NL8303898A - Inrichting voor het in- en uitschakelen van een electrisch apparaat in een motorvoertuig. - Google Patents

Description

.t 60.90.610 Franz Kirsten INRICHTING VOOR HET IN- EN UITSCHAKEL VAN EEN ELECTRISCH APPARAAT IN EEN MOTORVOERTUIG.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in- en uitschakelen van een electrisch apparaat in een motorvoertuig met een in de stuurstxocmkring van een relais liggend, met de hand inschakelbaar schakelcontact, dat onder invloed van een vertragings-5 inrichting gedurende een te voren bepaalde tijdsduur gesloten blijft.

Verschillende electrische apparaten in motorvoertuigen, zoals bijvoorbeeld ruitenwissers met sproeiers voor de voor- en/of achterruiten, achterruitverwarmingsinrichtingen, knipperlichten 10 voor het aangeven van veranderingen in de rij-richting en dergelijke worden gewoonlijk slechts gedurende korte tijd gebruikt, zodat het nodig is au een voorziening te hebben an de inrichting na afloop van de beoogde werking uit te schakelen. Uit overwegingen betreffende het bedieningsgemak zijn de hiervoor bestemde schakel-15 inrichtingen gewoonlijk zo geconstrueerd, dat voor het inschakelen van het apparaat slechts een bedieningsdeel dient te worden ingedrukt, terwijl de uitschakeling na afloop van een tevoren bepaalde tijdsduur automatisch geschiedt. Een dergelijke automatische inrichting heeft bovendien het voordeel, dat onnodig stroomverbruik 20 van de accu of onnodige slijtage van het apparaat wordt vermeden, wanneer de bestuurder vergeet het apparaat uit te schakelen.

Bij de algemeen bekende inrichtingen van de in het .voorgaande beschreven soort, die voor het genoemde doel dienen, is in de stuur stroomkring een afzonderlijke, met de hand bedienbare toets-25 schakelaar aangebracht, die in serie geschakeld is met de activerings-wikkeling van het relais tussen de polen van de accu die de bedrijfs-spanning levert. Het werkcontact van het relais ligt in serie met het apparaat in een tweede, geheel van de stuurstrocm- 8303898 τ * 2 τ kring gescheiden stroomkring, die eveneens gevoed wordt met behulp van de accu, die de bedrijfsspanning levert. Bij het in werking stellen van de toetsschakelaar stroomt een activeringsstrocmiirpuls door het relais, waardoor het anker aangetrokken en het werkcontact 5 gesloten wordt, zodat de bedrijfsstroom door het apparaat stroomt. Een aan het relais gemonteerde vertragingsinrichting zorgt ervoor, dat het relaisanker na beëindiging van de over de toets schakelaar gezonden strocminpuls nog gedurende een te voren bepaalde tijdsduur aangetrokken blijft, zodat de sluiting van het arbeidscontact en 10 daarmede de voeding van het apparaat eerst na afloop van deze tijd worden onderbroken.

Wanneer bij een dergelijke bekende inrichting het vertragingsrelais uitvalt, of het relaisanker in de aangetrokken of open toestand blijft hangen, dan kan het apparaat niet meer in- of uitgeschakeld 15 worden. Qn aan dergelijke problemen het hoofd te bieden is het uit het Duitse "Offenlegungsschrift” 31 08 488 bekend, om in de over het relaisöontact geschakelde verbinding tussen het apparaat en de spanningsbron een steekverbinding aan te brengen, die op een tweede ongeschakelde verbinding tussen het apparaat en de stroombron 20 omgestoken kan worden. De hiervoor nodige handeling van het omsteken, waardoor het relaiscontact in het geval van een storing overbrugd wordt, is evenwel onpractisch en kan slechts door een tevoren geïnstrueerde gebruiker uitgevoerd worden. Bovendien kan in dat geval het apparaat alleen in voortdurend bedrijf gebruikt 2 5 worden.

De uitvinding gaat uit van de probleemstelling cm een schakel-inrichting van de in het voorgaande beschreven soort aldus uit te voeren, dat het in- en uitschakelen van het apparaat ook in het geval van een storing van het relais of van de vertragingsin-richting op eenvoudige wijze door iedere gebruiker mogelijk is.

