NL8400889A - Inrichting voor het behandelen van lasten. - Google Patents

Inrichting voor het behandelen van lasten. Download PDF

Info

Publication number
NL8400889A
NL8400889A NL8400889A NL8400889A NL8400889A NL 8400889 A NL8400889 A NL 8400889A NL 8400889 A NL8400889 A NL 8400889A NL 8400889 A NL8400889 A NL 8400889A NL 8400889 A NL8400889 A NL 8400889A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fluid
control
valve
chamber
load
Prior art date
Application number
NL8400889A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Zimmerman D W Mfg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US06/477,927 external-priority patent/US4478390A/en
Application filed by Zimmerman D W Mfg filed Critical Zimmerman D W Mfg
Publication of NL8400889A publication Critical patent/NL8400889A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66DCAPSTANS; WINCHES; TACKLES, e.g. PULLEY BLOCKS; HOISTS
    • B66D3/00Portable or mobile lifting or hauling appliances
    • B66D3/18Power-operated hoists
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66DCAPSTANS; WINCHES; TACKLES, e.g. PULLEY BLOCKS; HOISTS
    • B66D5/00Braking or detent devices characterised by application to lifting or hoisting gear, e.g. for controlling the lowering of loads
    • B66D5/02Crane, lift hoist, or winch brakes operating on drums, barrels, or ropes
    • B66D5/24Operating devices
    • B66D5/26Operating devices pneumatic or hydraulic

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Fluid-Pressure Circuits (AREA)

Description

-1- * ί ’% • > f
Korte aanduiding:Inrichting voor het behandelen van lasten.
De uitvinding heeft betrekking op een met fluidum bedreven inrichting voor het behandelen van lasten, welke in staat is om lasten van verschillend 5. gewicht te heffen, te dragen en automatisch in evenwicht te houden.
Met fluidum in werking gestelde hijsinrichtingen met verschillende handregelorganen voor het wijzigen van druk, welke regelorganen worden gehanteerd door een bedieningsman , zijn afgebeeld in een aantal octrooien van aanvraagster. Hieronder zijn het Amerikaanse octrooi 3.260.508, het Amerikaan- 10. se octrooi 3.325.148, het Amerikaanse octrooi 3.384.350 en het Amerikaanse octrooi 3.428.298. De regelorganen van deze octrooien verhogen of verminderen de fluidumdruk van het aan de hefwerktuigen toegevoerd fluidum om de lasten omhoog of omlaag te bewegen. Sommige van de regelorganen kunnen ook de druk van de hijsorganen regelen om een bepaalde belasting in evenwicht 15. te houden. De drukken kunnen echter slechts voor een van een paar belastingen van bepaald gewicht worden ingesteld en kunnen niet functioneren met belastingen van andere gewichten zonder dat speciale bijstellingen worden gemaakt door het bedieningspersoneel met behulp van regelorganen.
De inrichting voor het hanteren van een last volgens de huidige :uit- 20. vinding maakt het de met fluidum in werking gestelde hefinrichting mogelijk lasten van verschillende gewichten in evenwicht te houden in een groot gebied van waarden zonder dat enige bijstelling wordt vereist door een bedienines-man, terwijl de lasten ook opgeheven kunnen worden.
De met fluidum in werking gestelde inrichting voor het behandelen van 25. lasten omvat een met fluidum in werking gestelde hijsinrichting, een met stuur_ fluidum geregeld regelorgaan, dat fluidum toevoert aan de hijsinrichting, een op de belasting reagerend stuurfluidum regelorgaan voor het regelen van stuurfluidum naar het door het stuurfluidum geregelde regelorgaan in antwoord op het gewicht van de belasting welke wordt gedragen en gehanteerd, en een 30, instelbare stromingsklep voor het regelen van het rechtstreeks naar de hijsinrichting toegevoerde fluidum.
De met fluidum in werking gestelde hijsinrichting kan zijn voorzien van een huis, welke een drukkamer vormt tesamen.met een in het huis gelegen beweegbare zuiger. Een kabeltrommel wordt ondersteund op een kogel-schroef-35. samenstel nabij de zuiger.Indien de zuiger in een lineaire baan in het huis beweegt draait de kabeltrommel om een flexibel langgestrekt orgaan of kabel, welke daardoor wordt gedragen , omhoog of omlaag te bewegen teneinde de last 8400339 -2- 23807/CV/vb X * 1- omhoog of omlaag te bewegen. Andére met fluidum in werking gesteld hijsinrichtingen kunnen echter worden toegepast, zoals hijsinrichtingen voorzien van een cilinder met een zuiger daarin en met een langgestrekt orgaan of zuigerstang welke zich daarvan uitstrekt.
5. Het met stuurfluidum geregelde regelorgaan regelt de druk van aan de hijsinrichtingkamer toegevoerd fluidum, waarbij deze druk op zijn beurt wordt geregeld door de druk van het aan het regelorgaan toegevoerd stuurfluidum. De stuurfluidumdruk wordt geregeld door een stuurfluidumregelor-gaan, dat reageert op gewicht van de belasting. Het stuurfluidumregelorgaan 10. wordt gedragen door een de belasting dragende eenheid, welke,met het langge-strekte orgaan van de hijsinrichting en ook met de last is verbonden. De de last dragende eenheid omvat twee organen welke naar elkaar toe en van elkaar af bewegen in overeenstemming met het gewicht van de last, terwijl het stuurflui-dumregelorgaan wordt gedragen door een van de organen en gegrepen kan worden 15. door de andere om te bewerkstelligen dat het stuurfluidum varieert in overeenstemming met het gewicht, dat door de inrichting wordt gedragen en verwerkt.
De met fluidum in werking gestelde hijsinrichting houdt daarbij de desbetreffende last, die wordt gehanteerd op dat tijdstip automatisch in evenwicht zonder dat enige bijstellingen door een bedieningsman worden vereist.
20. In overeenstemming met de huidige uitvinding kan de last ook worden geheven door het stuurfluidumregelorgaan en het door stuurfluidum géregelde regelorgaan te omgaan en het aan de hijsinrichting toegevoerde fluidum rechtstreeks te regelen met een instelbare stroomklep.
