NL8302876A - SOIL TILLER. - Google Patents

SOIL TILLER. Download PDF

Info

Publication number
NL8302876A
NL8302876A NL8302876A NL8302876A NL8302876A NL 8302876 A NL8302876 A NL 8302876A NL 8302876 A NL8302876 A NL 8302876A NL 8302876 A NL8302876 A NL 8302876A NL 8302876 A NL8302876 A NL 8302876A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
attachment
soil cultivation
machine according
cultivation machine
roller
Prior art date
Application number
NL8302876A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL192594C (en
NL192594B (en
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8302876A priority Critical patent/NL192594C/en
Priority to FR8411557A priority patent/FR2550685B1/en
Priority to DE19843430071 priority patent/DE3430071A1/en
Publication of NL8302876A publication Critical patent/NL8302876A/en
Publication of NL192594B publication Critical patent/NL192594B/en
Application granted granted Critical
Publication of NL192594C publication Critical patent/NL192594C/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/04Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools
    • A01B49/06Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising
    • A01B49/065Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising the soil-working tools being actively driven
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/06Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines mounted on tractors

Description

* * * -t* * * -t

I _______ 2572/lfe.d/JP/VSI _______ 2572 / lfe.d / JP / USA

C. van der Lely N.V., Maasland.C. van der Lely N.V., Maasland.

"Grondbewerkingsmachine"Soil cultivation machine

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een gestel waarin een aantal aangedreven bewerkingsorganen is ondersteund en waaraan ten minste één landbouwwerktuig aanbrengbaar is.The invention relates to a soil cultivating machine provided with a frame in which a number of driven working members is supported and on which at least one agricultural implement can be mounted.

5 Grondbewerkingsmachines van deze soort vindt men vaak in combinatie met een zaaimachine waarbij dan in een werkgang de grond kan worden bewerkt en ingezaaid.5 Soil furrowing machines of this kind are often found in combination with a seed drill, whereby the soil can then be tilled and sown in one pass.

Voor het aanbrengen van het aanbouwwerktuig zijn de grondbewerkingsmachines van deze soort voorzien van aan-10 koppelmiddelen met behulp waarvan voor het brengen van de combinatie in een transportstand het aanbouwwerktuig over een relatief grote afstand hoofdzakelijk naar boven wordt bewogen, hetgeen veel kracht vereist zodat hierdoor niet alleen meer vermogen, dat wil zeggen een zwaardere trekker, 15 doch bovendien een zwaardere uitvoering van de aankoppelmid-delen noodzakelijk wordt.For the application of the attachment, the soil tillage machines of this type are provided with coupling means, with the aid of which the attachment is moved upwards over a relatively large distance to bring the combination into a transport position, which requires a great deal of force so that this does not only more power, ie a heavier tractor, but moreover a heavier construction of the coupling means becomes necessary.

Met de constructie volgens de uitvinding kunnen de aankoppelmiddelen een zodanige uitvoering hebben, dat bij het in een transportstand brengen van de combinatie het aan-20 bouwwerktuig zodanig beweegt dat hiervoor relatief weinig kracht benodigd is.With the construction according to the invention the coupling means can have such a design that, when the combination is brought into a transport position, the mounting implement moves in such a way that relatively little force is required for this.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat voor het aanbouwwerktuig aankoppelmiddelen aanwezig zijn met behulp waarvan het werktuig voor het bereiken van een trans-25 portstand ten opzichte van de grondbewerkingsmachine meer in horizontale dan in vertikale richting verplaatsbaar is.According to the invention this is achieved in that coupling means are provided for the attachment implement, with the aid of which the implement can be displaced more in horizontal than in vertical direction with respect to the transport position relative to the soil tillage implement.

Hierdoor kan men het zwaartepunt van het geheel zonder dat een extra beweging in hoogterichting noodzakelijk is zo ver mogelijk naar voren verplaatsen, waardoor de hefinrichting 30 van de trekker aanzienlijk wordt ontlast, wat bij het gebruik van wat lichtere trekkers van groot belang is.As a result, the center of gravity of the whole can be moved as far forward as possible without the need for an additional movement in height direction, whereby the lifting device 30 of the tractor is considerably relieved, which is of great importance when using somewhat lighter tractors.

De uitvinding betreft verder een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort waarbij door middel van een medium een kracht op de aankoppelmiddelen wordt uitgeoefend, 35 een en ander zodanig dat het aanbouwwerktuig voor het berei- ' ken van een transportstand beweegbaar is en deze beweging 8302376 --- » - 2 - door de uitgeoefende kracht wordt ondersteund. Bij toepassing van deze constructie kan men bijvoorbeeld door het gewicht van een aan de machine aanwezig onderdeel zoals een rol of een andere massa, de aankoppelmiddelen zodanig bekrachtigen 5 dat de aangeduide beweging van het aanbouwwerktuig kan plaatsvinden.The invention furthermore relates to a soil cultivating machine of the above-mentioned type, in which a force is exerted on the coupling means by means of a medium, all this in such a way that the attachment for moving to a transport position is movable and this movement 8302376 --- » - 2 - is supported by the applied force. When this construction is used, the coupling means can be energized, for instance by the weight of a part present on the machine, such as a roller or other mass, such that the indicated movement of the attachment can take place.