Deze probleemstelling wordt volgens de uitvinding als volgt opgelost, dat de stuur stroomkring over de in de stroomkring van het apparaat liggende werkcontact van het relais gevoerd wordt, dat tegelijkertijd het schakelcontact voor het inschakelen van de 8303898 * .* 3 t activering van het relais vormt, en dat een bedieningsmechanisrne is aangebracht, door middel waarvan dit contact met de hand naar believen geopend, gesloten of in de sluitpositie vergrendeld kan worden.

5 Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt de s troon voor het apparaat direct door het met de hand bedienbare schakelcontact gestuurd.

Niettemin is een inschakeling van het apparaat door een eenvoudige bediening van het schakelcontact en een automatische in de tijd 10 vertraagde uitschakeling van het apparaat mogelijk, aangezien dit schakelcontact gelijktijdig het werkcontact van het onder de invloed van de vertragingsinrichting staande relais is, en dient voor de inschakeling van de activering van het relais. Bij een storing van het relais of van de vertragingsinrichting kan het 15 apparaat in ingeschakelde toestand gehouden worden, aangezien het contact d.m.v. het bedieningsmechanisrne volgens de uitvinding in de sluitpositie vergrendeld is. De uitschakeling van het apparaat in het geval van een storing is volgens de uitvinding mogelijk door opening van het contact met de hand d.m.v. het bedieningsmechanis-20 me.

Enkele bij voorkeur gekozen uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn aangegeven in de onderstaande onderconclusies.

De aan de uitvinding ten grondslag liggende gedachten wordt in het 25 navolgende aan de hand van de tekeningen nader toegelicht. In deze tekeningen stellen voor:

Figuur 1: het schema van een schakelinrichting voor een electrisch apparaat in een motorvoertuig volgens de stand van de techniek,

Figuur 2: een schakelinrichting volgens de uitvinding, 30 Figuur 3: een alternatieve uitvoeringsvorm van een schakelinrichting volgens de uitvinding, en 8 3 ^ ~ 9 & t # 4

Figuur 4 de schakelinrichting volgens figuur 2 met een zekering tegen overbelasting van het apparaat.

De bekende inrichting volgens figuur 1 cravat een aan het dash-board van het motorvoertuig aangebrachte toets schakelaar met een 5 schakelcontact 10, dat door de kracht van een veer gewoonlijk wordt opengehouden, en dat door druk op een bedieningsknop 11 in de gesloten toestand kan worden gebracht. In de gesloten toestand verbindt het contact 10 de pluspool van de electrische installatie net het ene einde van de activeringswikkeling van een van een 10 tijdvertraging voorziene relais 12, waarvan het andere einde aangesloten is aan de min-pool. Als gevolg van de door intoetsing van het contact 10 veroorzaakte korte stroammpuls in de activeringswikkeling trekt het anker 3 van het relais aan, waardoor het reiaiscontact (het werkcontact) 14 gesloten wordt en een 15 geleidende verbinding tussen de plus-pool en één van de klemmen van het apparaat 15 tot stand kont, terwijl de andere klam van het apparaat aangesloten is aan de min-pool. Door de tijdvertraging van het relais 12 blijft het anker 13 ook na bediening van het toetscontact 10 nog gedurende een bepaalde tijd aangetrokken, en 20 het werkcontact 14 gesloten, zodat het apparaat 15 gedurende deze tijd ingeschakeld blijft. Eerst na afloop van de vertragingstijd opent zich het werkcontact 14, waardoor het apparaat 15 wordt uitgeschakeld.

Wanneer bij de bekende Inrichting volgens figuur 1 het relais 12 25 defect is en niet reageert op de activeringsimpuls, dan wordt het apparaat 15 bij het sluiten van het toetscontact 10 niet ingeschakeld. Is alleen de vertragingsinrichting in het relais 12 defect, dan wordt het werkcontact 14 slechts voor de duur van de activeringsimpuls gesloten, zodat het apparaat 15 slechts voor zeer 30 korte tijd wordt ingeschakeld. Blijft anderzijds door een of ander defect het anker 13 van het relais 12 in aangetrokken toestand hangen, dan kan het apparaat 15 niet meer uitgeschakeld worden.