De met fluidum in werking gestelde lastbehandelingsinrichting omvat 25. bij voorkeur ook een met fluidum in werking te stellen rem welke omhoog of omlaag bewegen van het langgestrekte orgaan, dat is aangesloten tussen de hefinrichting en de belasting, voorkomt, indien de last niet wordt gemanipuleerd door de bedieningsman en indien een andere last-'door de inrichting moet worden gehanteerd. Deze wordt met de hand geregeld door de .bedienings-30. man tesamen meteen .klep voor het verbinden van het stuurfluidumregelorgaan van het door stuurfluidum geregelde regelorgaan.
Het is dan ook een belangrijk oogmerk van de uitvinding te voorzien in een verbeterd met fluidum in werking gestelde lastbehandelingsinrichting voor het automatisch in evenwicht houden van lasten van verschillende ge-35. wichten en voor het heffen van dergelijke lasten.
Een ander oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een inrichting voor het hanteren van lasten, welke geschikt is om lasten van verschil- 8400889 -3- 23807/CV/vb f 9 lende gewichten te hanteren en te heffen en welke is voorzien van een met de hand bedienbare door fluidum in werking te stellen rem.
Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een met fluidum in werking te stellen hef inrichting, met een op belasting reagerend 5. stuurfluidumregelorgaan, welke stuufïluidumdruk wijzigt in overeenstemming met het gewicht van de gedragen last en met een stroomregelklep welke het regelorgaan omgaat en rechtstreeks lucht toevoert aan de hefinrichting om de last te heffen.
Vele andere oogmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk 10. worden uit de hieronder volgende gedetailleerde beschrijving van een de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvind ing aan de hand van bijgaande tekeningen.
Fig. 1 toont schematisch in perspectief een met fluidum in werking te stellen inrichting voor het hanteren van lasten volgens de uitvinding.
15. Fig. 2 toont schematisch een stromingsschema tussen de in figuur 1 weergegeven onderdelen*
Fig. 3 toont op grotere schaal schematisch een vertikale dwarsdoorsnede over e'en een last dragende eenheid en een stuurfluidumregelorgaan van de inrichting volgens fig. 1 en 2.
20. Fig. 4 toont een dwarsdoorsnede over fig. 3, gezien volgens de lijn 4-4 in fig. 3.
Fig. 5 toont schematisch een zijaanzicht, met delen in dwarsdoorsnede van een gedeelte van een hefinrichting en een rem afgebeeld in fig. 1 en 2.
Fig. 6 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een met de hand in- 25. stelbare stromingsregelklep van de inrichting volgens fig. 1 en 2.
, In fig.1 is een inrichting 10 voor het hanteren van lasten volgens de uitvinding weergegeven. Deze inrichting omvat een met fluidum in werking te stellen hijs-of heforgaan 12, een langgestrekt orgaan 14, dat zich daarvan naar beneden toe uitstrekt naar een de last dragende eenheid 16, een stuur-30. fluidum geregeld regelorgaan 18, en een op de last reagerende stuurfluidum regelorgaan 20 (fig. 2 en 3). Het op de last reagerende stuurfluidumregelorgaan 20, dat wordt gedragencdoor de eenheid 16, voert stuurfluidum toe aan het door stuurfluidum geregelde regelorgaan 18, dat fluidum toevoert aan de hefinrichting. De stuurfluidumdruk wordt gevarieerd in overeenstemming met 35. het gewicht van een last 20, waarbij hoe zwaarder de last hoe hoger de stuurfluidumdruk en hoe lichter de last hoe lager de druk. De druk van het aan de hijsinrichting toegevoerde fluidum wordt dienovereenkomstig gevarieerd door 8400889 * i i -4- 23807/CV/vb het regelorgaan 18, waarbij deze' druk is van een waarde om de door het lang-gestrekte orgaan 14 en de lastdraageenheid 16 gedragen last automatisch in evenwicht te houden.
Het heforgaan 12 omvat een huis 24, dat met behulp van een wagentje 5. 26 is opgehangen aan een daarboven opgestelde rail 28, Het huis 24 van het hijsorgaan vormt een kamer 30 waarvan een einde is afgesloten door een zuiger 32. Nabij de zuiger 32 is een kabeltrommel 34 opgesteld, die draaibaar wordt ondersteund op een niet nader weergegeven kogel-schroefsamenstel.Deze ondersteuning bewerkstelligt dat de trommel 34 draait indien de .zuiger 42 in de 10. lengterichting van het huis 24 beweegt. Indien de zuiger beweegt naar het einde van de hijsinrichting tegenover de kamer draait de trommel 34 op zodanige wijze, dat het langgestrekte orgaan 14, de eenheid 16 en de last 22 omhoog wordt bewogen. Dit vindt plaats indien de druk in de kamer 30 boven een bepaalde waarde is. Op tegengestelde wijze,indien de druk in de kamer 15. 30 onder een bepaalde waarde is, veroorzaakt het gewicht van de last 22 °P het langgestrekte orgaan 14, dat de trommel 34 op zodanige wijze draait, dat het orgaan 14 omlaag beweegt en de zuiger 32 beweegt naar het kamereinde van de hijsinrichting, waardeor het volume van deze kamer wordt verminderd.
Indien de druk in de kamer 30 wordt ingesteld op een bepaalde waarde 20. om het gewicht van de last 22 in evenwicht te houden en de rem 50 wordt vrijgegeven kan een bedieningsman de last op en neer bewegen alsof deze althans nagenoeg geen gewicht had, afhankelijk van de wrijving van de onderdelen van de hijsinrichting. Een bedieningsman, welke een kleine opwaartse kracht op de last aanbrengt zal bewerkstelligen, dat de zuiger 32 weg beweegt van de kamer 25. 30, waardoor de druk binnen de kamer 30 wordt verminderd onder de druk welke wordt toegevoerd door het regelorgaan 18. Het regelorgaan 18 voert dan aanvullende lucht toe aan de kamer totdat de druk in de kamer weer gelijk is ^aan de ingeregelde druk. Op soortgelijke wijze zal, indien de bedieningsman eea kleine neerwaartse kracht uitoefent, bewerkstelligd worden, dat de zuiger 30. naar de kamer 30 beweegt, waardoor de druk binnen de kamer wordt verhoogd boven de druk die wordt toegevoerd door het regelorgaan 18, waardoor wordt bewerkstelligd, dat het regelorgaan 18 lucht uitlaat uit de kamer 30 totdat de druk in de kamer weer gelijk is aan de ingeregelde druk. .
Ofschoon de voorkeur wordt gegeven aan het type hijsinrichting 12, dat 35. is weergegeven, is het ook mogelijk om andere fluidum gevoelige apparatuur voor het behandelen van lasten toe te passen, zoals een hijsinrichting van het vijzeltype voorzien van een cilinder waarin fluidum kan worden toegevoerd, 8400889 -5- 23807/CV/vb Λ « van een zuiger en van een langgestrekt orgaan of zuigerstang bevestigd aan de zuiger en zich daarvan naar beneden toe uitstrekkend om met een last te worden verbonden. Ofschoon de zuiger hydraulisch of pneumatisch in werking kan worden gesteld zal de uitvinding in het bijzonder worden beschreven voor 5. de uitvoering, waarbij de hijsinrichting in werking wordt gesteld met behulp van lucht.
Het door stuurfluidum geregelde regelorgaan 18, welke hier verder wordt aangeduid als een door stuurlucht geregeld regelorgaan, regelt de druk van het fluïdum, meer in het bijzonder lucht, welke wordt toegevoerd aan de 10. hijskamer 30. Het regelorgaan 18 kan zijn van het type, dat is afgebeeld in het Amerikaanse octrooi 3.457.837· Meer in het. bijzonder correspondeert het regelorgaan 18 met het regelorgaan 74 volgens dat octrooi ofschoon andere .typen regelorganen kunnen worden toegepast.
Een met lucht in werking te stellen terugslagklep 36 (fig. 2) komt 15. overeen met de door lucht in werking te stellen terugslagklep 76 van genoemd octrooi, waarbij de terugslagklep 36 automatisch sluit in het geval van een ontbreken van toevoerlucht, om te voorkomen, dat lucht uit de kamer 30 wordt uitgelaten in welk geval de last 22 plotseling zou kunnen vallen. Het stuur-luchtregelorgaan 20 vervangt het stuurluchtregelorgaan 78 van bovengenoemd 20. octrooi. Een meer gedetailleerde beschrijving van de werking van het regelorgaan 18 met betrekking tot het omhoog en omlaag verplaatsen van de last is in bovengenoemde octrooi uiteengezet en zal niet gedetailleerd worden besproken.
Het stuurluchtregelorgaan 20 (fig. 2 en 3) voert stuurlucht toe via 25. leidingen 38 en 40 (fig. 2) naar het met stuurlucht geregelde regelorgaan 18.
De regelorganen 18 en 20 ontvangen op hun beurt fluidum of lucht via een leiding 32 vanaf een toevoer 44. Het regelorgaan 20 heeft een onder veerbelas-ting staande plunjer 46 (fig. 3) welke zich daarvan uitstrekt en welke de drukoutput van het regelorgaan regelt. Indien de plunger 46 zich v.erder in 30. het regelorgaan uitstrekt neemt de uitgaande druk door de leiding 18 toe, en vice versa. Indien de hogere stuurluchtdruk wordt ontvangen door het regelorgaan 18 voert deze op soortgelijke wijze lucht onder hoge druk toe aan de hijskamer 30 en vice versa. Het stuurluchtregelorgaan 20 is in de handel beschikbaar en bijvoorbeeld te verkrijgen van Fairchild Industrial Products 35. Division gevestigd in Winston-Salem, North Carolina, Verenigde Staten van Amerika, model 70 BR.
8400869 * * * -6- 23807/CV/vb
Een met fluidum in werking te stellen tweewegklep 48 is opgesteld tussen de leidingen 38 en 40. In een gesloten, niet in werking gestelde stand, is het stuurluchtregelorgaan 20 afgesloten van het door stuurlucht geregelde regelorgaan 18 waarbij eventuele stuurlucht is opgesloten in het regelorgaan 5. 18. In de werkzame stand van de klep 48, zoals is weergegeven in figuur 2, staat het regelorgaan 20 in verbinding, met het regelorgaan 18 welke onder hogere druk staande stuurlucht daaraan kan toevoeren of daarvan kan afvoeren.
Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 5 kan een met fluidum in werking te stellen rem 50 worden toegepast om draaiing van de trommel 34 van de 10. hijsinrichting te voorkomen teneinde het langgestrekte orgaan 14 in een vaste stand te houden. De rem 50 omvat een met behulp van fluidum in werking te stellen cilinder 52, waarin een zuiger 54 is gelegen, terwijl een daarmede verbonden zuigerstang 56 zich vanuit de cilinder naar buiten uitstrekt. De remstang 56 eindigt in een remkussen 58 waaraan een remschoen 60 is beves- 15. tigd. Deze heeft een gekromd vlak, welke de omtrek van de trommel 34 grijpt door een opening 62 in het huis 24 van de hijsinrichting. De schoen kan ook het buitenste buitenoppervlak van het langgestrekte orgaan 14 grijpen afhankelijk van de mate waarin het orgaan 14 is uitgespaard in een spiraalvormige groef in de trommel 34. De rem 50 is bevestigd aan het huis 24 met be-20. hulp van geschikte steunen 64.
Fluidum en in het bijzonder lucht, wordt toegevoerd aan het stangeinde van de rem 50 door een leidig 66 en naar het blinde einde van de cilinder 52 door een leiding 68. Lucht wordt toegevoerd door de leiding 66 van een vier-wegklep 70, een leiding 72 en de luchttoevoer 44. Dit vindt plaats indien 25. de klep 70 in een in werking gestelde stand is, indien een knop 74 wordt ingedrukt. Indien de klep 70 niet in werking is gesteld, zoals afgebeeld in fig. 2, wordt lucht toegevoerd aan het blinde einde van de cilinder via een leiding 76, een stroomregelklep 78, en de leiding 68. De zuiger 54 wordt dan uitgestoken om te bewerkstelligen, dat de remschoen 60 de hijstrommel 34 30. grijpt. Indien de lucht wordt toegevoerd door de leiding 76 stroomt het onbeperkt door een terugslagklep 80 van de klep 78 met lucht uitgelaten van een stangeinde van de cilinder door de leiding 66 naar een uitlaatpoort van de vierwegklep 70.Indien lucht wordt toegevoerd door de leiding 66 naar het stangeinde van de cilinder wordt lucht uitgelaten uit het blinde einde door 35. een instelbare stroomregelvernauwing 82 van de klep 78 zodat de lucht langzamer wordt afgevoerd. Dit voorkomt een voortijdig vrijmaken van de ruimte om te waarborgen, dat de klep 48 zal functioneren voorafgaand aan het vrij- 8400889 ♦ -7- 23807/CV/vb m * geven van de hijstrommel 34.
