag 1 op het bouwwerk de bitumineuze massa 4 bij verhitting snel door het rechtgeleidings materiaal 3 heen dringt en daardoor een goede hechting met het bouwwerk 8 ontstaat.

De genoemde rechtgeleidings laag 3 kan ook bestaan uit een gemakkelijk smeltbaar folie of een andere dunne voldoende stijve laag dat wegbrandt 25 zodat een goede hechting met het bouwwerk 8 ontstaat.

De eventueel aangebrachte gaten 7 kunnen allerlei vormen en afmetingen hebben.

Dit geldt ook voor de verdeling der gaten, aangezien deze waarden aangepast diénen te worden aan aard der rechtgeleidingslaag 3 en dikte en 30 gewicht der bitumineuze massa.

Volgens de uitvinding kan de rechtgeleidingslaag 3 enkelvoudig of samengesteld zijn uit meerdere materialen.

Volgens de uitvinding kan de bitumineuze massa 4 gemodificeerd zijn met atactisch polypropylene (APP) of styreen butadien styreen (SBS), dan wel 35 met andere polymeren.

Bij het wam leggen van laag 1, kunnen de banen ook in hete bitumen gerold worden waardoor laag 3 snel zal smelten of snel doorbloeden en vervolgens zal onderzijde 2 in contact kernen en vastsmelten met het te beschermen oppervlak 8.

8401449 -3- ^ κ

De uitvinding heeft eveneens als onderwerp een werkwijze voor de vervaardiging van laag 1. Dit proces artvat een serie handelingen als volgt : a. men brengt eerst een eventueel van perforaties voorzien vlies, b.v. glasvlies, met open structuur of een dun, stijf, gemakkelijk smelt- 5 baar folie aan op een plat of enigszins bol contactvlak 9.

b. men verspreidt over de bovenzijde van laag 3 een laag van bitumineus materiaal in gesmolten toestand.

c. de aldus gecoate laag 3 wordt afgekoeld en d. de aldus af gekoelde, gecoate laag (3) wordt afgencmen van het contact-10 vlak. Dergelijke handelingen worden bij voorkeur in een continue proces verricht, met behulp van een daartoe geschikte installatie.

Deze installatie, die eveneens een van de onderwerpen van deze uitvinding is, wordt gekenmerkt door het feit dat zij artvat : a. middelen 10 cm een continue verplaatsing van de samenstellende delen 15 van deklaag 1 te verzekeren, welke middelen een plat of enigszins bol oppervlak vertonen.

b. middelen 11 cm laag 3 op het contactvlak 9 te voeren.

c. middelen 12 om de bovenzijde van laag 3 van een coating 4 van bitumen in gesmolten toestand te voorzien.

20 d. middelen 14 cm de aldus gecoate laag 3 af te koelen en e. middelen 15 cm de aldus af gekoelde, gecoate laag 3 af te nemen van contactvlak 9.

Volgens de uitvinding kunnen de middelen 10 op gunstige wijze gevormd warden door een ononderbroken transportband die wordt voortbewogen door 25 één of meer motoren 25. Deze band vertoont een contactvlak 9 dat versterkt kan warden door een plateau of een serie cylinders die op adequate wijze gerangschikt zijn.

De middelen 10 kunnen ook gevormd worden door een cylinder met een grote straal, die in het voorkomende geval cm zijn as draait en dan dienst 2Q doet als contactoppervlak; in dat geval zal dit vlak enigszins bol en niet langer plat zijn.

De installatie bevat bovendien middelen 11 die dienen cm laag 3, of deze nu enkelvoudig is of samengesteld, te voeren naar het contactvlak 9; zulke middelen kunnen bijv. bestaan uit een cylinder 11 of een serie 35 cylinders, in draaiing gebracht door een daartoe geschikte installatie en steunend tegen de transportband 10, terwijl laag 3 dan gegrepen wordt 8401449 -4- 1 tussen de middelen 10 en 11. Wanneer laag 3 bestaat uit gescheiden lagen 5 en 6, kan men werken met verschillende cylinders 11 die ieder voorzien worden van overeenkomstige lagen, die op elkaar gelegd worden ter hoogte van het contactvlak 9 vlak voordat zij voorzien worden van de bitumen.

5 De installatie bevat eveneens middelen 12 cm de bovenzijde van laag 3 te voorzien van bitumen in gesmolten toestand. Dergelijke middelen moeten in staat zijn de hoeveelheid gesmolten materiaal te controleren en te regelen, evenals de temperatuur en de viscositeit ervan: het kan gaan cm een aan het uiteinde afgeplatte buis of een serie naast elkaar geplaat-10 ste buizen. Dergelijke middelen zijn bekend.

Teneinde een regelmatige verdeling van gesmolten materiaal over laag 3 te verzekeren, kunnen de middelen 11 op geschikte wijze worden aangevuld met bijkomende middelen 13, die de mogelijkheid geven de dikte van de aldus verkregen laag 4 te controleren en te regelen. Dergelijke midde-15 ien moeten bij voorkeur naar willekeur regelbaar zijn, al naar behoefte en dienen bij voorkeur geplaatst te worden boven contactvlak 9, in de buurt van het gebied waar de vervolgens optredende afkoeling plaats vindt.

Zodoende kunnen zij inwerken op een nog wéke, pletbare massa. Dergelijke 20 middelen zijn eveneens békend.

De installatie cmvat bovendien middelen 14 cm de afkoeling en bijgevolg verharding van laag 4 te verzekeren, evenals de innige verbinding met laag 3. In de uitvoering, getékend in fig.1, bestaan dergelijke middelen uit sproeiers 14 die geplaatst zijn onder de transportband 1Ό, terwijl 25 de koelvloeistof water is. Ieder ander systeem van pneumatische of hydraulische koeling met analoog effect kan gebruikt worden.

Als laag 3 gecoat en af gekoeld is bereikt hij het andere uiteinde van het contactvlak 9, meegevoerd door bijvoorbeeld een cylinder 27 die steunt op transportband 10. De aldus gevormde laag 1 wordt dan van het 30 oppervlak 9 afgencmen bijvoorbeeld met behulp van een mes of een hulpstuk 15, cm vervolgens te worden opgerold met de eventuele perforaties 7 zichtbaar naar buiten of in stukken te worden gesneden, aangepast aan de behoefte. Cm het losmaken van laag 1 te vergemakkelijken, kunnen hulpstuk * 15 en band 10 tevoren worden voorzien van een geschikt glijmiddel zoals 35 bijvoorbeeld een siliconenolie.

De hiervoor beschreven installatie kan eveneens gebruikt worden voor de vervaardiging van een deklaag 1 waarvan laag 4 samengesteld is.

Men kan bijvoorbeeld tijdens een eerste doorgang een laag 1 maken die een dunne laag 4 omvat : 8401449

^ 'M

-5- deze wordt dan net als laag 3 op het contactvlak aangebracht, en vervolgens bedekt met een nieuwe coating 4 op basis van bitumineus materiaal.

Met behulp van een dergelijke installatie kan men bijvoorbeeld bij een eerste doorgang een laag 1 vervaardigen die een bitumineuze coating 4 5 anvat op basis van styreenbutadieen-styreen (SBS), ongeveer 4 rrm dik, en vervolgens bij een tweede doorgang deze bedekken met een nieuwe bitumineuze coating 1 qp basis van atactisch polypropyleen of een andere soortgelijke substantie ter dikte van ongeveer 1 nm.

De dikten van de genoemde lagen kunnen ctngedraaid worden, al naar het 10 geval zich voordoet.

Men verkrijgt qp deze manier een laag 1, die een laag 4 bevat waarvan de eigenschappen de volgende zijn: de onderlaag qp basis van SBS bitumen is een elastische laag, die het mogelijk maakt eventuele bewegingen van het bouwwerk (uitzetting bij-15' voorbeeld) of schokken of druk van buitenaf qp te vangen, terwijl de laag qp basis van atactisch propyleen dienst doet als bescherming tegen ultraviolette straling.

Dergelijke lagen passen uitstekend voor het bedekken van platte daken.

Volgens de uitvinding kan de installatie eveneens qp zodanige wijze 20 gebouwd warden dat het vervaardigen van lagen 1 met een samengestelde laag 4 slechts één doorgang van de verschillende canponenten nodig heeft. Hiervoor kan men middelen 12 aanbrengen die verschillende buizen in opeenvolging boven het contactvlak 9 omvatten en die het mogelijk maken de laag 3 te voorzien van opeenvolgende lagen qp basis van bitumineus 25 materiaal van verschillende samenstellingen.

84 0 1 4 4 9

Claims (18)

1. 2. Deklaag volgens conclusie 1, met het kenmerk dat zij aan haar onderzijde (2) een laag(3)heeft bestaande uit een vlies met open structuur, b.v. glasvlies.
2. 3. Deklaag volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het vlies met open-struktuur geperforeerd is.
3. 4. Deklaag volgens conclusie 1 met het kenmerk dat zij aan haar onderzijde (2) een laag(3)heeft bestaande uit een gemakkelijk smeltbaar folie.
4. 5. Deklaag volgens conclusie 4 met het kenmerk dat zij aan haar onderzijde (2) een laag(3)heeft bestaande uit een geperforeerd gemakkelijk smeltbaar folie.
5. 6. Deklaag volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de laag(3) enkelvoudig of samengesteld is.
6. 7. Deklaag volgens conclusie 6 net het kenmerk dat de samengestelde laag (3) een bovenlaag (5)met open structuur bevat en een gemakkelijk smeltbaar folie als onderlaag (6,) of omgekeerd.
7. 8. Deklaag volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de bovenlaag 5 en/of de onderlaag(6)geperforeerd zijn.
8. 9. Deklaag volgens conclusies 7 en 8 met het kenmerk dat de lagen(5) en (6) op elkaar geplakt zijn.
9. 10. Deklaag volgens conclusies 7 en 8 met het kenmerk dat de lagen(5)en(6) 25 van elkaar gescheiden zijn.
10. 11. Deklaag volgens de conclusies 3, 5 en 8 met het kenmerk dat de onderzijde van de smeltbare laag (4) die zichtbaar is door de perforaties (7) van laag (3 )het oppervlak van laag (3) raakt of genoemd oppervlak overschrijdt. 30 12.Deklaag volgens een van de conclusies 1 t/m 11 met het kenmerk dat de smeltbare laag (4) enkelvoudig is of samengesteld.
11. 13. Deklaag volgens een van de conclusies 1 t/m 12 met het kenmerk dat men deze deklaag (1) tot rechte rollen kan opwikkelen en staande vervoeren.
12. 14. Deklaag volgens een van de conclusies 1 t/m 13 met het kenmerk dat de · 35 rollen zich recht laten af wikkelen en uitrollen. 8401449 aC» -i- ..........*
13. 15-Procédé voor de vervaardiging van een deklaag volgens conclusies 1 t/m!4 met het kenmerk dat : a. men een uit vlies met open structuur of geraakkelijk smeltbaar folie bestaande, al of niet geperforeerde, laag (3 )aanhrengt qp een plat 5 af enigszins bol raakvlak (9). b. men over de bovenzijde van laag (3) een laaag (4) aanbrengt van bitumineus materiaal in gesmolten toestand. c. men de aldus gecoate laag (3) afkoelt en d. men de gecoate en afgekoelde laag van het contactvlak (9) afneernt.. 10 16.Procédé volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de handelingen a) tot en met d) in een continue proces worden verricht.
14. 17. Installatie voor de toepassing van het procédé volgens de conclusies 15 en 16 met het kenmerk dat zij omvat a) middelen (10) on een continue verplaatsing van de samenstellende 15 delen van de deklaag te verzekeren, met een plat of enigszins bol contactvlak (9). b) middelen (11) om de laag (3) op het contactvlak aan te brengen. c) middelen (12) cm de bovenzijde van laag (3) van een laag (4) van bitumineus materiaal in gesmolten toestand te voorzien. 20 d) middelen (14) cm de aldus met bitumineus materiaal gecoate laag (3) af te koelen en e) middelen (15) cm de aldus afgëkoelde gecoate laag (3) af te nonen van contactvlak (9) en met de eventuele perforaties (7) zichtbaar naar tuiten qp te rollen. 25 18.Installatie volgens conclusie 17, met het kenmerk dat de middelen ter verplaatsing (10) een eindloze transportband cmvatten. 19.Installatie volgens conclusie 17, met het kenmerk dat de middelen ter verplaatsing (10) een cylinder met grote straal bevatten die dienst doet als contactvlak (9). 30 20.Installatie volgens een van de conclusies 17 t/m 19, met het kenmerk dat zij middelen (13) bevat ter handhaving van de dikte van de bitumineuze laag (4) die op de bovenzijde van laag (3) verspreid wordt.
15. 21. Installatie volgens een van de conclusies 16 tot en met 20 met het kenmerk dat de middelen (12) de mogelijkheid geven laag (3) van 35 verscheidene opeenvolgende lagen bitumineus materiaal te voorzien.
16. 22. Procédé voor het aanbrengen op bouwwerken met vlak oppervlak van de waterdichte bitumineuze deklaag volgens de conclusies 1 tot en met 14 14 01 440 -8- mst het kenmerk dat men deze tot rollen opgewikkelde deklaag (1) recht over oppervlak (8) kan afwikkelen en uitrollen.
17. 23. Procédé volgens conclusie 22 met het kenmerk dat men de deklaag (1) tijdens het recht afwikkelen en uitrollen door verhitting middels een 5 vlam (22) aan oppervlak (8) kan vasthechten.
18. 24. Procédé volgens conclusies 22 en 23 met het kenmerk dat de recht-geleidingslaag (3) gerekend moet worden onlosmakelijk met het oppervlak 8 verbonden te zijn en daartoe te zijn gaan behoren, waardoor laag 4 kan worden beschouw! als een dragerloze deklaag (1). 8401449