NL8400470A - Inrichting en werkwijze voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom. Download PDF

Info

Publication number
NL8400470A
NL8400470A NL8400470A NL8400470A NL8400470A NL 8400470 A NL8400470 A NL 8400470A NL 8400470 A NL8400470 A NL 8400470A NL 8400470 A NL8400470 A NL 8400470A NL 8400470 A NL8400470 A NL 8400470A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
impact
flow
gas stream
gas flow
guide member
Prior art date
Application number
NL8400470A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Condair Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Condair Ag filed Critical Condair Ag
Publication of NL8400470A publication Critical patent/NL8400470A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D45/00Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces
    • B01D45/04Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia
    • B01D45/06Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia by reversal of direction of flow

Description

NO 32327 1
Inrichting en werkwijze voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom.
De uitvinding heeft ten doel een inrichting te verschaffen voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom met tenminste een in dwarsrichting doorstroombaar afscheidingsaggregaat, dat een door een geleidingsorgaan begrensd intreekanaal bezit alsmede een coaxiaal met 5 dit intreekanaal aangebracht, rotatiesymmetrisch, concaaf botsvlak, dat op afstand om de uitmonding van een intreekanaal is gewelfd, zodat tussen het botsvlak en de achterzijde van een geleidingsorgaan een ringvormig uitstroomkanaal wordt gevormd.
Bij bekende inrichtingen van dit type (DE 26 41 765 C3 en 10 DE 26 59 647 Al) zijn de geleidings- en botsvlakken van gootvormige profieldelen zodanig uitgevoerd dat elk geleidingsvlak naastliggende langsranden van twee botsvlakken omgrijpt en omgekeerd. Daarbij kunnen deze profieldelen voor de doorstroming van een verwarmings- of koelmid-del hol zijn uitgevoerd en dus een warmteuitwisselaar vormen, die op 15 een warmtêrecuperator kan zijn aangesloten. Verder kunnen op de geleidings- en botsvlakken mondstukken zijn aangebracht waardoor een reini-gingsvloeistof kan worden versproeid.
In EP-AZ 00 44 720 is een in het bijzonder voor verbrandingsmotoren dienende afscheider beschreven, waarin de te reinigen luchtstroom 20 zonder noemenswaardige omleiding een uit een aantal afscheidingselemen-ten samengestelde wand doorloopt. Door overeenkomstig gevormde botsvlakken wordt de gasstroom in elk afscheidingselement in rotatie gebracht waarbij het meegevoerde stof door de centrifugaalkracht in de omtreksrandzone wordt geconcentreerd en dan door een opening tangen-25 tiaal wordt afgeleid. Het foutloos werken van deze afscheider hangt er geheel van af dat de afzonderlijke roterende gasstromen elkaar niet storen. Oö deze redenen is het ook bij in tegengestelde richting roterende gasstromen van naast elkaar liggende afscheidingselementen onvermijdelijk, de afzonderlijke afscheidingselementen door scheidingswanden 30 uit het oogpunt van stroming gezien ten opzichte van elkaar af te schermen wat extra installatie vereist en bovendien het totale nuttige effekt van de inrichting omlaag brengt.
De uitvinding heeft daarom tot doel een inrichting van het hierboven genoemde type te verschaffen welke inrichting een niet gecompli-35 ceerde opbouw van een gehele afscheidingswand uit een aantal afscheidingselementen toestaat, zonder dat een onderlinge afscheiding van de afscheidingselementen noodzakelijk is, waarbij het nuttig effekt van de 8400470 « 2 f t * bekende inrichtingen en bij voorkeur ook het geluidsniveau verbeterd worden.
De uitvinding waarmee dit doel wordt bereikt is gedefinieerd in de onafhankelijke conclusie 1.
5 Dankzij deze uitvoering wordt de te reinigen gasstroom dus eerst sterk versneld, na botsen schermvormig uit elkaar gedreven, in samenwerking met botsvlakken en stabilisatieverdikkingen gestabiliseerd en daarbij vanaf het midden naar buiten afgeleid. De zich nabij het bots-vlak verzamelende zware vreemde stoffen kunnen als gevolg hiervan door 10 een omtreksringspleet worden opgevangen en afgezogen.
Een dergelijk type afscheidingsinrichting werkt, zoals experimenteel kan worden bewezen, met een uiterst hoog effekt.
Een bijzonder probleem vormt, zoals bekend, de afscheiding van vreemde stoffen met relatief kleine massa. Om ook deze vreemde stoffen 15 met zekerheid van de hoofdgasstroom te scheiden, kan de inrichting volgens de uitvinding met mondstukken voor het versproeien van een vloeistof in de gasstroom en/of op de botsvlakken zijn uitgevoerd. Daarbij zijn de mondstukken volgens de uitvinding in de einddelen van de verdeler geplaatst. Deze uitvoering maakt het mogelijk de vloeistof bijzon-20 der gelijkmatig in de gasstroom te verdelen. Bij voorkeur zijn de mondstukken elk achter een kegelvormige kap geplaatst, waardoor zij ertegen worden beschermd door deeltjes vreemde stoffen in de toestromende gasstroom te worden bevuild.
Bij de inrichting volgens de uitvinding kunnen, zoals ook het ge-25 val is bij de beschreven bekende inrichtingen, de botsvlakken samen met steeds een daarachter geplaatste rugwand van overeenkomstige vorm een holle ruimte begrenzen, die door een verwarmings- of koelmiddel door-stroombaar is. Deze uitvoering heeft in het kader van de uitvinding bij voorkeur het kenmerk, dat in het einddeel van elk uitsteeksel een toe-30 stroomopening voor het verwarmings- of koelmiddel in de holle ruimte uitmondt. Daardoor kan een rotatiesymmetrische stroming van het verwarmings- of koelmiddel aan de achterzijde van het botsvlak worden verkregen. De holle ruimte kan door een in hoofdzaak evenwijdig met het botsvlak aangebrachte tussenwand zijn onderverdeeld en op een symmetrisch 35 met de toevoerleiding aangebrachte leiding voor de terugloop van het verwarmings- of koelmiddel worden aangesloten.
De geleidings- en botsvlakken volgens de uitvinding hebben reeds als gevolg van hun in hoofdzaak rotatiesymmetrische vorm een hoge eigen stijfheid, zodat zij, in tegenstelling tot de gootvormige geleidings-40 en botsvlakken van de inrichtingen van het bekende type nauwelijks de 8400470 e> i 3 neiging hebben tot dreunen of klapperen. Opdat bovendien stromimgsla-waai zo volledig mogelijk moet worden vermeden, zijn de botsvlakken bij voorkeur door een steunlichaam uit geluid en warmte isolerend materiaal ondersteund, welk materiaal eveneens in hoofdzaak rotatiesymmetrisch is 5 uitgevoerd en aan zijn achterzijde een tap bezit, waarmede hij op een roostervormig onderverdeeld raam is bevestigd. Daarbij kan de verzamel— kamer in het steunlichaam zijn gevormd.
De uitvinding betreft verder een in dwarsrichting doorstroombare wand, die in de onafhankelijke conclusie 11 en een afscheidlngswerkwij-10 ze, die in de onafhankelijke conclusie 12 is gedefinieerd.
Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden hierna aan de hand van schematische tekeningen met verdere details beschreven.
Fig. 1 toont een vertikale axiale doorsnede door een inrichting voor het afscheiden van stofvormige vreemde stoffen uit een lucht-15 stroom,
Fig. 2 toont een gedeeltelijk vooraanzicht van de inrichting volgens de pijl II in Fig. 1,
Fig. 3 toont een gedeeltelijk achteraanzicht volgens de pijl III In Fig. 1, 20 Fig. 4 toont een vertikale axiale doorsnede van een uitvoeringsva- riant,
Fig. 5 toont op grote schaal een detail volgens Fig. 4,
Fig. 6 toont een met Fig. 5 overeenkomstig deel van een inrichting voor het condenseren van verdampte vreemde stoffen en voor het terug-25 winnen van warmte uit een luchtstroom,
Fig. 7 toont een met Fig. 5 overeenkomstig detail van een inrichting voor het droog afscheiden van stofvormige vreemde stoffen uit een luchtstroom,
Fig. 8 toont een doorsnede volgens VII-VII in Fig. 7.
30 De Fig. 9 tot 11 tonen drie verschillende bedrijfsfasen aan de hand van doorsneden,
Fig. 12 toont op veel grotere schaal een uitvoeringsdetail.
De in de Fig. 1 tot 8 weergegeven inrichting heeft een kwadratisch raam 10 uit plaatmateriaal, bij voorkeur uit een roestvrij staal plaat.
