NL8303064A

NL8303064A - Opwindbaar meetlint.

Info

Publication number: NL8303064A
Application number: NL8303064A
Authority: NL
Original assignee: Stanley Works
Priority date: 1982-09-30
Filing date: 1983-09-02
Publication date: 1984-04-16
Also published as: IL69678A0; AU546597B2; NL187503C; DE3335655C2; GB2127968B; BR8305379A; GB8323281D0; JPS5984102A; CA1193854A; ES286073Y; GB2127968A; DE3335655A1; AU1862983A; ES8703627A1; ES546951A0; US4411072A; ES286073U; NL187503B; IL69678A

Description

a t »

Opwindbaar meetlint.

De uitvinding heeft betrekking op een opwindbaar meetlint, en meer in het bijzonder op een dergelijk meetlint, waarbij gebruik wordt gemaakt van een opwindbaar metalen lint met een grotere, vrij-dragende, uitstaande lengte, uitgestrekt vanaf het huis.

15 Opwindbare metalen meetlinten worden op grote schaal gebruikt, waarbij dikwijls gebruik wordt gemaakt van een concaaf-convexe dwarsdoorsnede of een andere dwarsdoorsnede gedaante, die het lint verstijft, zodat de gebruiker met een hand een afstand kan overbruggen met de punt van het lint in een rechte lijn uitgestrekt. Dit maakt het 20 de gebruiker mogelijk deuropeningen, lichtkokeropeningen, uitgravingen e.d. met het vrij dragende lint te overbruggen. Het is bekend, dat de mate van kromming of de dwarsdoorsnede de uitstaande lengte (dat wil zeggen de lengte van het lint, dat vrij-dragend kan worden uitgestrekt zonder bij het draaggedeelte te bezwijken) of het breekpunt (dat wil 25 zeggen het punt waar het vrij dragende lint bezwijkt) voor een meetlint met een bepaalde breedte, dikte en bepaalde metaal eigenschappen, beïnvloedt en in hoofdzaak bepaalt.

Dergelijke linten worden in het algemeen gebruikt in mechanisch terug te brengen, opwindbare meetlinten, die een gewonden veer bevatten, 30 die tot gevolg het intrekken heeft van het uitgestrekte lint in het meetlint huis, waarin het lint in de ingetrokken stand rond de haspel wordt gewonden. Het is duidelijk, dat de concaaf-convexe dwarsdoorsnede van het lint wordt afgeplat wanneer het in het meetlint huis wordt opgewonden, ongeacht of dit met de hand gebeurd of door de intrekkende 35 werking van een dergelijke mechanische terugbrengveer. Hoe stijver het -ill i v # 2 lint hoe meer veerkracht nodig is voor het tot stand brengen van dit afplatten van het lint bij het intrekken. Zoals eveneens algemeen bekend moeten linten, waarbij gebruik wordt gemaakt van een dergelijke concaaf-convexe dwarsdoorsnede in het algemeen met warmte worden be-5 handeld voor het bereiken van de gewenste buigeigenschappen voor het weerstaan van het herhaaldelijk afplatten, dat plaatsvindt bij het in het meetlinthuis opwinden van het lint. Het is nodig de voordelen, die kunnen worden verkregen door het vergroten van de diepte van de kromming van het lint voor een vergrote lengte van het uitstaan van het 10 lint, in evenwicht te brengen met de kracht vereisten voor de veer voor het tot stand brengen van het intrekken, en ook met de levensduur eigenschappen, die het gevolg zijn van het herhaaldelijk doorbuigen tot in de plat gemaakte toestand wanneer het lint wordt opgewonden.

Omdat het uitgestrekte lint bovendien de concaaf-convexe dwars-15 doorsnede aanneemt, worden de daarop gedrukte tekens moeilijker te lezen wanneer de gebogen dwarsdoorsnede steiler wordt. Wanneer er ten slotte een zeer hoge dwarsoorsnedekromming of diepe dwarsdoorsnede is, is er een spanningspunt op de plaats, waar het lint in volledig uitgestrekte toestand doorkninkt, welke plaats na herhaald gebruik een 20 spann ingsbreuk kan veroorzaken.

Op grond van de noodzaak van het met elkaar in evénwicht brengen van deze verschillende faktoren, is het bereik van de uitstaande lengte voor in de handel beschikbare breedten van concaaf-convexe linten vermeld in de volgende tabel.

25 lintbreedte, mm uitstaande lengte, cm 6,35 30 - 40 12,70 8775 - 107,5 19,05 137,5 - 182,5 55-73 25,40 215 - 242,5 86-97 30 Verschillende dwarsdoorsneden zijn gebruikt voor de concaaf- convexe lintconstructie. In het algemeen is de dwarsdoorsnede een segment van een cirkelboog of een segment van een cirkelboog met rechte segmenten aan de einden (bij voorbeeld rechtlijnige gedeelten, die volgens een raaklijn lopen aan het gebogen middelste segment). Op deze 35 wijze heeft de concaaf-convexe dwarsdoorsnede geen scherpe bochten, c ~T f -I ’ U · . ·„ -i * * 3 die plaatsen produceren, waar het lint onder bovenmatige spanning wordt geplaatst tijdens het herhaaldelijk platmaken, en is de hoeveelheid kracht, nodig voor het platmaken van de kromming, gemakkelijker beschikbaar van efficiënt te gebruiken mechanische terugbrengveren.

5 Het is een doel van de uitvinding een opwindbaar metalen lint te verschaffen voor een meetlint, dat een grotere uitstaande lengte verschaft.

Het is ook een doel een dergelijk lint te verschaffen, dat gemakkelijk en efficiënt kan worden vervaardigd en een lange levensduur 10 heeft.

Een ander doel is een dergelijk lint te verschaffen, dat de in-treksnelheid verlangzaamt, wanneer het lint vrijwel volledig in het huis is ingetrokken.

Een verder doel is het verschaffen van een meetlint, waarbij een 15 dergelijk lint wordt gebruikt, en dat gemakkelijk en betrekkelijk goedkoop kan worden vervaardigd.

Nog een ander doel is het verschaffen van een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk metalen lint voor opwinbare meetlinten, dat een verbeterde of grote uitstaande lengte verschaft.

20 Gebleken is, dat de voorgaande en daarmee samenhangende doel einden gemakkelijk kunnen worden bereikt in een opwindbaar meetlint, dat een grotere uitstaande lengte verschaft, en bestaat uit een langwerpige strook van een veerkrachtig buigbaar metaal, voorzien van een in hoofdzaak regelmatige breedte in de opgewonden platgemaakte toestand, 25 en van een concaaf-convexe dwarsdoorsnede in de afgewonden toestand langs in hoofdzaak de gehele lengte. Deze concaaf-convexe dwarsdoorsnede heeft een middelste segment met een gebogen gedaante, bepaald door een straal R en heeft een diepte H.

Het lint heeft nabij een einde een eerste gedeelte, waarin de 30 straal R van het middelste segment van de dwarsdoorsnede geleidelijk afneemt, en de diepte H van de dwarsdoorsnede geleidelijk toeneemt vanaf respectievelijk de waarden R^ en nabij een einde naar het andere einde naar respectievelijk de waarden en op een punt voorbij het normale breekpunt van een lint met die breedte en voorzien van een 35 dwarsdoorsnede, die de dwarsdoorsnede benadert met de waarden van • · .·* * 4 . » respectievelijk J(R,j+R ) en De straal neemt daarna toe en de diepte van de dwarsdoorsnede neemt af tot respectievelijk de waarden van R^ en H^» waarbij het tweede gedeelte van het lint een dwarsdoorsnede heeft, waarin de straal R^ en de diepte in hoofdzaak 5 regelmatig zijn over de lengte daarvan, en dat zich uitstrekt tot nabij het andere einde van het lint.

In de voorkeursuitvoeringsvorm wordt de gehele dwarsdoorsnede van elk der lintgedeelten bepaald door een enkele doorlopende boog met de bijbehorende straal of bevat de dwarsdoorsnede van elk der lintgedeel-10 ten in hoofdzaak rechtlijnige segmenten volgens een raaklijn aan de einden van het gebogen middelste segment.

De straal R van het gebogen segment van het eerste gedeelte kan in lengte afnemen van R^ tot Rg, en de diepte H toenemen van tot H2 naar het tweede gedeelte van het lint op een in hoofdzaak regelmatige 15 wijze over nagenoeg de gehele lengte van het eerste gedeelte, of deze afmetingen kunnen in een reeks stappen toenemen. Bovendien neemt de straal R van het eerste gedeelte nabij het tweede gedeelte bij voorkeur in een sterke mate toe en neemt de diepte H dienovereenkomstig af om zodoende vloeiend daarin over te gaan.

20 Bij een uitvoeringsvorm heeft het lint ook een eindgedeelte nabij het ene of buiteneinde, welk gedeelte een straal heeft voor het gebogen segment, welke straal kleiner is dan de straal R^, en heeft het dienovereenkomstig een diepte H^, die groter is dan de diepte H1 van het eerste gedeelte van het lint.

25 Het lint wordt gebruikt in een opwindbaar meetlintsamenstel, dat een huis bevat, voorzien van eindwanden en een omtrekszijwand, die daartussen een kamer bepalen, waarbij de zijwand daar doorheen een uit-gangsopening heeft. Zoals gebruikelijk strekt het opgewonden meetlint in de kamer zich met een einde naar buiten uit door de huisopening.

30 Het meetlintsamenstel bevat in het algemeen een gewonden mechanische terugbrengveer in een haspel in de kamer, van welke veer het buiteneinde in aangrijping is met het binneneinde van het lint, dat rond de haspel is gewonden.

Bij een uitvoeringsvorm werkt het meetlinthuis samen met een lint, 35 voorzien van een diepere dwarsdoorsnede voor het buiteneindgedeelte, •; J 5 4 t » 5 en heeft het een uitgangsopening, die een diepte H_ heeft, die kleiner b is dan de diepte H^ van het eindgedeelte van het lint voor het zodoende tot stand brengen van het doorbuigen daarvan wanneer het daar doorheen loopt voor het verlagen van de intreksnelheid van het lint onder 5 de werking van de mechanische terugbrengveer.

Bij het vervaardigen van het opwindbare meetlint, wordt een lengte van een veerkrachtig buigbare metalen strook verschaft, voorzien van een breedte W, en wordt het lint gevormd voor het verschaffen van een concaaf-convexe dwarsdoorsnede, voorzien van een middelste segment 10 met een gebogen gedaante. Het vormen produceert een eerste gedeelte van de lintlengte, waarin de straal R van het middelste segment van de dwarsdoorsnede geleidelijk afneemt en de diepte H van de dwarsdoorsnede geleidelijk toeneemt vanaf respectievelijk de waarden R^ en nabij een einde, naar het andere einde naar de respectievelijke waarden R^ 15 en H^ op een punt voorbij het normale breekpunt van een lint met die breedte en voorzien van een dwarsdoorsnede, die de dwarsdoorsnede met de waarden van respectievelijk JiR.j+R ) en \() benadert. Het vormen produceert een gedeelte, waarin de straal daarna toeneemt en de diepte van de dwarsdoorsnede afneemt tot respectievelijk de waarden van R^ en 20 H3, en produceert een tweede gedeelte, waarin de straal R^ en de diepte van de dwarsdoorsnede in hoofdzaak regelmatig zijn over de lengte daarvan, en dat zich uitstrekt tot nabij het andere einde van het lint. Deze waarden zijn respectievelijk duidelijk groter en kleiner dan de waarden van en H^.

25 Het vormen kan een koud vormen zijn, waarbij de lengte van de strook wordt gehard en ontlaten, en vervolgens wordt gewalst voor het vormen van de verschillende gedeelten van de lengte tot de gewenste dwarsdoorsnede, of door warm vormen, waarbij het verwarmde lint wordt gewalst, geblust en ontlaten. De verschillende gedeelten van de lengten 30 van de metalen strook worden bij voorkeur in eerste instantie door walsen gevormd, waarbij de lengte door een reeks walsmatrijzen wordt geleid voor het verschaffen van een gelijke gedaante voor de verschillende gedeelten, waarna het eerste gedeelte verder tot de gewenste gedaante wordt gevormd.

35 Indien gewenst, kan een gedeelte van de lengte van de strook aan f « 6 het einde van het eerste gedeelte, dat op afstand ligt van het tweede gedeelte, worden gevormd tot een concaaf-convexe dwarsdoorsnede, voorzien van een middelste segment met een diepe gebogen dwarsdoorsnede, bepaald door een straal R^ en een diepte H^, die respectievelijk kleiner 5 en groter zijn dan R1 en H1.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een aanzicht is van een uitvoeringsvorm van het mechanisch terug te brengen opwindbare meetlint, waarbij een gedeelte van de eind-10 wand van het huis is opengewerkt voor het blootleggen van de inwendige constructie, fig. 2 een zij-aanzicht is van het meetlint, waarbij de eindhaak met betrekking tot de uitgangsopening in het huis duidelijkheidshalve met een streep-stippellijn is weergegeven, 15 fig. 3 een aanzicht is van een gedeelte van het meetlint, waarbij het lint gedeeltelijk uit het huis is uitgestrekt, fig. 4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig. 3, waarbij de uitgangsopening van het huis met een streep-stippellijn is weergegeven, en de dwarsdoorsnede van het lint met een getrokken lijn in de doorge-20 bogen toestand voor doorgang door de uitgangsopening, en met een streep-stippellijn voor dit doorbuigen, fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 3, fig. 6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI in fig. 3, fig. 7 een zij-aanzicht is van een gedeelte van een andere uit- 25 voeringsvorm van het meetlint, waarbij leirollen in het huis worden ge bruikt voor het lint nabij de uitgangsopening, waarbij het lint in doorsnede is weergegeven, fig. 8 een zij-aanzicht is van een gedeelte van het lint voor het verduidelijken van de verschillende gedeelten daarvan, en 30 de fig. 9-13 doorsneden zijn volgens de lijnen IX-IX, X-X, XI-XI, XII-XII en XIII-XIII in fig. 8.

In de fig. 1 en 2 is een eerste uitvoeringsvorm weergegeven van het mechanisch terug te brengen, opwindbare meetlint, voorzien van een huis 10 met eindwanden 12 en een omtrekszijwand 14, die zich daartussen 35 uitstrekt, en waarin een uitgangsopening 16 is voorzien. De wanden 12, . , v O -4 7 * 14 bepalen een inwendige ruimte, waarin zich een naaf 18 bevindt, en daar omheen een gewonden mechanische terugbrengveer 20, waarvan het buiteneinde is vastgezet aan het binneneinde van het lint 22, en die is gewonden rond een haspel 21. Het eindgedeelte van het lint 22 strekt 5 zich uit door een doorgang 24 en naar buiten uit de uitgangsopening 16. Zoals gebruikelijk is aan het einde een haak 26 voorzien, die aanligt tegen de zijwand 14 rond de opening 16, en een beweging van het lint 20 naar binnen in het huis 10 begrenst.

Ook is een lint-grendelhefboom 28 weergegeven, die kan samen-10 werken met een mechanisme (niet weergegeven) in het huis 10 voor het in een uitgestrekte stand houden van het lint 20, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.214.836.

In de fig. 8-13 zijn de verschillende gedeelten verduidelijkt van een afgewonden lint 30, dat in de platgemaakte of gewonden toe-15 stand een in hoofdzaak regelmatige breedte heeft, en in de ontspannen of uitgestrekte toestand een concaaf-convexe dwarsdoorsnede heeft.

Het lint 30 heeft een gebogen dwarsdoorsnede, bepaald door een straal R en heeft een diepte of hoogte H. De dwarsdoorsnede van een buitenof eerste gedeelte 32 wordt bepaald door een straal, die op een in 20 hoofdzaak regelmatige wijze vanaf een straal nabij het buiteneinde afneemt tot een straal R^. Als gevolg hiervan neemt de hoogte van de dwarsdoorsnede van H^ toe tot H^ bij een gedeelte 34 met een maximale stijfheid. Kort na het gedeelte 34, waar de diepte H^ het grootst is, neemt de straal snel toe en neemt de diepte snel af. Deze snelle ver-25 andering is te zien in de doorsnede XII-XII, waar de waarden over een korte afstand zijn veranderd tot respectievelijk R^ en H^.

Deze snelle verandering eindigt bij het begin van een tweede gedeelte 36 van het lint 30, waarin de concaaf-convexe dwarsdoorsnede een in hoofdzaak regelmatige straal R.. heeft en een overeenkomstig 5 30 regelmatige hoogte of diepte H,_ voor het verschaffen van aanzienlijk minder stijfheid.

Met de afmetingslijn X-Y is in fig. 8 schematisch de normale uitstaande lengte weergegeven voor het lint, indien dit een regelmatige dwarsdoorsnede heeft gelijk aan de gemiddelde straat ^(R^+R^) en de 35 gemiddelde diepte ^(H^+H^) van het eerste gedeelte 32 over die gehele —k f * « 8 lengte. Zoals te zien, ligt het gedeelte 34 met de grootste diepte duidelijk op afstand voorbij het punt Y. Als gevolg van de vergrote stijfheid, verschaft door de verstijvende dwarsdoorsnede van het eerste gedeelte 30, kan de uitstaande lengte voor het uitgestrekte lint 5 worden aangegeven door de afmetingslijn X-Z.

De remwerking van de lintuitvoeringsvorm 60, die een eindgedeel-te 62 verschaft met een diepe dwarsdoorsnede , is afgebeeld in de fig. 3-6. Zoals te zien in fig. 4, is de hoogte van het ontspannen buiten- of eindgedeelte 62 groter dan de diepte van de uitgangs-10 opening, waarbij de hoogte van het aangrenzende eerste gedeelte, zoals weergegeven in fig. 5, en die van het tweede gedeelte, zoals weergegeven in fig. 6, kleiner zijn dan de diepte H2· Wanneer het lint 60 wordt ingetrokken door de terugbrengveer, moet als gevolg hiervan het eindgedeelte 62 worden uitgebogen vanuit de met een streep-stippellijn 15 weergegeven stand tot de met een getrokken lijn weergegeven stand in fig. 4. De wrijving en het veerkracht verbruik, nodig voor dit uitbuigen, verlangzaamt de snelheid van het intrekken onder de werking van de mechanische terugbrengveer voor het verschaffen van een remwerking voor het zodoende verkleinen van de stootkracht op de haak, wanneer deze 20 komt aan te liggen tegen het meetlinthuis.

Zoals weergegeven in fig. 7 bevat deze uitvoeringsvorm van het meetlint een paar rollen 64 in het huis 10 nabij de bovenste zijgebieden van de uitgangsopening 16, zodat het eindegedeelte 62 van het lint 60 daardoor wordt geleid en gemakkelijker wordt uitgebogen met minder 25 wrijving tussen het lint 60 en de wand van het huis 10 rond de uitgangsopening 16. Dit verbetert de doelmatigheid van de terugbrengveer wanneer een dergelijke remwerking gewenst is, in het bijzonder wanneer slechts een korte lengte van het lint 60 is uitgestrekt.

Zoals eerder vermeld kan de dwarsdoorsnede van het lint een door-30 lopende cirkelboog omvatten, bepaald door een enkele straal, een kromlijnige boog, bepaald door een gebogen middelste segment met een straal en gebogen segmenten met een andere straal of een samengestelde boog met een gebogen middelste segment en rechtlijnige segmenten volgens een raaklijn aan de einden van het gebogen segment. Gemakshalve en met 35 het oog op de levensduur, verdienen doorlopende cirkelboog- en boog/ ·. ” "> X - r m 9 raaklijn gedaanten de voorkeur.

De vergroting in kromming en diepten in het eerste gedeelte kan tot stand worden gebracht door een geleidelijke, regelmatige vergroting tot een punt voorbij het breekpunt of door een reeks afzonder-5 lijke toenemende stappen in straal verandering. Met het oog op de kosten en de vervaardiging, is een geleidelijke vergroting wenselijk, mede met het oog op het tot een minimum beperken van de totale vergroting in stijfheid en daarmee gepaard gaande vergroting in veerkracht, nodig voor het tot stand brengen van het platmaken tijdens het intrekken.

10 De maximale diepte van de dwarsdoorsnde kan zich regelmatig uitstrekken over een beperkte lengte van het lint (in het algemeen 15-60 cm), welke lengte het breekpunt omvat, waarna de dwarsdoorsnede snel kan afnemen tot die van het tweede gedeelte.

De lengte van de stralen in en de hoogte van de concaaf-convexe 15 dwarsdoorsnede, zijn veranderlijk in afhankelijkheid van het gebruikte metaal, de breedte van de strook, de fysische eigenschappen van het metaal, enz. Deze stralen en hoogten zijn zondermeer duidelijk voor een deskundige op dit gebied met het oog op de leer van de weergegeven uitvoeringsvormen. Het is duidelijk, dat een bovenmatige stijfheid in 20 de dwarsdoorsnede moet worden voorkomen op grond van de nadelige in-vloeddaarvan op de krachtbehoeften van de terugbrengveer en de levensduur van het lint. Derhalve mag het eerste gedeelte niet te lang zijn, maar moet het eindigen bij ongeveer 105-120% van de uitstaande lengte. Indien gewenst, kan bovendien de geleidelijke vergroting worden uitge-25 steld over een korte lengte vanaf het buiteneinde van het lint, zodat de vergrote stijfheid wordt verschaft wanneer het gewicht van het lint voldoende wordt voor het produceren van het buigen. Deze uitstellengte is gewoonlijk ongeveer 30-90 cm. vanaf het 0-punt of het buiteneinde van het lint.

30 De werkwijzen gebruikt voor het vormen van het lint omvatten in het algemeen het warm vormen voor het tot stand brengen van de gewenste dwarsdoorsnede, gevolgd door het ontlaten, of het koud vormen, gevolgd door het aflaten van spanning. Walsmatrijzen kunnen worden gebruikt in samenhang met een langwerpige strook, die is bestemd om tot gewenste 35 lengten te worden gesneden voor de afzonderlijke linten, voor het tot * 10 stand brengen van de verandering in de dwarsdoorsnede langs herhalende lengten van de strook, hoewel ook de remvorming van de af gesneden lengten kan worden gebruikt. Indien gewenst, kan een dwarsdoorsnede met een in hoofdzaak regelmatige minimale kromming worden verschaft langs 5 de gehele lengte van de strook, welke dwarsdoorsnede overeenkomt met die van het tweede gedeelte. De strook kan dan tot de gewenste lint-lengten worden gesneden, en de afgesneden lintlengten dan verder gevormd voor het verschaffen van de toenemende kromming in het eerste gedeelte door een remvormmatrijs- en doornsamenstel of door een wals-10 matrijssamenstel. Het remvormen van de afgesneden lengten, die vooraf regelmatig zijn gevormd, blijkt gemakkelijk te kunnen worden toegevoegd aan de bestaande vervaardiging.

Hoewel de toegenomen diepte van de dwarsdoorsnede in het buiten-eindgedeelte, verduidelijkt in een van de uitvoeringsvormen, tot gevolg 15 het vergroten van de wrijvingsweerstand tegen intrekken heeft en dus het vergroten van de remwerking, is het duidelijk, dat het ook de krachtbehoefte vergroot voor het intrekken van het uitgestrekte lint indien de uitgestrekte lengte alleen een dergelijk eindgedeelte omvat. Enige menselijke hulp kan dus nodig zijn voor het vergroten van de 20 veerkracht. Dit vraagstuk kan enigermate worden verminderd door het gebruiken van de wrijving verminderende rollen in het huis nabij de uitgangsopening, en door het gebruiken van een inzetstuk van kunsthars met een lage wrijving voor het bepalen van de uitgangsopening, zoals weergegeven in de afgebeelde uitvoeringsvorm. De lengte van dit remge-25 deelte mag niet meer zijn dan ongeveer 45cm., en omvat bij voorkeur de eerste 15-30 cm van de lintlengte. De gebogen dwarsdoorsnede heeft dan met voordeel een diepte, die ongeveer 5-15% groter is dan de hoogte van de uitgangsopening in het huis.

Voorbeeld 30 Tot voorbeeld dienende voor de werkwijze voor het maken van der gelijke linten is de volgende werkwijze, gebruikt voor het produceren van een 25,4 mm breed lint met een vergrote uitstaande lengte.

Een uit de SAE-1095-legering bestaande strook staal wordt sferoïdaal ontlaten en licht gewalst voor het voorkomen van het kinken, 35 en heeft een Rockwell-B-hardheid van 97-99· De strook staal heeft een -•I ^ ' ·· - -1.

- · ; - i * 11 breedte van 25,4 nun en een dikte van 114,3^um (+ 7,6^um).

De ontlaten strook wordt in een doorlopende strookvorra dan verwarmd tot een temperatuur van ongeveer 843°C, en geleid door vormma-trijzen, die de strook tot de gewenste dwarsdoorsnede vormen, die 5 langs de lengte regelmatig is. Daarna wordt de strook geblust en gekoeld voor het vastleggen van de zodoende geproduceerde gedaante, geleid door een oven, waarin de temperatuur wordt verhoogd tot ongeveer 371°C voor het tot stand brengen van het ontlaten en het opheffen van brosheid, en daarna gekoeld. Op dat moment blijkt de strook een dwars-10 doorsnede te hebben met een gebogen middelste segment, bepaald door een straal van 19,96 mm, en rechtlijnige raaklijnsegmenten met een lengte van 4,27 mm, welke dwarsdoorsnede zich over de gehele lengte uitstrekt. De totale hoogte van de dwarsdoorsnede is 3,51 mm.

De strook wordt dan bekleed met een grondverf, die wordt gebakken, 15 en de strook wordt platgemaakt en overeenkomstig de gewenste lengten in herhalende patronen bedrukt met de tekens. Het bedrukte lint wordt dan bij voorkeur met een polyethyleen-terefthalaat foelie tot een gelaagd produkt gevormd.

De bedrukte strook wordt dan geleid door een afsnijstation, waar 20 de nauwkeurige lengten worden afgesneden, en het eerste gedeelte van de afnesneden lengte gelijktijdig koud wordt gevormd tot de gewenste dwarsdoorsnede. Dit vormen wordt uitgevoerd in twee stappen in een persremmatrijs, die verder het gedeelte vormt, dat begint op 60 cm vanaf het 0-punt van het lint en eindigt bij 295 cm. De afgesneden lengte 25 wordt in een slag eerst langs een zijde van de hartlijn verder gevormd, en dan langs de andere zijde van de hartlijn in de tweede slag voor het produceren van een dwarsdoorsnede in het eerste gedeelte, waar de straal van het gebogen segment regelmatig afneemt vanaf 19,96 mm tot 5,74 mm, en de hoogte toeneemt van 3,51 mm tot 5,74 mm op een punt op 30 een afstand van 270 cm vanaf het 0-punt. De straal en diepte zijn op deze waarden gelijk vanaf 270 cm tot 290 cm, waarna een snelle verandering wordt gebruikt over een afstand van 5 cm (bij de lengte van 290-295 cm) voor het tot stand brengen van de overgang naar de oorspronkelijke straal van 19,96 mm en hoogte van 3,51 mm. De lengte van 35 de rechtlijnige segmenten is onveranderd. Volgende op deze stap van 12 v het koud vormen voor het versterken van de kromming in het tussenge- deelte, wordt de spanning in de afgesneden lengte ontlast door het naar voren buigen rond een wals, en het dan terugbuigen.

Volgende op het verstijven blijkt het afgesneden lint een uit-5 staande lengte te hebben van ongeveer 280 cm in vergelijking met een uitstaande lengte van ongeveer 150 cm voor linten met een regelmatige dwarsdoorsnede, overeenkomende met een gemiddelde van de begin- en eindstralen van het middelste segment.

Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden 10 aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

" 7; * * ψ

Claims

1. Opwindbaar meetlint, bestaande uit een langwerpige strook van veerkrachtig buigbaar metaal, voorzien van een nagenoeg regelmatige breedte in de gewonden platgemaakte toestand, en een concaaf-convexe 5 dwarsdoorsnede langs nagenoeg de gehele lengte in de afgewonden toestand, welke dwarsdoorsnede een middelste segment heeft met een gebogen gedaante, bepaald door een straal R en met een diepte H, met het kenmerk, dat het lint een eerste gedeelte heeft, waarin de straal R van het middelste segment van de dwarsdoorsnede geleidelijk afneemt en de 10 diepte H van de dwarsdoorsnede geleidelijk toeneemt vanaf respectievelijk een waarde R^ en nabij een einde tot een waarde van respectievelijk R2 en op een punt voorbij het normale breekpunt van een lint met die breedte en voorzien van een dwarsdoorsnede, die de dwarsdoorsnede benadert met de waarden van respectievelijk ^(R^+Rg) en \(H1+H2), 15 waarbij de straal van de dwarsdoorsnede daarna toeneemt en de diepte afneemt naar het andere einde van het lint tot waarden van respectievelijk Rg en Η^, en van een tweede gedeelte, waarin de straal Rg van de dwarsdoorsnede en de diepte Hg over de lengte in hoofdzaak regelmatig zijn, en dat zich uitstrekt tot nabij het andere einde van het lint.

2. Meetlint volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gehele dwarsdoorsnede van elk der gedeelten wordt bepaald door een enkele doorlopende boog met de betreffende straal.

3. Meetlint volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de dwarsdoorsneden van elk der gedeelten in hoofdzaak rechtlijnige segmenten 25 bevat volgens een raaklijn aan de einden van het gebogen middelste segment.

4. Meetlint volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verkleining van de straal en de vergroting van de diepte van de dwarsdoorsnede in het eerste gedeelte van het lint, langs de 30 lengten in hoofdzaak regelmatig zijn.

5. Meetlint volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verkleining van de straal en de vergroting van de diepte van de dwarsdoorsnede in het eerste gedeelte van het lint langs de lengte daarvan in toenemende stappen zijn.

6. Meetlint volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ver- - — - r * -* ** 14 r·* groting van de straal en de verkleining van de diepte van de dwarsdoorsnede in het eerste gedeelte van het lint grenzende aan het tweede gedeelte, langs de lengte in hoofdzaak regelmatig zijn in een mate die aanzienlijk sterker is dan die van het verkleinen van de straal en het 5 vergroten van de diepte van de dwarsdoorsnede in het hoofddeel van het eerste gedeelte.

7. Meetlint volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat nabij een einde zich een eindgedeelte bevindt met een straal R^ voor het gebogen segment, die kleiner is dan de straal , en met een diepte H^, die 10 groter is dan de diepte van het eerste gedeelte van het lint.

8. Opwindbaar meetlint, bestaande uit een huis, voorzien van eindwanden en van een omtrekszijwand, die daartussen een kamer bepalen, welke zijwand daar doorheen een uitgangsopening heeft, en uit een gewonden meetlint in de kamer, waarvan een einde zich naar buiten uit- 15 strekt door de huisopening, en dat bestaat uit een langwerpige strook van veerkrachtig buigbaar metaal met een in hoofdzaak regelmatige breedte in de gewonden platgemaakte toestand, en een concaaf-convexe dwarsdoorsnede langs nagenoeg de gehele lengte in de afgezonden toe's tand, welke dwarsdoorsnede een middelste segment heeft met een ge-20 bogen gedaante, bepaald door een straal R en met een diepte H, met het kenmerk, dat het lint is voorzien van een eerste gedeelte, waarin de straal R van het middelste segment van de dwarsdoorsnede geleidelijk afneemt en de diepte H van de dwarsdoorsnede geleidelijk toeneemt vanaf respectievelijk een waarde R^ en nabij een einde, tot respectievelijk 25 een waarde van R^ en op een punt voorbij het normale breekpunt van een lint met die breedte en met een dwarsdoorsnede, die de dwarsdoorsnede benadert met de respectievelijke waarden van ^(R^+Rg) en ^(Η^+Η^, waarbij de straal vervolgens toeneemt en de diepte van de dwarsdoorsnede afneemt naar het andere einde van het lint tot de respectievelijke 30 waarden van R^ en H^, en van een tweede gedeelte, waarin de straal R^ en de diepte van de dwarsdoorsnede over de lengte nagenoeg regelmatig zijn, en dat zich uitstrekt tot nabij het andere einde van het lint.

9. Meetlint volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een gewond-35 en mechanische terugbrengveer is aangebracht in een haspel in de kamer, ~ * · -? f ; . · 1 -Λ van welke veer het buiteneinde in aangrijping is met het binneneinde van het lint, dat is gewonden rond de haspel.

10. Meetlint volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de gehele concaaf-convexe dwarsdoorsnede van elk der lintgedeelten wordt bepaald 5 door een enkele doorlopende boog met de betreffende straal.

11. Meetlint volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van elk der lintgedeelten in hoofdzaak rechtlijnige segmenten bevat volgens een raaklijn aan de einden van het gebogen middelste segment.

12. Meetlint volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ver kleining van de straal en de vergroting van de diepte van de dwarsdoorsnede in het eerste gedeelte van het lint langs de lengte in hoofdzaak regelmatig zijn.

13. Meetlint volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ver- 15 kleining van de straal en de vergroting van de diepte van de dwarsdoorsnede in het eerste gedeelte van het lint langs de lengte in hoofdzaak in toenemende stappen zijn.

14. Meetlint volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vergroting van de straal en de verkleining van de diepte van de dwarsdoor- 20 snede in het eerste gedeelte van het lint grenzende aan het tweede gedeelte daarvan langs de lengte in hoofdzaak regelmatig zijn, en in een mate die aanzienlijk sterker is dan die van het verkleinen van de straal en het vergroten van de diepte van de dwarsdoorsnede in het hoofddeel van het eerste gedeelte.

15. Meetlint volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het lint een eindgedeelte nabij een einde heeft met een straal voor het gebogen segment, welke straal kleiner is dan de straal R^, en met een diepte H^, die groter is dan de diepte van het eerste gedeelte van het lint.

16. Meetlint volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de uit- gangsopening een diepte heeft van H^, die kleiner is dan de diepte van het eindgedeelte van het lint voor het zodoende veroorzaken van het doorbuigen daarvan wanneer het door de opening gaat voor het verminderen van de intreksnelheid van het lint onder de werking van de mecha- 35 nische terugbrengveer. ' ' ·* f α 16

17· Werkwijze voor het maken van een opwindbaar meetlint, bestaande uit de stappen van het verschaffen van een lengte van een veerkrachtig buigbare metalen strook met een breedte W, en het vormen van een eerste gedeelte van de lengte tot een concaaf-convexe dwars-5 doorsnede met een middelste segment met een gebogen gedaante, bepaald door een straal R en met een totale diepte H, met het kenmerk, dat de straal R van het middelste segment van de dwarsdoorsnede geleidelijk afneemt en de diepte H van de dwarsdoorsnede geleidelijk toeneemt vanaf respectievelijk een waarde R^ en nabij een einde tot respec-10 tievelijk een waarde R^ en H^ op een punt voorbij het normale breekpunt van een lint met die breedte en met een dwarsdoorsnede, die de dwarsdoorsnede benadert met respectievelijk de waarden van en 2(H.|+13^), waarbij de straal vervolgens toeneemt en de diepte van de dwarsdoorsnede afneemt naar het andere einde van het lint tot respec-15 tievelijk een waarde R2 en H^, waarbij een tweede gedeelte met een concaaf-convexe dwarsdoorsnede wordt gevormd, waarin de straal R^ en diepte van de dwarsdoorsnede over de lengte nagenoeg regelmatig zijn, en dat zich uitstrekt tot nabij het andere einde van het lint.

. 18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het lint 20 wordt gevormd door koud vormen, waarin de lengte wordt gehard en ontlaten, en vervolgens wordt gewalst voor het vormen van de verschillende gedeelten van de lengte tot de gewenste dwarsdoorsnede.

19. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het vormen een stap met warm vormen bevat, waarin de strook in eerste in- 25 stantie wordt verwarmd en gevormd tot een regelmatige concaaf-convexe dwarsdoorsnede langs de lengte met een straal R3 en een hoogte H^, geblust en ontlaten, waarbij het eerste gedeelte vervolgens verder wordt gevormd en de spanning daarvan wordt ontlast.

20. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat is voor-30 zien in een stap voor het vormen van een gedeelte van de lengte aan het einde van het eerste gedeelte op afstand van het tweede gedeelte tot een concaaf-convexe dwarsdoorsnede met een middelste segment met een gebogen gedaante, bepaald door een straal R^ en een totale diepte H^, respectievelijk groter en kleiner dan R^ en .

21. Meetlint in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en Γι TT ' : r O ··. _ .. .; ; “ in de tekening weergegeven.

22. Werkwijze in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven.