NL8400151A - Palletiseersysteem. - Google Patents

Palletiseersysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL8400151A
NL8400151A NL8400151A NL8400151A NL8400151A NL 8400151 A NL8400151 A NL 8400151A NL 8400151 A NL8400151 A NL 8400151A NL 8400151 A NL8400151 A NL 8400151A NL 8400151 A NL8400151 A NL 8400151A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
bags
bag
station
filled
Prior art date
Application number
NL8400151A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fleetwood Syst Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fleetwood Syst Inc filed Critical Fleetwood Syst Inc
Publication of NL8400151A publication Critical patent/NL8400151A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G57/00Stacking of articles
    • B65G57/005Stacking of articles by using insertions or spacers between the stacked layers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G57/00Stacking of articles
    • B65G57/02Stacking of articles by adding to the top of the stack
    • B65G57/16Stacking of articles of particular shape
    • B65G57/18Stacking of articles of particular shape elongated, e.g. sticks, rods, bars
    • B65G57/186Cylindrical articles, e.g. tubes, rods, etc.
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G57/00Stacking of articles
    • B65G57/02Stacking of articles by adding to the top of the stack
    • B65G57/16Stacking of articles of particular shape
    • B65G57/20Stacking of articles of particular shape three-dimensional, e.g. cubiform, cylindrical
    • B65G57/22Stacking of articles of particular shape three-dimensional, e.g. cubiform, cylindrical in layers each of predetermined arrangement
    • B65G57/24Stacking of articles of particular shape three-dimensional, e.g. cubiform, cylindrical in layers each of predetermined arrangement the layers being transferred as a whole, e.g. on pallets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Stacking Of Articles And Auxiliary Devices (AREA)
  • Supplying Of Containers To The Packaging Station (AREA)

Description

/ '> ‘ 1 *, N/31.834-tM/f.
i"
Palletiseersysteem.
De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een inrichting voor het hanteren en verpakken van buseinden en meer in het bijzonder op een inrichting, die ieen continue stroom van gefabriceerde einden 5 kan ontvangen, een vooraf getelde stapel van einden kan verpakken en daarna de afzonderlijke verpakkingen voor verder transport kan palletiseren, waarbij al deze functies automatisch worden verricht.
De meeste gebruikers van bussen, zoals 10 inblikkerijen, brouwerijen en frisdrankbottelarijen fabriceren de busonderdelen niet, die worden gekocht van fabrikanten, die gespecialiseerd zijn in de fabricage van deze onderdelen. De gekochte onderdelen omvatten de buslichamen met een open eind en de buseinden, die worden gebruikt om 15 de lichamen te sluiten na het vullen of inblikken. De buseinden worden afzonderlijk van de buslichamen verpakt en verzonden en de gebruikelijke praktijk is de einden te verzenden in langwerpige kraftpapierzakken. De hoeveelheid einden per verpakking varieert afhankelijk van de buseind-20 diameter, maar bij wijze van voorbeeld met betrekking tot typische drankbussen zal elke gevulde zak bij voorkeur 300 of 360 einden bevatten. Om een onderbreking in het ihblikken of bottelen te vermijden is het buitengewoon belangrijk, dat een nauwkeurige telling van de einden wordt verkregen 25 met betrekking tot elke verpakking. Niet alleen kan een onnauwkeurige telling het inblikken verstoren, maar wanneer een onnauwkeurige telling wordt ontdekt door de kwaliteits-controlegroep aan de inhlikkerij of brouwerij moet de fabrikant van de einden het gebrek aanvullen en deze aanvul-30 opdrachten zijn kostbaar en tijdrovend.
De problemen en de behoefte voor het verschaffen van een inrichting waardoor buseinden kunnen worden verpakt met een nauwkeurige telling zijn lang erkend op dit gebied. In dit opzicht wordt de aandacht gevraagd 35 voor het Amerikaanse octrooischrift 3.878.945 van aanvraagster, Dit octrooischrift bespreekt in detail de problemen van de toenmalige bekende stand van de techniek, welke bespreking hierin bij verwijzing wordt opgenomen. Verder toont 8400151 > s -2- en beschrijft dit octrooischrift een inrichting, die een continue stroom van gefabriceerde einden kan hanteren, deze stroom, einden kan scheiden in een nauwkeurig getelde stapel, waarin de einden met hun vlakken tegen elkaar liggen en dan 5 de getelde stapel kan afleveren aan een zakkenvulstation, waarin het zakkenvullen met de hand of automatisch wordt uitgevoerd.
De inrichting, die afgebeeld en beschreven is in het bovengenoemde octrooischrift is over de jaren XO heen een betrouwbaar en doelmatig middel gebleken voor het hanteren van de buseinden en om gevulde verpakkingen met een nauwkeurige telling van de einden te verschaffen. Zelfs bij de halfautomatische tel- en zakkenvulinrichting, die beschreven is in dit octrooischrift is het echter nog steeds nodig, 15 dat de werkman de gevulde zakken met de hand palletiseert ter voorbereiding van verzending naar de uiteindelijke gebruiker.
De onderhavige uitvinding, zoals meer in detail hierna zal worden besproken, maakt gebruik van de 20 grondbeginselen van het bovengenoemde octrooischrift met betrekking tot het hanteren, tellen, scheiden en in zakken vullen van de einden, maar verbetert de zakkenvulbewerking en verschaft verder een inrichting, waarmee de gevulde zakken automatisch worden gepalletiseerd. Naast het automatisch 25 palletiseren van de zakken kan de inrichting volgens de uitvinding stroken plakband weven tussen de respectievelijke lagen van gevulde gepalletiseerde zakken, op zodanige wijze,· dat de afzonderlijke zakken in de gepalletiseerde stand worden gehouden tijdens het transport.
30 In het kort verschaft de inrichting en werkwijze volgens de onderhavige uitvinding middelen voor het hanteren en op zakken vullen van voorwerpen, zoals buseinden en om daarna de gevulde zakken te plaatsen op een pallet, op zodanige wijze, dat meerdere lagen gevulde gepal-35 letiseerde zakken worden verkregen.. De hierin en in de beschrijving en conclusies gebruikte uitdrukking "gestapeld" slaat op buseinden of voorwerpen, die met hun vlakken tegen elkaar aan liggen, ongeacht of ze horizontaal of vertikaal zijn geplaatst. Bij de inrichting volgens de onderhavige 4Q uitvinding treedt een continue stroom van gestapelde einden 84 0 0 1 5 1 -3-: ·%· ....... * in een ontvangstation, waarin de einden worden gescheiden in afzonderlijke stapels, waarbij elke stapel een vooraf bepaald aantal einden of voorwerpen bevat. De getelde stapel voorwerpen wordt dan getransporteerd naar een zakkenvulstation 5 waarin gevouwen zakken automatisch worden verwijderd uit een magazijn, de mond van de zak wordt geopend en de getelde stapel voorwerpen of eincten daarin wordt aangebracht. Van het zakkenvulstation worden de gevulde zakken afgeleverd aan een samenvoegstation, waarin ze tijdelijk zij aan zij horizontaal 10 worden opgeslagen, zodat een voorafbepaald aantal gevulde zakken is ontvangen, welk voorafbepaald aantal gevulde zakken dient om een laag zakken te vormen, zodra ze gepalletiseerd zijn. Volgens de uitvinding wordt de te palletiseren laag zakken automatisch en zonder hulp van een werkman getrans-15 porteerd van het samenvoegstation op een pallet. Als een aanvullend kenmerk maakt de uitvinding gebruik van bandaf-levermiddelen om meerdere stroken band te weven tussen de respectievelijke lagen gevulde zakken om de lagen in de gepalletiseerde toestand te houden tijdens het daaropvolgen-2Q de transport.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin fig, 1-3 een zijaanzicht van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding verschaffen, waarin 25 fig.1 het ontvangstation illustreert, waarin de einden worden gescheiden tot getelde stapels, fig. 2 een voortzetting van de inrichting van fig. 1 is en voornamelijk het zakkenvulstation illustreert en fig. 3 een verdere voortzetting van de inrichting is en een zijaanzicht van het palleti-30 seerstation en bandaflevermiddelen verschaft.
Fig, 4 is een perspectivisch schematische afbeelding van de werking van de inrichting volgens de uitvinding vanaf het zakkenvulstation tot de palletiseer- en bandafleverstations.
35 Fig. 5 is een gedeeltelijk zijaanzicht op grotere schaal van het voorste deel van het zakkenvulstation en toont een zak, die in de open stand wordt gehouden ter voorbereiding van het insteken van een vulhoorn in de open mond van de zak, 40 Fig, 6 is een soortgelijke afbeelding als 8400151 > \ * <ΐΓ * ' -4- fig. 5 maar waarbij de hoorn is ingestoken in de zak en een stapel getelde einden wordt aangebracht in de zak voor de holle hoorn.
Fig. 7 is een zijaanzicht van het verbeterde 5 zakhanteermechanisme volgens de uitvinding in het algemeen volgens de lijnen 7-7 van fig. 6.
Fig. 8 is een gedetailleerd aanzicht op grotere schaal van een vacuümkop, die wordt gebruikt om een zak te verwijderen uit het zakmagazijn.
10 Fig. 9 is een bovenaanzicht van het zakkenvul- station en van het vouw- en plakstation/ waarin het open eind van de zak wordt gevouwen en daarop een strook band wordt aangebracht om de zak te sluiten.
Fig. 10 is een gedeeltelijk aanzicht van het 15 vouw- en plakstation, waarbij de inrichting voor het aanbrengen van een strook band schematisch is afgeheeld,
Fig. 11 is een zijaanzicht van het samenvoegstation, in het algemeen loodrecht op fig. 1-3 en illustreert de middelen om een gevulde zak naar het vouw- en plakstation 20 te transporteren en om daarna een gevulde gesloten zak af te leveren aan het samenvoegstation.
Fig. 12 is een gedeeltelijk, eindaanzicht van het samenvoegstation van fig. 11 en illustreert middelen om de respectievelijke lagen van gevulde zakken te plaatsen in 25 een versprongen stand bij het palletiseren van de zakken.
Fig. 13 en 14 zijn soortgelijke gedeeltelijke zijaanzichten van de samenvoeg- en palletiseerstations en illustreren voorkeursinrichtingen voor het afleveren van zakken op het palletiseerstation.
3Q Fig. 15 is een bovenaanzicht van het samen voegstation en illustreert ook het zakkenvulstation alsmede het vouw- en plakstation.
Fig. 16 is een bovenaanzicht van het palletiseerstation.
35 Aanvankelijk zal een totale bespreking worden gegeven met betrekking tot de inrichting volgens de onderhavige uitvinding en zijn werking, welke bespreking voornamelijk is gericht op fig, 1-4. Deze aanvankelijke bespreking zal gedeeltelijk verwijzen naar het bovengenoemde Amerikaanse 40 octrooischrift 3.878.945, waarvan de inhoud hierin speciaal 8 4 C· 0 i ~ i -5- " - wordt opgenomen bij verwijzing als deel van de onderhavige beschrijving.
Daarna zullen de verschillende stations en onderdelen vein de inrichting volgens de uitvinding in detail 5 worden besproken, waarbij primair de nadruk wordt gelegd op de samenvoeg- en palletiseerstations.
De aêindacht wordt dus aanvankelijk gericht op fig. 1-3, die gedeeltelijke afbeeldingen zijn, die samen een zijaanzicht van de totale inrichting leveren, die in het j.0 algemeen is aangegeven met 20. In hoofdzaak omvat de inrichting 20 een ontvangstation 22, waaraan een continue stroom gefabriceerde einden 24 wordt afgeleverd. Aan het ontvangstation worden de einden 24 geteld en gescheiden in stapels 26 van einden, die met hun vlakken tegen elkaar liggen, j.5 waarbij elk van deze stapels een voorafbepaald aantal einden heeft. Zodra een getelde stapel 26 einden is gescheiden van de continue stroom einden 24, die binnentreedt in het ontvangststation, wórdt een transportmiddel 28 toegepast om de stapel 26 af te leveren aan het zakkenvulstation, dat in 20 het algemeen is aangegeven met 30 en op de eerste plaats in fig. 2 is afgeheeld. Een meer gedetailleerde bespreking van de verschillende onderdelen van de inrichting van het ontvangstation 22 van fig. 1 zal later na de algemene beschrijving van de totale Inrichting en verwerking worden gegeven.
