NL8303391A - Inlegzool. - Google Patents

Description

5 » VO 51^2

Titel: Inlegzool.

De uitvinding Heeft betrekking op een zool voor schoeisel en betreft in het bijzonder een zool, die is aangepast ter vermindering van het overdragen van schokken op de voet van de gebruiker.

In de tegenwoordige maatschappij wordt in belangrijke mate nadruk 5 gelegd op het behoud van lichamelijke gezondheid. Dit heeft veel mensen ertoe gebracht zich bezig te houden met inspannende lichamelijke aktivitei-ten, welke in vele gevallen in grote mate spanningen uitoefenen op de voeten van een sportbeoefenaar. Dus bij aktiviteiten zoals bijvoorbeeld tennissen, joggen, enzovoort, moeten de voeten hevige schokken absorberen, 10 met als gevolg aanzienlijke slijtage.

Teneinde deze slijtage te verminderen zijn de fabrikanten van j— schoeisel overgegaan tot het ontwerpen en vervaardigen van een aantal verschillende schoen— en zoolconstructies, welke zijn ontworpen voor het absorberen of verspreiden van de schokken, die tijdens aktiviteiten door de 15 gebruiker worden opgewekt. Deze constructies moeten bovendien zelf in staat zijn om weerstand te bieden aan hevige schokken, zonder kwaliteitsvermindering, terwijl tegelijkertijd de schokken niet mogen worden overgedragen op de voeten van de gebruiker.

Sen doel van de uitvinding is het verschaffen van een zool, die is 2Q aangepast om te voorkomen, dat de schokken de voet van de gebruiker bereiken, terwijl deze tegelijkertijd voldoende sterk is om weerstand te kunnen bieden aan hevige schokken.

Volgens de principes van de uitvinding kunnen het bovengenoemde en andere doeleinden worden bereikt door toepassing van een zoolconstructie 25 omvattende een plaatorgaan, waarvan de vorm van de omtrek overeenkomt met de vorm van de voet en dat is uitgevoerd met een eerste en een tweede oppervlak, die tegenover elkaar zijn gelegen. Uitsteeksels zijn verspreid aangehracht over een helemaal vooraan gelegen teengebied, een tussenliggend balgebied, een tussenliggend middenvoetgebied en een helemaal achter-30. aan gelegen hielgebied van het eerste oppervlak en een bekledingslaag strekt zich. uit over het tweede oppervlak en is daaraan vast verbonden ter vorming van een verend gebied, dat ligt over de teen—, bal—, middenvoeten hielgebieden van het eerste oppervlak.

Hij de uitvoeringsvorm van de uitvinding, die verderop zal worden --- i % - 2 - beschreven, zijn op het eerste oppervlak dwarsgebieden aangebracht, die afscheidingen vormen tussen de respectieve teen—, bal-, middenvoet- en hiel-gebieden en waarop geen uitsteeksels zijn aangebracht. De bekledingslaag is voorzien van vast verbonden dvarsgebieden, die liggen over de uitsteek-5 sel-vrije dwarsgebieden van het eerste oppervlak, zodat de bekledingslaag een eerste, tweede, derde en vierde verend gebied vormt, die respectievelijk liggen boven het teen—, bal—, middenvoet— en hielgebied. Een omtreks-gebied strekt zich uit rond de omtrek van het eerste oppervlak en wordt gesneden door de uitsteeksel-vrije dwarsgebieden, terwijl het zelf ook niet 10 is voorzien van uitsteeksels. Een vast bevestigd omtreksgebied van de bekledingslaag strekt zich uit over het uitsteeksel-vrije omtreksgebied van het eerste oppervlak.

Bij dit type zoolconstructie kunnen hevige schokken worden geabsorbeerd zonder dat de constructie wordt beschadigd. De verende gebieden op 15 het tweede oppervlak verminderen de hevigheid van de schokken, die door de zool op de voet van de gebruiker worden overgedragen en verspreiden bovendien de schokken over het centrale gedeelte van de primaire beengebieden yan da -voet vanaf het -midden van deze gebieden buitenwaarts. Hieraan kan worden toegevoegd dat de zool kan buigen ter plaatse van de vast aan el-20 kaar verbonden gebieden, welke samenvallen met de kraakbeengehieden van de voet, die de primaire beengebieden met elkaar verbinden..

In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is ook het tweede oppervlak van de zool voorzien van een bekledingslaag die vast is bevestigd ter verschaffing van zwevende deelgebieden over het teen—, bal—, mid-25 denyoet— en hielgebied. Deze- bekledingslaag maakt het mogelijk dat de zool wordt omgekeerd, zodat tijdens normaal lopen het tweede oppervlak aansluit tegen de voet van de gebruiker, hetgeen een masserende werking op de voet van de- gebruiker tot gevolg heeft, zoals is beschreven en afgeheeld in het eveneens: op naam -van aanvrager dezes staande Amerikaanse Octrooischrift 3Q Nummer küQ 6*32, ingediend op 22 juli 1982.

De uitvinding zal thans worden beschreven onder verwijzing naar de tekening, waarin:

Figuur J een onderaanzicht is-, waarbij gedeelten zijn weggenomen, yan een zoolconstructie volgens de uitvinding; 35 figuur 2 is- een zijaanzicht, deels langsdoorsnede, van de in figuur 1 afgeheelde zool, volgens lijn 2-2 in figuur 1;' φ 4 - 3 - figuur 3 is. een Bovenaanzicht van de zool volgens figuur 1; en figuur 4 is- een zijaanzicht van een pantoffel waaronder de zool volgens figuur 1 vast is- verbonden als Buitenzool.

In figuur 3 is de zool 1 üitgevoerd in de vorm van een Binnenzool, 5 die in de schoen van een gebruiker Kan worden gelegd en daar weer uit kan worden verwijderd, De zool 1 omvat een plaat 2, die is vervaardigd van een veerkrachtig materiaal zoals, Bijvoorbeeld, latexruBBer en is uitgevoerd in de vorm van de menselijke voet. De plaat 2 is voorzien van een eerste en een tweede oppervlak 3 en k3 die tegenover elkaar zijn gelegen en waar-10 van het ene, 4, in wezen glad is terwijl het andere, 3, is voorzien van veerkrachtige uitsteeksels ü, die zich daar vanaf uitstrekken.

De uitsteeksels 5 zijn over het oppervlak 3 verdeeld in vier gebieden 7» 8 en S’ en vallen samen met een vooraan gelegen teengehied, een tussenliggend BalgeBied» een tussenliggen middenvoetgeBied en een achter-15 aan gelegen hielgeBied van de menselijke voet. In het afgeheelde voorbeeld vormen uitsteeksel-vrij e scheidingsvlakgebieden 11, 12 en 13 de. verbinding tussen de vier uitsteekselgeb'ieden, respectievelijk 6, 7, 8 en 9, en een ander uit at eeks el-vrij omtreksgeBied 14 omringt de genoemde vier gebieden en verbindt de scheidingsvlakgeBieden.

20 Een Bekledingslaag .15", met als kenmerk, dat deze wordt gevormd door een laag leermateriaal, is aangeBracht over het oppervlak 1 en is daaraan zodanig vast Bevestigd dat vier verende gebieden 16—19 worden begrensd, die zich. uitstrekken over en samenvallen met het genoemde teen-, bal-, middenvoet— en hielgeBied van de voet en dus- met de uitsteekselgebieden 6-9 25 van het oppervlak. 3. Meer gedetailleerd, de Bevestiging is uitgevoerd in de vorm van naaisel 23 ter verschaffing van dwarsgeBieden 23, 2k en 25 en een omtreksgeBied 26 waar dus de Bekledingslaag 15 aan de plaat 2 is verbonden, De voor de Bevestiging dienende dwarsgeBieden 23-25 vallen samen met de uitsteeksel—vrije gebieden 11—33 van het oppervlak 3 en zijn daar-30. door gelegen in de kraakBeengebieden, welke de verbinding vormen tussen de primaire heengeBieden (teen, Bal, middenvoet en hiell van de voet. Het voor. de Bevestiging dienende omtreksgeBied 26" valt op zijn Beurt samen met het uitsteeksel—vrije gebied 1U van het oppervlak 3.

Bij gebruik wordt de zool 1 in de schoen van de gebruiker gelegd 35 met de Bekledingslaag 15 gekeerd naar de onderkant van de voet van de gebruiker en de uitsteeksels 5 gericht naar het inwendige van de schoen. De « * - 4 - zool wordt dus in de schoen ondersteund via de uitsteeksels 5» terwijl de voet van de gebruiker wordt ondersteund door de vier verende gebieden 16, 17, 18 en 19 in het teen-*, bal-, middenvoet- en hielgebied.

Wanneer de zool 1 op deze manier is geconstrueerd kan deze hevige 5 schokken weerstaan zonder achteruitgang in kwaliteit. Tevens maken de uit-steeksel-vrije gebieden 11, 12 en 13 en de daarmee samenvallende voor bevestiging dienende dwarsgebieden 23, 24 en 25 het mogelijk, dat de zool buigt in de voetkraakbeengebieden waar buiging wenselijk is. Als gevolg daarvan worden op de voet overgebrachte schokken nauwkeurig verminderd en 10 gedempt in de primaire b'eengebieden (teen, bal, middenvoet en hiel) van de voet, door de verende gebieden 16-19”. Bovendien is het zo dat, aangezien deze gebieden in wezen centraal ten opzichte van de beengebieden zijn gelegen en zich. niet uitstrekken tot de schoenomtrek en dankzij de aanwezigheid van het uitsteeksel-vrije gebied 14 en het voor bevestiging dienende 15 omtreksgehied 26", schokken worden geabsorbeerd, vanaf het midden van de beengebieden buitenwaarts en worden ze dus doelmatig geëlimineerd van de zijgebieden -van de voet.

In een kenmerkende constructie kunnen de uitsteeksels 5 ongeveer 3 mm hoog zijn en van cilindrische vorm met een afgeronde top. Een kenmerken-20 de diameter zou kunnen zijn 3 mm en een kenmerkende onderlinge afstand 4,5 mm, De uitsteeksel—vrije omtreksrand zou een kenmerkende breedte kunnen hebben -van ongeveer 4,5 tot 6 mm en de dwarsgebieden een kenmerkende breedte ter plaatse van de langsas van de binnenzool van 3 tot 4,5 mm.

Volgens een ander aspekt van de uitvinding kan de zool 1 geschikt 25 worden gemaakt ter verschaffing van een masserende werking op de voet van de gebruiker. Meer gedetailleerd, zoals is beschreven en afgebeeld in het Amerikaanse Octrooischrift Nummer 400 632, eveneens.gesteld op naam van aanvrager dezes, is een hekledingslaag 27, die ook zou kunnen bestaan uit een laag leermateriaal, aangebracht over het oppervlak 3 en daaraan heves-30ltigd ter verschaffing van een zwevend of opgehangen gebied (dat wil zeggen een gebied dat niet is· verbonden aan oppervlak 31 binnen de omtrek van dit oppervlak., In dit geval verschaft de bevestiging 21 ook de bevestiging voor de hekledingslaag 27, zodat vier zwevende deelgebieden 28, 29, 31 en 32 worden gevormd. Deze deelgebieden vallen samen met het teen-, bal-, mid=-35 denvoet— en hielgebied van de voet en zijn van elkaar gescheiden door voor bevestiging dienende dwarsgebieden 33, 34 en 35 die samenvallen met de ê » - 5 - voetkraakbeengebieden. Een voor bevestiging dienend omtreksgebied 36 wordt ook gevormd en dit valt samen met de onrtreks gebieden 1^ en 26 van respectievelijk bet oppervlak 3 en bekledingslaag 15·

Wanneer voetmassage -wenselijk is wordt de zool 1 zodanig geplaatst 5 dat de uitsteeksels 5 naar de voet van de gebruiker zijn gekeerd en de be-kledingslaag 15 tegen de schoen aansluit. Dit veroorzaakt een aangename en doelmatige massage van de voet, gepaard gaande met een geleidelijk plaats hebbende inloopperiode van de zool, zoals is beschreven en afgebeeld in de hierboven genoemde en eveneens door aanvrager dezes ingediende octrooiaan-10 vrage,

De zool volgens' de uitvinding kan dus worden gebruikt met de bekle-dingslaag 15 aansluitend tegen de voet van de gebruiker in situaties dat inspannende lichamelijke aktiviteiten worden bedreven. Aan de andere kant kan, wanneer de gebruiker gewoon aan het wandelen is, de zool worden omge-15 keerd teneinde de bekledingslaag 27 te laten aansluiten tegen de voet van de gebruiker, zodat aangename masserende werking op de voet van de gebruik ker zal worden uitgeoefend. Bovendien zal zelfs in deze omgekeerde positie de zool de neiging hebben schokken te absorberen, hoewel zoals hierboven is. beschreven, wanneer inspannende aktiviteiten worden bedreven, het beter 20. wordt geacht de zool weer zodanig in de schoen te leggen dat de bekledingslaag 15 tegen de voet van de gebruiker aansluit.

Figuur k toont een schoenconstructie in de vorm van een pantoffel Ïj-1 waarbij de zool 1 volgens de uitvinding in de schoen is ingebouwd zodat de zool dienst doet als de buitenzooi van de pantoffel. In dit geval is de 25 bekledingslaag 27 gelegen aan de onderzijde van de zool en vormt die het oppervlak dat met de grond in aanraking komt.

In alle gevallen zal het duidelijk zijn dat de hierboven beschreven uitvoeringsvormen alleen maar illustratief zijn voor de vele mogelijke speciale uitvoeringsvormen, die toepassingen van deze.'.uitvinding vertegenwoor-3C digen, Talrijke en gevarieerde andere constructies kunnen gemakkelijk worden ontworpen binnen de strekking en het kader van de uitvinding. Zo kan bijvoorbeeld de zool rechtstreeks worden ingebouwd in een schoen als een binnenzool met of zonder de bekledingslaag 27. Bovendien kunnen andere bevestigingsmiddelen zoals lijm worden gebruikt in plaats van of in combina-35 tie met het naais-el 21, Verder kan de bekledingslaag 15 worden uitgevoerd als een enkel verend gebied, dat ligt over de vier van uitsteeksels voor- ¥ - 6 - ziene gebieden 6, J, 8 en 9, hoewel de in figuur 1-3 af geheelde vorm van de bekledingslaag aanzienlijk beter wordt geacht, dus de voorkeur verdient.

Claims (22)

1. 0 - 7 -
2. 1. Zool, gekenmerkt door; een plaat die is uitgevoerd met een omtreksvorm welke overeenkomt met de vorm van de voet en een eerste en een tweede oppervlak omvat, die tegenover elkaar zijn gelegen, waardij bet eerste oppervlak is voorzien van 5 uitsteeksels, die daarover verdeeld zijn aangebracdt in een vooraan gelegen teengebied, een tussenliggend dalgeoied, een tussenliggend middenvoet-gebied en een achteraan gelegen dielgebied; en een bekledingslaag die zied. over det tweede oppervlak uitstrekt en daaraan is devestigd ter vorming van een verend gedi'ed, dat ligt over det 10 teen-, dal—, middenvoet- en Bielgedied.
3. 2. Zool volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat: liet verend gedied een eerste, tweede, derde en vierde verend gebied vormt, welke respectievelijk liggen over Bet teen—, dal—, middenvoet— en dielgebied,
4. 3. Zool volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat: det eerste oppervlak niet is voorzien van uitsteeksels in een eerste, tweede en derde dwarsgedied die als scdeidingsvlak fungeren, waardij det eerste dwarsgedied det teen— en det dalgedied met elkaar verbindt, det tweede dwarsgedied det dal— en middenvoetgedied met elkaar verbindt en det 20 derde dwarsgedied det middenvoet- en det dielgebied met elkaar verbindt.
5. 4, Zool volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat: de bekledingslaag aan de plaat is verbonden in een eerste, tweede en derde voor bevestiging dienend dwarsgedied, welke liggen over respectievelijk det eerste, tweede en derde dwarsgedied van det eerste oppervlak.
6. 5. Zool volgens conclusie U, gekenmerkt doordat: de bekledingslaag bovendien aan de plaat is verbonden in een voor be—, vestiging dienend omtreksgedied,
7. 6, Zool volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat: det eerste oppervlak niet is voorzien van uitsteeksels in een gebied 3Q dat grenst aan de omtrek van de plaat en ligt onder dat voor devestiging dienend omtreksgedied.
8. 7, Zool volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat: net eerste, tweede, derde en vierde verende gebied samenvallen met bet teen—, bal—, middenvoet— en bielgedied.
9. 3. Zool volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat: - 8 - een andere bekledingslaag ligt over liet tweede oppervlak en daaraan is verbonden ter vorming van vier andere gebieden, eveneens een eerste, tweede, derde en vierde gebied die samenvallen met bet teen-, bal-, middenvoeten hielgebied. 5 2, Zool volgens conclusie 36, gekenmerkt doordat: de bevestiging van de bekledingslaag en de andere bekledingslaag plaats beeft door dezelfde bevestigingsmiddelen. 1Q. Zool volgens conclusie 2» gekenmerkt doordat: de bevestigingsmiddelen bestaan uit naaisel. 10 31, Zool volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat: een andere bekledingslaag is aangebracbt over bet tweede oppervlak en is bevestigd ter vorming van weer een eerste, tweede, derde en vierde gebied die respectievelijk liggen over bet teen-, bal-, middenvoet- en biel-gebied* 15 12, Zool volgens conclusie .17, gekenmerkt doordat; het eerste, tweede, derde en vierde zwevende gebied samenvallen met respectievelijk bet teen-, bal—, -middenvoet- en hielgebied, J3. Zool volgens* conclusie 1, gekenmerkt doordat: de plaat en de uitsteeksels* bestaan uit een veerkrachtig materiaal.
10. 20 Zool volgens* conclusie 1,' gekenmerkt doordat: bet tweede oppervlak is wezen vlak is. 15» Zool volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat: een andere bekledingslaag ligt over bet tweede oppervlak en daaraan is bevestigd ter vorming van een ander gebied dat ligt over respectievelijk 25 bet teen-, bal-, middenvoet- en hielgebied. J6, Zool volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat: elk. yan bet andere eerste, tweede, derde en vierde gebied zwevend is,
11. 17, Zool volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat: elk van bet andere eerste, tweede, derde en vierde gebied zwevend is., 3Q 18, Schoenconstructie, gekenmerkt doordat: een zool omvattende: een plaat die is uitgevoerd met een omtreksvorm welke overeenkomt met de vorm van de voet en een eerste en tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij bet eerste oppervlak is voorzien van uitsteeksels 35 die daarover verdeeld zijn aangebracbt is een vooraan gelegen teengebied, een tussenliggend halgebied, een tussenliggend middenvoetgebied en een ~2 - achteraan gelegen hielgebied; een bekledingslaag die zich uitstrekt over het tweede oppervlak en daaraan is bevestigd ter vorming van een verend gebied dat ligt over het teen-, bal-, middenvoet—. en hielgebied; 5 en een andere bekledingslaag die ligt over en is bevestigd aan het eerste oppervlak, waarbij de andere bekledingslaag het met de grond in aanraking komende oppervlak van de schoenconstructie vormt; en een schoenlichaam dat zich opwaarts uitstrekt vanaf en is verbonden aan de zool. 10 12· Schoenconstructie volgens conclusie 18, gekenmerkt doordat: het verende gebied een eerste, tweede, derde en vierde verend gebied vormt, die liggen over respectievelijk het teen-, bal-, middenvoet- en hielgebied, 2Q. Schoenconstructie volgens conclusie 12* gekenmerkt doordat: 15 het eerste oppervlak niet is voorzien van uitsteeksels in een eerste, tweede en derde dwarsgebied die als scheidingsvlak fungeren, waarbij het eerste dwarsgebied het teen— en balgebied verbindt, het tweede dwarsgebied het bal- en middenvoetgebied verbindt en het derde dwarsgebied het middenvoet— en hielgebiéd verbindt. 20 2J. Schoenconstructie volgens conclusie 20, gekenmerkt doordat: de bekledingslaag aan de plaat is bevestigd in een eerste, tweede en derde voor de bevestiging dienend dwarsgebied, welke liggen over respectievelijk het eerste, tweede en derde dwarsgebied van het eerste oppervlak,
12. 22, Schoenconstructie volgens conclusie 21, gekenmerkt doordat: 25 de bekledingslaag bovendien aan de plaat is bevestigd in een voor de bevestiging dienend omtreksgehied.
13. 23. Schoenconstructie volgens conclusie 22, gekenmerkt doordat: het eerste oppervlak, niet is voorzien van uitsteeksels in een gebied grenzend aan de omtrek van de plaat en dat ligt onder het voor de bevesti-3Q ging dienend omtreksgehied. 2k. Schoenconstructie volgens conclusie 23, gekenmerkt doordat; het eerste, tweede, derde en vierde verend gebied samenvallen met het teen—, bal—, middenvoet— en hielgebied.
14. 25. Schoenconstructie volgens conclusie 2h, gekenmerkt doordat: 35 de andere bekledingslaag een ander eerste, tweede, derde en vierde gebied vormt die samenvallen met het teen—, bal—, middenvoet— en hielgebied, • - 10 -
15. 26. Schoenconstructie volgens conclusie 25, gekenmerkt doordat: pik van het andere eerste, tweede, derde en vierde gebied zwevend is.
16. 27. Schoenconstructie volgens conclusie 26, gekenmerkt doordat: de bevestiging van de hekledingslaag en de andere bekledingslaag 5 plaats heeft door dezelfde bevestigingsmiddelen.
17. 28. Schoenconstructie volgens conclusie 27» gekenmerkt doordat: de bevestigingsmiddelen bestaan uit naaisel. 29* Schoenconstructie volgens conclusie 20, gekenmerkt doordat: de andere bekledingslaag een ander eerste, tweede, derde en vierde ge-10 bied vormt die respectievelijk liggen over het teen-, bal-, middenvoet en hielgebied. 3Q. Schoenconstructie volgens conclusie 29, gekenmerkt doordat: elk van het andere eerste, tweede, derde en vierde gebied zwevend ia.
18. 31. Schoenconstructie volgens conclusie 30, gekenmerkt doordat: 15 het andere eerste, tweede, derde.en..vierde gebied samenvallen met respectievelijk het teen—, heil—, middenvoet— en hielgebied.
19. 32, Schoenconstructie volgens conclusie 18, gekenmerkt doordat: de plaat en uitsteeksels bestaan uit een veerkrachtig materiaal.
20. 33· Schoenconstructie volgens conclusie 18, gekenmerkt doordat: 20 het tweede oppervlak in wezen plat is. 3U. Schoenconstructie volgens conclusie 18, gekenmerkt doordat: de andere bekledingslaag een ander gebied vormt dat ligt over respectievelijk. het teen—, bal—, middenvoet— en hielgebied.
21. 35. Schoenconstructie volgens conclusie 3^, gekenmerkt doordat: 25 het andere gebied zwevend is.
22. 36, Schoenconstructie volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat: het andere gebied zwevend is.