NL8303856A - Bestralingsinrichting. - Google Patents

Description

τ * · V Μ Η3Ν 10.827 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Bestralingsinrichting". ------

De uitvinding heeft betrekking op een bestralings inrichting----- voor het uitzenden van ultraviolette straling met althans een golflengte groter dan 315 nm, welke inrichting althans in een vlak gelegen parallel aan elkaar verlopende buisvormige lagedruWorikdanpontladings-5 lampen bevat, die ter weerszijden van een zich in de richting der lengteassen van de lampen, doch loodrecht op het vlak door die lampen uitstrekkend syrunetrievlak zijn gelegen, waarbij de binnenwand van het ontladingsvat van de lampen is voorzien van een de ultraviolette straling reflekterende laag die over een deel van de buisomtrek van 10 het ontladingsvat aanwezig is, waarbij in de lamp een stralings- uittreevenster is gevormd. Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 7710575.

Deze bestralingsinrichting vindt toepassing voor foto-chemische of fotobiologische doeleinden, bijvoorbeeld als zonnebank, 15 zonnehemel of zonnewond, als gezichtsbestraler en dergelijke, voor direkte pigmentatie van de huid (bmining zender erytheemworming) of in de fototherapie van huidziekten. Hierbij wordt het lichaam gedurende enige tijd aan langgolvige ultraviolette straling (UV-A straling) blootgesteld.

20 In de bovengenoemde NL-terinzagelegging wordt een bestralings- kamer voor fototherapie beschreven, waarbij een bestralingsruimte althans ten dele wordt angeven door een wand waarin een groot aantal vertikaal geplaatste UV-A straling emitterende, buisvormige lagedruk-kwikdairpontladingslanpen aanwezig zijn. De wand is samengesteld uit een 25 aantal vlakke delen die ten opzichte van elkaar een stompe hoek maken.

Het vrije gebied binnen de kamer wordt bijvoorbeeld gevormd door een regelmatige zeshoek. Daarbij is het raogelijk tegelijkertijd zowel aan de zijkant als aan de voor- of achterzijde gelegen lichaamsdelen aan straling te enderwerpen. Een dergelijke inrichting is volumineus en 30 heeft een ingewikkelde constructie. Dit is met name bij toepassing Jji relatief kleine ruimten een bezwaar.

De uitvinding heeft tot doel een bestralingsinrichting te verschaffen die geringe afmetingen en een eenvoudige constructie heeft, 8303856~ ν' EHN 10.827 2 waarbij een lichaam tegelijkertijd aan een aantal zijden kan worden bestraald.

Eten bestralingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort wordt daartoe volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de 5 stralingsuittreevensters van althans de het verst van het syrnmetrievlak gelegen lampen schuin naar dat syrnmetrievlak zijn gekeerd. Onder schuin wordt hier verstaan, dat de bewuste lamp een zodanige stand inneemt, dat de hoofdrichting van de uit het uittreevenster tredende straling een scherpe hoek met het syrnmetrievlak insluit. In een praktische 10 uitvoeringsvorm is deze hoek voor een het meest ver van het synmetrie-vlak gelegen lamp ca. 35°.

Eten bestralings inrichting volgens de uitvinding heeft geringe afmetingen. De inrichting heeft het voordeel dat een persoon tegelijkertijd van verscheidene kanten kan worden bestraald, waarbij 15 een ingewikkelde konstruktie van het huis waarin de lampen zijn geplaatst is vermeden. Het gebruik van speciaal gevormde uitwendige reflektoren in het huis, zoals die in sommige bekende apparaten met name achter althans de nabij meest aan de buitenkant van het huis gelegen lampen aanwezig zijn, is vermeden.

2o In een bestralingsinrichting volgens de uitvinding zijn de lengte-assen van de lampen bij voorkeur gelegen in een plat vlak. Bij een dergelijke opstelling van de lampen is het huis op eenvoudige wijze te vervaardigen en zijn weinig additionele voorzieningen noodzakelijk om bijvoorbeeld voor een op de buik gelegen persoon ook de aan de zij-25 kant gelegen lichaamsdelen aan straling bloot te stellen.

In een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding zijn in het huis althans meer dan vier lampen aanwezig, waarbij de schuine stand van het stralingsuittreevenster van een lamp ten opzichte van het symmetrievlak kleiner is naarmate de afstand van 3Q die lamp tot dat vlak afneemt. Op deze wijze wordt een homogene stralingsintensiteit op het te bestralen lichaam verkregen. Deze uitvoeringsvorm heeft voorts het voordeel, dat met name bij zonnehemels of gezichts-bestralers de toepassing van een speciale parabolische reflektor achter de stralingsbronnen cm een gekoncentreerde bundel te verkrijgen, achter-35 wege kan blijven. Ook is aanpassing van de vorm van het huis voor dit doel niet noodzakelijk.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de onderlinge afstand van de lampen die veraf van het 8303356 .....^ EHN 10.827 3 symmetrievlak zijn gelegen kleiner dan de onderlinge afstand van de nabij het syirnetrievlak gelegen lairpen. Ook de aan de zijkant gelegen lichaamsdelen kunnen dan aan een intense straling worden onderworpen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 5 tekening. Hierin toont: figuur 1 schematisch een uitvoeringsvorm van de bestralings-inrichting volgens de uitvinding in perspektief ? figuur 2 een dwarsdoorsnede van de bestralingsinrichting volgens figuur 1 in het vlak II-II.

10 De als zonnebank uitgevoerde bestralingsinrichting voor het uitzenden van ultraviolette straling volgens figuur 1 bevat een rechthoekig huis 1 , dat een aantal loodrecht cp elkaar geplaatste wanden bevat. De bovenzijde van het huis is voorzien van een af dekplaat 2, die voor ultraviolette straling net een golflengte groter dan 315 nm 15 (UV-A straling) doordringbaar is. Deze straling wordt opgewekt door een tiental evenwijdig aan elkaar verlopende in een plat vlak gelegen buisvormige lagedrukkwikdarrpantladingslanpen. Deze zijn aangeduid met 3.

Cp de binnenwand van het buisvormige ontladingsvat van de lairpen bevindt zich een reflekterende laag (bij wijze van voorbeeld voor lamp 3a aange-20 duid net 4a), welke laag zich slechts over een deel van de cmtrek (bijv. 180 tot 240°) uitstrekt (zie fig. 2). Over het resterende deel van de ontrek alsmede over de genoemde reflekterende laag is een luminescerende laag aanwezig (niet zichtbaar in dé tekening) die de in de kwikontlading opgewekte resonantiestraling van 254 nm anzet in ultra-25 violette straling met een golflengte groter dan 315 nm. In de reflekterende laag is een stralingsuittreevenster (bijv. 5a) gevormd, nl. dat deel van de ontrek dat vrij is van het genoemde reflekterende materiaal. De ultraviolette straling treedt via plaat 2 uit het huis.

De buisvormige ontladingslampen 3 zijn gelegen ter weerszijden 3Q van een zich in de richting van de lengte-assen van die lairpen uitstrekkend synrnetrievlak 6 (zie fig. 2). Het stralingsuittreevenster (5a,5b,5c) van de genoemde lairpen is schuin naar het syimetrievlak gekeerd, hetgeen zichtbaar is in fig. 2. De lairpen zijn daarbij enigszins om hun lengte-as gedraaid. De lampen die het neest veraf zijn 35 gelegen van het symmetrievlak (3a en 3j) hebben een stralingsuittreevenster dat een schuinere stand inneemt dan de meer nabij het symmetrievlak gelegen lairpen, zoals 3b en 3c.

De schuine stand van een uittreevenster is te karakteriseren 8303858 t ' PHN 10.827 4 door de stippellijnen 7a, 7b, 7c die de hoofdrichting van de door een lamp (3a,3b enz.) uitgezonden straling voorstellen. Ter illustratie is een lijn (7a) weergegeven die een hoek maakt van circa 35° met het symmetrievlak 6. De overige lijnen sluiten een scherpere hoek in, 5 naarmate de afstand tot het syitmetrievlak 6 kleiner is.

Zoals uit fig. 2 blijkt, kunnen van een op de afdekplaat 2 aanwezig lichaam van een op buik of rug gelegen persoon ook de lichaamsdelen aan de zijkant worden bestraald.

In de getoonde uitvoeringsvorm is een bestralingsinrichting 10 volgens de uitvinding weergegeven, die dient als zonnebank. Huis 1 kan echter evengoed dienen als zonnehemel. In een alternatief heeft het huis een enigszins gebogen vorm. De bestralingslanpen zijn zo ten opzichte van elkaar gelegen dat de lengte-assen dan in een enigszins gekromd vlak zijn gelegen. In een andere uitvoeringsvorm is aan de 15 stralingsuittreezijde van het huis geen glasplaat aanwezig.

In een praktische uitvoeringsvorm van een in fig. 1 getoonde hestralings inrichting volgens de uitvinding heeft het huis een lengte van ongeveer 2 m, een hoogte van circa 15 cm en een breedte van circa 60 cm. De lengte van de buisvormige ontladings lampen is circa 1.80 m 2o (vermogen circa 100 W, uitwendige diameter circa 38 irm). Op de binnenwand van het ontladings vat van die lanpen is over ca. 200° van de buisomtrek een reflekterende laag bestaande uit aluminiumoxyde aanwezig. Daarbij blijft een stralingsuittreevenster van 160° over, dat vrij is van dat reflekterende materiaal. Over de gehele omtrek is voorts een 25 luminescerende ,laag aanwezig die de resonantiestraling van kwik cmzet in UV-A straling. De luminescerende laag is dus aanwezig zowel ter plaatse van het venster als qp de reflekterende laag. De luminescerende laag bevat strontiumtetraboraat geaktiveerd met tweewaardig europium.

De door dit luminescerende materiaal uitgezonden straling heeft een 30 golflengte van circa 370 nm.

8303856 35

Claims (4)

1. Bes trallngs inrichting voor het uitzenden van ultraviolette straling net althans een golflengte groter dan 315 ran, welke inrichting althans in een vlak gelegen parallel aan elkaar verlopende buisvormige lagedrukkwikdanpontladingslampen bevat, die ter weerszijden van een 5 zich in de richting van de lengteassen van de lampen doch loodrecht op het vlak door die lanpen uitstrekkend synnetrievlak zijn gelegen, waarbij de binnenwand van het ontladingsvat van de lampen is voorzien van een de ultraviolette straling reflékterende laag die over een deel van de buisantrek van het ontladingsvat aanwezig is waarbij in de lamp 10 een stralingsuittreevenster is gevormd, met het kenmerk, dat de stralingsuittreevensters van althans de het verst van het symnetrievlak gelegen lanpen schuin naar dat vlak zijn gekeerd.

2. Bestralingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij in het huis althans vier lanpen zijn opgesteld, met het kenmerk, dat, 15 naarmate de afstand van een lamp tot het symmetrievlak afneemt, de schuine stand van zijn stralingsuittreevenster t.o.v. dat vlak kleiner is.

3. Bestralingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,, dat de lengte-assen van de lanpen in een plat vlak zijn gelegen. 20

4. Bestralingsinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de onderlinge afstand van de lanpen die veraf van het syimetrievlak zijn gelegen kleiner is dan de onderlinge afstand van de nabij het symmetrievlak gelegen lanpen. 25 30 8303856 35