Bij een schakelinrichting volgens de uitvinding, zoals deze schematisch in figuur 2 is weergegeven, is een in- en uitschakeling van 830339? 5 % Λ het apparaat ook bij een defect relais of bij een defecte vertragings-xnrichting zonder meer mogelijk. De inrichting volgens figuur 2 cmvat een relais 22 en een werkcontact 24, dat door het relaisanker 23 bij activering van het relais geopend wordt. In gesloten toestand 5 vormt het werkcontact 24 een geleidende verbinding van de plus-pool van de electrische installatie naar één van de klenmen van het apparaat 25, terwijl de andere klem van het apparaat aangesloten is aan de min-pool. Anders dan in het geval van de constructie volgens figuur 1, waarbij de stuurstroankring voor inschakeling van het 10 relais 12 over een apart contact 10 dient te worden gesloten, is bij de inrichting volgens figuur 2 de stuurstroankring voor het inschakelen van het relais 22 over het werkcontact 24 van het relais gevoerd. In het af geheelde geval is de uit de vertragings-inrichting 26 ai de activeringswikkeling van het relais 22 be-15 staande relaissehakeling met de ene zijde aan de min-pool van het electrische net van het voertuig en met de andere zijde aan de verbinding tussen het werkcontact 24 en het apparaat aangesloten.

Het werkcontact 24 kan niet door activering van het relais 22, doch met de hand gesloten worden. Verder is ervoor gezorgd, dat het 20 werkcontact 24, met de hand in de gesloten toestand vergrendeld en ontgrendeld kan worden. Hiertoe is bij de af geheelde uitvoeringsvorm een bedieningselement met een bedieningsknop 21 en een schakel-stang 20 aangebracht, welke stang bij druk op de knop 21 het beweeglijke deel 24a van het contact 24 in de sluitstelling 25 beweegt. De stang 20 grijpt direct aan op een beweeglijk contact-deel 24a. De stang 22 is van een vergrendeling 27 voorzien.

De constructie is zodanig, dat het contact 24 gesloten wordt, wanneer de bedieningsknop 21 en daarmede de stang 20 tot het insnappen van de vergrendeling ingedrukt wordt. Door het sluiten 30 van het contact 24 wordt het apparaat 25 ingeschakeld en de vertragingsinrichting 26 geactiveerd, waarna ook het relais 22 met een korte vertraging wordt geactiveerd. Na afloop van een door de vertragingsinrichting 26 bepaalde tijdsduur wordt het relais 22 geactiveerd, zodat het anker 23 de vergrendeling vrijmaakt en het 35 contact 24 als gevolg van de werking van een (niet in de figuur af geheelde) veer 8303598 r r 6 wordt geopend, waarbij de schakelstang 20 in de uitgangspositie terugkeert. Daarmede wordt het apparaat 25 uitgeschakeld en ook de stuur stroomkring voor de relaisschakeling onderbroken. De oorspronkelijke toestand is dan wederom ingetreden.

5 Is de vertragingsiririchting 26 of het relais 22 defect, dan wordt bij een druk op de bedieningsknop 21 het apparaat 25 over het zich sluitende contact 24, dat door de vergrendeling in de sluitpositie wordt gehouden, in ieder geval ingeschakeld. Het apparaat 25 blijft dan ingeschakeld tot dan de gebruiker door bediening van de knop 21 10 de schakelstang 20 uit de vergrendeling terugschakelt, zodat het contact 24 opnieuw geopend wordt.

De alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, afgebeeld in figuur 3, omvat een relais 22 met een werkcontact 24, dat door het relaisanker 23 bij activering van het 15 relais geopend wordt en bij een niet-geactiveerd relais open is.

Het werkcontact 24 kan niet alleen door activering van het relais 22, doch ook met de hand gesloten worden. Verder is ervoor gezorgd, dat het werkcontact 24 met de hand in de gesloten positie vergrendeld en ook ontgrendeld kan worden. Hiertoe is bij de uitvoerings-2o vorm volgens figuur 3 een bedieningselement met een bedieningsknop 21 en een schakelstang 20 aangebracht, die zodanig met het relais-mechanisme is gekoppeld, dat bij druk op de knop 21 het beweeglijke deel 24a van het contact 24 in de sluitpositie worden bewogen. De stang 20 kan hetzij direct aan het beweeglijke contactdeel 24a of 25 aan liet relaisanker 23 aangrijpen. Aan de stang 20 is verder een grendelnok 27 aangebracht, die kan samenwerken met de vastgeplaatste grendeltand 28.

Deze constructie is zodanig ontworpen, dat het contact 24 gesloten wordt, wanneer de bedieningsknop 21 en daarmede de stang 20 tot aan 30 de aanslag van de grendelnok 27 aan de grendeltand 28 wordt ingedrukt. Door het sluiten van het contact 24 wordt het apparaat 25 ingeschakeld en de vertragingsinrichting 26 geactiveerd, waardoor het relais 22 onmiddellijk in werking wordt gesteld. Het anker 23 van het relais houdt het contact 24 gesloten, ook wanneer 35 de bedieningsknop 21 onmiddellijk na het drukken weer wordt losgelaten. Na afloop van een door de vertragingsinrichting Q x 0 ^ fï 0 0

'V v *-3 W

4 J

< 7 a 26 bepaalde tijdsduur houdt de activering van het relais 22 op, zodat het anker 23 los valt en het contact 24 geopend wordt.

Daarmede wordt het apparaat 25 uitgeschakeld en ook de stuur-strocmkring voor de relaisschakeling onderbroken. Daarmede is dan 5 de oorspronkelijke toestand wederom bereikt. Is de vertragings- inrichting 26 of het relais 22 bij deze uitvoeringsvorm defect, dan wordt bij druk qp de bedieningsknop 21 het apparaat 25 over het zich sluitende contact 24 in ieder geval ingeschakeld. Bemerkt de gebruiker na het loslaten van de knop 21 dat het apparaat 25 niet 10 ingeschakeld blijft, dan kan hij door een hernieuwde, sterkere druk op de knop 21 ervoor zorgen, dat de grendelnok 27 over de grendel-tand 28 springt, zodat het contact 24 door het in elkaar grijpen van de grendelnok en de grendeltand in de gesloten positie wordt gehouden. Het apparaat 25 blijft dan ingeschakeld, totdat de 15 gebruiker door een krachtige ruk aan de knop 21 de vergrendeling lost, zodat het contact 24 zich wederom opent, hetzij als gevolg van deze trekkracht, of als gevolg van zijn eigen terugstelkracht.

Als daarentegen een defect in de relaisschakeling of het relais-mechanisme bij deze uitvoeringsvorm ertoe leidt, dat het contact 24 20 na het indrukken van de bedieningsknop 21 zich weliswaar sluit, doch na de tevoren bepaalde vertragingstijd niet weer opent, dan blijft het apparaat 25 bij voortduring ingeschakeld. Deze toestand kan de gebruiker daardoor beëindigen, dat hij aan de bedieningsknop 21 trekt en daardoor het contact 24 in de geopende positie dwingt, 25 eventueel tegen de magneetkracht van het relais 22 in.

Bij voorkeur is bij dit uitvoeringsvoorbeeld de schakelstang 20 via een elastisch tussenlid, zoals bijvoorbeeld een veer 29, met het relaismechanisme verbonden. Een dergelijk tussenlid verhindert, dat de versterkte druk op de bedieningsknop 21 voor het overwinnen van 30 de grendeltand 28 een deformatieverbuiging van de onderdelen van het contact zou veroorzaken.

Voor de uit de activeringswikkeling van het relais 22 en de ver-tragingsinrichting 26 bestaande relaisschakeling zijn verschillende uitvoeringsvormen mogelijk. De vertragingsinrichting 26 kan een 8303898 - <4 δ % «* t tij dmechanisme, bijvoorbeeld in de vorm van een mono-stabiele kipschakeling zijn, die met het sluiten van het contact 24 in werking gesteld wordt cm een activeringsstrocmimpuls van tevoren bepaalde duur aan de relaiswikkeling te leveren. Het kan voldoende 5 zijn alleen de ingang van een dergelijke mono-stabiele kipschakeling in de stuur stroomkring in te voegen, terwijl de voedings-stroomkring voor de kipschakeling en ook de door de kipschakeling te sluiten activeringsstrocmkring van het relais gescheiden verloopt van de stuur stroomkring. Het verdient evenwel de voorkeur, 10 dat, zoals in de figuur schematisch is weergegeven, de door het contact 24 te sluiten stuur stroomkring zowel de bedrijfsstrocm voor de vertragingsinrichting 26 als ook de activeringsstrocm voor het relais 22 geleidt. Het is eveneens mogelijk als vertragingsinrichting een eenvoudige tijdschakelaar te gebruiken, 15 die in de stuurstrocmkring in serie geplaatst is met de activeringswikkeling van het relais 22. Een dergelijke tij dschakelaar kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden als een bi-metaal schakelaar, die normaal gesloten is en zich na een bepaalde activeringstijd opent. Het zal hoofdzakelijk van de lengte 20 van de gewenste vertragingstijd afhangen, welke speciale uitvoeringsvorm men voor de relaisschakeling kiest. In ieder geval is de constructie bij voorkeur zodanig, dat noch de activeringswikkeling van het relais, noch de vertragingsinrichting in de stroomkring van het apparaat ligt.

25 Cta een overbelasting van het apparaat 25, bijvoorbeeld een electromotor voor het openen en sluiten van de zijramen van een motorvoertuig te verhinderen is bij het apparaat 25 een Beed-schakelaar 30 met een bijbehorend bedieningselement 31 voorgeschakeld. Bij overbelasting schakelt het bedieningselement 31 de Reed-schakelaar 30 30 in, welke schakelaar dan de vertragingsinrichting 26 inschakelt, zodat het contact 24 geopend wordt, d.w.z. dat bij langdurig indrukken van de bedieningsknop 21 een uitschakeling van het apparaat 25 volgt. Voor de controle van de inschakelfunctie van het apparaat is parallel daarmede een waarschuwingslamp 23 geschakeld.

35 De inrichting volgens de uitvinding is in eerste aanleg bestemd voor het in- en uitschakelen van de achterruitverwarming van een 8303898 •f * s 9 motorvoertuig, doch kan eveneens gebruikt worden voor het regelen van andere in de tijd begrensd inschakelbare apparaten, zoals bijvoorbeeld de reeds genoemde motoren voor het openen en sluiten van de portierramen van een motorvoertuig.

8303898

Claims (8)

1. Inrichting voor het in- en uitschakelen van een electrisch apparaat van een motorvoertuig met behulp van een in een stuur stroomkring van een relais liggend, met de hand inschakelbaar schakelcontact, dat onder invloed van een 5 vertragingsinrichting gedurende een tevoren bepaalde tijdsduur gesloten blijft, met het kenmerk, dat de stuurstrocmkring over het in de stroomkring van het apparaat (25) liggende werkcontact (24) van het relais (22) gevoerd is, dat gelijktijdig het schakelcontact voor de inschakeling 10 van de activering van het relais vormt, terwijl er een bedieningsmechanisme (20, 21, 27 resp. 20, 21, 27, 28, 29) aanwezig is, met behulp waarvan dit contact naar wens met de hand geopend, gesloten of in de sluitstand vergrendeld kan worden. .15

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de door het contact (24) sluitbare stuurstrocmkring de activerings-strocm voor een tijdmechanisme (26) geleidt, dat na afloop van een tevoren bepaalde tijd de activeringsstroomkring van het relais (22) inschakelt.

3. Inrichting volgen conclusie 1, met het kenmerk, dat de door het contact (24) sluitbare stuurstrocmkring de activerings-strocm voor een tijdmechanisma (26) geleidt, dat de activeringsstroomkring van het relais (22) voor de te voren bepaalde tijdsduur vanaf het begin van de activeringsstroom 25 gesloten houdt.

4. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het bedieningsmechanisme een bedieningsknop (21) alsmede een schakelstang (20) omvat, waarbij de schakelstang (20) samenwerkt met het beweeglijke deel (24a) van het contact (24), 30 teneinde door een handbeweging het contact 24 tegen zijn terugstelkracht in de grendelstand te sluiten dan wel met de terugstelkracht uit de grendelstand te openen. 8303398 ** f*

5. Inrichting volgens de conclusies 1 en 3r roet het kenmerk, dat het bedieningsmechanisroe voorzien is van een bedieningseleroent (20, 21}, dat wacfct qp het beweeglijke deel (24a) van het contact (24), cm door een handbeweging in een eerste richting 5 tot aan een voelbaar drukpunt (28) het contact tegen zijn terugstelkracht te sluiten en door een handbeweging in tegengestelde richting het contact tegen de magneetkracht van het relais (22) te openen, welk bedieningseleroent bij beweging tot voorbij het drukpunt losbaar vergrendelt (27, 28).

6. Inrichting volgens conclusie 5, roet het kenmerk, dat het bedieningseleroent (20. 21) roet het beweeglijke deel (24a) van het contact (24) d.m.v. een elastisch tussenlid (29) verbonden is.

7. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 6, roet het kenmerk, 15 dat bij het apparaat (25) als zekering tegen overbelasting een Reed-scbakelaar (30) roet een bijpassend bedieningseleroent (31) is voorgeschakeld.

8. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat een waarschuwingslanp (32) parallel aan het apparaat (25) 20 geschakeld is. ft 7 0 * $ Q R V V V V» -* v U