NL8400176A - Inrichting voor de toevoer van verpakkingsplano's. - Google Patents

Description

* '4 -1- VO 5363

Inrichting voor de toevoer van verpakkingsplano1s.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor toevoer van verpakkingsplano's naar tenminste een magazijntoren van tenminste een sigarettenverpakkingsmachine, waarbij de plano's periodiek als planostapél naar de magazijntoren gevoerd en de afzonderlijke plano's 5 van onderaf uit de magazijntoren ontnomen worden en naar de bijbehorende verpakkingsmachine verder geleid worden.

Bij de bekende sigarettenverpakkingsmachines worden de voor het omhullen van de produkten gebruikte piano's door een bedienend persoon in de magazijntorens gelegd, waaruit de afzonderlijke plano's 10 automatisch, bijv. door middel van zuigwalsen vanuit het ondervlak van de torens ontnomen worden. Hierdoor is het noodzakelijk, dat de bedienende persoon in bepaalde tijdsintervallen de magazijntoren met een nieuwe planostapél moet beladen.

Het tijdsinterval tussen de afzonderlijke nalaadhandelingen 15 ligt normaliter tussen 4 en 6 minuten. Om deze intervallen tussen de afzonderlijke nalaadhandelingen te vergroten, heeft men weliswaar getracht, de magazijntorens te verhogen en dus de opnamecapaciteit te vergroten. Hierdoor ontstaat echter het nadeel, dat een hoger papier-gewicht op het afzuigapparaat ligt, waar de storingen bij het wegtrekken 20 van de steeds onderste plano kunnen ontstaan.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, een inrichting voor het toevoeren van verpakkingsplano's naar tenminste een magazijn vein tenminste een sigarettenverpakkingsmachine van het hierboven bedoelde type te verschaffen, welke een automatische papiertoevoer 25 mogelijk maakt, zodat de bedienende persoon in hoge mate van de in korte tijdsintervallen noodzakelijke bediening van de magazijntorens bevrijd wordt, zodat deze zich intensiever aan het storingsvrij funktio-neren van de verpakkingslinie als geheel kan wijden.

De oplossing van dit probleem is volgens de uitvinding ge-30 kenmerkt, doordat boven de verpakkingsmachine een eindloze, stapsgewijs aangedreven transportinrichting met een aantal cassettes voor het opnemen van een planostapél aangebracht is en dat bij de magazijntoren een overbrenginrichting met een slede behoort, welke tussen een achter de magazijntoren zich bevindende ruststand en een overneemstand beweeg-35 lijk is.

8400176 7 v -2-

Door de uitvinding wordt een automatische toevoer van afzonderlijke planostapels naar tenminste een magazijntoren van tenminste een sigarettenverpakkingsmachine verkregen, welke het tijdsinterval tussen de afzonderlijke nalaadhandelingen zeer bepalend vergroot, omdat ^ niet alleen de voorraad in de afzonderlijke magazijntorens, doch ook alle in de cassettes van de transportinrichting voorradige planostapels als opnamevolume voor de nog komende verpakkingshandelingen beschouwd moeten worden, zodat de bedienende persoon op zijn vroegst op een interval van twee uur verdere planostapels moeten naladen. Een verder en . in bepalend voordeel van de inrichting volgens de uitvinding moet daarin gezien worden, dat de magazijntorens voor meerbaans verpakkingsmachines uitsluitend vanaf de bedieningszijde beladen kunnen worden, omdat het transport naar de afzonderlijke magazijntorens door de transportinrichting met behulp van de cassettes overgenomen wordt. Tenslotte maakt 15 de uitvinding het mogelijk, dat betreffende stapelvolumes en dus het gewicht van de plano's in elke magazijntoren afzonderlijk binnen nauwe grenzen gehouden kan worden, om storingen bij het wegtrekken van steeds de onderste plano te vermijden.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding is elke cas- 20 sette van de transportinrichting op een in het bereik van een ovemeem- inrichting liggende plaats uit zijn nagenoeg horizontale transportstand in een schuine overdrachtsstand zwenkbaar, waarin de stapel plano's op de in de overnamestand gereedstaande sleden afgegeven wordt, welke de planostapel bij zijn daarop aansluitende beweging in de ruststand 25 in de magazijntoren overbrengt. Door deze samenwerking tussen de afzonderlijke cassettes en de bij elke magazijntoren behorende slede wordt met geringe constructieve moeite een betrouwbaar funktioneren van de inrichting volgens de uitvinding gewaarborgd.

Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm is de slede met 30 een onder een opleglijst voor de planostapel en met een haaks daarop verlopende aanliglijst voor een kopkant van de plano's uitgevoerd; de cassettes van de transportinrichting zijn in hun draagbodem van een uitsparing voor de opleglijst van de slede en de magazijntoren in zijn achterwand van een doorgaande opening voor de aanliglijst van de slede 35 voorzien.

Om een voor het betrouwbaar funktioneren van de magazijn- 8400176 0 * -3- toren noodzakelijke correcte stand van de pianostapel binnen de magazijntoren te verkrijgen, wordt volgens de uitvinding tenslotte voorgesteld, tenminste een zijwand van de magazijntoren ter vorming van een trechtervormig leidvlak voor de binnenkomende pianostapel om een even-5 wijdig aan de rugwand verlopende as zwenkbaar uit te voeren. Hierdoor wordt niet alleen een betrouwbaar invoeren van de pianostapel in de magazijntoren gewaarborgd, doch het richten van de nieuw toegevoerde pianostapel binnen de magazijntoren verkregen, wanneer de verzwenkbare zijwand van de magazijntoren in zijn normale stand wordt gebracht.

10 Met öe inrichting volgens de uitvinding voor de toevoer van verpakkingsplano's naar tenminste een magazijntoren van tenminste een sigarettenverpakkingsmachines wordt met weinig technische moeite het navullen van de magazijntorens aanzienlijk vereenvoudigd en gelijktijdig de funktionele zekerheid van de verpakkingsmachine verhoogd.

15 In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de inrich ting volgens de uitvinding weergegeven. Daarin tonen: figuur 1 een zijaanzicht van een sigarettenverpakkings-machines met een toevoerinrichting volgens de uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht op een tweebaansverpakkings-20 machine volgens figuur 1, figuur 3 een zijaanzicht van de toevoerinrichting volgens figuur 1 op vergrote schaal, figuur 4 een bovenaanzicht volgens de kijkrichting IV in figuur 3 en 25 figuur 5 een bovenaanzicht in de kijkrichting V volgens figuur 3.

Met streeppuntlijnen is in figuur 1 een sigarettenverpak-kingsmachine 1 aangeduid, welke volgens het bovenaanzicht van figuur 2 tweebaans is en dus twee magazijntorens 2 heeft. Deze magazijntorens 2 30 moeten constant met plano's gevuld zijn, welke naar de betreffende magazijntorens 2 afzonderlijk aan de onderzijde ontnomen en naar de bijbehorende verpakkingslijn gevoerd worden. Omdat het hierbij om bekende constructies gaat, zijn deze niet detail weergegeven.

De toevoer van plano's naar de magazijntorens 2 geschiedt 35 periodiek door de toevoer van steeds een pianostapel naar elk van-de beide magazijntorens 2 en wel met behulp van een toevoerinrichting, welke 84 0 0 1 7 6 -4- met getrokken lijnen in figuur 1 en 2 en op vergrote schaal in figuur 3 en 4 is weergegeven.

Zoals uit de figuren 1 en 2 blijkt, omvat de toevoerinrichting een door middel van kolommen 3 boven de sigarettenverpakkingsma-5 chine 1 aangebracht draagframe 4, waarop volgens figuur 2 een eindloze transportinrichting is gelagerd. Deze transportinrichting bestaat bij het uitvoeringsvoorbeeld uit een eindloze transportketting 5, waarop een aantal cassettes 6 gelagerd zijn. De transportketting 5 verloopt in een horizontaal vlak en is via omleidkettingwielen 7 geleid, welke 10 uit het bovenaanzicht van figuur 2 te onderkennen zijn. Een van deze omleidkettingwielen 7 is in zijaanzicht in figuur 3 weergegeven.

Uit figuur 3 blijkt, dat elke cassette 6 door middel van een op de transportketting 5 bevestigd lagerstuk 8 zodanig op de transportketting 5 wordt vastgehouden, dat de cassette 6 aan de aan de 15 magazijntorens 2 grenzende kopzijde van het draagframe 4 uit zijn nagenoeg horizontale transportstand in een schuine overbrengstand gezwenkt kan worden. De transportstand van de cassette 6 is in figuur 3 met getrokken lijnen weergegeven, daarentegen de schuinstaande afgiftestand met streeppuntlijnen in figuur 3 is aangeduid. Het overbrengen van de 20 voor de magazijntorens 2 staande cassettes 6 uit de transportstand in de afgiftestand geschiedt door middel van een steunlijst 9, welke op hefbomen 10 is aangebracht, welke om een horizontale as met behulp van bedieningscylinders 11 verzwenkt kunnen worden. Uit figuur 3 blijkt, dat de steunlijst 9 in zijn bovenste stand de cassettes 6 in hun transport-25 stand houdt, door verzwenken van de hefboom 10 echter in een dieper liggende stand kan worden neergelaten, zodat de op de legerstukken 8 ver-zwenkbaar gelagerde cassettes 6 in hun schuine overbrengstand kantelen.

In deze overbrengstand wordt de in de betreffende cassette 6 zich bevindende planostapel Z op een slede 12 overgebracht, welke onge-30 veer evenwijdig aan de schuine afgiftestand van de cassettes 6 door middel van een geleidingsstang 13 verschuifbaar is. De geleidingsstang 13 ' is in een in het draagframe 4 aangebracht lager 14 geleid en kan door middel van een op de tekening weergegeven aandrijving tussen een ruststand en een overneemstand verschoven worden.. In figuur 3 is de ruststand met 35 getrokken lijnen en de overbrengstand met streeppuntlijnen getekend.

De eigenlijke slede 12 bestaat uit een evenwijdig aan de geleidingsstang 13 verlopende opleglijst 12a en een rechthoekig daarop 8400176 -5- verlopende aanliglijst 12b. De opleglijst 12a dient voor het ondersteunen van de planostapel 6 door middel van de betreffende onderste plano en de aanliglijst 12b voor het doen aanliggen van alle kanten van de planostapel 6 tijdens het tramsport door de slede 12.

5 Opdat de slede 12 het transport van de planostapel 6 uit de cassettes 6 in de betreffende magazijntoren 2 kan bewerkstelligen, heeft elke magazijntoren 2 in zijn rugwand een doorgaande opening 2a voor de aanliglijst 12b van de slede 12, zoals dit uit figuur 4 blijkt.

Om dit ovememen van de in de cassette 6 zich bevindende planostapel 10 Z door de slede 12 mogelijk te maken, is de draagbodem van elke cassette 6 van een uitsparing 6a voor de opleglijst 12a van de slede 12 voorzien. Volgens het uitvoeringsvoorbeeld is voorts een zijwand 2b van elke magazijntoren 2 om een evenwijdig aan de rugwand verlopende as door middel van een stelcylinder 14 zwenkbaar, zodat deze zijwand 2b uit de in 15 figuur 4 met getrokken lijnen weergegeven normale stand in een met streep-puntlijnen weergegeven schuine stand gebracht kan worden, waarin de zijwand 2b als een soort invoerhelling voor de door middel van de slede 12 aangevoerde planostapel Z dient.

De op een goed toegankelijke plaats vanaf de bedienings-20 zijde met planostapels Z gevulde cassettes 6 worden door middel van de eindloze transportketting 5 stapsgewijze bewogen, om gelijktijdig beide magazijntorens 2 van de tweebaans sigarettenverpakkingsmachine 1 van planostapels Z te voorzien.

Zodra een planostapel 2 door middel van de slede 12 in de 25 magazijntoren 2 is overgebracht, wordt de transportketting 5 stapsgewijs geschakeld, zodat een volle cassette 6 tijdig genoeg weer gereed staat voor de magazijntoren 2. In geval de volgende cassette leeg zou zijn, dan wordt de transportketting automatisch een schrede verder geschakeld tot een volle cassette aankomt. Een alarm treedt in werking, ingeval 30 bijv. drie op elkaar volgende cassettes leeg zijn.

Wanneer het niveau van de plano's in de ene of de andere magazijntoren 2 juist onder de opleglijst 12a is gezakt, wordt de in de ruststand achter de betreffende magazijntoren 2 zich bevindende slede 12 door het verschuiven van de geleidingsstang 13 in de ovejbsngstand ge-35 bracht, welke in figuur 3 en 4 door streeppuntlijnen is weergegeven.

Zodra de slede 12 in zijn ovemeemstand is aangekomen, 8400176 -6- wordt de gereedstaande cassette 6 met zijn planostapel Z uit zijn nagenoeg horizontale transportstand in een schuine overfr engs tand gezwenkt. Dit verzwenkèn geschiedt door het doen zakken van de steunlijst 9 via de hefboom 10 door middel van de bedieningscylinder 11. Bij het 5 overbrengen van de cassette 6 in de overbrengstand glijdt de planostapel· 6 uit de betreffende cassette 6 naar buiten over de slede 12.

De planostapel Z ligt vervolgens op de opleglijst 12a van de slede 12; de kopkanten van de plano's liggen hierbij tegen de aanliglijst 12b van de slede 12.

10 Na een dergelijk overnemen van de planostapel Z door de slede 12 wordt de slede 12 in de richting van zijn ruststand verschoven. Deze beweegt zich hierbij door de betreffende bijbehorende magazijn-toren 2, zodat de in de bewegingsrichting voorliggende kopvlakken van de planostapel 6 tegen de de opening 2a omgevende achterwand van de 15 magazijntoren 2 komt aan te liggen. Om het invoeren van de planostapel 6 in de magazijntoren 2 te vergemakkelijken, is vooraf een zijwand 2b van de magazijntoren 2 door de stelcylinder 14 in de in figuur 4 met streeppuntlijnen getekende stand gezwenkt, waarin de zijwand 2b een trechtervormig leidvlak voor de in te brengen planostapel Z vormt.

20 Bij zijn beweging in de achter de magazijntoren 2 zich bevindende ruststand strijken de sleden 12 dus de daarop zich bevindende planostapel Z in de magazijntoren 2 af.

Zodra ook de opleglijst 12a van elke slede 12 de magazijntoren 2 verlaten heeft, zakt de nieuwe planostapel Z in de magazijn-25 toren 2 op de bovenste plano van de in de magazijntoren 2 zich bevindende resterende stapel. Om de nieuw ingevoerde plano's voor een daaropvolgende bewerking te richten, worden de zijwanden 2b vervolgens door middel van de bijbehorende stelcylinder 14 in hun normale stand teruggezwenkt, zodat de plano's ook in de dwarsrichting exact binnen de maga-30 zijntoren 2 opgeslagen zijn.

Zodra de planostapel 6 uit de gereedstaande cassette 6 door middel van de slede 12 weggetransporteerd is, wordt deze lege cassette 6 door de steunlijst 9 in zijn transportstand gebracht. Vervolgens wordt de transportketting 5 over een schrede verder bewogen, zodat voor 35 elke magazijntoren 2 een volgende cassette 5 met een planostapel 6 voor het opvullen ter beschikking staat. Alle planostapels 6, welke in de 84 0 0 1 7 6 S' * -7- cassettes 6 van de toevoerinrichting aanwezig zijn, dienen dus als navoeding voor de beide magazijntorens 2. Bij het gebruik van 38 cassettes volgens het uitvoeringsvoorbeeld kunnen dus 39 planostapels voor elke magazijntoren 2 in voorraad gehouden worden.

8400176

Claims (4)

1. Inrichting voor het toevoeren van verpakkingsplano1s naar tenminste een magazijntoren van tenminste een sigarettenverpakkingsmachine, waarbij de plano's periodiek naar de magazijntoren als planostapel toegevoerd en de afzonderlijke plano's uit de magazijntoren 5 van onderaf ontnomen en naar de bijbehorende verpakkingsmachine verder geleid worden, met het kenmerk, dat boven de verpakkingsmachine (1) een eindloze, stapsgewijs aangedreven transportinrichting (5) met een aantal cassettes (6) voor het opnemen van steeds een planostapel (Z) aangebracht is en dat bij de magazijntoren (2) een overbrenginrichting 10 met een slede (12) behoort, welke tussen een achter de magazijntoren (2) zich bevindende ruststand en een ovemeemstand beweegbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke cassette (6) van de transportinrichting (5) op een in het bereik van een overbrenginrichting liggende plaats uit zijn nagenoeg horizon- 15 tale transportstand in een schuine overbrengstand zwenkbaar is, waarin de planostapel (6) op de op de overneemplaats gereedstaande slede (12) wordt afgegeven, welke de planostapel (6) bij zijn daarop aansluitende beweging in de ruststand in de magazijntoren (2) overbrengt.

3. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, 20 dat de slede (12) met een onderste opleglijst (12a) voor de planostapel (6) en met een haaks daarop verlopende aanliglijst (12b) voor een kopkant van een plano is uitgevoerd en dat de cassettes (6) van de transportinrichting (5) in hun draagbodem van een uitsparing (6a) voor de opleglijst (12a) van de slede (12) en de magazijntoren 25 (2) in zijn achterwand van een doorgaande opening (2a) voor de aanlig lijst (12b) van de slede (12) voorzien zijn.

4. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tenminste een zijwand (2b) van de magazijntoren (2) voor het vormen van een trechtervormig leidvlak voor de binnenkomende planostapel (Z) 30 om een evenwijdig op de rugwand verlopende as zwenkbaar is. 1400178