Indien de klep 70 niet in werking is gesteld wordt ook lucht toegevoerd door een leiding 84 naar de met lucht in werking gestelde klep 48 om de klep te bewegen naar de in werking gestelde stand en het stuurluchtregel- 5. orgaan 20 te verbinden met het door stuurlucht geregelde regelorgaan 18.
Lucht wordt dan toegevoerd aan de hijskamer 30 van het regelorgaan 18 óp een druk bepaald door de druk van de stuurlucht toegevoerd door het regelorgaan 20.Dienovereenkomstig houdt het hijsorgaan 12 de last in evenwicht indien de rem wordt vrijgegeven. Indien de klep 70 in werking wordt gesteld wordt lucht 10. van de klep 48 terug afgevoerd door de uitlaatpoort van de klep 70 door de leiding 84 en de klep 48 keert terug naar de niet in werking gestelde stand.
De eenheid 16 omvat in principe een eerste lastverbindingsorgaan 86, (fig. 3 en 4) en een tweede kabelverbindingsorgaan 88. Het lastverbindingsorgaan 86 omvat een geschikt aanslu.|.torgaan 90 bevestigd aan een onderste ge- 15. deelte van een cilindrisch huis 92 voor het opnemen van een lasthèak. Het huis heeft ook een toegangsopening 94 bij zijn ondereinde en een kabel opnemende opening 96 bij zijn boveneinde voor het opnemen van de kabel en de leidingen 38 en 42. E-n verdeelwand 98 is bevestigd aan en strekt zich uit over een tus-sengedeelte van het huis 92 en heeft een centrale opening 100 voor het opnemen 20. van het lichaam van hef stuurluchtregelorgaan 20 en twee diametraal tegenover-elkaar gelegen bussen 102. Het regelorgaan 20 wordt tegengehouden in de opening 100 van verdeelwand 98 door een bovenste bevestigingsplaat 104, die is bevestigd aan de bovenzijde van de verdeelwand 98 met behulp van geschikte bevestigingsorganen 106.
25. Het kabelverbindingsorgaan 88 heeft schuifbare stangen 108 opgenomen in de bussen 102 en verbonden met bovenste en onderste platen 110 en 112.
Terwijl twee van de stangen 108 en de bussen 102 voor de-duidelijkheid van de tekening zijn weergegeven zijn er voor het verkrijgen van een grotere stabiliteit bij voorkeur drie van ieder aangebracht. De bovenste plaat 110 30. heeft een geschikt verbindingsorgaan 114, dat is opgenomen in een lus bij het ondereinde van de kabel 14. De onderste plaat 112 heeft een centraal gelegen van schroefdraad voorzien bevestigingsblok 116, dat op geschikte wijze daarin is bevestigd met een instelschroef 118, die zich door het blok 116 uitstrekt en met behulp van de schroefdraad daarmede in ingrijping is.De 35. instelschroef 118 heeft een onderste van een sleuf voorzien einde 120 door middel waarvan de schroef 118 in het blok kan worden verdraaid door een door 8400389 -8- 23807/CV/vb » t de toegangsopening 94 ingestoken gereedschap. Een zich dwars uitstrekkende borgschroef 122 grijpt aan op de zijkanten van de schroef of bout 118 en kan worden losgemaakt om een instelling van de bout 118 toe te staan, waarna de borgschro,ef 122 weer kan worden aangedraaid om de bout in de ingestelde 5. stand te houden. De. borgschroef 122 is toegankelijk via een niet nader weergegeven sleuf, die is aangebracht in de zijwand van het huis 92. Het boveneinde van de instelbout 118 grijpt de plunger 46 van het regelorgaan 20 en met behulp van de bout kan zo de output van het regelorgaan worden ingesteld door de bout te verdraaien. Indien eenmaal de bout op de juiste wijze is in- 10. gesteld voor een bepaalde installatie zal verdere instelling ,zelden noodzakelijk zijn.
Een grote drukveer 124 rust met een einde tegen het onderoppervlak van de wand 98' rondom het regelorgaan 20 en rust met zijn andere einde tegen het bovenoppervlak van de plaat 112 rondom het van schroefdraad voorziene beves- 15. tigingsblok 116. Deze veer 124 dringt daarbij de organen 86 en 88 in een van elkaar afgekeerde richting indien de rail 50 wordt ingesteld, waardoor voorkomen wordt, dat het langgestrekte orgaan 14 omhoog of omlaag beweegt. De met het verbindingsorgaan 90 verbonden last 22 dringt de organen 86 en 88 naar elkaar toe, waardoor veroorzaakt wordt, dat de instelbout 118 de plunger 20. 46 van het regelorgaan verder indrukt, waardoor de output van de stuurlucht druk van het regelorgaan wordt vergroot in verhouding tot de aangebrachte last. De veer 124 wordt gekozen met een zodanige veerwaarde, dat indien een last aan het verbindingsorgaan 90 wordt bevestigd de vervorming van de veer 124 gelijk zal zijn aan de de plaatsing van de plunger 146, welke bewerk-25. stelligt, dat het regelorgaan 20 lucht toevoert op een bepaalde druk aan het regelorgaan 18 zodanig dat de dan aan de kamer 30 toegevoerde druk zal bewerkstelligen, dat het hijsorgaan 18 de last 12 in evenwicht houdt.
In overeenstemming met de uitvinding kan de last 22 ook omhoog worden bewogen door de inrichting 10 om de veelzijdigheid daarvan aanzienlijk te 30. vergroten. Dienovereenkomstig voert een leiding 126 van de leiding 66 benedenstrooms van de vierwegklep 70 lucht toe aan een door een bedieningsman te regelen of met de hand te regelen fluidumregelklep 128 indien de klep 70 in werking wordt gesteld met de knop 74 ingedrukt. De in figuur 6 afge-beelde klep 128 heeft een huis 30 welke inlaat- en uitlaatdoortochten 132 en 25 134 heeft en een tussen deze doortochten gelegen klepzitting 136. Een klep- lichaam 138 wordt naar een gesloten stand tegen de zitting 136 gedrongen 8400889 « m » -9- 23807/CV/vb door een veer 140. Het kleplichaam heeft een steel 142 welke zich omhoog uitstrekt en daar wordt gegrepen door een met de hand< bedïenbare hefboom 144, die met behulp van een pen 146 scharnierend met het huis 130 is gekoppeld. De mate waarover de _hefboom 144 wordt ingedrukt regelt de stroom 5. van lucht door de klep 128 en de druk van lucht in het hijswerktuig.
Indien de klep 128 open is wordt lucht door een leiding 148 toegevoerd aan een tweestanden-tweeweg-blokkeerklep 150. Lucht wordt ook via een leiding 152 toegevoerd aan een terugslagklep 154. De lucht naar de blok keerklep 150 beweegt deze naar een in werking gestelde stand waarin deze het to. door stuurlucht geregelde regelorgaan 18 blokkeert of isoleert van het hijswerktuig 12.
Indien lucht onder voldoende druk wordt toegevoerd aan de terugslagklep 154, waarbij de druk boven de druk in de hijskamer 30 is, zoals bepaald door het regelorgaan 18, opent de terugslagklep en wordt lucht onder verhoogde 15. druk via een leiding 56 toegevoerd aan de zuiger 32 om de last 22 te heffen. Een instelbare stroomregelklep 158 is verbonden met de leiding 148 via een leiding 160. De klep 158 is ook via een leiding 162 verbonden met een terugslagklep 164, welke op zijn beurt is* verbonden met de leid’ing 126 door zijn leiding 166. Indien lucht wordt toegevoerd door de klep 70 in zijn in 20. werking gestelde stand is de druk in de leiding 166 gelijk aan of groter dan die in de leiding 162 en wordt de terugslagklep 164 gesloten gehouden. Indien de hefboom 144 wordt vrijgegeven en de klep 128 wordt gesloten, en indien de knop 74 wordt vrijgegeven en de klep 70 terugkeert naar zijn niet ' in werking gestelde stand, wordt lucht in de leiding 126 naar de atmosfeer 25. uitgelaten, waardoor het mogelijk wordt, dat de terugslagklep 164 opent.
Lucht kan dan uit de leiding 148 en de leiding 42 worden afgevoerd door de leiding 160, de klep 158 en de leiding 162. De blokkeerklep 150 keert dan terug naar zijn niet in werking gestelde stand met het regelorgaan 18 weer verbonden met het hijswerktuig 12, en met de terugslagklep 154 dan onder-30. worpen zijnde aan een hogere druk van de leiding 156 dan de leiding 152, zodat deze terugslagklep.sluit. ^
In de werking van de inrichting 10, indien de last 22 is verbonden met het orgaan 86, en indien de vierwegklep 70 in de niet in werking gestelde stand van figuur 2 is, is de rem 50 aangezet en de tweewegklep 48 35. versteld naar de rechterstand om de regelorganen 18 en 20 met elkaar te verbinden.Met de last 22 opgehangen wordt de stuurluchtdruk van het regelorgaan 20 door het door 'stuurlucht geregelde regelorgaan 18 overgebracht op 8400889 * » » -10- 23807/CV/vb een zodanige waarde, dat de druk van het regelorgaan 18 naar de hijskamer 30 voldoende zal zijn om de opgehangen last 22 automatisch in evenwicht te houden. Indien de knop 7A door de bedieningsman wordt ingedrukt beweegt de vierwegklep 70 naar de in werking gestelde stand, waardoor veroorzaakt wordt, 5. datklucht wordt toegevoerd aan het stangeinde van de remcilinder 52 en wordt uitgelaten uit het blinde einde door de stroomregelvernauwing 82 naar de uit-laatpoort van de klep 70. Op het tijdstip dat de rem wordt vrijgegeven is de tweewegklep 48 teruggeschoven naar de niet in werking zijnde stand afgeheeld in fig. 2 , waarbij de stuurlucht door de leiding 84 wordt uitgelaten 10. naar de uitlaatpoort van de klep’j70. Dienovereenkomstig^ is de stuurlucht in het regelorgaan 18 opgesloten door de nu gesloten tweewegklep 48. De bedie-· ningsman kan nu de last 22 gemakkelijk met de hand in zijn gebalanceerde stand verplaatsen door juist voldoende kracht omhoog of omlaag uit te oefenen om de wrijving in het systeem te overwinnen. De klep 70 kan een palor-15. gaan of een type hefboom hebben zodanig dat de klep in de in werking gestelde stand zal blijven zoals bepaald door het indrukken van de knop 74, vtotdat de klep weer wordt vrijgegeven. Dan behoeft de bedieningsman de knop 74 niet ingedrukt te houden, terwijl hij de last 22 manipuleert.
Indien de bedieningsman de last omhoog wilt bewegen door het hijs-20.werktuig 12 zonder fysische hulp worden zowel de klep 70 als de klep 128 in werking gesteld. Hierdoor· wordt lucht toegevoerd aan de klep 150 om het regelorgaan 18 te blokkeren en de kamer 30 van het hijswerktuig te voeden met lucht van vergrote druk waarbij een dergelijke druk boven de bestaande druk -daarin is en waarbij de terugslagklep 154 wordt geopend. Een verhoogde druk 25.in de kamer 30 veroorzaakt dat de zuiger 32 wegbeweegt van de kamer, waardoor de trommel 34 wordt gedrongen te draaien op zodanige wijze, dat het langge-strekte orgaan 14, de eenheid 16 en de last 22 omhoog worden bewogen.De beweging van de zuiger 32 afgekeerd van de kamer 30 veroorzaakt een toename in volume en vermindering in druk in de kamer 30. Dientengevolge .zal de be-30.weging van de zuiger in die richting doorgaan totdat de druk in de kamer is verminderd tot een waarde welke bewerkstelligt, dat het hijswerktuig 12 de last 22 weer in evenwicht houdt. Indien de klep 70 niet in werking wordt gesteld wordt stuurlucht naar de blokkeerklep 150 afgesloten en uitgelaten en de klep neemt weer zijn niet in werking gestelde stand in, waarin het re-35.gelorgaan 18 dan weer is verbonden met de kamer van het hijswerktuig via de leiding 156. De klep 48, waaraan stuurlucht wordt toegevoerd via de leiding 84, is in zijn niet inwerking gestelde stand en staat verbinding toe tussen het regelorgaan 20 en het door stuurlucht in werking gestelde regelorgaan 18.
8400889 3 ·* -11- 23807/CV/vb *
Deze verbinding bewerkstelligt dat het regelorgaan 18 zijn druk toegevoerd aan de kamer 30 opnieuw instelt in overeenstemming met enige wijziging in de waarde van de last ten opzichte van de last, welke werd waargenomen door de op de last reagerende eenheid 16 juist voorafgaand aan de laatste in wer- 5. king stelling van de klep 70. Indien de klep 70 niet in werking is gesteld is ook de rem 50 aangezet. Indien slechts de klep 70 weer in werking wordt gesteld bevindt de last 22 zich weer in een evenwichtstoestand waarbij de last gemakkelijk door de bedieningsman omlaag kan worden bewogen door een lichte neerwaartse kracht op de last uit te oefenen voor Het overwinnen van 10. de wrijving in het systeem, waarbij de rem 50 dan is vrijgemaakt.
Verschillende wijzigingen van het boven beschreven uitvoeringsvoor-beeld van de uitvinding zullen duidelijk zijn aan vaklui op dit gebied en het zal duidelijk zijn, dat dergelijke wijzigingen en/of eventuele aanvullingen kunnen worden uitgevoerd zonder daarmede buiten de geest- en bescher-15. mingsomvang van de uitvinding te vallen.
Λ 8400889

Claims (19)

1. Inrichting voor het hanteren van lasten voorzien van een met fluïdum in werking te stellen hijswerktuig dat een kamer en een zuiger heeft, een 5 langgestrekt orgaan, dat door de zuiger te bewegen is en zich vanaf het hijsorgaan uitstrekt om een last in een richting te dringen indien fluidumdruk aangebracht in de kamer een bepaalde waarde overschrijdt en om het mogelijk te maken dat de last in een andere richting wordt bewogen indien de in de kamer aangebrachte druk minder is dan een bepaalde waarde, 10 waarbij een door stuurdruk geregeld regelorgaan voor het aanbrengen van fluidumdruk op de kamer in antwoord op stuurfluidumdruk toegevoerd aan het regelorgaan is aangebracht evenals een op de last reagerend stuurfluidumregel-orgaan voor het toevoeren van stuurfluidum aan het door stuurfluidum geregelde regelorgaan om druk van stuurfluidum aan het door stuurfluidum gere-15 gelde regelorgaan te vergroten indien de last zwaarder is dan een bepaalde waarde en .om de druk van stuurfluidum aa'n het door stuurfluidum geregelde regelorgaan te verminderen indien de last lichter is dan een bepaalde waar- ’ de, terwijl.de inrichting verder is voorzien vaneen met dé hand bedienbare fluidumregelklep voor het toevoeren van fluidum aan de kamer van het hijs- 20 werktuig onafhankelijk van het op belasting reagerende stuurfluidumregel-orgaan en het door stuurfluidum geregelde regelorgaan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een terugslagklep en de met de hand bedienbare fluidumregelklep welke fluidum toevoert aan de kamer van het hijswerktuig via de terugslagklep. 25
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een blokkeerklep tussen het door stuurfluidum geregelde regelorgaan en de kamer, welke blokkeerklep een stand heeft, welke verbinding toestaat tussen het door stuurfluidum geregelde regelorgaan en de kamer en een tweede stand waarin het door stuurfluidum geregelde regelorgaan van de kamer is gescheiden, terwijl 30 de met de hand bedienbare fluidumregelklep fluidum toevoert aan de blokkeerklep om de blokkeerklep te bewegen van de ene stand naar de tweede stand indien de met de hand in werking gestelde fluidumregelklep fluidum toevoert aan de kamer van het hijswerktuig.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door 3' een met fluidum in werking te stellen rem welke een stand heeft welke be-weging van het langgestrekt orgaan voorkomt en een andere stand, welke beweging van het langgestrekt orgaan mogelijk maakt, en een met de hand bedienbare klep om te bewerkstelligen, dat de met fluidum in werking te stel- -8-ttro 8 8 9 -- -------- S 5 -13- 23807/CV/vb t len rem in de andere stand is en om lucht toe te voeren aan de met de hand bedienbare fluidumregelklep indien de met de hand bedienbare klep in een in werking gestelde stand is.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door een 5.met de hand geregelde klep voor het toevoeren van fluidum aan de fluidum re- gelklep.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door een met fluidum in werking te stellen rem die een stand heeft welke beweging van het langgestrekte orgaan voorkomt en een andere stand, welke beweging van het 10. langgestrekte orgaan toestaat. V,
7. Inrichting volgens conclusie 6 gekenmerkt door een met de hand ge-geregelde klep voor het in werking stellen van de rem en voor de toevoering van fluidum aan de fluidumregelklep.
8. Inrichting voor het hanteren van lasten voorzien van een met fluidum 15. in werking te stellen hijswerktuig met een huis,een in het huis beweegbare zuiger, waarbij het huis en de zuiger een fluidumkamer vormen,terwijl in het huis een hijstrommel draaibaar is ondersteund en wordt gedraaid indien de zuiger in een lineaire baan in het huis beweegt, terwijl een flexibel lang-gestrekt orgaan om de hijstrommel is gewikkeld en zich om de trommel naar 20. beneden.toe uitstrekt Oin een last in een richting te dringen indien in de kamer aangebrachte fluidumdruk een be paalde waarde overschrijdt en om het mogelijk te maken dat de last in een andere richting beweegt indien de in de kamer aangebrachte druk minder is dan een bepaalde waarde, terwijl flui- dumregelorganen zijn aangebracht voor het aanbrengen van fluidumdruk in de 25.kamer en een met fluidum in werking te stellen rem is voorzien van een remschoen, welke in ingrijping te brengen is met en terug te trekken is van de hijstrommel, terwijl verder middelen zijn aangebracht voor het regelen van de toevoer van fluidum aan de rem en een met de hand bedienbare fluidumregelklep voor het toevoeren van fluidum aan de fluidumkamer onafhankelijk van 30.de regelmiddelen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat het regelorgaan een met de hand bedienbare klep omvat voor het in werking stellen van de rem en voor het regelen van de toevoer van fluidum aan de met de hand bedienbare fluidumregelklep’. 35.10. Inrichting volgens conclusie 9 gekenmerkt doordat de met de hand regelbare klep bewerkstelligt, dat de rem wordt vrijgegeven indien fluidum wordt toegevoerd aan de met de hand in werking te stellen fluidumregelklep. 8400889 + J v -14- 23807/CV/vb
11. Inrichting volgens conclusie 8 gekenmerkt door een terugslagklep terwijl de met de hand in werking te stellen fluidumregelklep fluidum toevoert aan de fluidumkamer via de terugslagklep,. 12. 1. Inrichting volgens cónclusiê 8,met het kenmerk,dat het fluidumregel- 5. orgaan een door stuurfluidum geregeld regelorgaan omvat voor het aanbrengen van fluidumdruk in de fluidumkamer in antwoord ' op stuurfluidumdruk aan^ebracht op het regelorgaan,en een op belasting reagerend stuurfluidum regelorgaan is aangebracht voor het toevoeren van stuurfluidum aan het door stuurfluidum geregelde regelorgaan, en de met de hand in werking te stellen fluidumregelklep fluidum 10. toevoert aan de fluidumkamer onafhankelijk van het door stuurfluidum geregelde regelorgaan en het op de belasting reagerende stuurfluidumregalorgaajx.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een blokkeerklep is aangebracht tussen het door stuurfluidum geregelde regelorgaan en de kamer, welke blokkeerklep een stand heeft, die verbinding mogelijk maakt tussen het 15. door stuurfluidum geregelde regelorgaan en de kamer, en een tweede stand, welke het door stuurfluidum geregelde regelorgaan van de kamer scheidt, terwijl de met de hand in werking te stellen fluidumregelklep fluidum toevoert aan de blokkeerklep om de blokkeerklep van de ene stand naar de tweede stand te bewegen indien de met de hand in werking te stellen fluidumregelklep 20. fluidum toevoert aan de kamer van het hijswerktuig.
14. Inrichting volgens conclusie 13 gekenmerkt door een instelbare stroom-regelklep welke in verbinding staat met de blokkeerklep voor het afvoeren van.lucht uit de blokkeerklep teneinde het mogelijk te maken dat de blokkeer-, klep van de tweede stand naar de eerste stand beweegt. 25. 15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door leiding en terugslagklepmiddelen, welke de instelbare stroomregelklep verbinden met de regelmiddelen om het de instelbare stroomregelklep mogelijk te maken fluidum uit de blokkeerklep uit te laten indien de regelmiddelen fluidum toevoeren aan de rem. 30. 16. Inrichting voor het hanteren van lasten voorzien van een met fluidum in werking te stellen hijswerktuig met een huis en een in het huis beweegbare zuiger, waarbij het huis en de zuiger een fluidumkamer vormen en een hijstrommel draaibaar in het huis is ondersteund en in draaiing wordt gebracht indien de zuiger in een lineaire baan in het huis beweegt, terwijl een 35. flexibel langgestrekt orgaan om de hijstrommel is gewikkeld en zich naar benede.n toe uitstrekt van de. trommel om een last in een richting te dringen indien in de kamer uitgeoefende fluidumdruk een bepaalde waarde overschrijdt 8400889 -15- 23807/CV/vb * én om het mogelijk te maken de la'st in een andere richting te bewegen indien de in de kamer aangebrachte druk minder is dan een bepaalde waarde, dat is voorzien van een door stuurfluidum geregeld regelorgaan voor het aanbrengen van fluidumdruk in de kamer in antwoord op stuurfluidumdruk aan-5 gebracht op het regelorgaan, een op belasting reagerend stuurfluidumregel-orgaan voor het tovoeren van fluidum naar het door stuurfluidum geregelde regelorgaan voor het opvoeren van druk van stuurfluidum aan het door stuurfluidum geregelde regelorgaan indien de last zwaarder is dan een bepaalde waarde en voor het verminderen van de druk van stuurfluidum aan het door stuurflui-10 dum geregelde regelorgaan indien de belasting lichteris dan de bepaalde waarde, een door fluidum in werking te stellen rem met een remschoen die in ingrij-ping te brengen is met en terug te trekken van de hijstrommel, middelen voor het regelen van de fluidumtoevoer aan de trommel en van een fluidura-regelKLep voor het toevoeren van fluidum aan de fluidumkamer onafhankelijk van de regelorganen en onder een druk hoger dan de druk toegevoerd aan de fluidumkamer door het door fluidum gerégelde regelorgaan.
17. Inrichting voor het hanteren van lasten volgens conclusie 16, gekenmerkt door· een terugslagklep, -waarbij de regelkelp fluidum toeveert aan de fluidumkamer door de terugslagklep.
18. Inrichting voor het hanteren van lasten volgens conclusie 16, geken merkt door een blokkeerklep tussen het door stuurfluidum geregelde regelorgaan en de fluidumkamer waarbij de blokkeerklep een stand heeft, welke verbinding mogelijk maakt tussen het door stuurfluidum geregelde regelorgaan. en de kamer en een tweede stand waarin het door stuurfluidum geregelde 25 regelorgaan is gescheiden van de kamer en waarbijde fluidumregelklep fluidum toevoert aan de blokkeerklep om de blokkeerklep van de ene stand naar de tweede stand te bewegen indien de fluidumregelklep fluidum toevoert aan de fluidumkamer. * · 18._ Inrichting voor het hanteren van lasten volgens.conclusie 16, geken-30 merkt door het dooor stuurfluidum geregelde regelorgaan en de.kamer waarbij de stuurfluidumklep fluidum toevoert aan de blokkeerklep om de blokkeerklep van de open stand naar de tweede stand te bewegen indien de fluidumregelklep fluidum toevoert aan de fluidumkamer.
19· Inrichting volgens conclusie 18 gekenmerkt door middelen voor het 35 regelen van de toevoer ^an fluidum aan de rem, welke middelen bewerkstelligen, dat de remschoen iwordt teruggetrokken van de hijstrommel terwijl tegelijkertijd fluidum wordt toegevoerd aan de fluidumregelklep. 8 4 0 0 8 8 9 “ ~ Ν'* V- -16- 23807/CV/vb . i* j
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door een instelbare stroomregelklep welke in verbinding staat met de blokkeerklep ; om lucht uit te laten uit de blokkeerklep teneinde het mogelijk te maken dat de blokkeerklep van de tweede stand naar de eerste stand beweegt.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door leiding- en terugslagkleporganen welke’de instelbare stroomregelklep verbinden met de regelorganen. . .. -.......... —
22. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat middelen voor het regelen van de toevoer van fluidum aan de rem zijn voorzien van een met de 10 hand geregelde klep welke een in werking gestelde stand heeft, waarin fluidum aan de rem wordt toe gevoerd om de rem vrij te maken, terwijl de met de hand geregelde klep ook fluidum toevoert aan de fluidumregelklep indien in de werking gestelde stand.
23. Inrichting,-volgens een der voorgaande conclusies, met_het- kenmerk, 15 dat de fluidumregelklep fluidum toevoert aan de kamer indien in een in werking gestelde stand en indien de met de hand geregelde klep in de in werking gestelde stand is. _ r 8400889
NL8400889A 1983-03-23 1984-03-21 Inrichting voor het behandelen van lasten. NL8400889A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US47792783 1983-03-23
US06/477,927 US4478390A (en) 1982-02-24 1983-03-23 Fluid-operated apparatus for handling and lifting loads
US06/550,374 US4500074A (en) 1983-03-23 1983-11-10 Fluid-operated apparatus for handling and lifting loads
US55037483 1983-11-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400889A true NL8400889A (nl) 1984-10-16

Family

ID=27045725

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400889A NL8400889A (nl) 1983-03-23 1984-03-21 Inrichting voor het behandelen van lasten.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4500074A (nl)
AU (1) AU562970B2 (nl)
DE (1) DE3410788A1 (nl)
FR (1) FR2543124B2 (nl)
GB (1) GB2138767B (nl)
IT (1) IT1177600B (nl)
NL (1) NL8400889A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4244290C2 (de) * 1992-12-28 1997-04-10 Peter Schuele Hebe- und Umsetzhilfe mit Gewichtskraftausgleich
US5439200A (en) * 1993-12-10 1995-08-08 Columbus Mckinnon Corporation Air lifting and balancing unit
US5865426A (en) 1996-03-27 1999-02-02 Kazerooni; Homayoon Human power amplifier for vertical maneuvers
US5915673A (en) * 1996-03-27 1999-06-29 Kazerooni; Homayoon Pneumatic human power amplifer module
US6056340A (en) * 1998-08-31 2000-05-02 Ingersoll-Rand Company Load-handling apparatus with end effector and center-of-gravity shifting device
US7137618B2 (en) * 2005-03-25 2006-11-21 Koenecke Robert F Power-assisted cable-pulling device
US7559533B2 (en) * 2006-01-17 2009-07-14 Gorbel, Inc. Lift actuator
US8381566B2 (en) * 2007-02-02 2013-02-26 Givens Engineering Inc. Passive-active end-effector and pneumatic manipulator equipped therewith
US8105008B2 (en) * 2007-07-10 2012-01-31 Raymond David Givens Pneumatic multi-weight balancing device
JP7327022B2 (ja) * 2019-09-12 2023-08-16 コベルコ建機株式会社 作業機械

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3260508A (en) * 1963-10-14 1966-07-12 Edgar R Powell Balancing hoist
US3325148A (en) * 1965-12-27 1967-06-13 Edgar R Powell Pneumatically-operated hoist
US3428298A (en) * 1966-01-03 1969-02-18 Zimmerman D W Mfg Tool balancer
US3457837A (en) * 1966-07-11 1969-07-29 Zimmerman D W Mfg Controller for pneumatically-operated hoists
US3384350A (en) * 1966-09-22 1968-05-21 Zimmerman D W Mfg Pneumatically-operated device for manipulating heavy loads
US3526388A (en) * 1968-06-06 1970-09-01 Ingersoll Rand Co Balancing hoist
US3656154A (en) * 1970-09-09 1972-04-11 Potter Instrument Co Inc Apparatus for converting a cyclic analog signal to a digital signal
US3758079A (en) * 1970-11-18 1973-09-11 Gardner Denver Co Control system for balancing hoist
US3791627A (en) * 1971-09-20 1974-02-12 Zimmerman D W Mfg Pneumatically-operated hoist with automatic control system
US3756563A (en) * 1971-12-01 1973-09-04 Zimmerman Mfg Ing D Apparatus for handling objects
US3933388A (en) * 1974-07-17 1976-01-20 D. W. Zimmerman Mfg. Inc. Interlock control system for a fluid-operated hoist
FR2467284A1 (fr) * 1979-10-10 1981-04-17 Rexroth Sigma Dispositif de commande d'un moteur a fluide, notamment hydraulique, et installation equipee d'un tel dispositif

Also Published As

Publication number Publication date
GB2138767B (en) 1986-02-26
US4500074A (en) 1985-02-19
IT1177600B (it) 1987-08-26
DE3410788A1 (de) 1984-09-27
IT8447909A0 (it) 1984-03-22
FR2543124B2 (fr) 1988-03-18
IT8447909A1 (it) 1985-09-22
GB8407668D0 (en) 1984-05-02
GB2138767A (en) 1984-10-31
FR2543124A2 (fr) 1984-09-28
AU2590784A (en) 1984-09-27
AU562970B2 (en) 1987-06-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400889A (nl) Inrichting voor het behandelen van lasten.
JP2610117B2 (ja) 荷物を掴む方法
US6431816B1 (en) Adaptive load-clamping system
CA2282198C (en) Adaptive load-clamping system
US3880393A (en) Load balancer with balance override control
US3259352A (en) Loading balancer assembly
US3758079A (en) Control system for balancing hoist
CA2261493C (en) Clamp for handling different stacked loads
US4682931A (en) Lift truck clamp for handling stacked loads of different sizes
CA2658642C (en) Mechanical pressure control for a load-handling device
JP2019509230A (ja) 積荷リフティング力又は積荷寸法に択一的に応答して、積荷クランプ力を適用するように適応された、複数の伸張段階(ステージ)を備える伸縮自在の積荷クランピング流体圧シリンダを有するクランプ
CA1084453A (en) Cargo handling apparatus
EP0534643B1 (en) Load balancer
NL8300666A (nl) Met fluidum bedreven inrichting voor het verwerken van lasten.
US3854766A (en) Log grapple device
US2613903A (en) Dual load balancing hoist
US2985142A (en) Fluid-actuated floor crane
CA1224772A (en) Fluid-operated apparatus for handling and lifting loads
AU609085B2 (en) Distributor for hydraulic cylinders
US4601630A (en) Load handling apparatus
JP3297248B2 (ja) 油圧サスペンション
JPS59212389A (ja) 荷物ハンドリング装置
CA2445567C (en) Adaptive load-clamping system
GB2059020A (en) An air-pressure regulating apparatus
JPH04112197A (ja) 反力コントロールユニット及びウインチの負荷感応運転操作装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed