NL8303840A

NL8303840A - Emballage, bij voorkeur van metaal, bijvoorbeeld van het type "verfbus" (pot camion) of "hengselbus met deksel" (boite au sou).

Info

Publication number: NL8303840A
Application number: NL8303840A
Authority: NL
Original assignee: Carnaud Emballage Sa
Priority date: 1982-11-08
Filing date: 1983-11-08
Publication date: 1984-06-01
Also published as: DE3339777A1; IT8368160A0; FR2535687B1; BE898168A; ES285898Y; ES285898U; IT1162997B; FR2535687A1

Description

* V Jt J- P & c n

W 3087-11 Ned.M/EvF

Korte aanduiding: Emballage, bij voorkeur van metaal, bijvoorbeeld vein het type "verfbus" (pot camion) of "hengselbus met deksel" (botte au sou).

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op verpakkingen van het type, die globaal gevormd worden uit een romp, bijvoorbeeld in de vorm van een cilinder of afgeknotte kegel, en uit een stop of deksel van het zogenaamde inspringende type, geschikt om op losneembare wijze 5 in de mond van de romp te worden ingebracht.

Zij houdt zich met name, maar niet uitsluitend, bezig met die soorten emballage, die gezamenlijk "schilders- of verfbussen” (pots camions) worden genoemd.

Dergelijke emballages of verpakkingsmiddelen, die in de praktijk 10 van metaal zijn, waarbij hm romp bijvoorbeeld het gevolg is van het om zichzelf heen wikkelen van een metalen vel ter vorming van een zijwand, en het vastfelzen van een bodem aan het ondereinde ervan, worden gewoonlijk toegepast voor het los verpakken van zeer verschillende produkten, zoals bijvoorbeeld verf, lijm of lak.

15 Zij moeten zich daarom om bevredigende wijze lenen voor ver schillende dwangmaatregelen, zoals mechanisatie van het vullen, mechanisatie van het afsluiten, matige prijs, afdichting en het vasthouden van de stop ondanks eventuele inwendige overdrukken als gevolg bijvoorbeeld van een mogelijke, tenminste gedeeltelijke vluchtigheid van de inhoud.

20 Bovendien verdient het wegens een eventuele agressiviteit van deze inhoud, de voorkeur dat, voor het desnoods aanvaarden van een inwendige bekleding, hm romp inwendig geen zones bezit, zoals eindranden van het vel, waaruit hm zijwand gevormd is, waar de bescherming van het samenstellende metaal van een dergelijk vel moeilijk is.

25 Het is een der redenen waarom er destijds algemeen werd voorge steld aan de omtrek van de mon d van de romp van dergelijke emballages een uit één stuk met de zijwand van de romp bestaande kraalrand te vormen, die radiaal uitsteekt naar het uitwendige.

Inderdaad maakt deze opstelling, die in de praktijk impliceert 30 dat de randen van het gewikkelde vel, waaruit een dergelijke romp gevormd wordt, elektrisch gelast zijn en niet gefelst, waarbij het omkralen vein gefelste randen het samenstellende metaal van een dergelijk vel slechts kan onderwerpen aan buitensporige dwangkrachten, het in feite mogelijk de overeenkomstige eindrand ervan naar het uitwendige 35 over te brengen.

Zij leidt voorts zeer voordelig tot emballages van het type met 8303840 - 2 - t \ t * totale opening, d.w.z. tot emballages, waarvan het afsluiten geschiedt met volle opening (over de volle doorsnee) zonder vernauwing, die het gevolg is van een eventuele ring geschikt voor het opleggen van een stop, welke stop dan ringvormig aan zijn omtrek een zijwand bevat, die 5 rechtstreeks complementair is aan die van de romp.

Om trouwens het loskoppelbare vasthouden van de stop op de romp te verzekeren, is reeds voorgesteld om tussen de stop en de romp verpallingsoppervlakken aan te brengen, die geschikt zijn om met elkaar samen te werken, het ene op de zijwand van de romp, het andere op die 10 van de stop, in samenwerking met een op de stop, langs de zijwand ervan aangebrachte keel, waarin gewoonlijk een afdichtingsring aangebracht is, zodat tegelijk de gewenste afdichting gewaarborgd wordt.

Een dergelijke opstelling blijkt met name beschreven te zijn in het Britse octrooischrift 714.978 en het Franse octrooischrift 15 2.241.465.

In de praktijk zijn de aldus in de octrooien voorziene verpallingsoppervlakken groeven, die in dwarsdoorsnede vrijwel halfcirkelvormig zijn, en op complementaire wijze op de zijwanden van de romp en de stop gevormd zijn, waarbij de delen van een dergelijke 20 zijwand, die aangebracht zijn boven en onder een dergelijke groef, in radiaal opzicht nagenoeg dezelfde dimensies hebben en vrijwel in eikaars verlengde liggen.

In het Britse octrooischrift 714.978 wordt de groef in de stop en/of die in de romp gevormd na het inbrengen van de stop in de 25 genoemde romp.

Als variant diene dat in het Franse octrooischrift 2.241.465 een dergelijke groef van tevoren voorgevormd is, zowel voor de mond als voor de romp.

Hoe dan ook, in het kader van het aanbrengen van de stop in 30 de mond (opening) van de romp, komen de aldus tussen de stop en de romp voorziene verpallingsoppervlakken met elkaar in kontakt, met als gevolg daarvan een axiale samendrukking van de overigens toegepaste afdichtingsring, en terwijl zij met elkaar in kontakt blijven, verzekeren zij met redelijke veiligheid, de voortduring van deze axiale samendrukking, die 35 een garantie is voor de gezochte afdichting, met althans theoretisch, een voordelige scheiding tussen de functie van de afdichting en die van het vasthouden van de stop.

Ofschoon in staat, althans voor zekere toepassingen, voldoening te geven, bezitten dergelijke emballages ongemakken, met name wat betreft _____ 8303840 * .i - 3 - het openen ervan. Dit blijkt namelijk erg ongemakkelijk te gaan.

De reden ervan is met name dat de groeven, die in de praktijk door de toegepaste verpallingsoppervlakken gevormd worden, leiden tot belangrijke kontaktwrijvingen tussen de stop en de romp, die deze moeten 5 overwinnen.

Een andere reden is, dat in de praktijk in het Britse octrooischrift 714.978 en in het Franse octrooischrift 2.241.465, de greep, die de stop biedt om er op in te werken, verminderd is.

Inderdaad is zowel in het ene als in het andere octrooischrift 10 de rand van het deksel, die eventueel verdeeld is in' lippen, onder de kraalrand van de romp teruggevouwen.

Behalve dat een dergelijk terugvouwen van de rand van het deksel onder de kraalrand van de romp bij het sluiten een speciale outillage nodig maakt, bemoeilijkt het bij het openen de werking van 15 een gereedschap of soortgelijk instrument, omdat een dergelijk gereedschap of instrument niet in staat is op afdoende wijze te steunen op de romp.

Overigens is het bekend, met name bij de "hengselbussen met deksel" (boite au sou) aan de omtrek van de stop een kraalrand aan te brengen, 20 die in het geval dat er eveneens een keel aanwezig is voor het inbrengen van een afdichtingsring, bij voorkeur een dergelijke keel omzoomt.

Deze kraalrand van het deksel, die in het geheel niet gehinderd wordt bij het vasthouden van de afdichtingsring, en welke voldoende van zichzelf aan de bodem van de keel hecht, waarin hij is ingebracht, wordt 25 aangebracht op het rechte deel van de kraalrand van de romp.

Het is vanaf dat ogenblijk mogelijk een willekeurig instrument, zoals een munt of schroevedraaier, op geschikte wijze te steken tussen de kraalrand van de romp teneinde de stop terug te duwen, hetgeen normaal een gemakkelijk openen van de emballage in kwestie mogelijk maakt.

30 Maar in de emballages van het op dit moment bekende type, ligt de kraalrand in de praktijk zeer dicht bij die van de romp, terwijl deze gesloten is, zodat het niet altijd eenvoudig is het toe te passen instrument er in te steken om de bus te kunnen openen.

Om deze moeilijkheid te omzeilen, is voorgesteld in het Franse 35 octrooischrift 2.387.855 om hier en daar op de kraalrand van de stop pinnen of kantelen aan te brengen, die geschikt zijn om bij het openen het inbrengen van een instrument te vergemakkelijken.

Maar deze inrichting bezit zelf het bezwaar soms te kunnen leiden tot lacunes in de afdichtbaarheid.

8303840 * * - 4 -

In feite bij uitvoering ervan op de kraalrand van de stop, kunnen de toegepaste tinnen met name leiden tot plaatselijke vervormingen • van de bodem van de keel, waarin de afdichtingsring is ingebracht en dus tot plaatselijke wijzigingen in de werkomstandigheden ervan.

5 In alle gevallen, dat er dergelijke tinnen of kantelen op de kraalrand van het deksel aanwezig zijn, is de nabijheid ervan tegenover een kraalrand van de romp, al is het dan maar tussen kantelen, voor zover deze bestaan, zodanig dat zij kunnen leiden tot ongelegen parasitaire kontakten tussen deze kraalranden, ten nadele van de axiale samendrukking, 10 waarnaar men streeft voor de afdichtingsring, en dus ten nadele van de verkregen afdichting.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 3.193.133 is overigens'een emballage bekend, waarbij om het insteken van een instrument te vergemakkelijken, dat geschikt is om in te werken op de stop, de kraalrand 15 van de romp een inwendige hoek bevat, die zich ringvormig continu over de lengte ervan uitstrekt, en welke voor een deel begrensd is door een axiale Wand, die een omgekeerde U vormt -.met de zijwand van de romp, en wel continu daarmee, en anderzijds door een dwarswand, die continu met de axiale wand zich in hoofdzaak haaks ten opzichte daarvan naar 20 het uitwendige uitstrekt.

Maar in deze emballage is de afdichting slechts te danken aan een rechtstreeks in elkaar passen van de stop op de axiale wand in de vorm van een omgekeerde U van de romp, waarbij de dikte van de omgekeerde U complementair is aan de breedte van de overeenkomstige keel van 25 de stop.

Als dergelijke afdichtingsomstandigheden al bevrediging kunnen geven bij bepaalde toepassingen, dan is dit toch niet zo in het hier beschouwde geval, waar een afdichtingsring voor dit doel noodzakelijk blijft.

30 Bovendien geschieden bij de onderhavige emballage de functies van afdichting en van het vasthouden van de stop gelijktijdig, hetgeen hier om redenen van veiligheid ook niet onderzocht is.

De onderhavige uitvinding beoogt op algemene wijze het verschaffen van inrichtingen, die in staat zijn deze bezwaren te vermijden, 35 waarbij men voldoet aan diverse vereisten, zoals hierboven kort gememoreerd.

De uitvinding heeft dienovereenkomstig betrekking op een emballage (verpakking) van het type bevattende èen romp, waarvan de ia 7 Λ

V V» V V J V

4 - Ji - 5 - zijwand uit êên stuk met de omtrek van zijn mond een kraalrand vormt, die in radiale richting naar het uitwendige uitsteekt, . en een stop of deksel, die van het "inspringende" type is, geschikt om op losneembare wijze te worden ingebracht in de monding van de romp, en 5 die daartoe aan zijn omtrek een ringvormige zijwand bevat, die complementair is aan die van de romp, met daaromheen een keel, die omzoomd is door een kraalrand, en waarin een afdiditingsring geplaatst is, waarbij de kraalrand van de romp een inwendige hoek bevat, die zich ringvormig uitstrekt zonder onderbreking geheel en al langs deze kraalrand, en die 10 ten dele begrensd is door een axiale wand, die met de zijwand van de romp continu een omgekeerde ü vormt, en anderzijds door een zijwand, die continu met de axiale wand, zich nagenoeg haaks ten opzichte daarvan naar het uitwendige uitstrekt, met het kenmerk, dat in radiale richting de dikte van de omgekeerde ü gevormd door de kraalrand van de romp, 15 kleiner is dan de breedte van de keel, die de stop bezit voor het onderbrengen van de afdichtingsring.

Daardoor hoeft geen enkel ongelegen kontakt gevreesd te worden tussen de kraalrand van de stop en die van de romp, zodat de axiale samendrukking van de toegepaste afdichtingsring met voordeel op gelijk-20 matige wijze over de gehele lengte ervan plaatsvindt.

Deze afdichtingsring kan aldus in alle veiligheid zijn af-dichtingsfunctie aannemen.

In het bijzonder kan de ring eventueel vloeien in de ruimte, die vrijgelaten is tussen de axiale wand in de vorm van een omgekeerde ü 25 van de romp en de kraalrand van de stop, hetgeen zijn kontaktoppervlak met de axiale wand vergroot ten gunste van de afdichting.

Dit vloeien geschiedt dan met voordeel op rationele wijze onder goede omstandigheden.

Gelijktijdig wordt een voordelige scheiding van de functies 30 van afdichting en het vasthouden van de stop waargenomen.

Desgewenst kan de vasthoudfunctie worden verzekerd door verpalling.

In dit opzicht biedt de uitvinding volgens een tweede aspect een emballage, waarbij verpallingsoppervlakken geschikt om samen te 35 werken met elkaar, aangebracht zijn, het ene op de zijwand van de romp, het andere op die van de stop, voor het loskoppelbaar vasthouden ervan, wanneer het ingebracht is in de mond van de romp, met het kenmerk, dat het verpallingsoppervlak, dat de zijwand van de romp bezit, een simpel 3333340 - 6 - oppervlak is, in hoofdzaak in de vorm van een afgeknotte kegel, waarbij een deel van de zijwand opgesteld boven dit verpallingsoppervlak radiaal inspringend is naar het inwendige ten opzichte van zijn deel, dat er onder opgesteld is.

5 Bij voorkeur is de emballage zo uitgevoerd, dat het verpallings oppervlak, dat de zijwand van de romp bezit, eveneens een eenvoudig in hoofdzaak afgeknot kegelvormig oppervlak is.

Wat hiervan ook zij, op grond van het enkele feit, dat het verpallingsoppervlak, dat de zijwand -van de romp bezit, een eenvoudig 10 in hoofdzaak afgeknot kegel vormig oppervlak is, worden de kontakt- wrijvingen tussende stop en de romp, wanneer hun verpallingsoppervlakken in kontakt zijn, op voordelige wijze verminderd.

Het openen van de stop blijkt op voordelige wijze gemakkelijker te zijn gemaakt, hetgeen gepaard gaat met een gemakkelijker insteken 15 van een instrument tussen de betreffende kraalranden als gevolg van de ring met inwendige rechthoek, die de romp volgens de uitvinding bezit.

Bovendien zijn dergelijke afgeknot kegelvormige verpallingsoppervlakken gemakkelijk bij voorbaat te realiseren zowel op de stop als op de romp met behulp van bijvoorbeeld een gebruikelijk formerings-20 materiaal zoals een felsmachine of dergelijke.

Maar in een variante en tenminste voor zekere toepassingen, kan de functie van het vasthouden van de stop, worden verzekerd door een eenvoudig felzen, relatief tussen de complementaire zijwanden van de romp en van de stop.

25 In alle gevallen bezit de emballage volgens de uitvinding de voordelen van een aanvaardbare kostprijs, van een met alle veiligheid gewaarborrgde afdichting, zonder risico van parasitair kontakt tussen de kraalrand van de stop en van de romp, en van een doeltreffend gedrag van de stop ondanks eventuele interne beperkte overdrukken, waarbij deze 30 stop zich. bovendien op voordelige wijze leent voor bijzonder gemakkelijk afhalen en opnieuw opplaatsen van de stop.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van de figuren der bijgaande tekening nader worden toegelicht.

Pig. 1 geeft een aanzicht weer van een bus volgens de uitvinding 35 met twee gebieden II en III, die een detail van de stop resp. van de romp omsluiten; fig. 2 en 3 geven elk op grotere schaal de details van fig. 1 weer van de gebieden II resp. Ill in fig. 1; $ 3 r ~ η < n V 'j V -j / ; ij * i -i? - 7 - fig. 4 toont op dezelfde schaal als die van fig. 2 en 3 een aanzicht, gedeeltelijk in langsdoorsnede van de emballage volgens de uitvinding, in de gesloten positie ervan.

Deze figuren illustreren bij wijze van voorbeeld de toepassing 5 van de uitvinding op esi emballage van het type "verfbus" (pot camion).

Op op zich bekende wijze bevat een dergelijke emballage in hoofdzaak een romp 10, die een emmer vormt, en een deksel 11 van het "inspringende" type, ingericht om te worden ingebracht op losneembare wijze in de mond 12 van de romp 10.

10 Zoals weergegeven is de romp 10 in hoofdzaak afgeknot kegel- vormig.

In een variant kan hij ook heel goed cilindrisch zijn.

Hoe dan ook, het gaat bij voorkeur om een omwentelingslichaam, en daaruit voortvloeiend, heeft het deksel 11 een cirkelvormige contour.

15 In de praktijk is de romp 10 van metaal en zo is het ook met het deksel 11 gesteld.

Bijvoorbeeld en op op zich. bekende wijze kan de romp 10 worden gevormd uit een zijwand 13 en een (niet-weergegeven) bodem, die op geschikte wijze bevestigd is, bijvoorbeeld door felzen, aan het 20 ondereinde van de zijwand 13, welke zelf geformeerd is door het over * zichzelf omkralen van een metalen vel, waarvan de randen op geschikte wijze met elkaar verenigd zijn volgens een beschrijvende, bijvoorbeeld door elektrisch lassen.

Dergelijke opstellingen zijn op zich algemeen bekend en aangezien 25 zij geen deel van de onderhavige uitvinding uitmaken, zullen zij hier niet langer uitvoerig worden beschreven.

Zo zal het ook zijn, zowel wat betreft de sierrand 15, die in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de romp 10 bezit, uitstekend naar het uitwendige, in de buurt van zijn mond 12, eventueel in combinatie 30 met andere sierranden van hetzelfde type verspreid over zijn hoogte, alsook wat betreft het deksel 16, dat om het hanteren ervan te vergemakkelijken, uitwendig vastgezet is, in deze uitvoeringsvorm, door middel van (metalen) dopjes voor een lagering van de hengseleinden, welke dopjes op geschikte wijze bevestigd zijn aan de zijwand 13 ervan, 35 bijvoorbeeld door lassen of solderen.

Op een eveneens op zich bekende wijze, vormt de zijwand 13 van de romp 10 aan de omtrek van de mond 12 ervan, uit één stuk ermee, een kraalrand 18, die in radiale richting uitspringt naar het uitwendige, 3??3*40 - 8 - en die nog uitvoeriger hieronder zal worden beschreven.

Om te worden aangepast om op losneembare wijze te worden ingébracht in de mond 12 van de romp 10, bevat de stop 11 op ringvormige wijze langs zijn omtrek, een zijwand 19 die complementair is met de 5 zijwand 13 van de romp 10 op de mond 12 ervan.

in samenwerking met die zijwand 19 bevat de stop 11 om zich heen, , in de weergegeven uitvoeringsvorm, een.keel 20, die omzoomd is door een kraalrand 21, en waarin is ondergebracht een afdichtingsring 22.

10 In de weergegeven uitvoeringsvorm strekt de bodem 23 in de keel : 20 zich in dwarstichting uit hoofdzakelijk in een vlak loodrecht op de as van het geheel, en de kraalrand 21 is in een dwarsdoorsnede over de as in hoofdzaak cirkelvormig.

Op op zich bekende wijze kan de afdichtingsring 22 resulteren 15 uit het simpele deponeren, in vloeibare vorm, in de keel 20, op een zodanige wijze, dat de ring blijvend elastisch deformeerbaar is, na het aanbrengen ervan.

In een variant kan het gaan om een voorgevormde afdichtingsring, die op geschikte wijze in de keel 20 is geplaatst.

20 Wat hiervan ook zij, de ring hecht zich bij voorkeur aan het samenstellende metaal van de stop 11, hetzij als gevolg van zijn vormingsproces in situ in de keel 20 ervan, hetzij door lijmen.

Hoe dan ook, de voeg heeft eveneens bij voorkeur in axiale richting een hoogte groter dan of gelijk aan de hoogte van de 25 kraalrand 21, die hem flankeert.

Zoals hierboven beschreven begrenst de zijwand 19 van de stop 11, naar het inwendige τtoe, een keel 20 met een concavi'teit, die naar beneden gericht is.

In de weergegeven uitvoeringsvorm begrenst zij eveneens naar 30 het uitwendige, een keel 25 met een concaviteit die naar boven gericht is.

Buiten deze zijwand 19, vind: deze keel 25 zich begrensd naar het inwendige door een axiale wand 26, die op continue wijze een U vormt met de zijwand 19, en die zelf, vanaf de aan de zijwand 19 tegen-35 gestelde zijde, een continuïteit vormt met een zijwand 27, die het hoofdvlak vormt van de stop 11.

Zoals weergegeven kan deze zijwand 27, als zij ringvormig is, »* een of verscheidene treden 28 bevatten.

a Z Λ a η - 9 -

Zij kan eveneens, in ringvormige gedaante, andere cirkel-vozmige vervormingen bevatten zoals biezen, sierranden of golven.

Aldus zal men opmerken, dat de bodem van de keel 25 van de stop 10 zeer ruim afgerond is, zodat er een afgeronde verbindings- 5 overgang is voorzien, zowel aan de kant van de axiale wand 26 als aan de kant van de zijwand 19.

Om redenen, die hierna zullen blijken, is de kromtestraal van de aldus aan de kant van de zijwand 19 voorziene verbindingsaanloop 29, groter dan die van de verbindingsaanloop 30, die eveneens aan de kant van 10 de axiale wand 26 voorzien is.

Zoals men gemakkelijk zal begrijpen, kan de aldus gevormde stop 11 bijvoorbeeld worden gerealiseerd door uithameren (uitkloppen) en omkralen.

Aan het rechte einde van de kraalrand 21 van de stop 11, bevat 15 de kraalrand 18 van de romp 10 tenminste plaatselijk een zitting 32 voor de afdichtingsring*

Bij voorkeur en zoals weergegeven, strekt deze zitting 32 van de kraalmond 18 van de romp 10 zich ringvormig uit continu om deze heen.

20 In de praktijk en zoals weergegeven, is zij begrensd enerzijds door een axiale wand 33, die een omgekeerde U vormt met de zijwand 13 van de romp 10, in continuïteit ermee, en anderzijds door een zijwand 34, die continu met de axiale wand 33, zich ten opzichte daarvan vrijwel haaks uitstiekt naar het uitwendige.

25 Bij voorkeur en zoals weergegeven, zet de kraalrand 18 van de romp 10 zich voort aan gene zijde van de voomoemde dwarswand 34, door zich nagenoeg als een haak over zichzelf weer te sluiten, in de buurt van de zijwand 13 van de romp 10, ja zelfs in kontakt ermee.

Volgens de uitvinding en volgens een eerste aspect ervan, is de 30 dikte E^, die de omgekeerde U gevormd door de kraalrand 18 van de romp 10 in de radiale richting bezit, kleiner dan de radiale breedte L van de kraal 20, die de stop 11 als uitvloeisel daarvan bezit voor het onderbrengen van de afdichtingsring 22.

Overigens in de weergegeven Uitvoeringsvorm en op op zich 35 bekende wijze, zijn verpallingsoppervlakken 36, 37 aangebracht, die geschikt zijn om bij voorkeur met elkaar samen te werken, het ene op de zijwand 13 van de romp 10, het andere oppervlak op de zijwand 19 van de stop 11, voor een loskoppelbaar vasthouden van de stop 11, met axiale Q — ίΐ — "i ƒ Λ

Cr O '·; ··:< U

- 10 - compressie van de afdichtingsring 22, wanneer de stop 11 is aangebracht in de mond 12 van de romp 10.

Volgens de uitvinding en volgens een tweede aspect ervan is het verpallingsoppervlak 36, dat aldus de zijwand 13 van de romp 10 biedt, 5 een eenvoudig in hoofdzaak afgeknot kegelvormig oppervlak, waarbij het deel van de zijwand 13 opgesteld boven dit verpallingsoppervlak 36 radiaal terugspringend is naar het inwendige ten opzichte van het er onder opgestelde deel ervan.

Gelijktijdig is het verpallingsoppervlak 37, dat de zijwand 19 10 van de stop 11 daaruit voortvloeiend ook bezit, een eenvoudig, in hoofdzaak afgeknot kegelvormig oppervlak.

Om tenminste gedeeltelijk complementair te zijn aan dat van de romp 10, gaat het al zich verwijdend naar beneden.

Dit is de reden waarom de verbindingsaanloop 29, die de bodem 15 van de keel 25 van de stop 11 vormt aan de kant van de zijwand 19 ervan een grótere kromtestraal heeft dan die van de verbindingsaanloop 30, die die bodem vormt aan de kant van de bijbehorende axiale wand 26.

De coniciteit C^, ten opzichte van de vertikaal gemeten, van het verpallingsoppervlak 36, dat de zijwand 13 van de romp 10 bezit, 20 is bijvoorbeeld in de orde van 30°.

Het is duidelijk echter dat een dergelijke waarde, die de voorkeur verdient, niet moet worden beschouwd als linitatief voor de uitvinding.

Bij voorkeur ter begrenzing van kontaktwrijvingen, is de 25 coniciteit C2, ten opzichte van de vertikaal gemeten, van het verpallingsoppervlak 37, dat de zijwand 19 van de stop 11 daar uit voortvloeiend bezit, kleiner dan de coniciteit van het verpallingsoppervlak 36 van de romp 10.

Bijvoorbeeld en zoals weergegeven, is zij de helft kleiner dan 30 Cj. In het kader van het hierboven gegeven rekenvoorbeeld, is zij dus in de orde van 15°.

Hoe dan ook, aangezien de aldus op de romp 10 en de stop 11 voorziene verpallingsoppervlakken 36, 37 eenvoudige, in hoofdzaak afgeknot kegelvormige oppervlakken zijn, kunnen zij gemakkelijk van tevoren 35 op de romp 10 en op de stop 11 worden gevormd met behulp van klassiek formeringsmateriaal, zoals een felsmachine.

In de praktijk bij het sluiten en in termen van de axiale corresponderende ingrijping van de stop 11 in de mond 12 van de romp 10 8303340 - 11 - volgens de pijl F in fig. 4, komen de verpallingsoppervlakken 36, 37, die volgens de uitvinding zijn aangébracht tussen de romp 10 en de stop 11 met elkaar in kon takt.

Daaruit volgt een bevredigend vasthouden van de stop 11,op de 5 romp 10 met een axiale samendrukking van de afdichtingsring 22, waarbij de U, die de kraalrand 18 van de romp 10 naar boven toe vormt in de marge van de ring met inwendige hoek 32 ervan, is binnengedróngen in de keel 20 van de stop 11.

Het is duidelijk dat de stop 11 in de romp 10, niet alleen een 10 elastische vervorming is van de afdichtingsring 22 met een gedeeltelijk vloeien ervan tussen de kraalrand 18 van de romp 10 en de kraalrand 21 van de stop 11, maar ook in radiale zin een elastische vervorming van de stop 11.

Dankzij de ring met inwendige hoek 32, die de kraalrand 18 15 van de romp 10 bezit, bestaat er in sociale zin een brede tussenruimte E2 tussen de kraalrand 21 van de stop 11 en de kraalrand 18 van de romp 10.

Tevens rekening houdend volgens de uitvinding met de relatieve waarden tussen de dikte gevormd door de L van de keel 20 van de stop 11, 20 is er geen enkel ongelegen parasitair kontakt te vrezen tussen de kraalrand 18 van de romp 10 en de kraalrand 21 van de stop 11.

Bovendien bij het openen vergemakkelijkt de tussensprong tussen deze kraalranden op voordelige wijze het ertussen .insteken van een willekeurig instrument geschikt om dit openen gemakkelijker te 25 maken.

Zoals men zal opmerken behouden de bodem 23 van de keel 20 vsin de stop 11, waarin wordt ingebracht de afdichtingsring 22 en op meer algemene wijze, het samenstel van de wanden, die deze keel 20 begrenzen, permanent een bepaalde configuratie, waarborg voor bepaalde werk-30 omstandigheden voor de afdichtingsring 22, en dus waarborg voor de afdichting, die deze ring moet garanderen.

Zoals men eveneens bovendien zal hebben waargenomen, is de verbindingsaanloop 29 met ruime kromtestraal, die de bodem van de keel 25 van de stop 11 aan de kant van de zijwand 19 ervan vormt op voordelige 35 wijze van een zodanige aard, dat een strenge en nauwkeurige opeenstapeling mogelijk is van een dergelijke bodem op een andere, wwaarbij de aanloop naar de verbindingslus 29 dan komt te rusten op het axiale boveneinde, dat zelf afgerond is, van de zijwand 19 van de onderliggende stop 11.

83^40 - 12 -

Het is duidelijk dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm, maar elke uitvoerings-variatie omvat.

in het bijzonder, zoals hierboven aangegeven, kan het vasthouden 5 van de stop, in een variant, worden gewaarborgd door eenvoudig relatief felzen tussen de complementaire zijwanden van de stop en van de romp, waarin hij is aangebracht.

Op een nauwkeuriger manier is het toepassingsgebied van de uitvinding niet beperkt tot enkel dat van de "verfpotten” (pots camions), 10 maar strekt zich in meer algemene zin ook uit tot dat van de emballages, waarvan de romp en het deksel omzoomd zijn door een kraalrand.

Dit is bijvoorbeeld het geval bij emballages van het type "hengselbus met deksel" (boite au sou), die in het algemeen een kleinere capaciteit hebben dan de verfblikken, en die geen verpallingsoppervlak-15 ken bevatten tussen hun romp en het deksel, maar eenvoudige aangrijp-oppervlakken, die door geschikte toleranties in dimensies, hun geschikt vasthouden mogelijk maken van een dergelijke stop en een dergelijke romp.

:9 *3 fï 7 q /. Λ •V v « <j o -? U

Claims

4 % *» ft v· - 13 -
1. Emballage (verpakking) van het type bevattende een romp, waarvan de zijwand uit één stuk met de omtrek van haar mond een kraalrand vormt, die in radiale richting naar het uitwendige uitsteekt, en een stop of deksel, die van het "inspringende" type is, geschikt om op losneembare 5 wijze te worden ingebracht in de monding van de romp, en die daartoe aan zijn omtrek een ringvormige zijwand bevat, die complementair is aan die van de romp, met daaromheen een keel, die omzoomd is door een kraalrand, en waarin een afdichtingsring geplaatst is, waarbij de kraalrand van de romp een ring met inwendige hoek bevat, die zich ringvormig uitstrekt 10 zonder onderbreking, geheel en al langs deze kraalrand, en die ten dele begrensd is door een axiale wand , die met de zijwand van de romp continu een omgekeerde U vormt, en anderzijds door een dwarswand, die continu met de axiale wand, zich nagenoeg haaks ten opzichte daarvan naar het uitwendige uitstrekt, met het kenmerk, dat in radiale richting de 15 dikte E^ van de omgekeerde U gevormd door de kraalrand (18) van de romp (10), kleiner is dan de breedte L van de keel (20), die de stop (11) bezit, voor het daarin onderbrengen van de afdichtingsring (22). Emballage volgens conclusie 1, waarbij verpallingsoppervlakken geschikt om samen te werken met elkaar, aangebracht zijn, het ene op de 20 zijwand van de romp, het andere op die van de stop, voor het loskoppelbaar vasthouden ervan, wanneer het ingebracht is in de mond van de romp, met het kenmerk, dat het verpallingsoppervlak (36), dat de zijwand (13) van de romp (10) bezit, een simpel oppervlak is, in hoofdzaak in de vorm van een afgeknotte kegel, waarbij het deel van de zijwand (13) opgesteld 25 boven dit verpallingsoppervlak (36) radiaal inspringend is naar het inwendige ten opzichte van zijn deel, dat er onder opgesteld is.
3. Emballage volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ver pallingsoppervlak (37), dat de zijwand (19) van de romp (11) bezit, eveneens een eenvoudig in hoofdzaak afgeknot kegelvormig oppervlak is.
4. Emballage volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de coniciteit (C21 van het verpallingsoppervlak (37), dat de zijwand (19) van de stop (11) bezit, kleiner is dan de coniciteit (C^) van het verpallingsoppervlak (36), dat de zijwand (13) van de romp (10) bezit.
5. Emballage volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de coniciteit 35 (C^ï van het verpallingsoppervlak (37), dat de zijwand (19) van de stop (11) bezit, in hoofdzaak gelijk is aan de helft van de coniciteit (C^) ‘ van het verpallingsoppervlak (36), dat de zijwand (13) van de romp (10) bezit. 8 3 0 ' - 'i 0 τ> - 14 -
6. Emballage volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de coniciteit (C^) van het verpallingsoppervlak (36), dat de zijwand (13) van de romp (10) bezit, in de orde is van 30°.
7. Emballage volgens een der conclusies 1-6, waarbij de zijwand 5 vah) de .stop uitwendige'idev/keel begrenst, met het kenmerk, dat :aan de kant van de zijwand (19) de bodem van de keel (25) een aanloop naar de verbindingslus (29) met ruime kromtestraal vormt. 10 % τ Ί λ λ λ ν ν „2 ') h U