25 Fig. 2 is een voortzetting van fig. 1 en illustreert in hqofdzaak het middelste derde deel van de inrichting 20f dat wil zeggen het zakkenvulstation 30 en een deel van het samenvoegstation, dat in het algemeen is aangeduid met 32.
30 Zoals uiteengezet zal worden ontvangt het samenvoegstation 32 de gevulde zakken 34, zie fig. 4 , van het zakkenvulstation 30 en verzamelt en plaatst een voorafbepaald aantal zakken ter voorbereiding van het palletise-ren. Zodra het voorgeschreven aantal gevulde zakken 34 is 35 verzameld aan het samenvoegstation, dat wil zeggen, een voldoende aantal zakken 34 om een laag 36 van de gepalleti-seerde stapel zakken te vormen, wordt de samenvoeginrich-ting in werking gesteld om de zakken af te leveren aan het palletiseerstation 38. Opgemerkt wordt, dat het nodig is het 40 samenvoegstation 32 vertikaal te bewegen om de laag 36 van 84 00 1 5 1 / -6- zakken daarop uit te lijnen met de bovenste laag van zakken 36 op het pallet 40, zoals is afgebeeld in fig.· 3 en 4. Voor dit doel omvat het samenvoegstation 32 een vertikale aandrijving 42 bestaande uit een motor 44 en een betrekkelijk ge-5 bruikelijke aandrijfinrichting 46/ die is voorzien van verschillende kettingwielen en aandrijfkettingen. De totale werking daarvan zal duidelijk zijn uit de beschrijving van de inrichting/ die volgt.
Het palletiseerstation 38 is in enig 10 detail afgebeeld in fig. 3 en omvat naast de middelen voor het opnemen van een pallet 40 bandaflevermiddelen/ die in het algemeen zijn aangeduid met 48. Bij fig. 3 wordt opgemerkt, dat de verschillende lagen 36 van zakken worden aangebracht op een pallet 40, dat op zijn beurt wordt ondersteund in 15 het palletiseerstation om een rij .rollen 50. Met het pallet 40 worden drie stroken band 52 verbonden, waarbij de einden van twee ervan zichtbaar zijn in fig. 3 en deze einden worden met nietjes of op andere wijze direct verbonden met het pallet 40. De respectievelijke stroken band 52 zijn continu 20 en worden afgeleverd van rollen band 54, die zijn afgebeeld in het bovenste deel van fig. 3, welke rollen worden ondersteund op onderdelen van de bandaflevermiddelen 48, die hierna besproken worden.
In het uiteindelijke gepalletiseerde sa-25 menstel dienen de stroken band 52 om de gestapelde lagen 36 in de gepalletiseerde stand te houden tijdens het transport. De respectievelijke stroken band 52, zoals te zien is in fig. 3 en zoals duidelijk zal worden uit de volgende bespreking van andere figuren van de tekeningen, zijn geweven tus-30 sen de respectievelijke lagen 36 van de gevulde zakken, waarbij de tussenliggende strook 52 in het algemeen tegenovergesteld aan de eindstroken 52 is aangebracht. Het netto effect is, dat de stroken 52 dienen om de respectievelijke lagen in hun stand te ondersteunen en onbedoeld depalleti-35 seren van de gevulde zakken 34 te voorkomen.
Verder wordt opgemerkt, dat fig. 3 een voortzetting van fig. 2 is en een laag 36 van zakken illustreert, die worden gedeponeerd op de eerder gepalletiseerde bovenste lagen. Het voorkeursmiddel voor het afleveren van 40 de laag 36 uit het samenvoegstation 32 aan het palletiseer- 8 4 0 0 1 3 ΐ . w * =** V λ y y Ψ " ·· * * station 38 is een afstrijkstaaf of -plaat 56. Zoals in fig.3.·" te zien is komt de afstrijkstaaf 56 in aanraking tegen het eind van de laag 36 van zakken, wanneer het onderdeel van het samenvoegstation 32 horizontaal wordt teruggetrokken om de 5 laag 36 af te leveren. De manier, waarop de afstrijkstaaf 56 en het samenvoegstation 32 in dit opzicht functioneren zal duidelijk worden uit de volgende bespreking van fig. 4.
Fig. 4 is een perspectivisch schematisch aanzicht en illustreert de werking van het zakkenvulstation, 10 het samenvoegstation 32 en het palletiseerstation 38. Ook is in fig. 4 een vouw- en plakstation afgebeeld, dat in het algemeen is aangeduid met 58, waarin het open ingangseind van de gevulde zak 34 wordt omgevouwen en een strook band daarop wordt aangebracht om de zak in de gesloten stand te houden.
15 Opgemerkt wordt, dat fig. 4 schematisch van aard is en een meer gedetailleerde bespreking van de onderdelen, die de verschillende daarin geïllustreerde stations vormen, zal worden gegeven met betrekking tot fig. 5-16.
Met voortgezette verwijzing naar fig. 4 20 omvat het zakkenvulstation 32 een zakmagazijn 60, waarin een voorraad van gevouwen zakken 61 is opgeslagen. Verder omVat het zakkenvulstation een zakhanteermechanisme (niet afgebeeld in fig. 4 maar wordt besproken met betrekking tot fig. 7 en 8), dat de zakken 61 uit het magazijn 60 verwijdert, het 25 ingangseind van de zak opent en een getelde stapel einden 26 daarin aanbrengt om een gevulde zak te vormen, die is aangeduid met 34. Na het vullen van de zak met de getelde stapeleinden 26 wordt de gevulde zak 34 dan getransporteerd naar het plak·'- en vouwstation 58, waarin het open eind van 30 de zak wordt gesloten. Dit het station 58 wordt de gevulde zak 34 dan afgeleverd aan het samenvoegstation 32.
Het samenvoegstation 32 omvat op de eerste plaats een plaat 62 en een plaatsteun 64, waarbij de plaat 62 boven de steun 64 ligt, De steun 64 en de plaat 62 zijn 35 samen in de vertikale richting beweegbaar, zoals is aangegeven door de pijl 66, terwijl de plaat 62 ook in de hori-zontale richting ten opzichte van de steun 64 beweegbaar is, welke wijze van beweging is aangegeven door de pijl 68.
Als de gevulde zakken worden uitgeworpen uit het vouw- en 40 plakstation 58, zullen ze dus worden ontvangen op het boven- 84 Λ n‘’r··;/
, -V
# * -8-. t vlak van de plaat 62. Het samenvoegstation 32 omvat middelen (niet afgeheeld in fig. 4, maar geïllustreerd en te bespreken in verband met fig. 11 en 12), waarin de gevulde zakken zijwaarts over de plaat worden bewogen/ totdat een serie gevul-5 de zakken 34 is opgeslagen zij aan zij horizontaal liggend op het bovenvlak van de plaat 62. Deze serie gevulde zakken 34 wordt alleen tijdelijk op de plaat 62 opgeslagen en dient om een laag zakken 36 te vormen, zodra deze zijn gepalleti-seerd.
10 Het samenvoegstation 32 omvat ook middelen voor het afleveren van een laag 36 van gevulde zakken 34 van de plaat 62 en om deze laag 36 te deponeren aan het palleti-seerstation 38. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de plaatsteun 64 een paar opstaande armen 70, 15 waarop zwenkbaar een afstrijkplaat 56 is gemonteerd, die eerder is genoemd in verband met fig. 3, De afstrijkplaat 56 is zo gemonteerd, dat deze kan zwenken in een. in het algemeen tegen de richting van de wijzers van een uurwerk gaande richting, zoals is afgeheeld in fig. 4, vanuit zijn gebruikelijke 20 vertikale stand. De afstrijkstaaf 56 wordt echter tegen zwenking in de tegenovergestelde in de richting van de wijzers van een uurwerk gaande richting vastgehouden voor een doel, dat duidelijk zal worden uit de bespreking van de algemene werking die volgt.
25 In bedrijf, zodra een laag 36.van gevulde zakken 34 is verzameld op de plaat 62, zal het totale regelmechanisme voor de machine 20 de plaatsteun 64 en dus de plaat 62 vertikaal bewegen om de plaat 62 uit te lijnen met de bovenste laag 36 van gevulde zakken aan het palletiseer-30 station 38. De vertikale beweging in dit opzicht is schematisch geïllustreerd door de pijl 66 in fig. 4 en wordt geregeld door een gebruikelijke sensor (niet afgebeeld in fig, 4), die de hoogte van de lagen 36 op het pallet 40 waarneemt en het vertikale aandrijfmechanisme 42.- (fig. 2) regelt om 35 de bovengenoemde uitlijning te verkrijgen. Zodra de plaat 62 op de juiste wijze is uitgelijnd, wordt het horizontale aandrijfmechanisme bediend om de plaat 62 ten opzichte van de steun 64 te bewegen waardoor de plaat 62 horizontaal naar rechts beweegt zoals is afgebeeld in fig. 4. Deze bewe-40 ging zal voortgaan totdat de plaat 62 boven de bovenste laag 840015.
% % *' " « -9- van gevulde zakken 36 op het pallet 40 ligt. Als de plaat 62 horizontaal beweegt zal de laag 36 van gevulde zakken 34 daarop in aanraking komen met de afstrijkstaaf 56, waardoor de afstrijkstaaf omhoog zwenkt naar de stand, zoals is af-5 geheeld in fig. 4. Deze beweging van de afstrijkstaaf maakt het mogelijk, dat de gevulde zakken 34 en de plaat 62 onder de staaf 56 passeren tot boven het palletiseerstation 38.
Deze toestand is ook geïllustreerd in fig. 13.
Zodra de laag van gevulde zakken 34 op 10 de plaat 62 is gepasseerd onder de afstrijkstaaf 56 zal de staaf zwenken uit de horizontale stand van fig. 4 naar zijn normale in het algemeen vertikale stand, zoals is geïllustreerd in fig. 3 en 14, waarbij de afstrijkstaaf 56 nu wordt geplaatst achter de laag van gevulde zakken 34, maar enigs-15 zins boven het bovenvlak van de plaat 62. Wanneer deze toestand is bereikt, zal de plaat 62 en de laag 36 van gevulde zakken 34 daarop boven de bovenste laag 36 van zakken op het pallet 40 liggen. Vervolgens wordt de plaat 62 teruggetrokken. Tengevolge van de plaatsing van de afstrijkstaaf 20 56 achter de gevulde zakken en omdat deze staaf wordt vast- gehouden tegen zwenking in de richting van de wijzers van een uurwerk als de plaat wordt teruggetrokken, zal de laag 36 worden afgeleverd van de plaat 62 en gedeponeerd op de laag 36 van eerder gepalletiseerde zakken. Deze toestand, 25 waarin de zakken worden afgeleverd bij het terugtrekken van de plaat 62, is weer te zien in fig. 3 of fig. 14.
Verder verwijzend naar fig. 4, zodra de laag 36 van gevulde zakken 34 is gedeponeerd op het palletiseerstation 38, wordt het bandaflevermechanisme 48 bediend.
30 Dit bandaflevermechanisme 48 is schematisch in fig. 4 geïllustreerd door drie rollen band 54, waarin een continue strook band 52 wordt afgeleverd van elke rol. De rollen zijn zo aangebracht, dat twee eindrollen tegengesteld aan de tussenliggende rol zijn geplaatst. Zodra de laag 36 is gedepo-35 neerd op het station 38, worden de rollen 54 over het palletiseerstation 38 bewogen, waarbij de eindrollen bewegen naar rechts, zoals is afgebeeld en de tussenliggende rol naar links. Het effect van deze werking is, dat een continue strookband 52 van de rollen 54 wordt geweven tussen de ver-40 schillende lagen 36 van gevulde zakken op het pallet 40.
84 00 1 5 1 ί £ ' ' -10-
Nu de algemene werking van de machine 20 kort is besproken, zullen-de constructie en werking van de verschillende onderdelen ervan meer in detail worden nagegaan.
In dit verband wordt de aandacht aanvankelijk weer gericht 5 op fig. 1, die het voorste deel van de machine 20 illustreert en meer in het bijzonder het ontvangstation 22. Verder wordt opgemerkt, dat het ontvangstation 22 in het algemeen is uitgevoerd volgens de beginselen en beschrijving van het Amerikaanse octrooischrift 3.878.945, waarvan de inhoud hierin bij 10 verwijzing wordt opgenoraen. Daar dit aspect van de machine alleen een onderdeel van de onderhavige uitvinding vormt, en volledig is beschreven in het bovengenoemde octrooischrift, zal de totale constructie en werking slechts kort worden besproken.
15 Het ontvangstation 22 omvat een trog 80, die zich uitstrekt langs het gehele deel van het ontvangstation 22, zoals is afgebeeld in fig. 1. Een continue stroom van gefabriceerde einden 24 wordt afgeleverd aan het ingangseind van de trog 80 met hun vlakken tegen elkaar gestapeld door 20 middel van een vacuumstapelaar 82 van het type, dat in het bovengenoemde octrooischrift is afgebeeld. In dit verband worden de einden ontvangen door de vacuümstapelaar 82 in een platte ligging op afstand van elkaar uit een geleiding 84, die zich uitstrekt vanaf de buseindfabricage-inrichting 25 (niet afgebeeld). Ongeacht het type mechanisme, dat wordt toegepast om de stroomeinden 24 af te leveren aan de trog 80 drijft dit mechanisme de einden voort langs de trog, zoals is aangegeven door de pijl 86. De beweging van de einden 24 langs de trog 80 veroorzaakt, dat de einden in ingrijping 30 komen met een paar tegenovergestelde rollen 88 van een telmechanisme 90, dat de einden, die de rollen 88 passeren, telt. Naast het telmechanisme 90 is een opvangkamer 92 aangebracht, waardoorheen lucht wordt afgezogen. Dit afzuigen van lucht dient om een vacuüm te vormen, dat veroorzaakt, 35 dat de einden 24 de rollen 88 met een grotere snelheid verlaten dan waarmee de einden 24 aan de rollen 88 worden af-geleverd. Aldus wordt een spleet gevormd inde stroom van buseinden*24, die in de trog 80 bewegen bij de binnenzijde . van de opvangkamer 92. Verder omvat de opvangkamer 92 her-40 stapelmiddelen (niet afgebeeldL, die de einden stroomafwaarts 8400151 -11- V * van de spleet en de rollen 88 herstapelen.
Bij de opvangkamer 92 is een scheidingsme- · chanisme 94 geplaatst, dat een slede 96 omvat, die horizontaal en evenwijdig aan de trog 80 beweegbaar is. Het schei-5 dingsmechanisme 94 omvat een zwenkarm 98, die beweegbaar is tussen de afgeheelde stand en een hogere stand boven de trog. Zoals in fig, 1 is afgebeeld staan de slede 94 en arm 98 in een tussenstand. De beginstand van de slede 94 ligt bij de opvangkamer 92, waarbij de zwenkarm 98 in de opvangkamer 92 10 ligt en omhoog uit de trog 80 is gezwenkt in lijn met de spleet, die is gevormd in de stroom van buseinden 24. Terwijl de teller 90 de passage van buseinden voorbij de rollen 88 detecteert, zodra het gewenste aantal is bereikt, zal de arm 98 omlaag worden gezwenkt in de trog 80, waardoor een 15 getelde stapel einden, die is aangeduid met 26 wordt geïsoleerd. In verband met het zwenken van de arm 98 om een getelde stapel einden 26 te isoleren, wordt de slede 94 bediend en langs een rail 100 geleid, waarbij de slede wordt voortgedreven door een gebruikelijk aandrijfmechanisme 102.
20 De bediening van de slede 94 beweegt een getelde stapelein-den 26 in dë langsrichting langs de trog 80 ongeveer naar de stand, die is afgebeeld in fig. 1. Zodra dit is gedaan, zwenkt de arm 98 omhoog en keert de slede terug naar zijn beginstand bij de opvangkamer 92 en wordt de arm 98 in de 25 kamer weer geplaatst in ingrijping met de volgende stapel einden, die moet worden geteld.
Bij het terugtrekken van de slede 94 wordt het primaire transportmechanisme, dat in het algemeen is aangeduid met 28, bediend. Het transportmechanisme 28 omvat 30 een duwstaaf 106, die in aangrijping wordt gebracht tegen de stapel buseinden." Het transportmechanisme 28 omvat een slede, die beweegt langs een langwerpige staaf 108 en wordt voortgedreven door een gebruikelijke aandrijfinrichting 110 zoals die welke wordt gebruikt voor de eerdergenoemde slede 35 94. De bediening van het transportmechanisme 28 beweegt dus de getelde stapel buseinden in de langsrichting van de trog 80 naar het zakkenvulstation 30.
Opgemerkt wordt, dat de gedetecteerde illustratie en bespreking van de verschillende onderdelen van het 40 ontvangstation 22 duidelijkheidshalve is weggelaten, daar 84 0 0 1 5 1 • ' -12- het ontvangststation 22 in wezen is geconstrueerd volgens de beginselen en beschrijving van het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.878.945. Als een meer gedetailleerde beschouwing van deze constructie nodig wordt geacht, moet 5 worden verwezen naar dit octrooischrift.
Het zakkenvulstation 30 zal nu worden beschouwd in verband met fig. 2 en fig. 5-9. Ook hier weer komt een aantal van de toegepaste beginselen overeen met die welke ‘zijn beschreven in het eerder genoemde Amerikaanse 10 octrooischrift.
Met betrekking tot het zakkenvulstation 30 omvat het station een inrichting om een gevouwen zak 61 te hanteren, daarna het ingangseind van de zak te openen en dan de zak te plaatsen om daarin een getelde stapel einden 26 aan 15 te brengen. De aandacht zal aanvankelijk worden gericht op het middel voor het bewaren en hanteren van de zakken 61 in verband met het zakmagazijn 60, dat is genoemd met betrekking tot fig. 4. Het te bespreken mechanisme is gedeeltelijk af-gebeeld in fig. 2, maar meer in detail te zien in fig. 7 en 20 8.
Eerst kijkend naar fig. 7 is het magazijn 60 afgebeeld met een voorraad gevouwen zakken 61 daarin. Ook is in fig. 7 een bak 112 afgebeeld, waarop een gevulde zak 34 wordt geplaatst. De bak 112 is horizontaal beweegbaar, 25 zoals aangegeven door de pijl 114 door middel van een zuigeren cilinderinrichting 116. Een heen en weergaande vacuümin-richting, die in het algemeen is aangegeven met 118, wordt gebruikt om een zak 61 te transporteren van het magazijn 60 in de stand ten opzichte van de bak -112 (fig. 5 en 6), waarin 30 een getelde stapel einden 26 in de zak is aangebracht.
Met betrekking tot de heen en weergaande va-cuüminrichting 118 is deze inrichting gemonteerd op een bovenste horizontale sectie 120 van het totale frame van de machine 20. Zoals in fig. 7 te zien is, is een drager 122 35 gemonteerd op een geleidingsrail 124, waarbij de drager 122 beweegbaar is door gebruikelijkë aandrijfmiddelen (niet af-gebeeldl tussen de geïllustreerde standen, waarin deze kan worden uitgelijnd met het magzijn 60 of anders met de bak 112, De heen en weergaande vacuüminrichting 118 omvat op de 40 eerste plaats een vacuümkop 126, die is gemonteerd op de dra- 8400151 ♦ *.
- > -13- ger 122 door een uitzetbare en terugtrekbare am 128. De specifieke constructie van de vacuümkop 126 zal worden besproken in verband met fig. 8, maar de algemene werking van de heen en weergaande vacuüminrichting 1Γ8 zal eerst 5 wordt beschouwd.
Ter voorbereiding van het opnemen van de stapel buseinden 26 aan het zakkenvulstation wordt de heen en weergaande vacuuminrichting 118 bewogen naar de stand, die is geïllustreerd in volle lijnen in fig. 7. De steun-10 stang 128 wordt uitgezet om de vacuümkop 126 in aanraking met de stapel gevouwen zakken 61 en het magazijn 60 te brengen. De afvoer van lucht uit de vacuümkop 126 zal een zak 61 in aanraking met de kop trekken en bij het terugtrekken van de am 128 zal de zak 61 worden verwijderd uit het 15 magazijn 60. Vervolgens wordt de drager 122 uit de stand, die in volle lijnen in fig. 7 is afgeheeld, bewogen naar die welke met streepjes is aangegeven langs de geleidings-rail 124. De drager wordt bewogen in lijn met de bak 112 en de arm 128 wordt uitgezet om de vacuümkop 126 op zijn plaats 20 boven de bak 112 te brengen ter voorbereiding van de procedure voor het openen van de zak, die hierna zal worden besproken.
Met verwijzing naar fig. 8 is de constructie van de vacuümkop 126. meer in detail afgeheeld. In dit ver-25 band omvat de vacuümkop 126 een basisplaat 130, die is gemonteerd op een gevorkt eind 132 van de uitzetbare en terugtrekbare stang 128 (niet afgebeeld) door een flens 134. Een vacuümplaat 136 is verend gemonteerd op de basisplaat 130 door middel van bouten 138 en veren 140. De bouten 138 ste-30 ken door openingen 142 in de basisplaat 130, zodat de vacuümplaat 136 kan bewegen ten opzichte van de basisplaat ter aanpassing aan het niveau van de zakken 61 in het magazijn 60, De vacuümplaat 136 omvat een langwerpige betrekkelijk brede uitsparing 144, die althans nagenoeg over de 35 lengte van de plaat loopt, welke lengte bij benadering de totale lengte van de gevouwen zak 61 is, die is afgebeeld tegen het ondervlak van de vacuümplaat 136. De vacuümplaat 136 omvat een verdeelstuk 146, waardoor lucht wordt afgezogen, waarbij het verdeelstuk 146 in verbinding staat met de 40 uitsparing 144 door een rij poorten 148, die zijn gevomd in 84 0 01 5 1 i a -14- het basisdeel 136. Het afzuigen van lucht uit de uitsparing 144 dient om de zak 61 in aanraking met de plaat 136 te houden.
De manier, waarop de zak vervolgens wordt 5 gehanteerd na te zijn verwijderd uit het magazijn 60 door de vacuümkop 126 zal nu worden beschouwd in verband met fig. 5, 6 en 8. Zoals te zien is in fig. 8 omvat de bak 112 een of meer poorten 150, waarbij een rij vacuümzuignappen 152 zijn aangebracht onder deze poorten. Nadat de vacuümkop 126 10 een zak 61 op zijn plaats boven de bak heeft bewogen, worden de vacuümzuignappen 152 omhoog uitgestoken, zoals is aangegeven met een streepjeslijn in fig. 5 en 6, om aan te grijpen op de gevouwen zak 61. Op dit punt van de werking wordt lucht niet langer afgezogen door het verdeelstuk 146, zo-15 dat wanneer de vacuümzuignappen 152 worden teruggetrokken ze de zak 61 omlaag naar de bak 112 zullen trekken. De ma-nier, waarop de ingang van de zak 61 wordt geopend zal nu worden beschouwd met verwijzing naar fig, 5 en 6. In dit verband wordt opgemerkt, dat fig. 5 en 6 ook een nieuwe 20 hoornuitvoering illustreren, die wordt gebruikt om. de zak in een open 'stand te houden tijdens inschuiven van een getelde stapel einden. Meer in het bijzonder omvat het frame van de· machine 2Q in het gebied van het zakkenvulstation 3Q een vertikaal deel 154, fig. 5, waarin een trogopening 156 is 25 gevormd. Onmiddellijk boven de opening 156 is een zakklem-inrichting 157 aangehracht, bestaande uit een lip 158 en een klemdeel 160, dat woir.dt bediend door een luchtcilinder en een stangenstelsel, dat in het algemeen is aangeduid met 162 en dat het klemdeel 160 kan bedienen tussen de in fig. 5 afge-30 beelde stand en een in het algemeen vertikale oriëntatie.
Als de zak 61 omlaag wordt bewogen door de vacuümzuignappen 152 zal een klepdeel 164 aan het ingangseind van de zak terechtkomen op de lip 158. De voortgezette beweging van de vacuümzuignappen 152 zal het ingangseind van de 35 zak openen, waarbij de klem 16Q het klepdeel 164 vasthoudt, waardoor het ingangseind van de zak 61 wordt geopend, zoals is afgebeeld in fig, 5,
Aan de linkerzijde van de framesectie 154, zoals is afgebeeld in fig. 5, is een holle hoorn-uitvoering 40 aangegeven, die in het algemeen is aangeduid met 166. Zoals 8400151 -15- kan worden vastgesteld door fig. 5 en 6 te vergelijken wordt de hoorn in de langsrichting naar rechts bewogen gezien langs de trog 80 en aangebracht in het ingangseind van de zak. De hoorn 166 is hol en dus kan de getelde stapel einden passeren 5 door de hoorn in de zak 61.
In verband met de hoornuitvoering 166 omvat deze hoorn een ringvormig hol basisdeel 168 en een neusdeel 170. Het neusdeel is gevormd door meerdere, bij voorkeur drie zwenkbaar gemonteerde onder veervoorspanning staande vingers 10 172, die in de toestand, zoals is afgebeeld in fig. 5 een althans nagenoeg conische vorm voor het neusdeel 170 verschaffen. Het basisdeel 168 omvat een uitsteeksel 174, dat is verbonden met een zuiger- en luchtcilinderinrichting 176, die een beweging van de hoorn ten opzichte van de trog 80 15 kan bewerkstelligen. Opgemerkt wordt, dat bij de vertikale framesectie 154 en gedeeltelijk in de opening 156 een zwenkbaar gemonteerde plaat 178 is aangebracht, die ook dient om het ingangseind van de zak open te houden.
Zodra de zak is geklemd in zijn stand, zo-20 als is afgebeeld in fig. 5 bij het klemmiddel 157, dat is gevormd door de lip 158 en de klem 160, wordt de hoorn 166 in de langsrichting van de trog 80 vooruit bewogen. Als de hoorn vooruit beweegt zal het neusdeel 170 aanvankelijk aangrijpen op de zwenkbaar gemonteerde plaat 178, waardoor de plaat 25 zwenkt in de richting van de wijzers van een uurwerk tot in de bak 112 en een klemwerking uitoefent met betrekking tot het deel van het ingangseind van de zak tegenovergesteld aan de geklemde klep 164. Als de hoorn 166 vooruit beweegt, zullen nokken 180, die zijn verbonden met elk van de zwenkbaar 30 gemonteerde vingers 172 aangrijpen op rollen 182, die zijn aangebracht om de omtrek van de opening 156, om de vingers uit te spreiden zoals is afgebeeld in fig. 6. In fig. 5 en 6 is slechts ëën van deze rollen geïllustreerd, maar het zal duidelijk zijn, dat een rol is aangebracht voor elke vinger 35 172, die het conische neusdeel 170 van de hoorn vormt. Wan neer de hoorn de stand bereikt, die is afgebeeld in fig. 6 zullen de vingers 172 in de spreidstand staan en samenwerken met de bovenbesproken verschillende klemmiddelen om*het ingangseind van de zak in de vol open toestand te houden. De 40 duwstang 106 van het transportmiddel 28 kan dan worden toe- 8400151 -16- gepast om de getelde stapel van einden 26 volledig in de zak 61 aan te brengen/ waarbij de stapel beweegt, die is aangegeven door de pijl 184. De inrichting voor het hanteren van de zak 61 aan het zakkenvulstation is gelijk aan die 5 welke is afgeheeld in het bovengenoemde octrooischrift.
Zo nodig kan dus worden verwezen naar dit octrooischrift voor een vollediger begrip van· de werking van het zakkenvulstation 30. Gemeend wordt echter, dat de voorgaande bespreking in samenhang met de tekeningen voldoende zal zijn voor 10 een deskundige op dit gebied.
Thans kijkend naar fig. 9 is daar een bovenaanzicht van de constructie van de machine 20 afgeheeld in het gebied van het zakkenvulstation 30 en het plak- en vouwstation 58. In dit verband is de bak 112 in 15 zijn volle lengte afgebeeld en de openingen 150 daarin die de vacuümzuignappen 152 opnemen zijn ook te zien. Met de bak 112 op punten op afstand langs zijn lengte zijn de zuiger- en luchtcilinderinrichtingen 116 verbonden, die de horizontale beweging van de bak bewerkstelligen, zoals is 20 aangegeven door de pijl 114 in fig, 7. Bij het vooreind van de bak 112 is een zwenkbaar gemonteerde hoekhefhoom 186 aangebracht, die wordt bediend door een zuiger— en luchtcilin-dermechanisme 188. Zodra de getelde stapel van einden 26 is aangebracht in een zak 61, wordt de hoekhefhoom 186 ge-25 zwenkt van de in volle lijnen afgeheelde stand tot overlappende aanraking met de bak 112. Deze beweging brengt het deel 186 in aanraking met het open eind van de bak om dit open eind gedeeltelijk te sluiten, maar op de eerste plaats om aan te grijpen op de stapel van einden 26 daarin, om te 30 verhinderen, dat de einden uit de zak tuimelen als de zak wordt getransporteerd van het zakkenvulstation naar het plak- en vouwstation 58, zoals ook is afgebeeld in fig. 9.
In dit verband zullen de zuiger- en luchtcilinderinrichtingen 116 de bak 112 zijwaarts en horizontaal uit de met 35 volle lijnen aangegeven stand bewegen naar de stand, die met streepjeslijnen is aangegeven, waarin de bak 1.12 is uitgelijnd met het vouw- en plakstation. Zoals te zien is in de streeplijnomtrek van de bak .112 is de hoekhefhoom 186 tijdens het transport in zijn gezwenkte stand waarin 40 deze de bak overlapt, en dus dient om te verhinderen, dat 8400151 » '* -. v -17- de buseinden uit het ingangseind van de zak vallen.
Fig. 10 illustreert het mechanisme aan het vouw- en plakstation 58 om het ingangseind van de zak te sluiten en de zak af te sluiten. Deze inrichting was duide-5 lijkheidshalve niet opgenomen in fig. 9. In dit verband omvat het vouw- en plakstation 58 een klemdeel 190, dat wordt bediend door een luchtcilinder 192. Verder is er ook een zwenk-baar gemonteerde L-vormige plaat 194 verschaft, die wordt bewogen tussen de streepjesstand en de met volle lijnen aan-10 gegeven stand door een zwenkbaar gemonteerde luchtcilinder 196. Onmiddellijk onder deze inrichting bevindt zich de band-aanbrenginrichting, die is aangeduid in het algemeen met 198 en schematisch is afgebeeld. De bijzondere constructie van de bandaanbrenginrichting vormt geen deel van de onderhavige 15 uitvinding en is een gekochte eenheid, waarvan een type kan worden verkregen bij de 314 Company. De eenheid 198 dient alleen om een strook band van een rol af te snijden en aan te brengen op het gevouwen ingangseind van de zak 61.
Verder wordt opgemerkt, dat het vooreind 20 van de bak 112 is voorzien van een groef of sleuf, zoals is aangegeven bij 200 zoals te zien is in fig. 9. De groef of sleuf 200 stelt het ingangseind van de zak bloot voor aangrij-ping door de L-vormige plaat 94 en het bandaanbrengmiddel 198. Meer in het bijzonder wordt de bak 112 bewogen van het 25 zakkenvulstation 30 naar het plak- en vouwstation 58 door middel van de luchtcilinder 116. Bij het bereiken van het plak" en vouwstation 58 wordt de zuiger- en cilinderinrichting 192 bediend om het klemdeel 190 omlaag te brengen in aangrij-ping met het bovendeel van het ingangseind van de gevulde zak 30 34. In verband met deze werking wordt de luchtcilinder 188 bediend om de hoekhefboom 186 terug te trekken en daarna wordt de luchtcilinder 196 bediend om de L-vormige arm 194 te zwenken van de streepjesstand, die in fig. 10 is afgebeeld naar de met holle lijnen afgebeelde stand, waarin de L-vor-35 mige plaat over het open eind van de zak 61 wordt gevouwen. Vervolgens wordt het bandaflevermiddel 198 bediend om een strook band aan te brengen op het gevouwen eind, waardoor de gevulde zak 34 wordt afgesloten. Om het aanbrengen van de strook band te vergemakkelijken heeft de L-vormige plaat 194 40 een sleuf 2Q2 in het beendeel 204, dat aangrijpt op de onder- 8400151 -18- zijde van de gevulde zak 34, zoals is afgebeeld in fig. 10. Deze sleuf 202 vormt een opening, waardoor de strook band kan worden aangebracht.
Nadat de gevulde zak het plak- en vouw-5 station 58 heeft bereikt, zal het ingangseind van de zak worden gevouwen en geplakt en de nu afgesloten gevulde zak 34 i's gereed voor aflevering aan het samenvoegstation 32. De constructie voor het bewerkstelligen van deze aflevering is afgebeeld in het linkerdeel van fig. 11 en het onderste 10 deel van fig. 9. In dit verband is de bak 112 behalve, dat deze horizontaal beweegbaar is door de cilinder 116 ook zwenkbaar gemonteerd zoals is afgebeeld met de streepjeslijn in fig. 11. Onmiddellijk onder het plak- en vouwstation 58 omvat de inrichting 20 een scharnierplaat 206, die kan 15 worden bediend door een luchtcilinder 208. Zodra de zak 34 is afgesloten wordt de luchtcilinder 208 bediend om de plaat 206 te zwenken in aangrijping met de bak 112, waardoor de bak 112 zwenkt en de gevulde zak 34 aflevert aan een helling 210. De helling 210 is gevormd door meerdere op afstand lig-20 gende onderdelen 212 en levert de gevulde zak 34 af aan de plaat 62 van het samenvoegstation 32.
Opgemerkt wordt, dat een toestand kan bestaan, waarin het samenvoegstation 32 in werking is en een laag 36 van zakken aanbrengt aan het palletiseerstation 38, 25 terwijl een gevulde zak gereed is voor aflevering uit het plak- en vouwstation 58. Om aan deze situatie het hoofd te bieden omvat de machine 20 middelen, waardoor een gevulde zak 34 kan worden vastgehouden op de helling 210 ter voorbereiding van de voltooiing van de palletiseerstap en terug-30 keer van de samenvoeginrichting 32 naar zijn stand voor het opnemen van de gevulde zak. In dit verband is bij de helling 210 een rij zwenkbaar gemonteerde onderdelen 214 aangebracht die zijn geplaatst tussen bepaalde stilstaande hellingonder-delen 212 zoals het best te zien is in fig. 9, De onderdelen 35 214 kunnen worden gezwenkt naar een aangezette stand, zoals is afgebeeld in fig. 11, waardoor een vernauwing wordt gevormd, die een gevulde zak 34 op de helling 210 zal houden, totdat de samenvoeginrichting 32 in de stand staat voor het ontvangen van de gevulde zak 34, 40 De bespreking van de inrichting 20 zal nu 84 oo15 1 -19- · - - · verder gaan met betrekking tot de samenvoeginrichting of het station 32, waarvan de werking eerder werd besproken in verband met fig. 1-4. In dit verband wordt er aan herinnerd, dat de samenvoeginrichting de plaat 62 en de plaatsteun 64 omvat, 5 waarvan de algemene constructie aanvankelijk zal worden beschouwd en daarna de werking van deze inrichting meer in detail zal worden behandeld. De constructie van de samenvoeginrichting 32 zal op de eerste plaats worden besproken in verband met fig. 11 en 12, maar'duidelijkheidshalve zijn met 10 opzet sommige onderdelen in deze figuren weggelaten en zo af en toe zal worden verwezen naar andere figuren van de tekening, waarin deze onderdelen zijn afgeheeld. De werking van de samenvoeginrichting zal worden besproken in verband met fig. 13, 14 en 15 en waar nodig fig. 4.
15 Er wordt aan herinnerd, dat de plaat steun 64 en de plaat 62 vertikaal beweegbaar zijn, waarbij het aandrijfmechanisme 42 voor het bewerken van deze verti-kale beweging eerder is geïdentificeerd in verband met fig.
2, dat wil zeggen de aandrijfmotor 44 en de kettingaandrij-20 ving 46. De plaat 62 is ook horizontaal beweegbaar ten opzichte van de steun 64 en zoals is afgeheeld in fig. 11 en 12 voor het toelaten van deze relatieve horizontale beweging omvat de plaat 62 meerdere rollen 216, die aangrijpen op haandelen 218 op de steundelen 64. De rollen en de baanin-25 richting 216, 218 zorgen voor de soepele beweging van de plaat 62 tussen zijn uitgezette stand over het palletiseer-station 38 en zijn teruggetrokken stand , waarin deze ligt boven de plaatsteun 64 in de stand voor het ontvangen van gevulde zakken uit het plak- en vouwstation 58, zoals eer-30 der is besproken. De Beweging van de plaat 62 ten opzichte van zijn steun 64 wordt bewerkstelligd door een luchtcilinder 220, die is afgebeeld in fig, 11, maar te zien is in fig. 15. Het bovenvlak van de plaat 62, dat de gevulde zakken 34 ontvangt, omvat een paar op afstand liggende rib-35 ben bij de randen daarvan, waarvan een eerste stel ribben is aangeduid met 225 en het tweede stel met 227.
De aandacht richtend naar fig. 12 omvat het plaatsteundeel 64 twee tegenovergestelde stellen van zwenkbaar gemonteerde vingers, die respectievelijk zijn aan-40 geduid met 222 en 224, waarvan het doel duidelijk zal worden 8400151 » * -20- uit de volgende bespreking met betrekking tot de werking van het samenvoegmechanisme 32 bij het ontvangen en opslaan van een laag 36 van gevulde zakken 34 daarop. Echter wordt opgemerkt/ dat de respectievelijke vingers 222 en 224 zwenk-5 baar zijn gemonteerd op de plaatsteun 64 en beweegbaar zijn tussen de in fig. 12 geïllustreerde standen door luchtcilinders, waarvan alleen de luchtcilinder 226 voor de vingers 222 daarin zijn afgebeeld. De bewegingsgrens van de respectievelijke vingers 222 en 224 wordt geregeld door instelbare 10 aanslagschroeven 228, die zijn verbonden met elk stel vingers .
De samenvoeginrichting 32,. zoals boven is vermeld, ontvangt en bewaart tijdelijk een laag gevulde zakken 34. In dit verband is aangenomen, dat de plaat 62 15 in zijn volledig teruggetrokken stand ligt ter voorbereiding van het ontvangen van een laag zakken. Als de gevulde zakken 34 langs de helling 210 omlaag worden gerold, zullen ze worden gedeponeerd op het bovenvlak van de plaat 62.
Op dit tijdstip zullen het stel vingers 224 in hun terugge-20 trokken stand staan, zoals is afgebeeld in fig. 12 en als zodanig toelaten, dat de gevulde zakken 34 passeren op de plaat· 62. Zodra een zak 34 de plaat 62 bereikt, worden de vingers 224 bediend waardoor ze zwenken naar de met volle lijnen afgeheelde stand, zoals is aangegeven in fig. 12, 25 waarin de vingers 224 zullen aangrijpen op de gevulde zak 34 'en deze zijwaarts over de plaat 62 naar de vingers 222 zullen bewegen. Als aanvullende zakken worden ontvangen op de plaat 62 zullen de vingers 224 de zakken achtereenvolgens bewegen totdat de aanvankelijk gedeponeerde zak 34 in aanra-30 king is met de vingers 222. De ligging van de vingers 224 regelt de relatieve stand van de zakken, zodra een volle laag 36 is gedeponeerd op de plaat 62 en dit gebeurt onmiddellijk yoorafgaand aan de aflevering van de laag 36 van zakken aan het palletiseerstation-38. In de met volle lij-35 nen afgeheelde stand volgens fig. 12 zal de aanvankelijk gedeponeerde zak, ook met volle lijnen, worden aangebracht tussen de ribben 225, waarbij de laatste zak van de laag aangrenzend is maar niet ligt tussen de ribben 227. Met de arm of vingers 224 in de streepjesstand van fig. 12 zullen 40 de zakken 34, zoals met streepjesomtrekslijnen is afgebeeld, 8400151 -21- over ongeveer de straal van de gevulde zak 34 versprongen zijn, zodat de aanvankelijk ontvangen zakken 34 zullen zijn geplaatst aangrenzend, maar niet tussen de ribben 225, terwijl de laatste zak van de laag zal zijn aangebracht tussen 5 de ribben 227. Het netto effect is, dat door gebruik van de armen 222 de relatieve stand van de zakken 34, die de afzonderlijke lagen 36 vormen, kan worden geregeld van laag tot laag, voorafgaand aan het deponeren van de respectievelijke lagen 36 op het pallet 40.
10 De regeling van de relatieve stand van de gevulde zakken 34 in elke laag is belangrijk om een juiste palletisering van de verschillende lagen 36 te verkrijgen.
In dit verband wordt de aandacht gericht op het onderste deel van fig. 11, waarin twee lagen 36 van zakken zijn af-15 gebeeld op het pallet 40 met een strook band 52, die is gewezen tussen de respectievelijke lagen. In dit verband zijn de afzonderlijke gevulde zakken 34 althans nagenoeg cirkelvormig in doorsnede, zodat wanneer ze zijn aangebracht zij aan zij ze een rij troggen of dalen 223 tussen de tegen 20 elkaar aanliggende zakken vormen. Om een juiste palletisering te verkrijgen, is het nodig, dat de bovengeplaatste laag 36 versprongen is ten opzichte van de laag 36, waarop deze wordt ondersteund, zodat de omtrek van de gevulde zakken 34 in de bovenste laag kan passen in de dalen 223 van 25 de onderliggende laag 36. De zwenkbaar gemonteerde armen 222 worden dus gebruikt om de relatieve stand van de zakken 34 in elke laagste regelen en de gewenste versprongen ligging te verkrijgen, zoals is geïllustreerd in fig. 12 bij het deponeren vein de lagen 36 van gevulde zakken 34 op het 30 pallet 40.
De werking, waarbij de laag 36 van zakken 34 wordt afgeleverd door het samenvoegstation 32 aan het palleteerstation 38 zal nu worden beschouwd. In dit verband, zodra een volle laag 36 van zakken is ontvangen op de plaat 35 62, zullen de bij de helling 210 behorende armen 214 onhoog worden gezwenkt, zoals is afgebeeld in fig. 11 om te verhinderen, dat aanvullende gevulde zakken 34 bewegen op het sa-menvoegstation 32 tijdens de afleverwerking. Verder, zodra het gewenste aantal zakken 34 is ontvangen op de plaat 62, 40 zal het regelsysteem voor de machine het vertikale aandrijf- 8400151 • ' -22- mechanisme 42 voor de plaatsteun 64 bekrachtigen. Een door de plaatsteun 64 gedragen sensor 230 zal de eerder gestapelde lagen 36 van zakken aan het palletiseerstation 38 afzoeken als de plaat vertikaal beweegt. De sensor 230 zal een ge-5 schikt regelsignaal afleveren om het vertikale aandrijfmechanisme 42 te ontkrachtigen, zodra de plaat 62 in de juiste stand ligt ten opzichte van de bovenste laag 36 van eerder gepalletiseerde zakken 34. Vervolgens zal de luchtcilinder 220 voor de plaat 62 worden bekrachtigd om de plaat horizon-10 taal ten opzichte van de plaatsteun 64 te bewegen , zoals is afgeheeld in fig. 4 en 13. Zoals eerder is vermeld, omvat de plaatsteun 64 een paar armen 70 bij een eind daarvan, waarop zwenkbaar de afstrijkstaaf 56 is gemonteerd. De plaat 62 en de laag 36 van gevulde zakken 34 zullen onder de af-15 strijkstaaf 56 bewegen, waardoor de staaf zwenkt in een in het algemeen tegen de richting van de wijzers van een uurwerk gerichte richting, zoals is afgebeeld in fig. 13. De beweging van de plaat 62 zal voortgaan in de door de pijl 232, fig. 13, aangegeven richting totdat de plaat 62 volle-20 dig is uitgezet en de laag 36 van de gevulde zakken is geplaatst boven het palletiseerstation 38. Wanneer deze toestand is bereikt zullen de zakken zijn vrijgekomen van de afstrijkstaaf 56 en de staaf zal terugzwenken naar zijn normale vertikale oriëntatie, althans nagenoeg zoals is af-25 geheeld in fig. 14.
De plaat 62 wordt dan teruggetrokken. Tengevolge van de stand van de afstrijkstaaf 56 en het feit, dat deze wordt vastgehouden tegen zwenking in de richting van de wijzers van een uurwerk, zal de staaf 56 aangrijpen 30 op de plaat 36 van zakken, als de plaat 62 wordt teruggetrokken in de richting, zoals is aangegeven door de pijl 234, fig. 14. Het netto effect is, dat de laag 36 van zakken 34 wordt af geleverd of gestreken' van de plaat 62 en gedeponeerd op de bovenste laag van zakken 36 aan het palleti-35 seerstation 38, zoals is afgebeeld in fig. 14.
De aandacht wordt nu gericht op fig. 15 die een bovenaanzicht is van de inrichting in de toestand, zoals is geïllustreerd in fig. 14, waarin de plaat 62 terugkeert naar zijn samenvoegstand. Zoals te zien is staan de 40 vingers 214, die horen bij de helling 210 in een omhoog be- 8400151 ' : -23- wogen stand en hebben ze tijdelijk een gevulde zak 34 vasthoudend , terwijl de samenvoeginrichting 32 in beweging was. Zodra de plaat 62 de samenvoegstand bereikt, worden de vingers 214 gezwenkt naar hun teruggetrokken stand, waardoor 5 ze de gevulde zak 34 loslaten, die langs de helling 210 omlaag rolt op het bovenvlak van de plaat 62. Het laden van een aanvullende laag van gevulde zakken kan dus beginnen onmiddellijk na terugkeer van de plaat in de samenvoegstand of kort daarna. Op dit tijdstip zal het totale regelsysteem 10 voor de machine 20 de stand van de vingers 222 instellen, zodat de volgende laag 36 van gevulde zakken, die moet worden ontvangen op de plaat 62, zal worden versprongen ten opzichte van de eerder gepalletiseerde laag van zakken. Opgemerkt wordt, dat het palletiseren van de zakken 34 zich 15 kan uitstrekken tot een hoogte, die de normale samenvoegstand voor de plaat 62 en de steun 64 overschrijdt, welke toestand is geïllustreerd in fig. 3. Dat wil zeggen, dat de samenvoeginrichting 32 vertikaal omhoog of omlaag kan bewe- . gen om het juiste niveau van de bovenste laag 36 van zakken 20 op het pallet 40 aan het palletiseerstation 38 te zoeken.
Nu wordt de aandacht gevraagd voor de totale inrichting van het palletiseerstation 38 en op de eerste plaats het bandaflevermiddel 48, dat daarbij behoort, zoals is afgeheeld in fig. 3 en 16. In dit verband wordt 25 eraan herinnerd, dat fig. 3 een zijaanzicht is van het palletiseerstation 38 en meerdere lagen 36 van gevulde zakken illustreert, die zijn opgestapeld op het pallet 40. Fig. 16 anderzijds is een bovenaanzicht van dit palletiseerstation 38.
30 Het palletiseerstation 38 is gevormd door een frameconstructie 236, die is voorzien van middelen om de rollen 50 te ondersteunen, waarop het pallet 40 is gemonteerd, welke rollen 50 het verwijderen van een gevuld pallet 40 vergemakkelijkt. Zoals het best te zien is in 35 fig. 3 omvat het frame 236 meerdere vertikaal aangebrachte aandrijfschroeven 238, die zijn geplaatst aan de respectievelijke hoeken van het frame en kunnen worden bediend om de relatieve hoogte van het bandaflevermiddel 48, dat is gemonteerd op de aandrijfschroeven 238,in te stellen. In dit 40 verband is de vertikale aandrijfinrichting voor het bandaf- 8400151 . -24- 'Ύ' lever middel 48 gevormd door de bovengenoemde vertikale aandrijf schroeven 238 alsmede door een motor 240, fig. 16, die is gekoppeld met· de aandrijfschroeven 238 door middel van verschillende schijven, tandwielen en een kettingaandrijving, 5 die allemaal gebruikelijk zijn en in het algemeen aangeduid met 242. Het bandaflevermiddel 48 kan dus vertikaal worden ingesteld in overeenstemming met de hoogte van de lagen 36 van gevulde zakken, die zijn aangebracht op het pallet 40 voorafgaande aan de werking daarvan.
10 Met voortgezette verwijzing naar fig. 3 zal de totale constructie van. het bandaflevermiddel 48 nu worden beschouwd. In dit verband omvat het bandaflevermiddel 48 een vertikaal beweegbare slede of frame 244, dat werkzaam is gekoppeld met de aandrijf schroeven 238 door de motor. 240, die 15 zal leiden tot instellingen in de vertikale ligging van het frame 244 en dus het bandaflevermiddel 48. Het frame 244 draagt meerdere bandaflevereenheden, die in het algemeen met 246 zijn aangeduid, waarbij elke eenheid is ontworpen om een rol band 54 op te nemen. In de voorkeursuitvoering worden 20 er drie van zulke eenheden 246 toegepast, maar opgemerkt wordt, dat het weven van twee stroken band in sommige gevallen voldoende kan zijn. Elk van de bandaflevereenheden 246 wordt gedragen op een langwerpig horizontaal aangebracht steundeel 248. Elk steundeel 248 omvat een paar tegenover-25 gestelde geleidingen 250 en 252, waarop de bandaflevereenheid 246 is gemonteerd voor een horizontale heen en weergaande beweging ten opzichte van de bovengenoemde steun 248. De wijze, waarop deze beweging wordt verkregen, kan verschillen en in de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een 30 vorm van luchtaandrijving (niet afgebeeld) toegepast. De bandaflevereenheden 246 omvatten elk een spil 254, waarop de rolband 54 is gemonteerd en ook een bandgeleider 255. Verder wordt een sensor 256 gedragen door de vertikaal beweegbare slede 244 en deze sensor detecteert de hoogte van de lagen 36 35 op het pallet 40 en regelt de beweging van de slede 244.
De wandsteuneenheden 246 zijn het best afgebeeld in fig. 16, waar te zien is hoe de inrichtingen zijn aangebracht voor horizontale beweging langs de bijbehorende steundelen 248. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm 40 van de uitvinding worden er drie van zulke bandaflevereenheden 8400151 . -25- toegepast, waarbij de tussenliggende eenheid 246 is aangebracht om te bewegen tegegesteld aan de bijbehorende eenheden, die zijn geplaatst bij de randen van de lagen 36 van de gepalletiseerde gevulde zakken. Zoals eerder is besproken 5 zullen door deze inrichting de strokenband 52 worden geweven zodat de tussenliggende strook 52 tegengesteld wordt aangebracht aan de stroken 52 bij de randen van de gepalletiseer-de lagen 36, waarbij de stroken band 52 dienen om de lagen 36 op hun plaats te houden tijdens het transport.
10 Thans wordt de aandacht gericht op de wer king van het bandaflevermechanisme 48 in samenhang met de palletiseerwerking. In dit verband, zodra een laag van gevulde zakken 36 is gedeponeerd op het palletiseerstation zal het totale regelmechanisme de aandrijfmotor 240 bedienen om 15 de slede 244 in te stellen in de juiste vertikale stand, dat wil zeggen ongeveer in vertikale uitlijning met de pas gedeponeerde laag 36 van gevulde zakken. De beweging van de slede 244 in dit verband wordt geregeld door de sensor 256.
Deze zal de rollen band 54 enigszins boven de bovenste laag 20 36 plaatsen. Vervolgens worden de aandrijfmiddelen voor de bandaflevereenheden 246 bediend, waardoor de eenheden 246 bewegen langs of over de respectievelijke steunen 248 en daarbij drie stroken band 52 over de bovenzijde van de bovenste pas gedeponeerde laag 36 leggen en deze laag binden op de 25 eerder gepalletiseerde lagen van gevulde zakken. Deze werking wordt herhaald naarmate de lagen 36 van zakken 34 worden opgebouwd, waardoor de stroken band 52 worden geweven tussen de respectievelijke lagen, zodat elke laag wordt ondersteund op bij benadering drie afzonderlijke plaatsen tegen onbe-30 doeld depalletiseren.
De voorgaande bespreking van de inrichting 20 in verband met de tekeningen verschaft naar gemeend wordt een volle, volledige en voldoende beschrijving van de verschillende onderdelen van de machine 20 volgens de onderha-35 vige uitvinding. In verband daarmee zal de algemene totale werking van de machine nu kort worden nagegaan. Aanvankelijk worden de afzonderlijke buseinden afgeleverd aan het ontvangstation 22 van de machine 2Q door middel van de geleider 84. De afzonderlijke buseinden 24 worden opgenomen door een 40 vacuumstapelaar 32, die de einden met hun vlakken tegen el- -;--- ^ 8400151 V * Η- .
-26- - * kaar zal stapelen in de trog 80. De vacuumstapelaar 82 oefent een horizontale kracht uit op de gestapelde einden 24, zoals is aangegeven door de pijl 86/ die de einden naar de teller 90 en de daarbij behorende rollen 88 drukt. Verder omvat het 5 ontvangstation 22 een opvangkamer 92, waarin een spleet in de stroom van einden 29, die in de trog 80 bewegen# wordt gevormd# zodat de zwenkarm 98 van het scheidingsmechanisme 94 kan worden aangebracht in deze spleet# zodra het gewenste aantal einden is bereikt. Het scheidingsmechanisme 94 wordt dan 10 bewogen langs de geleidingsstang 100 om de getelde stapel van einden 26 axiaal ten opzichte van de trog 80 te bewegen. Het scheidingsmechanisme 94 wordt dan teruggetrokken om te helpen bij de scheiding van de volgende getelde stapel van einden 26 en het transportmiddel 28 wordt ingeschakeld om de eerder ge-15 telde stapel 26 axiaal langs de trog 80 naar het zakkenvul-station 30 te bewegen.
Aan het zakkenvulstation 30 is een zak 61 verwijderd uit het zakmagazijn 60 en op de juiste wijze geplaatst voor het opnemen van de getelde stapel 26 van einden# 20 zoals in het algemeen is geïllustreerd in fig. 5 en 6. In dit verband is de hoorn 166 aangebracht binnen het geklemde in-gangseind van de zak 61# waarbij de getelde stapel 26 door de hoorn 166 heen in de zak wordt gedrukt# zoals is afgebeeld in fig. 6. Zodra de zak 61 is gevuld wordt de gevulde zak# die 25 in het algemeen is aangeduid met 34 dan overgebracht naar het vouw- en plakstation 58# waarin het ingangseind van de zak wordt gevouwen en een strook band wordt aangëbracht om de zak af te sluiten. De afgesloten gevulde zak 34 wordt dan afgeleverd aan het samenvoegstation 32 en aangebracht op het bo-30 venvlak van de plaat 62# die hoort bij het samenvoegstation,
De tot dusverre beschreven inrichting zal voortgaan te functioneren totdat het gewenste aantal gevulde zakken 34 is gedeponeerd op het bovenvlak van de plaat 62.
In dit verband wordt de aandacht gericht op fig. 1.1 en 12 en 35 de bespreking# die plaatsvond met betrekking tot de werking van de armen 222 en 224. Meer in het bijzonder zullen de armen 224 de zakken zijwaarts over het bovenvlak van de plaat 62 in aanraking met de armen 222 drukken# die de afwisselende versprongen ligging voor de zakken 34 van de respectievelijke 40 lagen 36 bepalen.
8400151 I % ' -27- ' ' ' ·"
Zodra een volledige laag 36 van zakken is aangebracht op de plaat 62, wordt het vertikale aandrijf-middel 42 voor de plaatsteun 64 bediend en de sensor 230 zal functioneren om de plaat 62 uit te lijnen met de bovenste 5 laag 36 aan het palletiseerstation 38. Zodra de plaat op de juiste wijze is geplaatst, wordt de cilinder 220, fig. 15, bediend om te veroorzaken, dat de plaat 62 horizontaal beweegt ten opzichte van de plaatsteun 64. De plaat 62 en de laag 36 van zakken daarop zal bewegen onder de afstrijk-IQ staaf 56 tótdat de plaat 62 boven de eerder gepalletiseerde lagen van zakken 36 ligt. Wanneer de plaat deze stand bereikt, zal de op de plaat liggende laag 36 onder de afstrijk-staaf 56 zijn gepasseerd en zal de staaf zwenken naar de vertikale stand, zoals is afgebeeld in fig. 14. Bij het daar-^5 op volgend terugtrekken van de plaat 62 zal de staaf 56 dus de laag 36 van de plaat 62 afleveren en de laag deponeren op de eerder gepalletiseerde lagen 36, die worden ondersteund door het pallet 40 aan het palletiseerstation 38. Bij het terugtrekken van de plaat 62 zal het totale regelmechanisme 20 voor de machine 20 de vertikale aandrijving 42 in werking stellen om de samenvoeginrichting 38 met inbegrip van de plaat 62 terug te brengen naar zijn juiste samenvoegstand ter voorbereiding van de opname van verdere gevulde zakken 34, die de volgende laag 36 zullen vormen, die moet worden 25 gepalletiseerd.
Bij het terugtrekken van de plaat 62 zal het totale regelmechanisme ook de werking van de band-afleverinrichting 48 inleiden. In dit verband wordt de vertikale aandrijving voor de bandslede 244 in werking gesteld 30 om de stand van de wandeenheden 246 in te stellen ten opzichte van de bovenste laag 36 van de gepalletiseerde zakken, waarbij de sensor 256 wordt gebruikt om de relatieve vertikale stand van de slede 244 te regelen. Zodra de bandafle-vereenheden 246 op de juiste wijze zijn geplaatst, wordt 35 het horizontale aandrijfmechanisme voor de respectievelijke eenheden in werking gesteld om te veroorzaken, dat deze eenheden horizontaal ten opzichte van het geleidingsdeel 238 bewegen. Deze beweging van de bandafleverinrichtingen 246 zal stroken band 52 afgeven en de stroken leggen over de 40 bovenzijde van de pas gedeponeerde laag 36 als de machine 8400151 » n -28- verder werkt/ waarbij de stroken band 52 worden geweven tussen de respectievelijke lagen 36 als deze lagen worden opgebouwd op het palletiseerstation.
Zodra het gewenste niveau van lagen is 5 bereikt, wordt de werking van de machine onderbroken en het pallet 40 met de lagen 36 van gevulde zakken 34 daarop wordt verwijderd en een nieuw pallet 40 wordt op zijn plaats aangebracht. Ter voorbereiding van het begin van het palletise-ren van gevulde zakken wordt de strook band 52 bevestigd aan 10 het pallet 40, zoals is geïllustreerd in de tekeningen en de werking van de machine kan dan weer beginnen. De machine 20 zal dus automatisch een stapel buseinden tellen, een stapel van getelde einden aanbrengen in een zak, het ingangseind van de zak afsluiten en daarna lagen van gevulde zakken 15 samenvoegen en palletiseren, waarbij automatisch stroken band worden gewezen tussen de respectievelijke lagen, hetgeen allemaal wordt uitgevoerd zonder met de hand de einden, de gevouwen zakken of de afzonderlijke gevulde zakken 34 te hanteren.
20 De regelinrichting voor de machine 20 omvat tot de bekende stand van de techniek behorende microprocessors en is belangrijk omdat de werkvolgorde kan worden ingesteld in verband met de grootte van het bus-eind en het aantal einden, dat moet worden aangebracht bin-25 nen elke zak. De bijzondere details, van de regelinrichting worden niet kenmerkend of nodig voor een begrip van de machine 20 volgens de onderhavige uitvinding of zijn werking geacht, daar de deskundigen talrijke regelsystemen zouden kunnen bedenken om de gewenste werking te verkrijgen.
30 Daarom zijn slechts die details, die nodig zijn voor een vol en volledig begrip van de uitvinding hierin opgenomen.
Verder, hoewel een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is geïllustreerd en beschreven, zal het duidelijk zijn, dat de des-35 kundigen op dit gebied bepaalde variaties, wijzigingen en/ of vervanging van bepaalde onderdelen, zoals geïllustreerd en beschreven kunnen bedenken binnen het kader van de uitvinding.
8400151

Claims (26)

1. Inrichting voor het palletiseren van langwerpige gevulde zakken of dergelijke, voorzien van een samenvoegstation voor het opnemen en tijdelijk bewaren van een vooraf gegeven aantal gevulde zakken zij aan zij op 5. een plaat ter voorbereiding van het palletiseren, welk aantal gevulde zakken een laag van gepalletiseerde zakken zal vormen, zodra deze zijn aangebracht op een pallet, alsmede van een palletiseerstation met middelen voor het opnemen van een pallet, Welke inrichting is gekenmerkt door-10 dat het samenvoegstation (32) is voorzien van aandrijfmiddelen (220 en 42) om de plaat (62) horizontaal en zijwaarts ten opzichte van het palletiseerstation (38) te bewegen, zodat de plaat (62) kan worden bewogen uit een boven het palletiseerstation (38) liggende stand naar een zijwaarts 15 ten opzichte daarvan gelegen stand, en afvoermiddelen (56) om een laag (36) van gevulde zakken (34) te grijpen en van de plaat (62) te verwijderen en deze laag (36) af te zetten op het pallet (40) bij beweging van de plaat (62) naar de zijwaarts gelegen stand ten opzichte van het palletiseer-20 station (38).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met h e t k e n m e r k, dat de inrichting is voorzien van een opneemstation (22) voor het verschaffen van afzonderlijke stapels (26) van voorwerpen(24), die met hun vlak- 25 ken tegen elkaar aanliggen, transportmiddelen (94, 96 en 100) voor het afleveren van een stapel (26) van voorwerpen uit het opneemstation (22), een zakkenvulstation (30) voor het opnemen van een stapel (26) van voorwerpen uit het opneemstation (22) en het aanbrengen van de stapel (26) van 30 voorwerpen in een zak (61) om een gevulde zak (34) te vormen en een overbrenginrichting (112) voor het afleveren van een gevulde zak (34) uit het zakkenvulstation (30) aan het samenvoegstation (32).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 35 2,met het k e n m e r k, dat het aflevermiddel is voorzien van een afstrijkstaaf (56), die dwars op de plaat (62) in de nabijheid van het bovenvlak van de plaat (62) daarboven liggend is aangebracht, op welke plaat (62) de 8400151 " -30- laag (36) van gevulde zakken (34) wordt afgezet/ zodat bij beweging van de plaat (62) de afstrijkstaaf (56) in aanraking met de laag (36) van gevulde zakken op de plaat (62) zal komen en deze laag zal afvoeren naar het pallet (40).
4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3/ waarin de gevulde zakken/ althans nagenoeg cirkelvormig in doorsnede zijn, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van plaatsingsmiddelen (222, 224) om de respectievelijke lagen (36) van gepalletiseerde zakken 10 versprongen ten opzichte van de aangrenzende lagen op te stapelen (fig. 11 en 12).
5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de plaatsingsmiddelen zijn voorzien van relatief beweegbare aanslagdelen (222), die zijn 15 verbonden met het samenvoegstation (32) en die zijn geplaatst bij de rand van de plaat (62), die verwijderd is van die waar de gevulde zakken (34) aanvankelijk worden opgenomen, voortbewegingsmiddelen (224) om de gevulde zakken (34) over het bovenvlak, van de plaat (62) in aanraking met 20 de aanslagdelen (222) te bewegen, welke aanslagdelen (222) beweegbaar zijn tussen een eerste positie en een tweede positie om de oriëntatie van de zakken (34) van elke op de plaat (62) afgezette laag te variëren ter voorbereiding van de aflevering van de gevulde zakken (34) aan het palleti-25 seerstation (38), zodat de respectievelijke lagen (36) van gevulde zakken versprongen zullen liggen, wanneer ze zijn gepalletiseerd (fig. 11 en 12).
6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de plaat (62) wanneer 30 deze in de stand staat voor het opnemen van gevulde zakken (34) zijwaarts van en versprongen ten opzichte van het pal-letiseerstation (38) is aangebracht, waarbij de aandrijf-middelen (220 en 42) aanvankelijk de plaat (62) uit zijn positie voor het opnemen van gevulde zakken kunnen bewegen 35 in een bovenliggende stand ten opzichte van het pallet (40) en dan de plaat (62) uit deze bovenliggende stand kunnen bewegen, waarbij de afvoermiddelen (56) bij deze laatste beweging werkzaam zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t 40 het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen (220 en 42) m 8400151 -31- voor de plaat (62) 2ijn voorzien van een eerste aandrijf-inrichting (220)/ die de plaat (62) in de bovenliggende stand ten opzichte van het pallet (40) beweegt en een tweede aandrijfinrichting (42), die een vertikale beweging van 5 de plaat (62) ten opzichte van het palletiseerstation (38) uitvoert voordat de plaat (62) in een bovenliggende stand ten opzichte van het pallet (40) wordt bewogen en voelmid-delen (230), die werkzaam zijn gekoppeld met de tweede aandrijfinrichting (42) om de plaat (62) in vertikale 10 richting op de juiste wijze ten opzichte van het pallet (40) of lagen (36) van vooraf gepalletiseerde zakken daarop te plaatsen, voordat de plaat (62) in de bovenliggende stand ten opzichte van het palletiseerstation (38) wordt bewogen.
8. Inrichting volgens een der conclu sies 1-7, m e t h e t k e n m e r k, dat de afvoermidde-len (56) zijn voorzien van een afstrijkstaaf (56), die wordt gedragen door het stëunmiddel (64) voor de plaat (62) en dwars op de plaat (62) in de nabijheid van het boven-20 vlak van de plaat en daarboven liggend is aangebracht, waarbij een laag (36) van gevulde zakken op de plaat is aangebracht en waarbij de afstrijkstaaf (56) zo gemonteerd is, dat deze omhoog kan zwenken, wanneer de plaat (62) beweegt uit de aanvankelijke stand voor het opnemen van ge-25 vulde zakken in de bovenliggende stand ten opzichte van het palletiseerstation (38), waarbij de laag (36) van gevulde zakken daarop passeert onder de afstrijkstaaf (56), waarbij de afstrijkstaaf (56) terugkeert naar zijn vertikale stand en achter de laag (36) van gevulde zakken komt te liggen, 30 wanneer de plaat (62) in de bovenliggende stand ten opzichte van het palletiseerstation (38) wordt gebracht, zodat bij de teruggaande beweging van de plaat (62) de afstrijkstaaf (56) in aanraking zal komen met de laag (36) van gevulde zakken op de plaat (62) en deze laag zal afvoeren op het 35 palletiseerstation (38).
9. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een overbrenginrichting (112) voor het bewegen van een gevulde zak (34) naar het samenvoegstation (32) welke over-40 brenginrichting is voorzien van een bak (112), waarop de 8400151 , , -32- gevulde zak (34) wordt geplaatst, een zuigerinrichting (116), die de bak (112) beweegt naar het samenvoegstation (32) en middelen (206; 208), die de bak (112) zwenken om een gevulde zak (34) af te leveren aan het samenvoegstation (32) (fig. 5 11) .
10. Inrichting volgens conclusie 9, m et het kenmerk, dat deze is voorzien van zaksluitmid-delen (194; 196), die het open eind van een gevulde zak (61) omvouwen, alsmede van bandaanbrengmiddelen (198) voor het 10 afsluiten van het omgevouwen eind in de gesloten stand van de zak.
11. Inrichting volgens conclusie 2,m e t het kenmerk, d^t het zakkenvulstation (30) is voorzien van middelen (152; 157; 166), die een zak (61) op zijn plaats met de mond van de zak open houden ter voorbereiding van het opnemen van een stapel (26) van voorwerpen, welke middelen zijn voorzien van een hoorn (166) , die kan worden geschoven in de open mond van de zak (61) , welke hoorn (166) is voorzien van een ringvormig basisdeel (168) 20 en een neusdeel (170), dat is gevormd door meerdere zwenk-baar gemonteerde vingers (172), die in ingrijping zijn voorgespannen om het neusdeel met een conische vorm te verschaffen, nokmiddelen (180; 182) op elke vinger (172), waarbij de hoorn (166) beweegbaar is tussen een terugge-25 trokken stand en een ingeschoven stand, waarin het neusdeel (170) in de mond van een zak (61) ligt, waarbij de beweging naar de ingeschoven stand veroorzaakt, dat de nokmiddelen (180; 182) worden aangegrepen om de vingers (172) te spreiden, waardoor een stapel voorwerpen (26) door 30 het ringvormige basisdeel (168) en de gespreide vingers (172) in een zak (61) kan bewegen.
12. Inrichting volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het palleti-seerstation (38) is voorzien van bandaflevermiddelen (48) 35 om ten minste één strook band (52) te weven tussen de respectievelijke lagen (36) van gevulde zakken (34) die zijn gepalletiseerd op het pallet (40), welke band (52) bevorderlijk is om de respectievelijke lagen (36) van zakken in de gestapelde gepalletiseerde stand te houden tijdens 40 het daaropvolgende transport. 8400151 -33-
13. Inrichting volgens conclusie 12/ met het kenmerk/ dat de bandaflevermiddelen (48) bestaan uit ten minste twee bandsteuneenheden (246), waarop rollen (54) van band kunnen worden gemonteerd, aandrijf-5 middelen (248) voor de bandsteuneenheden (246) om deze steuneenheden (246) dwars en horizontaal ten opzichte van de palletiseerstation (38) te bewegen, waarbij de respectievelijke bandsteuneenheden (246) zijn aangebracht om tegenovergesteld ten opzichte van elkaar te bewegen, waar-10 door ten minste twee stroken band (52) worden geweven tussen de respectievelijke lagen (36) van gevulde zakken, maar waarbij de stroken band (52) in tegengestelde afwisselende oriëntatie ten opzichte van elke laag (36) worden aangebracht (fig. 16).
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de bandaflevermiddelen (48) zijn voorzien van een vertikaal beweegbare slede (244), waarop de bandsteuneenheden (246) en de aandrijfmiddelen (248) voor de bandsteuneenheden zijn gemonteerd, een aan-20 drijfinrichting (240; 242) voor de slede (244) met voel- middelen (256), die het niveau van de lagen (36) van gevulde zakken op het palletiseerstation (38) waarnemen, zodat de slede (244) vertikaal kan worden bewogen om de bandsteunen (246) te plaatsen ten opzichte van de bovenste 25 laag gevulde zakken (36) ter voorbereiding van de werking van de bandaflevermiddelen (48).
15. Zakkenhanteerinrichting voor het afleveren van samengeklapte zakken aan een zakkenvulstation of dergelijke, welke inrichting is voorzien van een maga-30 zijn voor het bewaren van een hoeveelheid zakken in de samengeklapte toestand en middelen aan het zakkenvulstation, die de zak uit het magazijn grijpen en verwijderen en de mond van de zak openen en de mond in de open stand houden ter voorbereiding van het aanbrengen van een voor-35 werp of voorwerpen in de zak, welke zakkenhanteerinrichting is g e k e n m e r k t doordat het magazijn (60) naar boven open is en zijwaarts is versprongen ten opzichte van het zakkenvulstation (30) en een vacuümkop (126) is aangebracht, die omlaag is gericht en wanneer deze in aangrij-40 ping wordt gebracht met een voorraad van samengeklapte zak- 8400151 -34- ken (61) de bovenste zak kan verwijderen, heen en weergaande middelen (118), die de vacuümkop (126) in aangrijping met de bovenste zak (61) in het magazijn (60) kunnen brengen en daarna de vacuümkop (126) en een enkele samengeklapte zak 5 (61) omhoog kunnen bewegen, vervolgens zijwaarts en dan neerwaarts in een werkstand ten opzichte van het zakkenvul-station (30).
16. Inrichting volgens conclusie 15, me t het kenmerk, dat de 'vacuümkop (126) is voorzien 10 van een basisdeel (130) , een vacuümplaat (136) , die meegevend is verbonden met het basisdeel (130), een langwerpige betrekkelijk brede groef (144), die is gevormd in het omlaag gekeerde oppervlak van de vacuümplaat (136) en middelen (146; 148) om lucht uit de groef (144) af te zuigen.
17. Inrichting voor het weven, van een con tinue strook van steunband tussen lagen voorwerpen op een pallet op zodanige wijze, dat meerdere lagen van door band gesteunde gepalletiseerde voorwerpen worden verkregen, welke inrichting is gekenmerkt doordat een palleti-20 seerstation (38) is aangebracht voor het opnèmen van een pallet (40) ter voorbereiding van het aanbrengen van een of meer lagen (36) van voorwerpen op het pallet (40), bandaf-levermiddelen. (48) om ten minste éën strook band (52) te weven tussen de respectievelijke lagen (36) van gepalleti-25 seerde voorwerpen op het pallet (40), welke band bevorderlijk is om de respectievelijke lagen (36) van voorwerpen in de opgestapelde gepalletiseerde stand te houden tijdens het daaropvolgende transport.
18. Inrichting volgens conclusie 17, m e t 30 het kenmerk, dat de bandaflevermiddelen (48) zijn voorzien van ten minéte twee bandsteuneenheden (246) voor een rol (54) van band, aandrijfmiddelen (248) die de band-steunmiddelen (246) dwars en horizontaal ten opzichte van het pallet (40) bewegen, waarbij de respectievelijke band-35 steunmiddelen (246) zijn aangebracht om tegengesteld ten opzichte van elkaar te bewegen, zodat ten minste twee stroken (52) van band worden geweven tussen de respectievelijke lagen (36) van voorwerpen, maar waarbij de stroken band (52) in tegengestelde afwisselende oriëntatie ten opzichte van 40 elke laag (36) worden aangebracht. 8400151 * ♦ -35-
19. Inrichting volgens conclusie 18, me t he t kenmerk, dat een vertikaal beweegbare slede (244) is aangebracht, waarop de bandsteuneenheden (246) en de aandrijfmiddelen (248) zijn gemonteerd, waarbij een ver- 5 tikale aandrijfinrichting (240? 242) voor de slede (244) is voorzien van voelmiddelen (256), die het niveau van de lagen (36) van voorwerpen op het pallet (40) waarnemen, waardoor de slede (244) vertikaal kan worden bewogen om de bandsteuneenheden (246) ten opzichte van de bovenste laag 10 (36) van voorwerpen te plaatsen ter voorbereiding van de werking van de bandaflevermiddelen (48).
20. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat drie bandsteuneenheden (246) zijn aangebracht, waarbij twee bandsteuneenheden (246) in de na- 15 bijheid van de randen van het pallet (40) liggen en de derde bandsteuneenheid (246) tussen de eerste twee ligt en de derde bandsteuneenheid (246) tegengesteld ten opzichte van de eerste twee bandsteuneenheden (246) beweegt.
21. Werkwijze voor het hanteren van meer-20 dere op zakken gevulde voorwerpen, zoals buseinden en het afzetten van meerdere met deze voorwerpen gevulde zakken op een pallet, met het kenmerk, dat meerdere gevulde zakken (34) worden afgezet op een beweegbare plaat (62) of dergelijke, de plaat (60) boven het pallet (40) 25 wordt geplaatst/ de plaat (62) ten opzichte van het pallet (40) wordt bewogen en daarbij de beweging van de laag (36) van gevulde zakken wordt tegengehouden, zodat alle gevulde zakken (34) worden afgezet op het pallet (40) als groep, waarin deze zakken een laag (36) van gepalletiseerde zakken 30 vormen.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, me t het kenmerk, dat deze stappen worden herhaald om meerdere lagen (36) van gevulde zakken op te bouwen, waarbij verder ten minste twee stroken (52) van band worden geweven 35 tussen de lagen (36), welke stroken (52) tegenovergesteld zijn georiënteerd en aangebracht, teneinde de laag (36) op zijn plaats te houden tijdens het transport.
23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, met h et kenmerk, dat de stappen worden herhaald 40 om meerdere lagen van gevulde zakken op het pallet op te --—---;_1«· 8400151 r*r -36- bouwen en voorts de zakken (34) van een gegeven laag (36) ten opzichte van de eerder gepalletiseerde laag (36) worden versprongen bij het plaatsen van de zakken(34) op de plaat (62), zodat elke gepalletiseerde laag (36) versprongen is 5 ten opzichte van de aangrenzende lagen (36) en de zakken (34) rusten in de troggen, die zijn gevormd door de zakken (34) van de aangrenzende lagen (36).
24. Werkwijze volgens een der conclusies 21-23, met het kenmerk, dat de beweging van de 10 gevulde zakken. (34) wordt tegengehouden, doordat de zakken (34) in aanraking komen met een afstrijkstaaf (56) , die stil wordt gehouden ten opzichte van de plaat (62) bij beweging van de plaat (62) ten opzichte'van het pallet (40).
25. Werkwijze volgens een der conclusies 15 21-24, met het kenmerk, dat de plaat (62) aanvankelijk zijwaarts ten opzichte van het pallet (40) ligt tijdens het afzetten van de gevulde zakken (34) daarop en, nadat een voorafbepaald aantal zakken (34) zo daarop is geplaatst, de plaat (62) horizontaal boven het pallet (40) 20 wordt bewogen.
26. Werkwijze volgens een der conclusies 21-25, met het kenmerk, dat een afstrijkstaaf (56) boven de plaat (62) is aangebracht en stil staat ten opzichte van de horizontale beweging van de plaat (62), waar- 25 bij de plaat (62) en de laag (36) van zakken (34) daarop onder de afstrijkstaaf (36) door kan bewegen bij beweging van de plaat (62) in de bovenliggende stand ten opzichte van het pallet (40) en daarna de laag (36) van zakken in aanraking komt met de afstrijkstaaf (56) om de beweging van de laag (36) 30 van gevulde zakken tegen te houden bij de beweging van de plaat (62) voor het afzetten van de laag zakken op het pallet (40). 8400151
NL8400151A 1983-01-21 1984-01-17 Palletiseersysteem. NL8400151A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US45997883 1983-01-21
US06/459,978 US4537010A (en) 1983-01-21 1983-01-21 Palletizing system

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400151A true NL8400151A (nl) 1984-08-16

Family

ID=23826921

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400151A NL8400151A (nl) 1983-01-21 1984-01-17 Palletiseersysteem.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4537010A (nl)
JP (1) JPS59194935A (nl)
CA (1) CA1262088A1 (nl)
DE (1) DE3401720A1 (nl)
GB (2) GB2133766B (nl)
IT (1) IT1178088B (nl)
NL (1) NL8400151A (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2643349B1 (fr) * 1989-02-20 1994-10-21 Packin Sarl Procede et appareil pour empiler des articles cylindriques couches sur un support plat, notamment sur une palette
US5119617A (en) * 1991-01-16 1992-06-09 Fleetwood Systems Inc. Multi-lane infeed counter/bagger
US5346200A (en) * 1993-03-17 1994-09-13 Ballcorporation Converted container end bag separator
US5392908A (en) * 1994-04-25 1995-02-28 Tee-Lok Corporation Package for shipping, storing, and handling truss plates and method for forming same
US5709771A (en) * 1994-08-30 1998-01-20 Cellular Designs Unlimited, Inc. Method and apparatus for forming an expandable-collapsible article having a contoured surface
FI98444C (fi) * 1995-08-04 1997-06-25 Mitek Holdings Inc Laitteisto naulalevyjen tai vastaavien pakkaamiseksi
US5678389A (en) * 1995-12-04 1997-10-21 Henry; William A. Method and apparatus for stabilizing palletized stacks of discrete items
GR1002515B (el) * 1995-12-21 1997-01-22 Μεθοδος συσκευασιας ρολλων.
US5685129A (en) * 1996-06-14 1997-11-11 Metal Container Corporation Automatic can lid bag sealer
US6865863B1 (en) * 1997-09-30 2005-03-15 Dayton Systems Group, Inc. Method and apparatus for palletizing elongated bags of container ends
US6637178B1 (en) 1997-09-30 2003-10-28 Dayton Systems Group, Inc. Bagger method and apparatus
EP1042170A4 (en) * 1997-09-30 2005-09-28 Dayton Systems Group Inc METHOD AND APPARATUS FOR BAGGING
ATE310676T1 (de) * 1998-12-10 2005-12-15 Celema B V Vorrichtung zum palettisieren von zylindrischen gegenständen
CA2546213C (en) * 2000-08-03 2008-11-18 James A. Mcleod Collection of lumber pieces from the ground
FR2843366B1 (fr) * 2002-08-06 2005-03-11 Pack Ind Sa Dispositif d'entrelacage pour machine de palettisation et machine de palettisation equipee d'un tel dispositif
ES1063666Y (es) * 2006-08-16 2007-02-16 Comasur 2000 S L L Paletizador automatico de tapas retractiladas y embolsadas en papel
CA2602998A1 (en) * 2007-09-19 2009-03-19 Mark Bedard Method for stacking firewood
US20130174743A1 (en) * 2012-01-06 2013-07-11 B/E Aerospace, Inc. Aircraft brewing apparatus
BR102014030304B1 (pt) 2014-12-04 2022-04-05 Ball Beverage Can South America S/A Processo de gerenciamento de conjunto de tampas empilhadas e inseridas em uma embalagem, dispositivo de transporte para transportar um conjunto de tampas empilhadas e inseridas em uma embalagem e sistema de produção de conjuntos de tampas paletizados
BR102014030315B1 (pt) 2014-12-04 2021-09-08 Ball Beverage Can South America S/A Processo de embalagem de um conjunto de tampas empilhadas e dispositivo de embalagem para conjuntos de tampas empilhadas
CN114889865B (zh) * 2022-06-11 2023-06-27 佛山市森富智能包装设备有限公司 一种立式条型袋二次包装机

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2470795A (en) * 1945-03-30 1949-05-24 American Can Co Can stacking machine
US2813638A (en) * 1954-10-05 1957-11-19 Miller Engineering Corp Palletizer
CA931594A (en) * 1969-09-03 1973-08-07 P. Alduk Frank Pallet loading apparatus
GB1295454A (nl) * 1969-10-29 1972-11-08
GB1296432A (nl) * 1970-01-27 1972-11-15
US3659726A (en) * 1970-04-29 1972-05-02 Crown Cork & Seal Co Palletizing apparatus
US3878945A (en) * 1973-04-16 1975-04-22 Fleetwood Syst Inc Method and apparatus for counting and packaging can ends
GB1463315A (en) * 1973-06-28 1977-02-02 Simon Ltd Henry Apparatus for forming a stack of articles
NL7709811A (nl) * 1977-09-06 1979-03-08 Stork Amsterdam Palletiseerinstallatie.
DE2937180A1 (de) * 1979-09-14 1981-04-02 Fördertechnik Hamburg Harry Lässig (GmbH & Co), 2000 Schenefeld Vorrichtung zum beladen von paletten mit zu einzelnen, den palettenabmessungen entsprechenden lagen zusammengestellten stueckguetern, insbesondere paketen, saecken o.dgl.

Also Published As

Publication number Publication date
GB2181402B (en) 1987-10-14
IT8447570A0 (it) 1984-01-20
US4537010A (en) 1985-08-27
GB8626973D0 (en) 1986-12-10
DE3401720A1 (de) 1984-07-26
GB2181402A (en) 1987-04-23
JPS59194935A (ja) 1984-11-05
GB2133766B (en) 1987-10-28
CA1262088A1 (en) 1989-10-03
IT1178088B (it) 1987-09-09
GB8400973D0 (en) 1984-02-15
CA1274221C (nl) 1990-09-18
GB2133766A (en) 1984-08-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400151A (nl) Palletiseersysteem.
CA2582973C (en) Device for filling a carton
US6145281A (en) Method and apparatus for packaging a series of articles in different formations
US6164045A (en) Device for packaging groups of (Individual) packages
US5024042A (en) Bag filling and closing apparatus
US6196788B1 (en) Container handling device and method
US20080202068A1 (en) Packaging object supplying apparatus, box body supplying apparatus, boxing apparatus, packaging system and packaging method
EP0443076B1 (en) Vacuum beam product dispenser and singulator and method for singulating products
US5119617A (en) Multi-lane infeed counter/bagger
US6357210B1 (en) Apparatus for filing cases with bag containing deformable products
US4122939A (en) Load transfer mechanism for packaging machine
CN114040874A (zh) 用于将产品包装在纸箱中的包装机及其方法
US5161937A (en) Method for singulating products with a vacuum beam product dispenser
CN114126970A (zh) 用于将元件、优选纸箱布置在托盘上的包装机及其方法
WO2002072457A1 (en) Tray destacker
US5809749A (en) High speed envelope packing apparatus
NL1000879C2 (nl) Inrichting voor het be- en/of ontladen van een container welke is beladen met stapels verpakkingen, zoals bijvoorbeeld eiertrays.
JPH0566300B2 (nl)
DK171675B1 (da) Apparat til opbevaring og udlevering af materialer i arkform
US20240002168A1 (en) Machine for separating packagings
US20030205033A1 (en) Bag handling apparatus
US5090687A (en) Method of sorting printing plates
JPH0457707A (ja) 物品の集積箱詰装置における内外フラップ開放閉鎖方法および開放閉鎖機構
CA2291563C (en) Apparatus and method for filling cases with bag containing deformable products
JP3245448B2 (ja) 分包シート集積装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed