NL8400865A - Schokopnemer voor beschermingsstelsel tegen vallen. - Google Patents

Description

i— * N.0. 32398 1

Schokopnemer voor beschermlngsstelsel tegen vallen

Schokopnemers voor gebruik door personen ia een beschermingsstel-sei tegea vallea zijn oud ea algemeen bekend. Enkele voorbeelden van 5 dergelijke bekende stelsels zijn in de Amerikaanse octrooischriften 3 762 507, 2 724 463 en 2 796 953 getoond. Andere schokopnemende inrichtingen voor het gebruik bij riemen zijn getoond in inrichtingen voor het gebruik met veiligheidsgordels voor motorvoertuigen en harnassen voor parachutes. Dergelijke voorbeelden zijn getoond in de 10 Amerikaanse octrooischriften 3 277 855, 4 027 905, 3 973 650, 3 897 106, 3 550 957, 3 547 387 en 2 474 124. Verscheidene van deze inrichtingen volgens de stand der techniek, omvattende de laatste hierboven genoemde, maken gebruik van een te breken naaisel dat dan één laag weefsel samenhoudt om schokken op te nemen. Geen van deze inrichtingen 15 gebruikt echter het mechanisme van de onderstande uitvinding dat hieronder meer gedetailleerd beschreven zal worden.

De schokopnemer volgens de onderhavige uitvinding is ontworpen om de kinetische energie opgewekt door een vallend persoon op te nemen door breken van de in de breedte liggende vezels (of inslagen) van het 20 deel weefselmateriaal, terwijl de langsvezels intact blijven teneinde * de sterkte daarin te behouden.

Een gewikkeld doorboororgaan dringt door een enkel deel weefselmateriaal in de nabijheid van de eerste en tweede einden daarvan, heen.

De rest van de riem wordt vervolgens opgevouwen teneinde een compacte 25 eenheid te vormen, die op elk moment gemakkelijk gebruikt kan worden. Bijgevolg is de lengte van het materiaal tussen de punten waar het gewikkelde doorboororgaan doordringt aanwezig voor het breken van de inslagen daarin.

Bij een alternatieve uitvoering wordt een eerste orgaan gevormd 30 met een verankerings- of bevestigingsmechanisme bij één einde en U-vor-mig doorboororgaan bij het andere einde. Het doorboororgaan is, zoals vermeld, in hoofdzaak U-vormig en heeft een in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede met gladde randen, zodat het absorptie mechanisme ontstaat door het rekken en breken van de vezels inplaats van het door-35 snijden daarvan. De keuze van dit schokopneemmechanisme, dat rekken en breken inplaats van het snijden gebruikt, verschaft een bijzonder samenhangende schokopneeminrichting waarin de mate en de omvang van het opnemen van de schokken nauwkeurig op samenhangende wijze bepaald kan worden door het variëren van de afmeting van de weefselconstructie en 40 het materiaal daarin en de afmetingen van het doorboororgaan. Het me- 8400855 2

V

chanisme maakt het eveneens mogelijk om in een inrichting te voorzien die vervaardigd kan worden door slechts een enkel deel te gebruiken, hetgeen niet gebruikelijk is voor de inrichtingen normaliter gebruikt bij een beschermingsstelsel tegen vallen.

5 Deze en andere doeleinden en voordelen van de onderhavige uitvin ding zullen verder duidelijk worden uit de onderstaande beschrijving in samenhang met de bijgaande tekeningen, waarin overeenkomstige verwij-zingscijfers betrekking hebben op dezelfde of overeenkomstige tekeningen in de verschillende figuren en waarin: 10 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van de schokopnemer volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een zijaanzicht is van de schokopnemer waarvan de afdekking gedeeltelijk weggesneden is;

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht is van de doorborende wikke- 15 ling;

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is dat de eerste stap bij het samenvoegen van de inrichting volgens de uitvinding toont;

Fig. 5 een perspectivisch aanzicht is dat de volgende stap bij het samenvoegen toont; 20 Fig. 6 bovendien een ander perspectivisch aanzicht is dat de laatste stop van het samenvoegen toont;

Fig. 7 een perspectivisch aanzicht is van de schokopneeminrich- ting;

Fig. een doorsnede-aanzicht is genomen langs de lijn VIII-VIII in 25 fig. 7;

Fig. 9 een aanzicht overeenkomstig aan fig. 8 is dat een schokopnemer na gebruik toont; en

Fig. 10 een doorsnede-aanzicht is genomen langs de lijn X-X uit fig. 8.

30 De inrichting volgens onderhavige aanvrage, die in het geheel met 10 aangegeven is, wordt in verschillende stadia van het samenvoegen in de figuren 4-6 afgeheeld. In het bijzonder wordt de schokopnemer 10 in de voorkeursuitvoering gevormd door het gebruik van een enkel deel weefsel 12 met een eerste einde 14 en tweede einde 20. Het eerste einde 35 14 heeft daarin een lus voor bevestigingsdoeleinden en wordt door naai- sel 18 bevestigd. Het tweede einde 20 heeft eveneens een lus 22 voor bevestigingsdoeleinden en wordt eveneens door overeenkomstig naaisel 24 bevestigd. Nabij de eerste en tweede einden 14 en 20 bevinden zich eerste en tweede begin doorboorzones 26 en 28. Voor het eerste door-40 dringen, wordt, zoals uit fig. 4 blijkt, het eerste einde 14 omgevouwen 8400885 9 ï 3 teneinde boven het tweede einde 20 te liggen waarbij een halve slag 30 aangebracht wordt in weefsel 12 indien dit gevouwen wordt. Het door-boororgaan 32 is in fig. 3 gedetailleerd getoond en is in hoofdzaak spoelvormig met resp. een doordringdeel 32a en eerste en tweede einden 5 32b en 32c.

Nadat het vouwen plaats gevonden heeft wordt het doorboororgaan 32 door doorboorgebieden 26 en 28 aangebracht zodat het doorboordeel 32a door de lagen van het weefsel gaat en het eerste einde 32b van het doorboororgaan 32 boven gebied 26 ligt en het tweede einde 32c boven 10 doorboorgebied 28 ligt.

Bij de volgende stap wordt het eerste einde 14 ongeveer 180° in de richting van pijl 34 gedraaid. Vervolgens wordt ongeveer het in het midden liggende deel 36 van baan 12 tussen doorboorgebieden 26 en 28 omgeslagen. Dit geeft de vorm afgebeeld in fig. 5, waarbij bovendien 15 eindlussen 38 en 40 aangebracht zijn, zoals afgebeeld is.

Vervolgens wordt de lus 38 bij vouw 42 in de richting getoond door pijl 44 in fig. 6 gevouwen. Dienovereenkomstig wordt lus 40 gevouwen bij vouw 46 in de richting getoond door pijl 48.

Teneinde een gereed produkt te verkrijgen, toont fig* 2 rubberen 20 banden die gebruikt worden om de lussen aan een rubberen band 52 te bevestigen, welke het gewikkelde doorboororgaan 32 omsluit en beschermt.

Tot slot omgeeft een licht uitgevoerde afdekking 54 het gehele mechanisme en wordt door middel van nagels 56 aan het weefsel bevestigd.

Een alternatieve uitvoering van de onderhavige uitvinding, die in 25 het geheel met 110 aangegeven wordt, omvat een eerste orgaan 112 en een tweede orgaan 114. In het algemeen kan het eerste orgaan 112 aan een anker 116 bevestigd worden terwijl het tweede orgaan 114 aan een li-chaamsband of harnas (niet afgebeeld) bevestigd kan worden. Opgemerkt moet worden dat de verankeringspunten voor de eerste en tweede organen, 30 resp. 112 en 114, omgekeerd kunnen worden.

Verder moet onderkend worden dat bij beide uitvoeringen schokopne-mers 10 en 110 belichaamd kunnen zijn in een aantal verschillende samenstellen voor valbescherming naast bijvoorbeeld ander gebruik. In het bijzonder wordt beoogd dat de schokopnemers 10 of 110 als een geheel 35 met een liehaamsband/harnas vervaardigd worden. Alternatief kunnen schokopnemers 10 of 110 gebruikt worden tussen een gebruikelijke li-chaamsband/harnas en bevestigingsdraagriem van het gebruikelijke soort. Bovendien kunnen schokopnemers 10 of 110 als een geheel vervaardigd worden met een veiligheidsdraagriem voor bevestiging aan een anker, en 40 deze verschillende uitvoeringen liggen alle binnen het bereik van de 8400865 4 onderhavige uitvinding.

Het vezelachtige weefsel voor beide uitvoeringen de constructie zoals afgeheeld in de figuren 8 t/m 10, waarbij fig. 10 een detail toont. De langsvezels of omhulsels 118 strekken zich over de lengte van 5 vezel 120 uit, terwijl de dwarsvezels of inslagen 122 dwars over het weefsel 120 lopen. Een dergelijk vezelachtig weefsel is in hoofdzaak algemeen bekend en is in een brede veelheid van uitvoeringen verkrijgbaar zowel met betrekking tot het weefsel zelf en de bijzonder vezels daarin als met betrekking tot de keuze van materialen. In het ideale 10 geval wordt een synthetisch materiaal voor dit doeleinde gebruikt. Het materiaal en het doorboororgaan moeten zodanig zijn dat normale werkdruk geen breken zal veroorzaken. In het ideale geval wordt een dynamische kracht van ongeveer 1800 N gewenst om het breekproces op gang te brengen.

15 Het tweede orgaan 114 is op een bevestigingspunt 124, dat in fig.

7 afgebeeld is, bevestigd aan het eerste orgaan 112 door het naaien in een gebruikelijk dwarspatroon. In de uitvoering volgens de onderhavige uitvinding wordt het eerste orgaan 112 lusvormig om een anker 116 heengebracht, dat eveneens een klem of ander gebruikelijk bevestigingsmid-20 del kan zijn en orgaan 112 eindigt aan beide einden in bevestigingslus-sen 126 die door lussen 128 van door doorboororgaan 130 gaan en van achteren aan zichzelf bevestigd zijn door middel van naaisel 132. Zoals uit fig. 7 blijkt, heeft het doorboororgaan 130 eerste en tweede einden 130a en 130b, waarop bevestigingslussen 128 aangebracht zijn voor be-25 vestiging aan het eerste orgaan 112. Het doorboororgaan 130 heeft in hoofdzaak gladde randen, zoals afgebeeld door de cirkelvormige dwarsdoorsnede in fig. 8 en 9. Het doorboororgaan 130 dringt eerst door het tweede orgaan 114 bij een doorboorpunt 134. Zoals in het bijzonder uit fig. 7 blijkt, is de lengte van het tweede orgaan 114 tussen bevesti-30 gingspunt 124 en doorboorpunt 134 wezenlijk groter dan de lineaire afstand tussen deze twee punten. Dit wordt verwezenlijkt door middel van vouwen 136 in het tweede orgaan 114. In deze uitvoering liggen de vouwen 136 tussen de benen 112a en 112b van het eerste orgaan 112. Het gebruik van vouwen 136 maakt het mogelijk dat de vertraging over een lan-35 gere afstand plaats vindt, waardoor de vertragingskracht op het persoon vermindert terwijl tegelijkertijd een compacte inrichting mogelijk is totdat daar behoefte aan is. ·

Fig. 9 toont in het bijzonder het mechanisme waardoor de schok op-genomen wordt, doordat in dit figuur het breken van de inslagen 122 40 door doorboororgaan 130 getoond is, terwijl de omhullingen 118 in staat 8400365 5 gesteld worden in hoofdzaak intact te blijven, waardoor het grootste deel van de longitudinale sterkte van de vezels in het tweede orgaan 114 overblijft.

Opgemerkt wordt dat er natuurlijk verscheidene variaties bestaan 5 die in de onderhavige uitvinding belichaamd kunnen worden om de dynamische vermogenseigenschappen van de schokopnemer volgens de onderhavige uitvinding te wijzigen of te veranderen. In het bijzonder wordt beoogd dat sommige van de inslagen voorgebroken kunnen zijn of doorsneden kunnen worden als deel van de vervaardigings- of samenvoeghandeling.

10 Bovendien moet onderkend worden dat extra dwarsnaaisels evenwijdig aan de inslagen toegevoegd kunnen worden om het aantal inslagen per centimeter voor een bepaald vezelachtig weefsel te doen toenemen. De eigenschappen kunnen bovendien verder gewijzigd worden door het combineren van delen of lagen wezels met verschillende weefkarakteristieken, waar-15 bij de meest belangrijke het aantal inslagen per centimeter is. Tot slot kan dwars- of langsnaaien van de gevouwen laag 116 gebruikt worden om een energie opneemmechanisme van het soort omvattende het open scheuren van naaisel te combineren met het breekmechanisme van de inslagen. Het is bovendien mogelijk dat de schokopnemer volgens de onder-20 havige uitvinding in een bundel omhuld wordt, zodat bij enig wezenlijke opnemen van schokken de bundel breekt om grafisch aan te geven dat de schokopnemer gebruikt is, alsmede het mechanisme beschermt tegen het bloot gesteld worden aan uitsteeksels of dergelijke.

Hoewel voorkeursuitvoeringen van de onderhavige uitvinding be-25 schreven zijn, moet begrepen worden dat verschillende wijzigingen, aanpassingen of veranderingen daarop aangebracht worden zonder buiten bereik van de onderhavige uitvinding te geraken.

8423365

Claims (18)

1. Schokopnemer voor beschermingsstelsels tegen vallen, met het kenmerk, dat de schokopnemer omvat: tenminste een deel weefsel met langs- en dwarsvezels; en 5 middelen voor het breken van ten minste enkele van de dwarsvezels terwijl de langsvezels in stand blijven voor het opnemen van de schok.

2. Schokopnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het breekmiddel een gladde rand heeft teneinde de vezels niet te doorsnijden.

3. Schokopnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schokopnemer ontworpen is voor bevestiging aan een draagriem.

4. Schokopnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze bovendien draagriemmiddelen omvat.

5. Schokopnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze bo- 15 vendien een veiligheidsharnasmiddel omvat.

6. Schokopnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste enkele van de dwarsvezels voorgebroken zijn.

7. Schokopnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze bovendien omvat dwarsnaaisel in het weefsel evenwijdig aan de dwarsve- 20 zeis.

8. Schokopnemer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het weefsel omvat meer dan een aantal langsvezels per eenheid van lengte.

9. Schokopnemer voor beschermingsstelsels tegen vallen, met het kenmerk, dat de schokopnemer omvat: 25 tenminste een deel weefsel met eerste en tweede einden; en een doorboororgaan met gladde randen, dat eerst door het weefsel dringt bij eerste tweede doordringpunten in nabijheid van resp. de eerste en tweede einden.

10. Schokopnemer volgens conclusie 9, waarbij het doorboororgaan 30 een wikkeling omvat.

11. Schokopnemer volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de lineaire afstand langs het weefsel groter is dan de afstand tussen de eerste en tweede doorboorpunten.

12. Schokopnemer volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de wik- 35 keling van het doorboororgaan eerste en tweede einden heeft en waarbij ten minste een deel van het weefsel onder één van de einden van de wikkeling gevouwen is.

13. Schokopnemer voor beschermingstelsels tegen vallen, met het kenmerk, dat de schokopnemer omvat: 40 een eerste orgaan met eerste en tweede einden; 8400885 een tweede orgaan met eerste en tweede einden, waarbij het tweede orgaan omvat een vezelachtig weefsel met langs- en dwarsvezels; en een doorboororgaan bevestigd aan het eerste orgaan en door het vezel-weefsel van het tweede orgaan dringend teneinde het doorboororgaan 5 slechts de dwarsvezels te laten rekken en scheiden en daardoor energie dissiperen bij het opbrengen van een kracht die het eerste en tweede orgaan uit elkaar trekt.

14. Schokopnemer volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het doorboororgaan gladde randen heeft.

15. Schokopnemer volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het doorboororgaan door het weefsel dringt bij ongeveer het midden van de breedte van het weefsel.

16. Schokopnemer volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het tweede orgaan bij een bevestigingspunt aan het eerste orgaan bevestigd 15 is.

17. Schokopnemer volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het deel van het tweede orgaan tussen het bevestigingspunt en het punt waarop het doorboororgaan oorspronkelijk door het tweede orgaan dringt in hoofdzaak langer is dan lineaire afstand tussen het bevestigingspunt 20 en het doorboorpunt. t

18. Schokopnemer volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het doorboororgaan omvat: een eerste einde; een tweede einde; en 25 een doorboordeel liggend tussen de einden van het doorboororgaan, waarbij de einden van het doorboororgaan bevestigd zijn aan het eerste orgaan. 11 1 1 > 11· 1-4-1 Ι1ΙΜΙΠΙΙ 8400865