35 Aan de voorste, in Fig. 1 en 5 rechterzijde van het raam 10 is de rand van een geleidingsplaat 12 bevestigd, die eveneens kwadratisch is en bij voorkeur bestaat uit niet roestende staalplaat· Op de geleidingsplaat 12 zijn bijvoorbeeld door dieptrekken negen trechtervormige ge-leidingsvlakken 14 gevormd, die elk een intreekanaal 16 begrenzen en in 40 het weergegeven voorbeeld naadloos in elkaar overgaan. De geleidings- 8 * n ? s 7 0 t 4 £ · vlakken 14 zijn ten opzichte van een hartlijn A rotatiesymmetrisch aan het einde van elk een ringvormige stabilisatieverdikking 18. De hartlijnen A zijn evenwijdig met elkaar en op gelijke onderlinge afstand geplaatst.
5 Achter elk geleidingsvlak 14, dat als venturimondstuk is uitge voerd, en evenwijdig daarmee is een botsvlak 20 aangebracht, dat volgens de Fig. 1 tot 12 uit de gladde voorzijde van een massieve, rota-tiesymmetrische botswand 22 uit corrosiebestendig materiaal is gevormd. De botswanden 22 hebben elk een ringvormige buitenste rand 24 (fig. 4 10 en 5), die de achterzijde van het bijbehorende geleidingsvlak 14 op radiale afstand omsluit, die ongeveer even groot is als de radiale afstand tussen de stabilisatieverdikking 18 van hetzelfde geleidingsvlak 14 en een in het midden van het botsvlak 20 gevormde ongeveer kegelvormige axiale stromingsverdeler 26. Van vooraf, dus in de richting 15 van de pijl II in Fig. 1 gezien, zijn de geleidingsvlakken 14 convex en de botsvlakken 20 concaaf gewelfd. Als gevolg van deze welvingen wordt tussen elke stabilisatieverdikking 18 en de bijbehorende rand 24 een belangrijk wijdere ringvormige ruimte verschaft.
De stabilisatieverdikking 18 bezit tenminste een bij benadering 20 zelfde kromming als het hier tegenover liggende botsvlak 20 en heeft tot doel de gasstroom, die na het botsen schermvormig naar buiten stroomt te stabiliseren. De ringvormige stroombaan, die het gas vanaf de stroomverdeler 26 tot aan het passeren van de rand 24 volgt, bezit bij voorkeur een van binnen naar buiten toenemende dwarsdoorsnede.
25 Elk van de botswanden 22 heeft een axiale boring 28 en wordt met zijn rugzijde op een steunlichaam 30 uit polyurethan-hardschuim ondersteund, waar de boring 28 zich eveneens doorheen uitstrekt. Aan de rugzijde van elk steunlichaam 30 is een tap 32 uit één deel gevormd, die van voren af in een draagring 34 uit metaal is geschoven en hierin door 30 een gesleufde borgring 36 uit kunststofmateriaal wordt vastgehouden. De draagringen 34 vormen samen met schoren 38, die op het raam 10 zijn bevestigd, een roostervormig draagwerk, dat de steunlichamen 30 op zodanige afstanden vast houdt, dat rondom elk steunlichaam 30 een uittree-kanaal 40 vrij blijft.
35 Rondom elke botswand 22 en evenwijdig hiermede is een opvang- vlak 42 uit corrosiebestendige plaat van buiten naar binnen om de rand 24 met een zodanige afstand gewelfd, dat een smalle ringvormige spleet 44 vrijblijft. Op de spleet 44 sluit een eveneens ringvormige verzamelkamer 46 aan, die in het steunlichaam 30 is ondergebracht en 40 die via een zuigaansluiting 48 kan worden geleegd. De zuigaanslui- 8 A 0 0 4 7 0 5 ting 48 is op een afzuiginrichting (zuigventilator) aangesloten.
Bij de in Fig. 4 en 5 weergegeven inrichting is in de axiale boring 28 een toevoerleiding 50 geplaatst, die binnen de stroomverde-ler 36 in een mondstuk 52 eindigt. Evenwijdig met de toevoerleiding 50 5 is eveneens binnen de boring 28 een verdere leiding 54 aangebracht, op het einde waarvan een ringvormig mondstuk 56 is gevormd. Voor de beide mondstukken 52 en 56 is een holle kegelvormige kap 58 geplaatst, die op de stroomverdeler 26 is bevestigd. De kap 58 zorgt ervoor dat een door de toevoerleiding 50 onder druk aangevoerde en door het mondstuk 52 10 uittredende vloeistof wordt omgeleid en een rotatiesymmetrisch vloeistof scherm 60 vormt, dat binnen een door de stabilisatieverdikking 18 omsluitend ringvormig gebied scheef naar beneden en radiaal naar buiten is gericht. Het ontstaan van dit vloeistofscherm 60 wordt bevorderd doordat door de verdere leiding 54 druklucht wordt toegevoerd, die als 15 een scherpe ringvormige straal uit het mondstuk 56 treedt, en de uit het mondstuk 52 uitgetreden vloeistof fijn verstuift en een intensief contact van de vloeistofdruppeltjes met de in de gasstroom aanwezige vreemde stofdeeltjes waarborgt.
De in de Fig. 1 tot 12 weergegeven inrichting vormt een onderdeel 20 van een beluchtingsinstallatie waarvan verdere onderdelen op bekende wijze zijn gevormd en daarom niet zijn weergegeven. De lucht, die bijvoorbeeld van stofdeeltjes en vaste stofdeeltjes moet worden ontdaan, stroomt in de richting van de pijl II in Fig. 1 toe, komt in de intree-kanalen 16, waarin zij totaan de uitmonding M sterk wordt versneld. De 25 in de vorm van het vloeistofscherm 60 (Fig. 5) versproeide vloeistof wordt in de terugbotsende gasstroom fijn verdeeld, zodat de stofdeeltjes en vaste deeltjes zich op de vloeistofdruppeltjes hechten, die dan op het botsvlak 20 neerslaan, hierlangs door de luchtstroom in hoofdzaak radiaal naar buiten wordt bewogen en door de ringvormige spleet 44 30 worden opgevangen, vanwaar zij in de verzamelkamer 46 komen en tenslotte door de zuigaansluiting 48 wegstromen of - al naar de stroombaarheid en hoeveelheid van de uit de lucht neergeslagen vreemde stoffen - met een min of meer grote onderdruk worden afgezogen. De lucht stroomt buiten om de opvangvlakken 42 en de daarbij behorende steunlichamen 30 35 naar buiten of in een gesloten kringloop terug naar de plaats waar zij met vreemde stoffen verontreinigd was.
Een afscheidingsinstallatie bezit gewoonlijk een aantal van de beschreven inrichtingen die tot een in dwarsrichting doorstroombare wand zijn samengevat. Om stromingstechnische redenen is het daarbij van 40 voordeel de buitenvlakken van de geleidingsorganen 14 - zoals Fig. 1 8400470 9 v 6 resp. 4 toont - van een aërodynamisch profiel 73 te voorzien. Zoals Fig. 3 toont is het van voordeel een dergelijk profiel 73 steeds in het tussengebied van vier afscheidingsinrichtingen aan te brengen.
De in Fig. 6 in doorsnede weergegeven inrichting onderscheidt zich 5 van die volgens de Fig. 1 tot 5 in hoofdzaak daarin dat de botswand 22 niet direkt, maar via een tussenwand 62 en een achterwand 64 op de steunlichamen 30 wordt ondersteund. De wanden 62 en 64 zijn van ongeveer dezelfde vorm als de botswand 22 en steunen deze via niet weergegeven verdikkingen of dergelijke. De wanden 22 en 64 begrenzen een hol-10 le ruimte 66, die door de tussenwand 62 is onderverdeeld. Door een toe-voerleiding 71 wordt een koelmiddel binnen de stromingsverdeler 26 in de holle ruimte 66 geleid. Het koelmiddel stroomt over de binnenzijde van de botswand 22 radiaal naar buiten, omstroomt de tussenwand 62 en komt aan zijn rugzijde in een verdere leiding 72, die hier als terug-15 stroomleiding naar een niet weergegeven koelaggregaat van bekend type loopt. De koeling van de botswanden 22 maakt het mogelijk vluchtige vreemde stoffen, zoals bijvoorbeeld oplosmiddelen, uit de lucht af te scheiden, die op de beschreven en met pijlen aangegeven wijze de inrichting doorstroomt.
20 Als noch een koeling noch een besproeiing met een vloeistof nood zakelijk is kan de axiale boring 28 volgens Fig. 7 en 8 met een stop worden gesloten. In de Fig. 7 en 8 is bovendien weergegeven dat op de voorzijde van de botswand 22 een aantal schroeflijnvormige ribben 70 onder dezelfde hoekafstanden ten opzichte van elkaar geplaatst zijn 25 aangebracht. De ribben 70 geven de stromende lucht een werveling, die de afscheiding van vloeistof- of stofdeeltjes uit de lucht verder begunstigt. Ook de binnenzijde van de geleidingsvlakken 14 kan van dergelijke werveling verschaffende ribben zijn voorzien.
In de Fig. 9 tot 11 zijn drie verschillende werkingen van uitvoerings-30 vormen van de inrichting volgens de uitvinding aan de hand van doorsneden weergegeven, waarbij de reeds ingevoerde verwijzingscijfers aangehouden blijven.
Fig. 9 toont een droge stofafscheiding, waarbij de in de gas-stroom G aanwezige vaste deeltjes langs een droge weg, d.w.z. zonder 35 extra bevochtiging, afgescheiden worden. Deze werkwijze is in het bijzonder voor gasstromen geschikt die relatief zware vreemde stofdeeltjes met zich meevoeren.
Fig. 10 toont daarentegen de natte afscheiding waarbij de in de gasstroom meegevoerde betrekkelijk lichte stofdeeltjes door middel van 40 de reeds beschreven sproeiinrichting 52, 38 worden bevochtigd, waardoor 8400470 < 2 * 7 hun afscheiding belangrijk wordt begunstigd.
Fig. 11 toont een inrichting waarin een afscheiding door warmte-uitwisseling, hetzij door koeling hetzij door verwarming plaats heeft.
Het door de leiding 71 aangevoerde en uit de leiding 72 wegstromende 5 medium veroorzaakt, wanneer het koud is, een condensatie, terwijl bij toepassing van een heet medium een verdamping plaats heeft.
Het verloop van de afscheiding van vreemde stoffen uit de gasstroom kan het beste aan de hand van de vergrotingen volgens Fig. 12 worden beschreven. Uit constructief oogpunt wordt eerst vastgesteld dat 10 de in totaal met 18 aangegeven stabilisatieverdikking is gevormd doordat het onderste einddeel van het geleidingsorgaan 14 tot ongeveer 180° is omgebogen en op het buitenvlak van het geleidingsorgaan 14 rust. De in doorsnede zichtbare lengte van de stabilisatieverdikking 18 bedraagt, aan zijn buitenvlak gemeten, een deel van die lengte van het 15 botsvlak 20, dat zich uitstrekt vanaf het centrum van de stromingsver- deler 26 tot aan de omtreksrand 24 van het botsvlak 20. De kromming van de stabilisatieverdikking 18 is zo op die van het botsvlak 20 afgestemd, dat op een groot deel van de bovengenoemde lengte van het botsvlak een dwars op de gasstroming aangegeven straal r op het botsvlak 20 20 en op de stabilisatieverdikking 18 plaatsen geraakt van tenminste bijna gelijke kromming. In Fig. 12 zijn deze plaatsen voor de straal r met A en B aangegeven. Deze overeenkomst van de krommingen geldt bij de weergegeven uitvoeringsvorm ongeveer tot aan de plaats E.
In Fig. 12 zijn de in de gasstroom meegenomen vreemde stofdeeltjes 25 door onderbroken stromingslijnen weergegeven, terwijl de gasstroom door pijlen is gekenmerkt. Dankzij de beschreven uitvoering van de inrichting wordt de gasstroom G - waarvan om redenen van overzichtelijkheid slechts de rechter dwarsdoorsnedehelft is weergegeven - in het venturi-vormige geleidingsorgaan 14 eerst sterk versneld, botst dan op het 30 botsvlak 20 en wordt gedurende het omleiden gestabiliseerd, waarbij de zware vreemde stofdeeltjes zich steeds meer in de nabijheid van het botsvlak 20 concentreren en tenslotte door het opvangelement 42 in de verzamelkamer 46 worden afgeleid en van daar af worden afgezogen.
De beschreven uitvoeringsvormen kunnen door de vakman binnen het 35 kader van de uitvinding op veelvoudige wijzen worden afgeleid. Zo kan de stromingsverdeler 26 met zijn punt hetzij, zoals Fig. 9 toont, onder de uitmonding van het geleidingsorgaan 14 liggen of volgens Fig. 10 in het inwendige van het geleidingsorgaan 17 steken. De kegelhoek van de stromingsverdeler 26 kan in het gebied van de kegelpunt bijvoorbeeld 40 tussen 75 en 120° liggen.
8400470
• V
8
Het geleidingsorgaan 14 bezit zijn nauwste dwarsdoorsnede op de plaats o (Fig. 12), d.w.z. op afstand boven de uitmonding van het geleidingsorgaan.
Het sproeimondstuk 52 zal bijv. ook binnen het geleidingsorgaan 14 5 kunnen worden aangebracht.
8400470

Claims (10)

  1. 3. Inrichting volgens een van de conclusie 1 of 2, met het ken- 35 merk, dat de stroombaan van de gasstroom tussen het botsvlak (20) en de stabilisatieverdikking (18) in radiale richting naar buiten continu verwijdt.
  2. 4. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het botsvlak (20) en/of het geleidingsorgaan (14) van 40 schroeflijnvormige ribben (70) zijn voorzien om aan de gasstroom een de 84 Ö 0 47 0 afscheiding van de vreemde stoffen gunstig beïnvloedende werveling mede te delen.
  3. 5. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de genoemde stromingsverdeler (26) een boring (28) bezit, 5 waardoor zowel een vloeistofleiding (50) alsook een drukluchtleiding (54) tot in het mondingsgebied van het geleidingsorgaan (14) is uitgebracht, waarbij de vloeistofleiding (50) eindigt in een sproeimondstuk (52), de drukluchtleiding (54) in een het sproeimondstuk (52) omgevend ringvormig mondstuk (56) uitmondt en het sproeimondstuk (52) en ring-10 mondstuk (56) op afstand door een holle kegelvormige kap (58) bedekt zijn, welke kap tussen zijn vrije einde en het naast liggende oppervlak van de stromingsverdeler (26) een in de richting van het botsvlak (20) open ringruimte vrijlaat.
  4. 6. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de onder-15 kant van de stabilisatieverdikking (18) op het geleidingsorgaan (14) binnen de door het concave botsvlak (20) omsloten ringruimte ligt.
  5. 7. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het botsvlak (20) door een concaaf botslichaam is gevormd, dat door een koel- of verwarmingsmedium wordt doorstroomd.
  6. 8. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 7, met het ken merk, dat het geleidingsorgaan (14) een venturibuis is, waarvan de nauwste plaats (o) boven, d.w.z. op afstand van zijn uitmonding ligt.
  7. 9. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 8, met het ken- merk, dat een voor de hoofdmassa van de gereinigde gasstroom dienend 25 afvoerkanaal (40) de genoemde verzamelkamer (46) praktisch coaxiaal omgeeft.
  8. 10. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de verzamelkamer (46) op een afzuigsysteem (48) is aangesloten.
  9. 11. In dwarsrichting doorstroombare wand voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom, met het kenmerk, dat deze een aantal op gelijke onderlinge afstand aangebrachte inrichtingen volgens een of meer van de conclusies 1 tot 10 bezit, waarbij de tussenruimten van de naast elkaar liggende inrichtingen de genoemde afvoerkanalen (40) vor-35 men en elke inrichting een steunlichaam (30) bezit uit een warmte- en geluid isolerend materiaal dat via losneembare bevestigingsmiddelen (34, 36) op een roostervormig draagwerk (38, 10) is verankerd, waarbij verder in het tussengebied tussen steeds vier aan elkaar grenzende inrichtingen een tegengesteld aan de gasstroom gericht aërodynamisch 40 profiel (73) is aangebracht. 8400470- i Η j t»
  10. 12. Werkwijze voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gas— stroom waarbij de gasstroom door een geleidingsorgaan op een botsvlak wordt geleid en hierdoor wordt afgebogen, met het kenmerk, dat de gas-stroom eerst versnelt en aansluitend na het botsen op genoemde bots-5 vlakken, gestabiliseerd en op een scheidingsbaan van een midden scherm-vormig zo naar buiten wordt bewogen, dat de een relatief grote massa bezittende vreemde stoffen in de nabijheid van het botsvlak samenkomen en dan door een de botsvlakken periferisch begrenzende ringspleet van de restgasstroom afscheidt, aan een verzamelkamer toegevoerd en van 10 daar afgezogen worden, terwijl de gereinigde restgasstroom na het nogmaals ombuigen praktisch in de instroomrichting wordt afgeleid. 8400470
NL8400470A 1983-02-28 1984-02-14 Inrichting en werkwijze voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom. NL8400470A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3307048 1983-02-28
DE3307048 1983-02-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400470A true NL8400470A (nl) 1984-09-17

Family

ID=6192094

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400470A NL8400470A (nl) 1983-02-28 1984-02-14 Inrichting en werkwijze voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4545792A (nl)
JP (1) JPS59166226A (nl)
AT (1) AT389650B (nl)
BE (1) BE899013A (nl)
CA (1) CA1217437A (nl)
DK (1) DK85184A (nl)
FR (1) FR2541587B1 (nl)
GB (1) GB2138318B (nl)
IT (1) IT1180002B (nl)
LU (1) LU85229A1 (nl)
NL (1) NL8400470A (nl)
SE (1) SE8401024L (nl)
SU (1) SU1271363A3 (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3716126A1 (de) * 1987-05-14 1988-12-01 Metallgesellschaft Ag Staubabscheide-vorrichtung
US4888158A (en) * 1988-10-24 1989-12-19 The Babcock & Wilcox Company Droplet impingement device
FI85342C (fi) * 1989-02-03 1992-04-10 Tampella Oy Ab Foerfarande och anordning foer befuktning av partiklar i gasstroemningen.
US4957517A (en) * 1989-04-28 1990-09-18 American Standard Inc. Sound attenuating liquid-gas separator
DE4131988C2 (de) * 1991-09-26 1995-05-11 Rentschler Reven Lueftungssyst Abscheider für Flüssigkeiten aus einem Gasstrom, insbesondere für Ölnebel
GB2270481B (en) * 1992-09-11 1995-12-06 Rolls Royce Plc Improvements in or relating to particle separators
DE69619942T2 (de) * 1995-12-14 2002-12-19 Suntec System Co Ltd Behandlungssystem für Abgas
AUPO499697A0 (en) 1997-02-07 1997-02-27 Ozone Manufacturing Pty Ltd Cartridge filter
FR2820986B1 (fr) * 2001-02-20 2003-04-04 Commissariat Energie Atomique Condenseur
US7041159B2 (en) 2003-08-04 2006-05-09 Phillips Plastics Corporation Separation apparatus
AU2002240514A1 (en) 2001-03-01 2002-09-19 Phillips Plastics Corporation Filtration media of porous inorganic particles
US6482245B2 (en) 2001-03-30 2002-11-19 Armstrong International Centrifugal particulate matter gas separator
DE10345342A1 (de) * 2003-09-19 2005-04-28 Engelhard Arzneimittel Gmbh Verfahren zur Herstellung eines lagerstabilen Extraktes aus Efeublättern, sowie ein nach diesem Verfahren hergestellter Extrakt
US7166140B2 (en) * 2003-10-22 2007-01-23 Phillips Plastics Corporation High capture efficiency baffle
DE102008064042B4 (de) * 2008-12-19 2011-06-01 Rentschler Reven-Lüftungssysteme GmbH Plattenförmiger Abscheider für Flüssigkeiten aus einem Gasstrom
WO2011034764A2 (en) 2009-09-15 2011-03-24 Dresser-Rand Company Improved density-based compact separator
DE102012014309B4 (de) * 2012-07-19 2022-06-30 Airbus Operations Gmbh Partikelabscheider für eine Luftleitung, Luftverteilungssystem und Verwendung eines Partikelabscheiders
EP2742985A1 (en) 2012-12-17 2014-06-18 Air Products And Chemicals, Inc. Particle separator
JP6126885B2 (ja) * 2013-03-27 2017-05-10 東京濾器株式会社 オイルミストの分離装置
JP2016014381A (ja) * 2014-07-03 2016-01-28 ナブテスコ株式会社 車両用空気圧縮装置
CN106110771A (zh) * 2015-05-06 2016-11-16 通用汽车环球科技运作有限责任公司 用于从气体中沉积液体的装置
DE202015102560U1 (de) * 2015-05-19 2016-08-22 Woco Industrietechnik Gmbh Vorrichtung zur Abscheidung von Partikeln aus einem Gasstrom
US20190353185A1 (en) * 2018-05-17 2019-11-21 Q.E.D. Environmental Systems, Inc. Bi-directional, water separating flow nozzle
WO2020046778A1 (en) * 2018-08-27 2020-03-05 Cummins Filtration Ip, Inc. Staggered array arrangement for air/liquid separation
CN110227300A (zh) * 2019-06-24 2019-09-13 中车永济电机有限公司 一种电机冷却空气净化结构
CN114832563A (zh) * 2022-04-28 2022-08-02 南京航空航天大学 净化分离系统及发酵过滤系统与方法

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1212996A (en) * 1916-04-08 1917-01-16 Thomas Harry Parker Filter.
US1560333A (en) * 1922-11-22 1925-11-03 Maurice W Carty Apparatus for separating solid particles from alpha gas stream containing them
BE402961A (nl) * 1933-05-05
GB425860A (en) * 1934-02-08 1935-03-22 Standard Tobacco Stemmer Compa Improvements in and relating to dust removing mechanism
US2158863A (en) * 1938-02-25 1939-05-16 Gen Electric Separator
GB525669A (en) * 1938-02-25 1940-09-02 British Thomson Houston Co Ltd Improvements in liquid and vapour separators
US2452859A (en) * 1946-01-05 1948-11-02 Ralph E Moody Deodorizing and steam condensing device
DE1844328U (de) * 1959-06-25 1962-01-04 Licentia Gmbh Rohrfoermiger zentrifugal-separator mit nasser wand.
US3403497A (en) * 1966-03-11 1968-10-01 Allied Chem Process and apparatus for liquid/gas separation
US3538684A (en) * 1966-05-06 1970-11-10 Allied Chem Liquid/gas separation process and apparatus
US3561196A (en) * 1969-03-25 1971-02-09 American Air Filter Co Dust collector apparatus
GB1328844A (en) * 1970-09-30 1973-09-05 American Air Filter Co Dust collector apparatus
US3813856A (en) * 1972-11-24 1974-06-04 D Jensen Air cleansing unit
US3932151A (en) * 1973-02-12 1976-01-13 Binks Manufacturing Company Spray booth
FR2275240A1 (fr) * 1974-06-21 1976-01-16 Stein Industrie Dispositif de pre-separation des gouttes d'eau d'un ecoulement biphasique
FR2336985A1 (fr) * 1975-12-31 1977-07-29 Bertucci Albert Dispositif d'evacuation des fumees, vapeurs et graisses particulierement pour cuisine de restaurant ou de collectivite
DE2641765C3 (de) * 1976-09-16 1980-04-17 Paul 6456 Langenselbold Gutermuth Vorrichtung zum Abscheiden von kondensierbaren Anteilen
DE2641708C3 (de) * 1976-09-16 1980-02-21 Paul 6456 Langenselbold Gutermuth Unterdecke, insbesondere für gewerbliche Küchen, Schlachthauser, Waschkuchen u.dgl
DE2731996A1 (de) * 1977-07-15 1979-01-18 Daimler Benz Ag Abscheidegeraet, insbesondere gaswaescher mit fliehkraftabscheidung
GB2080155B (en) * 1980-07-23 1983-11-09 Sundseth Jarl Air cleaner

Also Published As

Publication number Publication date
SE8401024L (sv) 1984-08-29
US4545792A (en) 1985-10-08
IT1180002B (it) 1987-09-23
IT8467188A1 (it) 1985-08-28
BE899013A (fr) 1984-08-27
SU1271363A3 (ru) 1986-11-15
FR2541587A1 (fr) 1984-08-31
LU85229A1 (de) 1984-10-26
GB2138318A (en) 1984-10-24
GB2138318B (en) 1987-06-03
JPS59166226A (ja) 1984-09-19
IT8467188A0 (it) 1984-02-28
GB8405040D0 (en) 1984-04-04
DK85184D0 (da) 1984-02-21
SE8401024D0 (sv) 1984-02-24
AT389650B (de) 1990-01-10
DK85184A (da) 1984-08-29
FR2541587B1 (fr) 1985-12-06
ATA65784A (de) 1989-06-15
CA1217437A (en) 1987-02-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400470A (nl) Inrichting en werkwijze voor het afscheiden van vreemde stoffen uit een gasstroom.
US3885934A (en) Centrifugal tuyere for gas separator
US5268011A (en) Mist eliminator
RU2397819C2 (ru) Циклонный сепаратор для доменных газов
US3789585A (en) Apparatus for cleaning gases
US4973341A (en) Cyclonic separator for removing and recovering airborne particles
CA1328829C (en) Centrifugal separator type paint mist containing gas cleaning apparatus
US5352257A (en) Overspray collection baffle
US4210428A (en) Gas scrubbing plant and baffles therefor
US1754126A (en) Apparatus for separating dust from gases
US20180339252A1 (en) Exhaust configuration for a wet scrubber
US4356009A (en) Gas scrubber and related method
RU2038125C1 (ru) Способ очистки газового потока и устройство для его осуществления
EA003338B1 (ru) Каскадный газоочиститель для мокрой очистки выхлопного газа
EP0038325A1 (en) Horizontal vapor-liquid separator
US4365389A (en) Apparatus for cleaning textile fiber tufts
US3960526A (en) Particle separating apparatus
US3811249A (en) Gas washing device with reversing spray paths
US4285703A (en) Apparatus for cleaning gas
FI107713B (fi) Pisaranerotin
JPH0852399A (ja) サイクロン回収装置
KR880002702B1 (ko) 무기섬유 매트의 제조에 사용되는 세정 방법 및 장치
RU2808021C1 (ru) Газоочистное устройство мокрого типа
RU2159144C2 (ru) Струйно-инерционный пылеуловитель
SU1011184A1 (ru) Скруббер

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed