NL8303737A

NL8303737A - TEXTILE PRODUCT OF THE STITCHED TYPE, METHOD AND APPARATUS FOR MANUFACTURING IT.

Info

Publication number: NL8303737A
Application number: NL8303737A
Authority: NL
Original assignee: Polylok Corp
Priority date: 1982-10-29
Filing date: 1983-10-28
Publication date: 1984-05-16
Also published as: ES526875A0; IT8349253A0; BR8306005A; SE8305905L; GB8329007D0; IT1170555B; SE8305905D0; LU85068A1; CA1262403A; GB2131839A; DK494683A; AU2082083A; FR2535352A1; GB2131839B; ES8502181A1; DE3339205A1; DK494683D0; NO833936L; IL70073A0

Description

u , ~ ' N/31 .748-St/lb • &u, ~ 'N / 31 .748-St / lb • &

Textielprodukt van het doorgestikte type, alsmede werkwijze en inrichting voor het vervaardigen daarvan.Quilted type textile product and method and apparatus for the manufacture thereof.

De uitvinding heeft betrekking op textielprodukten van het doorgestikte type en op een werkwijze en inrichting voor de vervaardiging daarvan. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding dergelijke textielprodukten van het doorge-5 stikte of Malimo-type met tenminste één inslaggarenelement, en een familie van dergelijke textielprodukten, die tot dusver niet eerder verkregen uiterlijke kenmerken en eigenschappen hebben.The invention relates to textile products of the quilted type and to a method and apparatus for the manufacture thereof. More particularly, the invention relates to such quilted or Malimo type textile products having at least one weft yarn element, and a family of such textile products which have hitherto unobtainable appearance and properties.

Bij de conventionele werkwijzen voor het vervaar-10 digen van textielprodukten van het doorstik- en Malimo-type wordt door middel van een wagenmechanisme een inslaglaag ingestoken, waardoor het inslaggaren onder scherpe hoeken in de dwarsrichtingen loopt en waarbij een deze scherpe hoeken halverende lijn althans nagenoeg loodrecht staat op de 15 langsrichting van de machine, dus de richting, waarin het textielprodukt door de machine beweegt.In the conventional methods of manufacturing textile products of the topstitch and Malimo type, a weft layer is inserted by means of a carriage mechanism, whereby the weft yarn runs at sharp angles in the transverse directions and wherein a line at least bisects these sharp angles. is perpendicular to the longitudinal direction of the machine, i.e. the direction in which the textile product moves through the machine.

De uitvinding beoogt een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een nieuw textielprodukt te verschaffen, waarin de genoemde lijn, die de scherpe 20 hoeken van het inslaggaren halveert, onder een bepaalde schuine of diagonale hoek loopt, die bij voorkeur althans nagenoeg cnder 45° met de genoemde langsrichting van de machine loopt. Binnen het kader van de uitvinding kunnen echter ook andere hoeken dan 45° worden toegepast. Anders gezegd, als men een referen-25 tielijn aanneemt, die loodrecht staat op de machinelangsrich-ting, loopt de genoemde bissectrische ook althans nagenoeg onder 45° ten opzichte van deze referentielijn. Bij een hoek van de bedoelde bissectri.ee <gelijk aan 30° ten opzichte van de referentielijn is derhalve de hoek tussen de bissec-30 tr.ee en de machinelangsrichting 60°.The object of the invention is to provide a method and an apparatus for manufacturing a new textile product, in which the said line, which bisects the sharp corners of the weft yarn, runs at a certain oblique or diagonal angle, which is preferably at least substantially 45 ° with the stated longitudinal direction of the machine. However, angles other than 45 ° can also be used within the scope of the invention. In other words, if one assumes a reference line which is perpendicular to the machine length direction, said bisectric also runs at least substantially below 45 ° with respect to this reference line. Therefore, at an angle of the intended bisector <= 30 ° with respect to the reference line, the angle between the bisector-30 and the machine longitudinal direction is 60 °.

Een ander doel van de uitvinding is een nieuw textielprodukt-”systeem" als boven bedoeld te verschaffen, waarmee nieuwe esthetische effecten, die tot dusver niet bestonden of in massaproduktie konden worden verkregen, nu 35 bij de gewenste machinesnelheden kunnen worden gerealiseerd.Another object of the invention is to provide a new textile product system "as referred to above, capable of realizing new aesthetic effects, which hitherto did not exist or could be mass-produced, at the desired machine speeds.

Voorts beoogt de uitvinding een textielprodukt van de aangegeven soort te verschaffen, dat zeer goede 8303737 : - 2 - ï· >* draperingseigenschappen heeft, die door de richting van de inslaggarens worden verbeterd in plaats van verminderd.Another object of the invention is to provide a textile product of the type indicated, which has very good drape properties, which are improved rather than reduced by the direction of the weft yarns.

Een ander doel van de uitvinding is een dergelijk textielprodukt te verschaffen, waarin de inslaggarens zelf 5 schuin ten opzichte van de machinelangsrichting lopen in tegenstelling tot conventionele "illusies” van diagonale ontwerpen .Another object of the invention is to provide such a textile product in which the weft yarns themselves run obliquely to the machine length direction in contrast to conventional "illusions" of diagonal designs.

Een ander doel van de uitvinding is een dergelijk textielprodukt te verschaffen, dat een tot dusver niet be-10 reikbare stabiliteit in verschillende richtingen heeft. Naast de normale primaire twee-dimensionale treksterkte van de bekende Malimo-textielprodukten kan met de uitvinding ook een grote treksterkte in nieuwe richtingen worden verkregen.Another object of the invention is to provide such a textile product which has hitherto unattainable stability in different directions. In addition to the normal primary two-dimensional tensile strength of the known Malimo textile products, the invention also provides a high tensile strength in new directions.

De uitvinding beoogt voorts een textielprodukt 15 te verschaffen, dat een schuin gerichte inslaglaag heeft, die door een bindgarenelement is vastgestikt, waarbij een ketting-laag en een grond- of dragerlaag afwezig kunnen zijn en waarbij de stikverbinding bij voorkeur bestaat uit maar niet beperkt is tot een stikverbinding van het ketting-type.Another object of the invention is to provide a textile product 15 which has an obliquely oriented weft layer, which is stitched through a twine element, whereby a warp layer and a base or carrier layer can be absent and wherein the stitching connection preferably consists of but is not limited. to a chain-type stitching.

20. Een ander doel van de uitvinding is een schuin lopende inslaglaag in een textielprodukt te verschaffen plus een kettinggaren en een tricot-breisteek of bindelement.20. Another object of the invention is to provide an inclined weft layer in a textile product plus a warp yarn and a stockinette knitting stitch or binding element.

Een ander doel van de uitvinding is een textielprodukt van de aangegeven soort te verschaffen met één of 25 meer bepaalde dragerelementen, die bijvoorbeeld kunnen bestaan uit weefsels, breisels, Malimo-soorten, en niet-ge-weven lagen van uiteenlopende soort.Another object of the invention is to provide a textile product of the indicated type with one or more specific carrier elements, which may for instance consist of fabrics, knits, Malimo types, and non-woven layers of various types.

De uitvinding beoogt voorts een textielprodukt van de bedoelde soort te verschaffen, waarin specifieke weefsels 30 van het Malimo-type als dragerlaag worden gebruikt. Deze kunnen omvatten Malimo-constructies van ketting , inslag en tricotbinder, die onder een schuine inslaglaag worden toegevoerd, waardoor een produkt wordt verkregen met de ketting-elementlaag tussen de schuine inslaglaag en de normale 35 inslaglaag van het Malimo-type, of met de kettingelementlaag onder de normale inslaglaag zodat de schuine inslaglaag en de normale inslaglaag aan elkaar grenzen.Another object of the invention is to provide a textile product of the intended kind, in which specific fabrics of the Malimo type are used as the carrier layer. These may include warp, weft and tricot binder Malimo structures, which are fed under an inclined weft layer, thereby obtaining a product with the warp element layer between the oblique weft layer and the normal Malimo type weft layer, or with the warp element layer under the normal weft layer so that the slanting weft layer and the normal weft layer are adjacent to each other.

Een ander doel van de uitvinding is een textiel-* produkt van de bedoelde soort te verschaffen, waarin het 8303737 - ί - 3 - 4 gerede produkt een dwarse inslaglaag alsmede tenminste één schuine of diagonale inslaglaag bevat, welke inslaglagen tot een samengestikte ééndelige constructie bijeen worden gehouden door middel van een enkele groep van stikgarens, 5 die in een enkele stap of doorgang worden toegevoegd.Another object of the invention is to provide a textile product of the intended kind, in which the finished product contains a transverse weft layer as well as at least one oblique or diagonal weft layer, which weft layers together into a stitched one-piece construction. are held by a single group of stitching yarns, which are added in a single step or passage.

Een ander doel van de uitvinding is een textiel-produkt van de bedoelde soort te verschaffen, waarin het gerede produkt een eerste laag van dwarse inslaggarens, een eerste schuine of diagonale laag van inslaggarens, TO een aan de eerste dwarse inslaggarenlaag grenzende tweede laag van dwarse inslaggarens, en een aan de tweede dwarse inslaggarenlaag grenzende tweede schuine of diagonale laag van inslaggarens bevat, welke lagen tot een samengestikte eenheid worden samengehouden door middel van twee groepen T5 van stikgarens, die in twee stappen of doorgangen worden toegevoegd .Another object of the invention is to provide a textile product of the type in which the finished product comprises a first layer of transverse weft yarns, a first oblique or diagonal layer of weft yarns, TO a second layer of transverse weft yarn adjacent to the first transverse weft yarn layer. weft yarns, and a second oblique or diagonal layer of weft yarns adjacent to the second transverse weft yarn layer, which layers are held together into a stitched unit by two groups of stitch yarns T5 added in two steps or passes.

Een ander doel van de uitvinding is een textiel-produkt van de aangegeven soort te verschaffen, waarbij het gerede produkt een eerste laag van dwarse inslaggarens, een 2.0 eerste schuine of diagonale laag van inslaggarens, en een aan deze laatste laag grenzende tweede schuine of diagonale laag van inslaggarens bevat, welke lagen tot een eenheid zijn samengestikt door middel van een enkele groep van stikgarens, die in een enkele stap of doorgang zijn toege-25 voegd, waarbij de genoemde lagen van schuine of diagonale inslaggarens onder bepaalde hoeken met elkaar lopen, bijvoorbeeld onder een hoek van 90°.Another object of the invention is to provide a textile product of the type indicated, wherein the finished product comprises a first layer of transverse weft yarns, a 2.0 first oblique or diagonal layer of weft yarns, and a second oblique or diagonal adjoining this last layer layer of weft yarns, which layers are stitched together into a unit by means of a single group of stitching yarns added in a single step or passage, said layers of slant or diagonal weft yarns running at certain angles, for example at an angle of 90 °.

Een ander doel van de uitvinding is een groep van textielprodukten te verschaffen, die een keper vertonen, 30 treksterkte in drie assen hebben, meer isotropisch zijn en andere uiterlijke eigenschappen en kenmerken hebben, die met de bekende doorstikinrichtingen, waaronder de machines van het Malimo-type, tot dusver niet konden worden verkregen.Another object of the invention is to provide a group of textile products which exhibit a twill, have tensile strength in three axes, are more isotropic and have other external properties and characteristics, which are known with the known top-stitchers, including the machines of the Malimo type, so far could not be obtained.

De uitvinding is niet beperkt tot de bepaalde schuine hoeken, 35 die hieronder als voorbeeld zullen worden besproken, maar de bedoelde hoeken kunnen uiteenlopende waarden hebben voor zover daardoor bepaalde en gewenste eigenschappen en uiterlijke kenmerken worden verkregen. De industriële textielprodukten vervaardigd volgens de uitvinding kunnen zo zijn 40 uitgevoerd, dat zij de gewenste sterkte in de richting van 8303737 - 4 - \ r *· de schuine inslaglagen vertonen.The invention is not limited to the particular oblique angles, which will be discussed below as an example, but the intended angles may have varying values insofar as certain and desired properties and appearance are obtained thereby. The industrial textile products manufactured according to the invention may be so designed that they exhibit the desired strength in the direction of the slanting weft layers.

De uitvinding omvat tevens nieuwe werkwijzen en inrichtingen voor het toepassen daarvan ter vervaardiging van de verschillende textielprodukten volgens de uitvinding.The invention also includes new methods and devices for using them to manufacture the various textile products of the invention.

5 Voorts verschaft de uitvinding textielprodukten, waarin schuine of diagonale inslaglagen plus inslaglagen van het Malimo-type aan elkaar zijn gestikt; of waarbij een in-slaglaag van het Malimo-type, die door een kettingstiksel aan een niet-geweven laag is bevestigd, als een grondlaag 10 onder een schuine of diagonale inslaglaag wordt toegevoerd en daaraan wordt vastgestikt, enz.The invention further provides textile products in which slanted or diagonal weft layers plus weft layers of the Malimo type are stitched together; or wherein a Malimo type weft layer, which is attached to a nonwoven layer by a chain stitching, is supplied as a primer 10 under an oblique or diagonal weft layer and stitched thereto, etc.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.The invention is elucidated on the basis of exemplary embodiments shown in the drawing.

Fig. 1 is een schematische afbeelding, die de 15 richtingen van Malimo-inslaggarenelementen in de conventionele systemen weergeeft; fig. 2A is een schematische afbeelding van de soort als fig. 1, waarin echter de schuine of diagonale inslaggaren-elementen en hun richtingen volgens de onderhavige uitvinding 20 zijn weergegeven; fig. 2B is een schematisch aanzicht van een voor het aanbrengen van de inslaggarens dienend wagensamenstel; fig. 3 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting, die een enkel wagensamenstel 25 voor het aanbrengen van de inslaggarens heeft; fig. 4 is op grotere schaal een bovenaanzicht van een deel van de inrichting van fig. 3; fig. 5 is op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van een deel van de inrichting van fig. 3;Fig. 1 is a schematic representation showing the directions of Malimo weft yarn elements in the conventional systems; FIG. 2A is a schematic view of the type of FIG. 1, however showing the oblique or diagonal weft yarn elements and their directions according to the present invention; Fig. 2B is a schematic view of a wagon assembly serving to apply the weft yarns; FIG. 3 is a top plan view of an embodiment of the device having a single carriage assembly 25 for applying the weft yarns; FIG. 4 is an enlarged plan view of part of the device of FIG. 3; FIG. 5 is an enlarged perspective view of part of the device of FIG. 3;

30 fig. 6 is een doorsnede gezien in het vlak VIFig. 6 is a section seen in plane VI

van fig. 4;of Fig. 4;

fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VIIFig. 7 is a section on line VII-VII

van fig. 6;of Fig. 6;

fig. 8 is een doorsnede volgens de lijn VIII-VIIIFig. 8 is a section on line VIII-VIII

35 van fig. 3; fig. 9 is op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn IX-IX van fig. 8; fig. 10 is een doorsnede van een orgaan voor het vasthouden van de geplaatste inslaggarens; 40 fig. 11 is een doorsnede volgens de lijn XI-XI van 8303737 - - 5 - \ -¾ fig. 3; fig. 12 is op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XII-XII van fig. 11; fig. 13 is een ten dele schematisch bovenaanzicht 5 van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding met twee wagensamenstellen voor het aanbrengen van de inslaggarens, waarvan het ene in dwarsrichting en het andere onder een hoek van 45° met de machinelangsrichting heen en weer beweegbaar is?35 of FIG. 3; FIG. 9 is an enlarged sectional view taken on the line IX-IX of FIG. 8; FIG. 10 is a sectional view of a means for holding the placed weft yarns; Fig. 11 is a sectional view taken on the line XI-XI of 8303737-5 - Fig. 3; FIG. 12 is an enlarged sectional view taken on the line XII-XII of FIG. 11; Fig. 13 is a partly schematic top plan view of another embodiment of the invention with two carriage assemblies for applying the weft yarns, one of which can be reciprocated in a transverse direction and the other at an angle of 45 ° with the machine longitudinal direction.

10 fig. 14 is een doorsnede volgens de lijn XIV-XIVFig. 14 is a section on line XIV-XIV

van fig. 13; fig. 15 is op grotere schaal een aanzicht van een deel van een hakenketting en de elementen daarvan? fig. 16 is een perspectivisch aanzicht van een 15 uitvoeringsvorm van een haakelement van de hakenketting van fig. 15; fig. 17 is een perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een haakelement; fig. 18 is een perspectivisch aanzicht van nog 20 een andere uitvoeringsvorm van een haakelement; fig. 19 is op grotere schaal een schematisch bovenaanzicht van een deel van een textielprodukt volgens de uitvinding, dat met de inrichting van fig. 13 kan worden vervaardigd en dat een dwarse inslaglaag, een diagonale in-25 slaglaag, een grondlaag of derde laag, en een rij stikgarens heeft, die door in de langsrichting van de machine lopende onderbroken langslijnen zijn aangeduid; fig. 20 is op grotere schaal een doorsnede van het textielprodukt van fig. 19 gezien volgens de lijn XX-XX 30 van die fig.; fig. 21 is op vergrote schaal een schematisch bovenaanzicht van een deel van het textielproduct volgens de uitvinding, dat met de inrichting van fig. 13 kan worden vervaardigd en dat lijkt op het textielprodukt van fig. 19 maar 35 waarbij de grondlaag of derde laag daarvan is weggelaten; fig. 22 is op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XXII-XXIÏ van fig. 21; fig. 23 is op vergrote schaal een schematisch bovenaanzicht van een deel van een textielprodukt volgens 40 de uitvinding, dat met de inrichting van fig. 13 kan worden 8303737 - 6 - ” vervaardigd en dat is samengesteld uit een dwarse inslaglaag, een op deze dwarse laag liggende eerste diagonale inslaglaag; een op deze laatste laag liggende tweede diagonale inslaglaag, en een rij stikgarens, die in een enkele stap of 5 doorgang door deze lagen zijn gestikt; fig. 24 is op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XXIV-XXIV van fig. 23; fig. 25 is op vergrote schaal een schematisch bovenaanzicht van een deel van een texielprodukt volgens de 10 uitvinding, dat met de inrichting van fig. 13 of fig. 3 kan worden vervaardigd en dat is samengesteld uit een eerste dwarse inslaglaag, een op deze laag aangebrachte eerste diagonale inslaglaag, welke beide lagen zijn gevormd tijdens de eerste van twee stikbehandelingen, een op de bovenzijde 15 van de eerste vastgestikte dwarse inslaglaag aangebrachte tweede dwarse inslaglaag, een op deze laatste laag aangebrachte tweede diagonale inslaglaag, welke beide laatste lagen in een tweede doorgang van het produkt door de machine aan de reeds onderling aan elkaar gestikte eerste lagen 20 zijn vastgestikt, waarbij de tweede diagonale inslaglaag onder een hoek van circa 90° met de eerste diagonale inslaglaag loopt ter vorming van wat genoemd kan worden een esthetisch kruisingseffect, dat in enkele opzichten vergelijkbaar is met het uiterlijk van het textielprodukt van fig.23; 25 en fig. 26 is op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XXVI-XXVI van fig. 5.of Fig. 13; Fig. 15 is an enlarged view of part of a hook chain and its elements? Fig. 16 is a perspective view of an embodiment of a hook element of the hook chain of Fig. 15; Fig. 17 is a perspective view of another embodiment of a hook element; Fig. 18 is a perspective view of yet another embodiment of a hook element; Fig. 19 is an enlarged schematic plan view of a part of a textile product according to the invention, which can be manufactured with the device of Fig. 13 and which has a transverse weft layer, a diagonal weft layer, a base layer or third layer, and has a row of stitching yarns indicated by broken longitudinal lines running in the longitudinal direction of the machine; FIG. 20 is an enlarged sectional view of the textile product of FIG. 19, taken along line XX-XX 30 of that FIG. Fig. 21 is an enlarged schematic plan view of a portion of the textile product of the invention that can be manufactured with the device of Fig. 13 and resembles the textile product of Fig. 19 but with the base coat or third layer thereof is omitted; FIG. 22 is an enlarged sectional view taken on the line XXII-XXII of FIG. 21; Fig. 23 is an enlarged schematic plan view of a part of a textile product according to the invention, which can be manufactured with the device of Fig. 13 8303737-6 ”and which is composed of a transverse weft layer, one on this transverse low-lying first diagonal weft layer; a second diagonal weft layer lying on this last layer, and a row of stitching yarns stitched through these layers in a single step or 5 passage; FIG. 24 is an enlarged sectional view taken along line XXIV-XXIV of FIG. 23; Fig. 25 is an enlarged schematic plan view of a part of a textile product according to the invention, which can be manufactured with the device of Fig. 13 or Fig. 3 and which is composed of a first transverse weft layer, one on this layer applied first diagonal weft layer, both layers being formed during the first of two stitching treatments, a second transverse weft layer applied to the top side of the first stitched transverse weft layer, a second diagonal weft layer applied to this last layer, the latter two layers being applied in a second passage of the product through the machine are stitched to the already stitched together first layers 20, the second diagonal weft layer running at an angle of approximately 90 ° to the first diagonal weft layer to form what may be called an aesthetic crossing effect, which similar in some respects to the appearance of the textile product of FIG. 23; 25 and FIG. 26 is an enlarged sectional view taken along line XXVI-XXVI of FIG. 5.

Voordat wordt overgegaan tot een bespreking van de tekeningen dient te worden opgemerkt, dat naast de daarin 30 afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden ook vele andere textiel-produkten volgens de uitvinding mogelijk zijn, die een diagonale inslaglaag hebben met of zonder een dwarse inslaglaag, met of zonder een grond- of dragerlaag, met of zonder een tweede diagonale inslaglaag, enz.Before discussing the drawings, it should be noted that in addition to the exemplary embodiments shown therein, many other textile products according to the invention are also possible, which have a diagonal weft layer with or without a transverse weft layer, with or without a ground - or carrier layer, with or without a second diagonal weft layer, etc.

35 Fig. 1 toont schematisch de relatieve richtingen van de inslaggarens of draden 12 in een conventionele machine van het Malimo-type, waarbij een inslagwagensamenstel 14 met stippellijnen is aangegeven, welk wagenstel in de richtingen van de pijlen a en b heen en weer beweegt en de inslagdraden 40 12 om haken van inslagkettingen (niet getekend) plaatst, die 8303737 - 7 - *ï zich in de richting van de referentielijnen 16 van fig. 1 uitstrekken.FIG. 1 schematically shows the relative directions of the weft yarns or threads 12 in a conventional Malimo-type machine, where a weft carriage assembly 14 is shown in dotted lines, which wagon assembly reciprocates in the directions of arrows a and b and the weft threads 40 12 around hooks of weft chains (not shown), which extend in the direction of the reference lines 16 of FIG.

Fig. 2A toont in een dergelijk schematisch aanzicht de relatieve richtingen van inslagdraden 12 bij de 5 vervaardiging van het nieuwe textielprodukt volgens de uitvinding, welke inslagdraden door middel van een schuin bewegend inslagwagensamenstel 18 worden geplaatst. Het samenstel 18 beweegt in de richtingen van de pijlen a en b heen en weer, dus langs een referentielijn R, die een hoek van 10 45° met de machinelangsrichting insluit. In de fig. 1 en 2A is de machinelangsrichting aangegeven door een pijl 20, terwijl de dwarsrichting is aangegeven door de referentielijn 22.Fig. 2A shows in such a schematic view the relative directions of weft threads 12 in the manufacture of the new textile product according to the invention, which weft threads are placed by means of an obliquely moving weft carriage assembly 18. The assembly 18 reciprocates in the directions of arrows a and b, i.e. along a reference line R, which includes an angle of 45 ° with the machine longitudinal direction. In Figs. 1 and 2A, the machine longitudinal direction is indicated by an arrow 20, while the transverse direction is indicated by the reference line 22.

Fig. 2B illustreert schematisch een inrichting 24, 15 waarbij de omcirkelde cijfers betrekking hebben op een inslag-wagenmechanisme 1, dat heen en weer beweegbaar is langs leistangen 2 tussen tegenover elkaar liggende inslagkettingen 3 door middel van een drijfwerk met drijfassen 4, die over kegelwielen 5 een met de wagen 1 verbonden drijfriem aandrij-20 ven. In fig. 2B is de referentielijn 22 weer aangegeven ter verduidelijking van de hoek van de baan, waarlangs de wagen 1 heen en weer beweegt.Fig. 2B schematically illustrates a device 24, 15 in which the circled figures relate to a weft carriage mechanism 1, which is movable to and fro along guide rods 2 between opposing weft chains 3 by means of a gear with drive shafts 4, which extends over bevel wheels 5 drive belt connected to the carriage 1. In Fig. 2B, the reference line 22 is again shown to clarify the angle of the track along which the carriage 1 moves back and forth.

Fig. 3 toont de inrichting van fig. 2B iets meer in detail. Een schuin bewegend inslagwagensamenstel 30, 25 dat een onderdeel vormt van de als geheel door 28 aangeduide inrichting, heeft een wagen 32 met . bovenste en onderste inslagdradengeleiderplaten 34 resp. 36 (zie ook fig. 5), die elk van gaten 38 zijn voorzien, welke een aantal inslagdraden van de gewenste soort, kleur, dikte enz. kunnen 30 opnemen en geleiden. De wagen 32 beweegt heen en weer in de richting van de pijlen a en b langs een baan, die in het getekende uitvoeringsvoorbeeld een hoek van 45° met de machinelangsrichting insluit. De wagen 32 wordt door dragende lei-rails 40 langs deze baan geleid, welke rails 40 (zie ook fig.Fig. 3 shows the device of FIG. 2B in more detail. An obliquely moving wagon carriage assembly 30, 25 which forms part of the device indicated as a whole by 28, has a carriage 32 with. upper and lower weft thread guide plates 34 resp. 36 (see also Fig. 5), each of which is provided with holes 38, which can receive and guide a number of weft threads of the desired type, color, thickness, etc. The carriage 32 moves back and forth in the direction of the arrows a and b along a track, which in the illustrated exemplary embodiment includes an angle of 45 ° with the machine longitudinal direction. The carriage 32 is guided along this track by supporting guide rails 40, which rails 40 (see also fig.

35 4, 5 en 6) stijve diagonale dragers vormen, waarover in steunen 44 opgenomen glijbussen 42 met lage wrijving beweegbaar zijn.4, 5 and 6) form rigid diagonal carriers over which low friction sliding bushes 42 contained in supports 44 are movable.

Het wagensamenstel 30 heeft voorts een scheidings-rol 46, die ongeveer in het midden onder de onderste draden-40 geleiderplaten 36 is opgesteld, zodanig, dat de inslagdraden 8303737 - 8 - 48, die door de openingen 38 in de bovenste en onderste geleiderplaten 34 en 36 lopen, van elkaar worden gescheiden voor zij in doorgaande gaten 50 in een geleidingsbalk of riet 52 treden. Ter weerszijden van de scheidingsrol 46 en 5 onder deze rol zijn drukvoeten 60 aangebracht, die aan de ondereinden van tandheugels 54 vastzitten. Deze tandheugels 54 strekken zich verticaal omhoog uit en zijn in ingrijping met een stuurrondsel 56 (fig. 7), dat op een as 58 vastzit. Door tijdens de genoemde heen en weer gaande bewegingen van 10 het wagensamenstel 30 de as 58 afwisselend in de ene en de andere richting te draaien worden de tandheugels 54 met de daaraan vastzittende drukvoeten 60 op en neer bewogen, waardoor de diagonale laag van inslagdraden 48 op de juiste wijze wordt geplaatst en met behulp van hieronder nog te 15 beschrijven stuurnokorganen om de haken van hakenketting-samenstellen 62 en 84 worden gelegd.The carriage assembly 30 further includes a separator roller 46 disposed approximately centrally below the lower threads-40 guide plates 36 such that the weft threads 8303737-8-4 through the openings 38 in the upper and lower guide plates 34 and 36 are separated from each other before entering through holes 50 in a guide beam or reed 52. On both sides of the separator roller 46 and 5 under this roller, pressure feet 60 are provided, which are attached to the lower ends of gear racks 54. These gear racks 54 extend vertically upwardly and engage a steering pinion 56 (FIG. 7) which is secured to a shaft 58. By rotating the shaft 58 alternately in one and the other direction during the said reciprocating movements of the carriage assembly 30, the toothed racks 54 with the attached pressure feet 60 are moved up and down, so that the diagonal layer of weft threads 48 is properly positioned and is placed around the hooks of hook chain assemblies 62 and 84 with the aid of control cam members to be described below.

Het wagensamenstel 30 heeft voorts een aan de drukvoeten toegevoegd nokvolgorgaan in de vorm van een cilindrische stang 64, die vanaf de wagen 32 uitsteekt. De stang 20 64 kan over een oplopende leirand 66 van een aan het gestel 70 bevestigde nokplaat 68 bewegen. Telkens als het wagensamenstel 30 het einde van een diagonale bewegingsslag nadert loopt de stang 64 tegen de leirand 66 van de nokplaat 68 op, waardoor een relatieve beweging van de in elkaar grijpende 25 vertandingen van de tandheugels 54 en het rondsel 56 optreedt. Als gevolg hiervan worden de draden 48 door de haken-kettingsamenstellen 62 en 84 aan elke zijde op de juiste wijze aangegrepen en vastgehouden.The carriage assembly 30 further has a cam follower added to the pressure feet in the form of a cylindrical rod 64 projecting from the carriage 32. The rod 64 can move over an ascending guide edge 66 of a cam plate 68 attached to the frame 70. Whenever the carriage assembly 30 approaches the end of a diagonal stroke, the rod 64 runs up against the guide edge 66 of the cam plate 68, causing relative movement of the interlocking teeth of the racks 54 and the pinion 56. As a result, the threads 48 are properly engaged and held by the hook chain assemblies 62 and 84 on each side.

De diagonale heen- en -weergaande bewegingen 30 van het wagensamenstel 30 wordt verkregen door een getande drijfriem 72, die over getande omkeerrollen 74 loopt, waarvan er één wordt aangedreven. De eindloze drijfriem 72 kan door een spanschroeforgaan 76 worden ingesteld, welk orgaan een ü-vormige beugel 78 met benen 80 heeft, waardoor klemorganen 35 82 instelbaar heensteken. Het spanschroeforgaan 76 zit aan de wagen 32 vast (fig. 5), zodat door een heen- en -weergaande beweging van de drijfriem 72 de wagen 32 langs zijn schuine baan heen en weer bewogen kan worden. De aandrijving geschiedt vanaf een hoofdas (niet getekend) van de doorstikmachine, 40 waarvan de onderhavige inrichting een onderdeel vormt, via .83 0 3 7 3 7 - 9 - een passende tandwieloverbrenging, waarbij het vermogen nodig voor het opnemen van de extra belasting, die door de bewegingen van het wagensamenstel 30 optreedt, door passende dimensionering van de machinemotor wordt geleverd.The diagonal reciprocating movements 30 of the carriage assembly 30 is accomplished by a toothed drive belt 72 running over toothed idler rollers 74, one of which is driven. The endless drive belt 72 can be adjusted by a turnbuckle member 76, which member has an u-shaped bracket 78 with legs 80, through which clamping members 82 can protrude in an adjustable manner. The turnbuckle member 76 is attached to the carriage 32 (FIG. 5) so that the carriage 32 can be moved back and forth along its oblique path by a reciprocating movement of the drive belt 72. The drive is effected from a main shaft (not shown) of the top-stitching machine, 40 of which the present device forms a part, via .83 0 3 7 3 7 - 9 - a suitable gear transmission, whereby the power required to absorb the additional load, produced by the movements of the carriage assembly 30 is provided by appropriate sizing of the machine engine.

5 In fig. 3 is te zien, dat bij de daar getekende uitvoeringsvorm (ofschoon niet noodzakelijk voor alle uitvoeringsvormen) het hakenkettingsamenstel 84 zich aanmerkelijk verder vanaf het werkgebied van de machine, waar de stikbewerking plaatsvindt,uitstrekt, dan het kettingsamen-10 stel 62. Dit is nodig wegens de schuine bewegingsbaan van de enkele wagen 30, waarbij als gezegd de aandrijving vanaf een hoofdaandrijfas plaatsvindt en wel via een krukwiel-mechanisme of dergelijke, dat de bewegingsslag van de wagen bepaalt.In Fig. 3 it can be seen that in the embodiment drawn there (although not necessary for all embodiments) the hook chain assembly 84 extends significantly further from the working area of the machine where the stitching operation takes place than the chain assembly 62 This is necessary because of the oblique path of movement of the single carriage 30, said drive being from a main drive shaft via a crank-wheel mechanism or the like, which determines the travel of the carriage.

15 Bij wijze van voorbeeld is de uitvoeringsvorm van fig. 3 voorzien van een grond- of dragerlaag 86, die in doekvorm vanaf een voorraadrol 88 aan de inrichting wordt toegevoerd, zoals schematisch in fig. 8 is afgeheeld. Het dragerdoek 86 kan uit vele materialen bestaan, zoals bij-20 voorbeeld uit een niet-geweven doek. Het doek wordt vanaf de voorraadrol 88 over een leirol 92 aan een tweede leirol 94 toegevoerd, waartegen desgewenst, zoals getekend, een drukrol 90 kan aanliggen en die het dragerdoek 86 en een door de wagen 30 daarop geplaatste schuine inslag-25 dradenlaag ondersteunt, waarna de combinatie naar de stikzone omlaag beweegt om tot een eenheid te worden samengestikt. Deze beweging wordt tot stand gebracht door de bestuurde beweging van de kettinghaken op de haakschalmen, die de hakenkettingsamenstellen 62 en 84 vormen. De kettin-30 gen worden aangedreven en geleid over een of meer vertande kettingaandrijfrollen en leirollen, zoals de kettingsrollen 96, 98, 100 en 102. De pijlen in fig. 8 geven de bewegingsrichting van de kettingen (en dus ook van de hakenL alsmede van het daardoor meegenomen textielproduct aan.By way of example, the embodiment of Fig. 3 is provided with a base or carrier layer 86, which is supplied in cloth form from a supply roll 88 to the device, as schematically shown in Fig. 8. The support fabric 86 can be made of many materials, such as, for example, a non-woven fabric. The cloth is fed from the supply roller 88 over a guide roller 92 to a second guide roller 94, against which, if desired, a pressure roller 90 can abut, as shown, and which supports the carrier cloth 86 and an oblique weft layer of yarns placed thereon by the carriage 30, whereafter the combination moves down to the stitching zone to be stitched together into a unit. This movement is accomplished by the controlled movement of the chain hooks on the hook links, which form the hook chain assemblies 62 and 84. The chains are driven and guided over one or more toothed chain drive rollers and guide rollers, such as the chain rollers 96, 98, 100 and 102. The arrows in Fig. 8 indicate the direction of movement of the chains (and thus also of the hooks L) and the textile product that is taken along.

35 De hakenkettingsamenstellen bestaan uit een groot aantal haakschalmen .104, die elk een of meer (bij voorkeur een aantal) pennen 106 van een bepaalde vorm en afmeting dragen. Deze haakschalmen 104 vormen schalmen van een over de kettingrollen lopende ketting zonder eind, waarbij de 40 pennen .106 van deze schalmen tijdens cte vervaardiging van 8303737 -10- het product de zelfkantlussen 110 van de inslagdraden vasthouden. In fig. 8 is te zien, dat de pennen 106 van de schalmen 104 van de beide kettingsamenstellen 62 en 84 steeds in een bepaalde richting wijzen.The hook chain assemblies consist of a plurality of hook links 104 each carrying one or more (preferably a plurality of) pins 106 of a particular shape and size. These hook links 104 form links of an endless chain running over the chain rollers, the 40 pins 106 of these links holding the selvedge loops 110 of the weft threads during manufacture of the product. Fig. 8 shows that the pins 106 of the links 104 of the two chain assemblies 62 and 84 always point in a certain direction.

5 In fig. 9 is een haakschalm 104 van bij voorbeeld het korte kettingsamenstel 62 afgeheeld, welke schalm pennen 106 heeft, die zo zijn gericht, dat de vrije haakeinden 10.8 daarvan in de richting wijzen, waarin het gerede product van de inrichting wordt verwijderd. In fig. 9 10 zijn ook kettingschalmen 112 zichtbaar. Wegens deze stand van de pennen 106 wordt het verwijderen van het verkregen textielproduct van de pennen 106 bij het kettingsamenstel 62 uitgevoerd door een randstrook 120 langs de betrokken zelfkant te snijden door middel van een door een motor .116 aan-15 gedreven roterend mes 114.In Fig. 9, a hook link 104 is sloped from, for example, the short chain assembly 62, which has link pins 106 oriented so that the free hook ends 10.8 thereof point in the direction in which the finished product is removed from the device. In Fig. 9 10 chain links 112 are also visible. Because of this position of the pins 106, the removal of the resulting textile product from the pins 106 at the chain assembly 62 is performed by cutting an edge strip 120 along the associated selvedge by means of a rotary blade 114 driven by a motor.

Aan de tegenoverliggende zijde van het gerede textielproduct, waar het kettingsamenstel langer is en waar de vrije einden 118 van de pennen 122 tegen de bewegingsrichting van het gerede product in zijn gericht als 20 dit uit de werkzone beweegt, is een lusafschuifplaat 124 opgesteld (fig. 11I, die de lussen 110 van de inslagdraden 48 zodanig aangrijpt, dat de lussen eenvoudig van de pen-einden 118 afgeschoven worden. Aan deze zijde wordt derhalve geen zelfkantrandstrook afgesneden en het verkregen 25 textielproduct 126 wordt over rollen 128 van het ketting -samenstel 84 verwijderd.On the opposite side of the finished textile product, where the chain assembly is longer and where the free ends 118 of the pins 122 face the direction of movement of the finished product as it moves out of the working zone, a loop shear plate 124 is arranged (Fig. 11I, which engages the loops 110 of the weft threads 48 so that the loops are simply slid off the pin ends 118. Therefore, no selvedge edge strip is cut on this side and the resulting textile product 126 is passed over rollers 128 of the warp assembly 84 deleted.

Fig. 10 toont een vasthoudorgaan 136, dat desgewenst kan worden toegepast maar niet noodzakelijk is.Fig. 10 shows a retainer 136 which can be used if desired but is not necessary.

Dit vasthoudorgaan 136 dient om het samenstel van de diago-3Q naai lopende inslagdraden en de dragerlaag althans nagenoeg onverschuifbaar ten opzichte van elkaar vast te houden ten einde de ligging van de inslagdraden op de dragerlaag in een bepaald patroon nauwkeurig te beheersen. Het vasthoud-orgaan heeft een brede eindloze band 130, die aan zijn bo-35 veneinden om de eerder genoemde drukrol 90 en aan zijn ondereinden om een geleiding 132 loopt en daarbij de schuine inslagdraden tegen de dragerlaag drukt. Daarbij dient een steunplaat 134 om de samen te stikken componenten onverschuifbaar in te klemmen,nadat zij door de band 130 zijn 40 aangegrepenjtotdat zij de stikzone bereiken. De lineaire 8303737 % -11- *» snelheid van de band 130 is een functie van de lineaire snelheid van de dragerlaag.This retaining member 136 serves to retain the assembly of the diago-3Q sewing running weft threads and the backing layer at least substantially non-slidably relative to each other in order to accurately control the location of the weft threads on the backing layer in a given pattern. The retaining member has a wide endless belt 130, which passes at its upper ends about the aforementioned pressure roller 90 and at its lower ends around a guide 132, thereby pressing the oblique weft threads against the carrier layer. In addition, a support plate 134 serves to clamp the components to be stitched in a non-sliding manner after they have been engaged by the belt 130 until they reach the stitching zone. The linear velocity of the belt 130 is a function of the linear velocity of the carrier layer.

In de fig. 13-18 is een andere uitvoeringsvorm van de hier door 150 aangeduide inrichting afgeheeld, 5 waarbij een doors tikmachine met twee inslagwagensamenstellen 152 en 154 is uitgerust, waarvan het eerste in dwarsrichting heen en weer beweegbaar is, zoals aangeduid door de pijlen 156,en waarvan het laatste in schuine richting heen en weer beweegbaar is, zoals aangeduid door de pijlen 158. Bij deze uit-10 voering wordt elk wagensamenstel 152, 154 onafhankelijk aangedreven, zodanig, dat de bewegingen van elk wagensamenstel onafhankelijk instelbaar en programmeerbaar zijn naar keuze van de gebruiker, waarbij bijvoorbeeld de beide wagensamen-stellen met verschillende en variabele snelheden kunnen 15 worden aangedreven. De aandrijving geschiedt daarbij weer vanaf de hoofdaandrijving van de machine. In fig. 13 is de werkzone door 199 aangeduid.In Figs. 13-18, another embodiment of the apparatus indicated here by 150 is depicted, wherein a tapping machine is equipped with two impact wagon assemblies 152 and 154, the first of which is reciprocally movable, as indicated by the arrows 156, the latter of which is movable back and forth in an oblique direction, as indicated by the arrows 158. In this embodiment, each carriage assembly 152, 154 is independently driven such that the movements of each carriage assembly are independently adjustable and programmable at the choice of the user, whereby, for example, both carriage assemblies can be driven at different and variable speeds. The drive is again effected from the main drive of the machine. In Fig. 13, the working zone is indicated by 199.

Met de inrichting van de fig. 13-18 kan een product worden vervaardigd, dat een of meer dwarse inslag-20 lagen alsmede een of meer diagonale inslaglagen heeft, waardoor het gerede product een inherente treksterkte in een aantal richtingen krijgt zonder dat daarvoor grond- of drager-lagen nodig zijn ofschoon desgewenst zulk een dragerlaag eenvoudig kan worden aangebracht. Als meer dan ëén schuine 25 inslaglaag wordt gewenst heeft de gebruiker de keuze tussen een meervoudige doorvoer door de inrichting van fig. 13 en de toevoeging van een derde inslagwagen, die langs een onder een willekeurige gewenste hoek lopende baan beweegt, welke baan bijvoorbeeld een hoek van 90° met de pijlrichting 30 158 insluit.With the device of Figs. 13-18, a product can be manufactured which has one or more transverse weft layers as well as one or more diagonal weft layers, whereby the finished product obtains an inherent tensile strength in a number of directions without the need for basic whether carrier layers are required, although such a carrier layer can be easily applied if desired. If more than one slanting weft layer is desired, the user has the choice between a multiple through-feed through the device of Fig. 13 and the addition of a third weft carriage moving along a path running at any desired angle, for example an angle of 90 ° with the arrow direction 30 158.

In het laatste geval verschaft een enkele stikhewerking een textielproduct als afgeheeld in de fig.In the latter case, a single stitching action provides a textile product as shown in FIG.

23 en 24. Hier lopende schuine inslagdraden 160 van een eerste laag nagenoeg loodrecht op de inslagdraden 162 van 35 een daarop liggende tweede laag, waarbij de beide schuine inslaglagen op een laag van dwarse inslagdraden 164 liggen en waarbij deze combinatie in een enkele stikhewerking wordt samengestikt. De insteekplaatsen van het stikgaren zijn in fig. 24 schematisch door 166 aangeduid.23 and 24. Here, slant weft threads 160 of a first layer substantially perpendicular to the weft threads 162 of 35 and a second layer lying thereon, wherein the two slant weft layers lie on a layer of transverse weft threads 164 and this combination is stitched together in a single stitching action . The insertion points of the stitching yarn are schematically indicated by 166 in Fig. 24.

40 In het eerste geval verschaft een dubbele 8303737 -12- stikbewerking een textielproduct als afgebeeld in de fig. 25 en 26. Hier ligt een laag van eerste schuine inslagdraden 168 op een laag van eerste dwarsinslagdraden 170 en dit samenstel wordt in een eerste stikbewerking of doorgang samen-5 gestikt; het aldus verkregen product kan desgewenst worden omgekeerd en wordt op de wijze van een dragerlaag opnieuw toegevoerd/ zodat een laag van tweede schuine inslagdraden 172 op een laag van tweede dwarse inslagdraden 174 wordt geplaatst/ waarna in een tweede stikbewerking het gerede 10 samenstel wordt samengestikt tot een samenhangend product met een uiterlijk in de geest van fig. 25. Het resultaat is een samengesteld textielproduct met tegen elkaar liggende dwarse inslaglagen en buitenste tegengesteld gerichte schuine inslaglagen,. die elkaar althans nagenoeg onder een 15 hoek. van 9Q° kruisen. Andere variaties zijn uiteraard ook denkbaar.In the first case, a double stitching operation provides a textile product as shown in Figs. 25 and 26. Here, a layer of first angled weft threads 168 rests on a layer of first cross weft threads 170 and this assembly is used in a first stitching operation or passage stitched together-5; the product thus obtained can be reversed if desired and is re-fed in the manner of a carrier layer / so that a layer of second oblique weft threads 172 is placed on a layer of second transverse weft threads 174 / after which the finished assembly is stitched together in a second stitching operation into a cohesive product with an appearance in the spirit of Fig. 25. The result is a composite textile product having opposing transverse weft layers and outer oppositely angled weft layers. which are at least almost at an angle. of 9Q °. Other variations are of course also conceivable.

Als de gebruiker met de inrichting van de fig. 13-18 een textielproduct wenst te vervaardigen, dat een enkele schuine inslaglaag in combinatie met een laag 20 van in dwarsrichting lopende inslagdraden heeft, kan zulk een product met of zonder dragerlaag worden gevormd, afhankelijk van het gebruik waarvoor het gerede product is bestemd. De fig. 19 en 20 illustreren schematisch een samengesteld textielproduct, bestaande uit de naar keuze toe te 25 passen dragerlaag 176, die op de plaatsen 178 aan een dwarse inslaglaag 180 is gestikt, welke laag 180 zichtbaar tussen de dragerlaag 176 en een laag van schuinlopende inslagdraden 182 ligt opgesloten, waarbij deze drie lagen een constructieve . eenheid vormen. De fig. 21 en 22 tonen de combinatie 30 van de fig, 19 en 20 zonder de dragerlaag 176, waardoor een open constructie van bepaalde garendichtheid wordt verkregen.If the user wishes to manufacture a textile product with the apparatus of FIGS. 13-18 having a single slant weft layer in combination with a layer 20 of transverse weft threads, such a product may be formed with or without a backing layer, depending on the use for which the finished product is intended. Figures 19 and 20 schematically illustrate a composite textile product, consisting of the carrier layer 176 of choice to be applied, which is stitched at the positions 178 to a transverse weft layer 180, which layer 180 is visible between the carrier layer 176 and a layer of sloping weft threads 182 are confined, these three layers being constructive. form unity. Figures 21 and 22 show the combination 30 of Figures 19 and 20 without the carrier layer 176, thereby providing an open construction of certain yarn density.

In de fig. 13-18 is te zien, dat''het in dwarsrichting bewegende inslagwagensamenstel 152 wordt be-35 stuurd door besturingsmiddelen 184, terwijl het schuin bewegende inslagwagensamehstel15éoor besturingsmiddelen 186 wordt bestuurd, welke beide besturingsmiddelen onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld voor de aanpassing aan en de snelheidsregeling van de respectieve .wagensamenstellen. 40 In fig. 14 is schematisch de koppeling tussen deze bestu- 8303737 -13- ringsmiddelen 184 en 186 en de aandrijving vanaf de hoofdmotor van de machine aangegeven. Drijfkettingen 188 en 190 werken samen met aandrijf- en leikettingwielen 192 om het gewenste resultaat te verkrijgen.It can be seen from FIGS. 13-18 that the transversely moving impact wagon assembly 152 is controlled by control means 184, while the obliquely moving impact wagon assembly 15 is controlled by control means 186, both of which control means may be adjusted independently of each other. adaptation to and speed regulation of the respective .car assemblies. Fig. 14 schematically shows the coupling between these control means 184 and 186 and the drive from the main engine of the machine. Drive chains 188 and 190 cooperate with drive and guide sprockets 192 to achieve the desired result.

5 Fig. 13 toont de in dwarsrichting lopende inslaglaag 194 verkregen met de beweging van het wagensamen-stel 152 en de daaroverheen liggende schuin lopende inslaglaag 196 verkregen door de bewegingen van het wagensamenstel 154. Beide inslaglagen worden tijdens een enkele doorgang 10 door de machine gevormd, met of zonder een derde laag, en • worden in een enkele stikhewerking aan elkaar gestikt.FIG. 13 shows the transverse weft layer 194 obtained with the movement of the wagon assembly 152 and the oblique weft layer 196 superimposed thereon obtained by the movements of the wagon assembly 154. Both weft layers are formed by the machine during a single pass 10, with or without a third layer, and • are stitched together in a single stitching action.

Fig. 21 toont op grotere schaal een aanzicht van het gerede product, verkregen met de inrichting en de werkwijze afgeheeld in fig. 13. Dit textielproduct heeft een grote diraen-15 sionele stabiliteit.Fig. 21 is an enlarged view of the finished product obtained with the device and method shown in FIG. 13. This textile product has great dimensional stability.

Afgezien van de haakschalmen en de pennen daarvan kan naar de beschrijving van de fig. 1-12 worden verwezen voor een goed begrip van het plaatsen van de dwarse en schuine inslagdraden, waarbij de hoeken ten opzichte van 20 de machinelangsrichting variabel zijn.Apart from the hook links and the pins thereof, reference may be made to the description of Figs. 1-12 for an understanding of the placement of the transverse and oblique weft threads, the angles being variable relative to the machine length direction.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 13 zijn de kettingsamenstellen 198 van gelijke inplaats van ongelijke lengte, waarbij pennen van verschillende uitvoering kunnen worden toegepast. De pennen 200 lopen bij voorkeur evenwij-25 dig aan elkaar inplaats van onder een hoek en zijn langer e n van' grotere maat dan de pennen van de eerderbeschreven uitvoeringsvormen. De fig. 15-18 tonen verschillende gunstige uitvoeringsvormen van de haakschalmen met de daaraan vastzittende haakvormige pennen 200, welke fig. voor zich-30 zelf mogen spreken.In the embodiment of Fig. 13, the chain assemblies 198 are of the same rather than unequal length, with pins of different designs being used. Pins 200 preferably run parallel to one another rather than at an angle and are longer and of a larger size than the pins of the previously described embodiments. Figures 15-18 show various favorable embodiments of the hook links with the hook-shaped pins 200 attached thereto, which figures may speak for themselves.

83037378303737

Claims

1. Textile product made at normal machine speeds of a topstitching machine, characterized by a layer of weft threads united by binder yarns into a cohesive structure, the weft yarn layer containing a plurality of weft threads extending in at least substantially directions enclose an angle of 45 ° with the longitudinal direction of the machine.

2. Textile product according to claim 1, characterized in that the product contains two layers of weft threads, one of which runs at an angle to the machine longitudinal direction.

Textile product according to claim 1, characterized in that the product contains three layers of weft threads, two of which run at an angle to the machine longitudinal direction.

Device for manufacturing a textile product according to any one of the preceding claims at normal speeds of a stitching machine, characterized by first means for forming a layer of 2Q weft threads, which means are movable at an angle of less than 9Q ° with respect to the machine longitudinal direction, means for forming a second layer and means for. joining the different layers by stitching.

5. Device according to claim 4, characterized in that the different layers comprise a layer of weft threads, which extend at least substantially transverse to the machine longitudinal direction.

6. Device as claimed in claim 4, characterized in that the different layers comprise two layers of 3Q weft threads, which extend at least at an angle of 45 ° to the machine longitudinal direction.

7. A method of manufacturing a textile product at normal speeds of a quilting machine, characterized in that a layer of weft threads 35 is applied such that the threads extend at an angle of less than 90 ° relative to the machine longitudinal direction.

8. Method according to claim 7, characterized in that said angle is at least substantially 45 °. 8303737