Een verder facet van de uitvinding betreft een grond-bewerkingsmachine van bovengenoemde soort die een rol omvat, welke rol voor het bereiken van een transportstand omlaag 10 beweegbaar is. Bij toepassing van deze constructie kan men doordat de rol naar beneden beweegt een ruimte creëren waarin het aanbouwwerktuig via de in het voorgaande aangegeven beweging kan worden gebracht.A further aspect of the invention relates to a soil cultivating machine of the above-mentioned type, which comprises a roller, which roller is movable downwards to reach a transport position. When this construction is used, by moving the roller downwards, it is possible to create a space in which the attachment can be brought via the movement indicated above.

Volgens een verder facet van de uitvinding kan bij 15 een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort het aanbouwwerktuig door middel van de aankoppelmiddelen zodanig met de grondbewerkingsmachine zijn gekoppeld dat bij het naar voren bewegen van het aanbouwwerktuig het boveneinde van de machine naar voren wordt gekanteld. Hierbij bereikt men dat 20 het zwaartepunt van het aanbouwwerktuig extra naar voren wordt verplaatst.According to a further aspect of the invention, in a soil cultivating machine of the above type, the attachment can be coupled to the soil cultivation machine by means of the coupling means in such a manner that the top end of the machine is tilted forward when the attachment is moved forward. Hereby it is achieved that the center of gravity of the attachment is moved further forward.

Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, die in de tekening zijn weergegeven zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail below with reference to a few exemplary embodiments shown in the drawing.

2525

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkingsmachine weer, in het bijzonder voor het bereiden van een zaaibed, welke machine is voorzien van aankoppelmiddelen volgens de uitvinding en een aanbouwwerktuig in de vorm van een door 30 loopwielen ondersteunde zaaimachine.Fig. 1 is a top plan view of a soil tillage machine, in particular for the preparation of a seed bed, which machine is provided with coupling means according to the invention and an attachment in the form of a seed machine supported by 30 wheels.

Fig. 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1.Fig. 2 is a larger-scale view according to the arrow II in FIG. 1.

Fig. 3 geeft een zelfde aanzicht weer als dat van fig. 2, echter van het geheel in een transporstand.Fig. 3 shows the same view as that of FIG. 2, but of the whole in a transport position.

35 Fig. 4 geeft een tweede uitvoeringsvoorbeeld weer van een bekrachtigingsmiddel voor de aankoppelmiddelen volgens de uitvinding.FIG. 4 shows a second exemplary embodiment of an actuating means for the coupling means according to the invention.

Fig. 5 geeft een derde uitvoeringsvoorbeeld weer van een constructie volgens de uitvinding.Fig. 5 shows a third exemplary embodiment of a construction according to the invention.

8^ 15 i) o 7 5 4 1 - 3 -8 ^ 15 i) o 7 5 4 1 - 3 -

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een machine voor de bereiding van een zaaibed.The device shown in the figures relates to a soil cultivation machine, in particular a machine for preparing a seed bed.

De inrichting omvat een zich dwars op de. voortbewe-5 gingsrichting A van de machine uitstrekkend kokervormig ge-steldeel 1·waarin op onderling gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm. de zich in opwaartse, bij voorkeur verticale richting uitstrekkende assen 2 van bewerkingsorganen 3 zijn gelegerd.The device comprises a transverse to the. direction of travel A of the machine extending tubular frame part 1 in which is equidistant from each other, preferably 25 cm. the shafts 2 of working members 3 extending in an upward, preferably vertical direction are alloyed.

10 Aan het aan de onderzijde uit het gesteldeel 1 stekende einde is elke as van een bewerkingsorgaan 3 voorzien van een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende drager 4 die aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm 15 van tanden. De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn voorzien van platen 6, die zich in opwaartse richting uitstrekken en althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegings-richting A zijn gelegen. Zoals uit fig. 2 blijkt hebben de platen 6 een althans nagenoeg driehoekige vorm en steken 20 zij voor het grootste deel boven het kokervormig gesteldeel 1 uit. Nabij de voorzijde is elk van de platen 6 voorzien van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende pen 7, waarom een zich langs de binnenzijde van de platen naar achteren uitstrekkende arm 8 verzwenkbaar is. Elk van 25 de armen 8 omvat een voorste deel 9 dat tot juist achter het gesteldeel 1 reikt en hier overgaat in een schuin naar beneden en naar achteren verlopend, althans nagenoeg even lang deel 10, dat een grotere breedte heeft. De langshartlijn van het deel 10 sluit met de langshartlijn van het deel 9 30 een hoek in van + 70°, zodat dit deel zich relatief dicht achter het gesteldeel 1 bevindt. Tussen de ondereinden van de delen 10 van de armen 8 is vrij draaibaar een rol 11 aangebracht, die bij dit uitvoeringsvoorbeeld de vorm heeft van een pakkerrol met een cylindrische drager 12 en daarop 35 aangebrachte, op gelijke afstand van elkaar gelegen kransen tanden 12 .At the end protruding from the bottom part of the frame part 1, each axis of a processing member 3 is provided with a carrier 4 extending at least substantially in a horizontal direction and which is provided at the ends with working elements 5 in the form of teeth 15 extending downwards. . The ends of the tubular frame part 1 are provided with plates 6, which extend in an upward direction and are located at least substantially parallel to the direction of travel A. As can be seen from Fig. 2, the plates 6 have a substantially triangular shape and for the most part protrude above the tubular frame part 1. Near the front, each of the plates 6 is provided with a pin 7 extending transversely of the direction of travel A, for which reason an arm 8 extending backwards along the inner side of the plates is pivotable. Each of the arms 8 comprises a front part 9 which extends just behind the frame part 1 and here merges into an obliquely downwards and backward part, at least almost the same length, part 10, which has a greater width. The longitudinal centerline of the part 10 encloses an angle of + 70 ° with the longitudinal centerline of the part 9, so that this part is relatively close behind the frame part 1. Between the lower ends of the parts 10 of the arms 8, a roller 11 is freely rotatable, which in this exemplary embodiment is in the form of a packer roller with a cylindrical carrier 12 and cores 12 of teeth 12 located at an equal distance from each other.

Tussen de kransen tanden 12 zijn aan de achterzijde tot nabij de cylindrische drager 12 reikende afstrijkers 13 aangebracht. Althans nagenoeg nabij het midden is tussen de delen 10 83C2S73 > - 4 - * * sen pijp 14 aangebracht, die zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekt. De pijp 14 vormt met de armen 8 een ondersteuning voor de rol, welke ondersteuning ten opzichte van het gesteldeel 1 om de assen 7 verzwenkbaar is. Nabij 5 het midden is aan de voorzijde van het gesteldeel 1 een driehoekige bok 15 aangebracht, die aan de onderzijde is voorzien van aankoppelpunten 16 voor de hefarmen van de driepuntshefinrichting van een trekker. De bovenzijde van de bok 15 omvat twee op afstand van elkaar gelegen platen 17, die zich naar 10 achteren uitstrekken. Tussen de platen 17 is de bovenste arm van de driepuntshefinrichting aanbrengbaar. Aan elk van de van elkaar afgekeerde zijden van de platen 17 is een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende balk 18 van een rechthoekig horizontaal gelegen raam 19 bevestigd. Zoals 15 uit fig. 1 blijkt, strekken de langste zijden van het rechthoekig raam 19 zich dwars op de voortbewegingsrichting A uit over een afstand, die praktisch overeenkomt met de afstand tussen de aankoppelpunten 16. Aan de achterzijde is het raam 19 ondersteund door middel van althans nagenoeg vertikale 20 steunen 20, die op de achterzijde van het gesteldeel 1 zijn bevestigd. Ter hoogte van de einden van de balken 18 is het raam 19 voorzien van oren 21, die elk een pen 22 dragen Om elke pen 22 is een tuimelaar 23 verzwenkbaar. Het bovenste, kortste deel 24 van de tuimelaar 23 is door middel van een 25 pen 24A scharnierend verbonden met het boveneinde van een stang 25, die met zijn andere einde door middel van een pen 26A scharnierend is aangebracht aan een steun 26 op de pijp 14, die deel uitmaakt van de ondersteuning voor de rol 11.Scrapers 13 extending on the rear side, close to the cylindrical carrier 12, are arranged between the crowns of teeth 12. At least substantially near the center pipe 14 is provided between the parts 10, which pipe extends transversely of the direction of travel A. The pipe 14 forms with the arms 8 a support for the roller, which support can be pivoted about the shafts 7 relative to the frame part 1. Near the center, a triangular trestle 15 is arranged on the front side of the frame part 1, which at the bottom is provided with coupling points 16 for the lifting arms of the three-point lifting device of a tractor. The top of the trestle 15 includes two spaced apart plates 17 extending rearwardly. The upper arm of the three-point lifting device is arranged between the plates 17. A beam 18 of a rectangular horizontally located window 19 extending transversely to the direction of movement is attached to each of the sides of the plates 17 facing away from each other. As can be seen from Fig. 1, the longest sides of the rectangular window 19 extend transversely to the direction of travel A by a distance which corresponds practically to the distance between the coupling points 16. At the rear, the window 19 is supported by means of at least substantially vertical supports 20, which are mounted on the rear side of the frame part 1. At the ends of the beams 18, the window 19 is provided with ears 21, each of which carries a pin 22. A tumbler 23 can be pivoted about each pin 22. The top, shortest part 24 of the rocker arm 23 is hingedly connected to the upper end of a rod 25 by a pin 24A, which is hinged with its other end by means of a pin 26A to a support 26 on the pipe 14 , which is part of the support for the role 11.

Nabij het boveneinde is elke stang 25 voorzien van 30 een aantal gaten 27, een en ander zodanig dat de scharnierende verbinding tussen het kortste deel24 van de tuimelaar 23 en de stang 25 kan worden versteld. Het vrije einde van het langste deel 28 van elke tuimelaar 23 is door middel van een pen 25A scharnierend verbonden met een been 29 van een beugel 35 30, die zich naar achteren uitstrekt. De vrije einden van de benen 29 van de beugel 30 zijn voorzien van een aantal gaten 31, een en ander zodanig, dat het scharnierend aankoppel-punt met het onderste einde van het langste deel 28 van de tuimelaar 23 kan worden versteld. De benen 29 van de beugel 30 o β 2 c / ο I i -5-.Near the top end, each rod 25 is provided with a number of holes 27, such that the hinged connection between the shortest part 24 of the rocker arm 23 and the rod 25 can be adjusted. The free end of the longest part 28 of each rocker arm 23 is hingedly connected to a leg 29 of a bracket 35, which extends rearwardly, by means of a pin 25A. The free ends of the legs 29 of the bracket 30 are provided with a number of holes 31, such that the hinged coupling point can be adjusted with the lower end of the longest part 28 of the rocker arm 23. The legs 29 of the bracket 30 o β 2 c / ο I i -5-.

zijn aan de achterzijde met elkaar verbonden door middel van een recht tussenstuk 30A. Het langste deel 28 van elke tuimelaar 23is op een afstand boven het vrije einde, die ongeveer een vijfde van de totale lengte van het deel bedraagt, voor-5 zien van een pen 32, waarom verzwenkbaar het vooreinde is aangebracht van een been 33 van een beugel 34, die zich naar achteren uitstrekt. Elk been 33 van de beugel 34 is aan het achtereinde voorzien van een althans nagenoeg haaks naar beneden verlopend deel 35, dat met het been een geheel vormt.are connected at the rear by means of a straight intermediate piece 30A. The longest part 28 of each rocker arm 23 is spaced above the free end, which is approximately one fifth of the total length of the part, with a pin 32 for which the front end of a leg 33 of a leg 33 is pivotally mounted. bracket 34, which extends backwards. Each leg 33 of the bracket 34 is provided at the rear end with an at least substantially perpendicular downwardly extending part 35, which forms a whole with the leg.

10 De benen 33 van de beugel 34 zijn met elkaar verbonden door een recht dwarsstuk 35. Juist achter het midden is elk been 33 van de beugel 34 door middel van een scharnierpen 37 scharnierend verbonden met het ondereinde van een arm 38 waarvan het boveneinde door middel van een pen 39 scharnierend is 15 aangebracht aan een steun 40A,die zich aan de achterzijde van het raam 19 bevindt.The legs 33 of the bracket 34 are connected to each other by a straight cross piece 35. Just behind the center, each leg 33 of the bracket 34 is hingedly connected by means of a hinge pin 37 to the lower end of an arm 38, the upper end of which 15 of a pin 39 is hinged to a support 40A located at the rear of the window 19.

Zoals uit fig. 2 blijkt, vormen de scharnierpennen 21, 25A, 39 en 37 de hoekpunten en het deel 28 van de tuimelaar 23, de arm 38 en een been 33 van de beugel 34 zijden 20 van een opstaande scharnierende veelhoek 40 die de vorm heeft van een parallellogram en zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan een vertikaal vlak in de voortbewegingsrichting.As shown in Fig. 2, the hinge pins 21, 25A, 39 and 37 form the vertices and the part 28 of the rocker arm 23, the arm 38 and a leg 33 of the bracket 34 sides 20 of an upright hinged polygon 40 which has the shape has a parallelogram and extends at least substantially parallel to a vertical plane in the direction of travel.

Het dwarsstuk 30A van de beugel 30 is nabij het midden voorzien van zich naar achteren uitstrekkende lippen 41, terwijl elk 25 deel 35 van de benen 33 van de beugel 34 is voorzien van een sleuf 42, die zich in opwaartse richting uitstrekt. De lippen 41 en de sleuf 42 vormen aankoppelingspunten van een drie-puntsbevestiging die deel uitmaakt van aankoppelmiddelen, die eveneens de scharnierende veelhoeken 40 omvatten en waaraan 30 een met de driepuntsbevestiging voorzien aanbouwwerktuig, zoals de van wielen 43A voorziene weergegeven zaaimachine 43, kan worden aangebracht. Op elk van de assen 2 van de be-werkingsorganen 3 is binnen het kokervormig gesteldeel 1 een tandwiel 44 met rechte vertanding aangebracht, een en ander 35 zodanig dat de tandwielen op naast elkaar gelegen assen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden is de as 2 van een bewerkingsorgaan 3 verlengd en reikt met deze verlenging tot in een tandwielkast 45, die op de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel 1 is aangebracht. Binnen — 83 02 37 8 * * - 6 - de tandwielkast 45 staat de verlenging via conische tandwielen in aandrijvende verbinding met een zich in de voortbewegings-richting A uitstrekkende as, die via een aan de achterzijde van de tandwielkast gelegen toerenvariator 46 in aandrijvende 5 verbinding staat met een daarboven gelegen as 47, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. Het buiten de tandwielkast uitstekende einde van de as 47 kan door middel van een tussenas 48 met de aftakas van een trekker worden· gekoppeld.The crosspiece 30A of the bracket 30 is provided with rearwardly extending lips 41 near the center, while each portion 35 of the legs 33 of the bracket 34 is provided with a slot 42 which extends upwardly. The lips 41 and the slot 42 form coupling points of a three-point attachment which is part of coupling means, which also comprise the hinged polygons 40 and to which a implement equipped with the three-point attachment, such as the sowing machine 43 provided with wheels 43A, can be fitted. . On each of the shafts 2 of the working members 3 a gear 44 with straight teeth is arranged within the tubular frame part 1, such that the gears on adjacent shafts are in driving connection with each other. Near the center, the shaft 2 of a working member 3 is extended and with this extension extends into a gearbox 45, which is arranged on the top of the tubular frame part 1. Inside - 83 02 37 8 * * - 6 - the gearbox 45, the extension is connected via bevel gears to a shaft extending in the direction of travel A, which is driven via a speed variator 46 located at the rear of the gearbox. is connected to a shaft 47 located above it, which protrudes beyond the gearbox at the front. The end of the shaft 47 protruding outside the gearbox can be coupled to the PTO shaft of a tractor by means of an intermediate shaft 48.

10 De werking van de in het voorgaande beschreven in richting is als volgt.The operation of the above-described direction is as follows.

Tijdens het bedrijf is de inrichting door middel van de aankoppelpunten 16 en 17 van de driepuntsbevestiging van de bok 15 met de driepuntshefinrichting van een trekker 15 gekoppeld en kunnen de respectievebewerkingsorganen 3 via de tussenas 48 en de in het voorgaande beschreven overbrenging . vanaf de aftakas van de trekker worden aangedreven, waarbij naast elkaar gelegen bewerkingsorganen in tegengestelde zin roteren en met hun bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden 20 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken. De werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 kan worden ingesteld met behulp van de rol 11, die - zoals reeds vermeld - bij dit uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als pakkerrol.During operation, the device is coupled by means of the coupling points 16 and 17 of the three-point mounting of the trestle 15 to the three-point lifting device of a tractor 15 and the respective working members 3 can pass via the intermediate shaft 48 and the transmission described above. driven from the power take-off shaft of the tractor, adjacent working members rotating in opposite directions and working with their working elements 5 in the form of teeth 20 at least adjoining strips of soil. The working depth of the working members 3 can be adjusted with the aid of the roller 11, which - as already mentioned - is designed as a packer roller in this exemplary embodiment.

Voor de instelling van de werkdiepte zijn de platen 25 6, zoals uit fig. 2 blijkt, elk voorzien van een aanslag 49, die door middel van gaten 50 in verschillende standen breng-baar is en een naar boven bewegen van de voorste delen 9 van de armen 8 voor de rol begrenst, een en ander zodanig dat tijdens het bedrijf het kokervormig gesteldeel 1 tezamen met 30 de bewerkingsorganen 3 via de aanslag 49 op de armen 8 van de ondersteuning voor de rol rust. Naarmate de aanslag 49 zich in een hoger gat 50 van de platen 6 bevindt, wordt een grotere werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 verkregen. Bij de instelling van de rol kan men de lengte van de stang 25 35 aanpassen door de pen 24A in een ander gat 27 te brengen (zie fig. 2).For the adjustment of the working depth, the plates 6, as can be seen from Fig. 2, are each provided with a stop 49, which can be brought into different positions by means of holes 50 and an upward movement of the front parts 9 of the arms 8 for the roller, all this in such a way that during operation the tubular frame part 1 together with the processing members 3 rests via the stop 49 on the arms 8 of the support for the roller. As the stop 49 is located in a higher hole 50 of the plates 6, a greater working depth of the working members 3 is obtained. When adjusting the roller, the length of the rod 25 can be adjusted by inserting the pin 24A into another hole 27 (see fig. 2).

Door middel van de aankoppelpunten gevormd door de lippen 30A aan de achterzijde van de beugel 30 en de sleuven 42 aan de onderzijde van de naar beneden gerichte delen 40 35 van de benen 33 kan, zoals reeds vermeld, een aanbouwwerk- BX a η Λ *7 i 0 V « , - -J _ ___By means of the coupling points formed by the lips 30A at the rear of the bracket 30 and the slots 42 at the bottom of the downwardly directed parts 40 of the legs 33, as already mentioned, an extension BX a η Λ * 7 i 0 V «, - -J _ ___

% -V% -V

- 7 - tuig, voorzien van een driepuntsbevestiging,met de machine worden gekoppeld. Het werktuig, in dit geval gevormd door de zaaimachine 31, is door eigen loopwielen ondersteund en bevindt zich tijdens het bedrijf in een stand zoals in fig.- 7 - harness, equipped with a three-point attachment, must be coupled to the machine. The implement, in this case formed by the seed drill 31, is supported by its own impellers and is in position in operation as shown in FIG.

5 2 is weergegeven. Deze stand kan worden gecorrigeerd door middel van de gaten 31 in been 29 van de beugel 30. Dankzij de aanwezigheid van de sleuven 42 in de naar beneden gerichte delen 35 kan de zaaimachine gemakkelijk onafhankelijk van de grondbewerkingsmachine bewegen waardoor de zaaiende functie 10 van de machine niet op ongewenste wijze kan worden verstoord.5 2 is shown. This position can be corrected by means of the holes 31 in leg 29 of the bracket 30. Due to the presence of the slots 42 in the downwardly directed parts 35, the seed drill can easily move independently of the soil tillage implement, thereby increasing the seeding function of the machine cannot be unduly disturbed.

Indien men aan het einde van de werkgang is gekomen en ook voor het transport van het geheel naar en vanaf het veld kan men met behulp van de driepuntshefinrichting van de trekker het geheel heffen tot in een stand zoals in fig.When one has come to the end of the pass and also for transporting the whole to and from the field, the whole can be lifted to a position as shown in fig.

15 3 is weergegeven. Tijdens dit heffen zakt de rol 11 met zijn ondersteuning door zijn gewicht naar beneden, waarbij de armen 8 om de assen 7 verzwenken tot zij met de voorste delen 9 komen te rusten op de nabij de onderzijde van de platen 6 aanwezige aanslagen 51.Door de neerwaartse beweging van de rol 11 wordt 20 met behulp van de stang 25 elke tuimelaar 23 in een richting verzwenkt zoals met een pijl B in fig. 2 is aangegeven. Door dit verzwenken beweegt de beugel 30 praktisch horizontaal naar voren evenals de beugel 34, die hierbij wordt geleid door de scharnierende veelhoek 40, die - zoals reeds vermeld -25 de vorm heeft van een parallellogram. Hierbij beweegt het aanbouwwerktuig, dat wil zeggen in dit geval de zaaimachine 43, zich althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegings-richting van de trekker naar voren in de ruimte, die is ontstaan door het naar beneden bewegen van de rol 11. Zoals uit 30 fig. 3 blijkt, wordt de machine hierbij enigszins naar voren gekiept. De zijden van de scharnierende veelhoeken 40 gevormd door het deel 28 van de tuimleaar 23 en de arm 38 zijn hierbij althans nagenoeg vertikaal gelegen. Door de pen 25A in het achterste gat 31 van het been 29 van de beugel 30 te 35 brengen kan men een sterker voorover hellen verkrijgen, waardoor het zwaartepunt nog meer naar voren komt. Doordat het aanbouwwerktuig bij het heffen van het geheel zich meer in horizontale dan in vertikale richting verplaatst, dat wil zeggen zich althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegings- 83 02 8 7 o «r » - 8 - richting en althans nagenoeg in horizontale richting naar voren beweegt, waarbij door het naar beneden bewegen van de rol 11 hiervoor ruimte is gecreëerd, bevinden de grondbewer-kingsmachine en het aangebouwde werktuig zich in de transport-5 stand relatief kort achter de trekker waardoor een ongewenste belasting van de driepuntshefinrichting grotendeels kan worden voorkomen en bovendien het transport over de weg zonder problemen kan plaatsvinden. Zoals uit fig. 3 blijkt zijn de wielen 43A van de zaaimachine in de transportstand ter hoogte 10 van de bewerkingsorganen 3 van de grondbewerkingsmachine gelegen. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt het gewicht van de rol bij het heffen van het geheel gebruikt om het aangebouwde werktuig via de tot de aankoppelmiddelen voor het aanbouwwerktuig behorende scharnierende veelhoeken 15 40 in de weergegeven transportstand te brengen. Hierdoor kan men zonder van dure hydraulische of pneumatische middelen gebruik te maken het aangebouwde werktuig in een zodanige stand ten opzichte van de grondbewerkingsmachine brengen dat de in het voorgaande genoemde transportvoordelen worden ver-20 kregen.15 3 is shown. During this lifting the roller 11 with its support drops down by its weight, whereby the arms 8 pivot about the shafts 7 until they come to rest with the front parts 9 on the stops 51 present near the underside of the plates 6. downward movement of the roller 11, with the aid of the rod 25, each rocker arm 23 is pivoted in a direction as indicated by an arrow B in fig. As a result of this pivoting, the bracket 30 moves forward practically horizontally, as does the bracket 34, which is guided here by the hinged polygon 40, which - as already mentioned - has the form of a parallelogram. In this case, the attachment, that is to say in this case the seed drill 43, moves forward at least substantially parallel to the direction of travel of the tractor in the space created by the downward movement of the roller 11. As shown in FIG. 3. the machine is tilted slightly forward. The sides of the hinged polygons 40 formed by the part 28 of the tumbler 23 and the arm 38 are at least substantially vertical. By inserting the pin 25A into the rear hole 31 of the leg 29 of the bracket 30, a stronger forward tilt can be obtained, whereby the center of gravity is brought forward even more. Since the attachment moves more horizontally than vertically when lifting the whole, that is to say at least substantially parallel to the direction of movement 83 02 8 7 or 8, and at least substantially horizontally forward moving, whereby space has been created for this by moving the roller 11 downwards, the soil tillage implement and the attached implement are in the transport position relatively shortly behind the tractor, so that an undesired load on the three-point lifting device can be largely prevented and in addition, transport by road can take place without problems. As can be seen from Fig. 3, the wheels 43A of the seed drill are in the transport position at the height of the working members 3 of the soil tillage implement. In the exemplary embodiment shown, the weight of the roller is used when the whole unit is lifted to bring the mounted implement into the transport position shown via the hinged polygons belonging to the coupling means for the mounted implement. As a result, without using expensive hydraulic or pneumatic means, the mounted implement can be brought in such a position relative to the soil cultivation machine that the aforementioned transport advantages are obtained.

Indien men het geheel weer in het werk wil brengen wordt, naarmate de rol nadat deze op de grond is komen te rusten naar boven beweegt, het aanbouwwerktuig naar achteren bewogen tot het geheel weer in de in fig. 2 weergegeven stand 25 is gekomen. Voor het verstellen van de rol en het op de beschreven wijze naar voren verplaatsen van het aanbouwwerktuig, kan men ook gebruik maken van een bekrachtigbare verstelcylin-der 52, die scharnierend tussen het langste deel 28 van elke tuimelaar 23 en een steun 53 op het raam 19 is aangebracht 30 op een wizje zoals in de fig. 4 is weergegeven. Bij de toepassing van de cylinder 52 kan men, alvorens de inrichting te heffen via de rol die op de grond rust, de voorzijde van de inrichting omhoog brengen, waarbij het aanbouwwerktuig naar voren beweegt, zodat alvorens wordt geheven het zwaarte-35 punt van het geheel zover mogelijk naar voren is verplaatst. Hierna kan geheven worden tot het geheel zich in de in fig.If one wants to put the assembly back into operation, as the roller moves upwards after it has come to rest on the ground, the attachment is moved backwards until it has returned to the position shown in fig. 2. To adjust the roller and to move the attachment forward in the manner described, one can also use an actuable adjustment cylinder 52 hinged between the longest part 28 of each rocker arm 23 and a support 53 on the frame. 19 is mounted on a wiz as shown in FIG. 4. When the cylinder 52 is used, before lifting the device via the roller resting on the ground, the front of the device can be raised, with the attachment moving forward, so that before lifting the center of gravity of the moved completely forward as far as possible. After this it is possible to lift until the whole is in the position shown in fig.

3 weergegeven stand bevindt.3 position.

De verstelcylinder 52 kan in de transportstand tevens als fixatiemiddel dienst doen.. Doordat de verplaatsing van 83 0 2 87 8 4 /» - 9 - het aanbouwwerktuig praktisch in de voortbewegingsrichting en althans nagenoeg horizontaal plaats vindt, kan met een relatief lichte uitvoering van de cylinder 52 worden volstaan.In the transport position, the adjusting cylinder 52 can also serve as a fixing means. Since the displacement of 83 0 2 87 8 4 / - - 9 - the attachment takes place practically in the direction of movement and at least practically horizontally, with a relatively light design of the cylinder 52 will suffice.

Bij het weer in de werkstand komen kan een aanslag 5 53A op het deel 28 een geleiding vormen voor een been 33 van de beugel 34 en kan de slag van de cylinder worden begrensd, indien een enkelwerkende cylinder wordt gebruikt.When returning to the working position, a stop 5 53A on the part 28 can form a guide for a leg 33 of the bracket 34 and the stroke of the cylinder can be limited, if a single-acting cylinder is used.

De in het voorgaande beschreven constructies, waarbij men de rol aan de achterzijde van de bewerkingsorganen 10 zodanig heeft aangebracht, dat deze rol bij het heffen ten opzichte van het gesteldeel 1 naar beneden kan bewegen en daarbij een ruimte maakt voor het in althans nagenoeg horizontale richting naar voren bewegen van het aanbouwwerktuig, kan ook worden toegepast bij een inrichting zoals in de , 15 fig. 5 is weergegeven. De in fig. 5 weergegeven inrichting omvat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende gestelbalk 54, die nabij het midden is voorzien van een vierhoekige bok 55, welke bok is voorzien van een driepunts-bevestiging voor aankoppeling aan de driepuntshefinrichting 20 van een trekker. De bovenzijde van de bok 55 omvat de voorste balken 18 van het raam 19, dat aan de achterzijde door middel van aan de achterzijde van de gestelbalk 54 bevestigde steunen 56 is ondersteund. Op enige afstand van de einden is de gestelbalk 56 voorzien van platen 57, waaraan armen 58 van een schar-25 nierende veelhoek in de vorm van een parallellogram zijn aangebracht. De respectieve armen 58 zijn nabij de einden van het kokervormig gesteldeel 1 op de bovenzijde hiervan aangebracht.The constructions described above, in which the roller is arranged at the rear of the working members 10 in such a way that this roller can move downwards with respect to the frame part 1 and thereby makes a space for it in at least a horizontal direction moving the attachment forward can also be used with a device as shown in Fig. 5. The device shown in Fig. 5 comprises a frame beam 54 extending transversely to the direction of travel A, which is provided near the center with a quadrangular trestle 55, which trestle is provided with a three-point attachment for coupling to the three-point lifting device 20 of a tractor. The top of the trestle 55 includes the front beams 18 of the frame 19, which is supported at the rear by supports 56 secured to the rear of the frame beam 54. At some distance from the ends, the frame beam 56 is provided with plates 57 to which arms 58 of a pivoting polygon in the form of a parallelogram are arranged. The respective arms 58 are disposed near the ends of the tubular frame portion 1 on the top thereof.

De armen 8 van de rol 11 zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld door middel van gaten 59 in de platen 6 en een bout 60 in 30 meerdere standen brengbaar en vastzetbaar voor de werkdiepte-instelling van de bewerkingsorganen 3. De aankoppelmiddelen voor het aanbouwwerktuig 43 zijn op dezelfde wijze als bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden uitgevoerd en aangebracht. Overeenkomstige onderdelen zijn dan ook met dezelfde verwij-35 zingscijfers aangegeven.In this exemplary embodiment, the arms 8 of the roller 11 can be moved into several positions by means of holes 59 in the plates 6 and a bolt 60 for the working depth adjustment of the working members 3. The coupling means for the attachment tool 43 are in the same carried out and arranged as in the previous exemplary embodiments. Corresponding parts are therefore indicated with the same reference numerals.

De werking van de in fig. 5 weergegeven inrichting komt overeen met die van de inrichting volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Tijdens het bedrijf kan met behulp van de rol 11 de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 worden pr r. n * 7 £ - v j. Ö / Ö - 10 - .....The operation of the device shown in Fig. 5 corresponds to that of the device according to the first exemplary embodiment. During operation, the working depth of the working members 3 can be adjusted by means of the roller 11. n * 7 £ - v j. Ö / Ö - 10 - .....

ingesteld, waarbij in dit geval, zoals vermeld, de armen 8 voor de rol 11 in beide richtingen ten opzichte van het kokervormig gesteldeel 1 zijn gefixeerd.Het geheel van kokervormig gesteldeel 1 en rol 11 is via de armen 58 van de res-5 pectieve parallellogramconstructies ten opzichte van de ge-stelbalk 54 in hoogterichting beweegbaar. Indien het geheel wordt geheven, verzwenken de armen 58 van de respectieve parallellogrammen naar beneden tot de bovenste armen komen te rusten op de aanslagen 61. Door dit neerwaartse bewegen kan op 10 reeds beschreven wijze door middel van de aankoppelmiddelen het aanbouwwerktuig 43 in praktisch horizontale richting naar voren bewegen in de door de rol 11 vrijgegeven ruimte. Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld vindt dus een geforceerde beweging van het aanbouwwerktuig plaats in althans nagenoeg hori-15 zontale richting naar voren, waardoor het zwaartepunt van het geheel zich naar voren verplaatst en zich tijdens het transport relatief kort achter de trekker bevindt. Het zal duidelijk zijn dat bij dit uitvoeringsvoorbeeld eveneens de in het voorgaande beschreven verstelcylinder 52 kan worden 20 toegepast. Ook kan de rol 11 door middel van de armen 8 in hoogterichting verstelbaar aan de gestelbalk 54 zijn aangebracht op een wijze als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld.in this case, as stated, the arms 8 for the roller 11 are fixed in both directions with respect to the tubular frame part 1. The whole of tubular frame part 1 and roller 11 is connected via the arms 58 of the respective parallelogram constructions movable in height direction with respect to the frame beam 54. When the whole is lifted, the arms 58 of the respective parallelograms pivot downwards until the upper arms come to rest on the stops 61. By this downward movement the attachment tool 43 can be moved in practically horizontal direction in the manner already described by means of the coupling means. move forward in the space released by the roller 11. In this embodiment as well, therefore, a forced movement of the attachment takes place in at least a horizontal direction forwards, so that the center of gravity of the whole moves forward and is relatively short behind the tractor during transport. It will be clear that in this exemplary embodiment the adjusting cylinder 52 described above can also be used. The roller 11 can also be arranged in height direction adjustable on the frame beam 54 by means of the arms 8 in a manner as in the first exemplary embodiment.

In plaats van het gewicht van de rol dat bij de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden wordt gebruikt voor 25 het via de aankoppelmiddelen in een althans nagenoeg horizontale richting naar voren bewegen van het aanbouwwerktuig kan men ook een ander medium, zoals bijvoorbeeld een aparte massa of een veer gebruiken, die bij het heffen na het vrijgeven van de benodigde ruimte door de rol via de scharnierende veel-30 hoek en de althans nagenoeg horizontale voorwaartse beweging van het aanbouwwerktuig teweegbrengt. Indien geen aanbouwwerktuig aanwezig is kan de beugel 30 op een niet nader weergegeven aanslag rusten teneinde een ongewenst naar beneden bewegen te voorkomen.Instead of the weight of the roller that is used in the embodiments discussed above for moving the attachment tool forward in an at least substantially horizontal direction via the coupling means, another medium, such as for instance a separate mass or a use a spring which, when lifted after the required space has been released by the roller, produces the hinged polygon and the at least substantially horizontal forward movement of the attachment. If no attachment is available, the bracket 30 can rest on a stop (not shown in more detail) in order to prevent undesired downward movement.

35 De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

-Conclusies- 8302376-Conclusions- 8302376

Claims (27)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel waarin een aantal aangedreven bewerkingsorganen is ondersteund en waaraan ten minste één aanbouwwerktuig aanbrengbaar is, met het kenmerk, dat voor het aanbouwwerktuig aankoppelmiddelen 5 aanwezig zijn met behulp waarvan het werktuig voor het bereiken van een transportstand ten opzichte van de grondbewerkings-machine meer in horizontale dan in vertikale richting verplaatsbaar is.1. Soil cultivation machine provided with a frame in which a number of driven cultivating members is supported and on which at least one attachment can be mounted, characterized in that coupling means 5 are provided for the attachment, with the aid of which the implement for reaching a transport position relative to the tillage implement can be moved more horizontally than vertically. 2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met 10 het kenmerk, dat op de aankoppelmiddelen met behulp van een medium, bijvoorbeeld een massa, een kracht wordt uitgeoefend met behulp waarvan de aanbouwmachine in zijn transportstand beweegbaar is.2. Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that a force is exerted on the coupling means by means of a medium, for instance a mass, with the aid of which the attachment machine is movable in its transport position. 3. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel 15 waarin een aantal aangedreven bewerkingsorganen is ondersteund - en waaraan ten minste één aanbouwwerktuig aanbrengbaar is, met het kenmerk, dat aankoppelmiddelen voor het aanbouwwerktuig aanwezig zijn waarop door middel van een médium een kracht wordt uitgeoefend, een_en ander zodanig dat het aanbouwwerk-20 tuig voor het bereiken van een transportstand beweegbaar is en deze beweging door de uitgeoefende kracht wordt ondersteund.3. Tillage machine provided with a frame 15 in which a number of driven tillage members is supported - and on which at least one attachment can be mounted, characterized in that coupling means for the attachment are present on which a force is exerted by means of a medium, and such other that the attachment is movable to reach a transport position and this movement is supported by the applied force. 4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het medium wordt gevormd door een tot de grondbewerkingsmachine behorende rol, die 25 voor het bereiken van zijn transportstand naar beneden beweegbaar is.4. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the medium is formed by a roller belonging to the soil cultivation machine, which is movable downwards to reach its transport position. 5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel waarin een aantal aangedreven bewerkingsorganen is ondersteund en waaraan ten minste één aanbouwwerktuig aanbrengbaar is, 30 met het kenmerk, dat de grondbewerkingsmachine een rol omvat die zodanig is aangebracht dat de rol voor het bereiken van een transportstand naar omlaag beweegbaar is.5. Tillage machine provided with a frame in which a number of driven tillage members is supported and on which at least one attachment can be mounted, characterized in that the tillage machine comprises a roller arranged such that the roller can be moved downwards to reach a transport position is. 6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aankoppelmiddelen zodanig 35 zijn uitgevoerd, dat bij het naar voren bewegen van de aanbouwmachine deze tevens naar voren wordt gekanted.6. Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the coupling means are designed such that when the attachment machine is moved forward it is also tilted forward. 7. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel waarin een aantal aangedreven bewerkingsorganen is ondersteund en waaraan ten minste één aanbouwwerktuig aanbrengbaar is, Λ 7 t. 7 A V w V i Ü < V ii(jji» - 12 - I v * !' met het kenmerk, dat het aanbouwwerktuig door middel van aan-koppelmiddelen zodanig met de grondbewerkingsmachine koppel-baar is, dat door het naar voren bewegen van het aanbouwwerktuig het boveneinde van de machine naar voren wordt ge-5 kanteld.7. Tillage implement provided with a frame in which a number of driven tillage members are supported and on which at least one attachment can be mounted, Λ 7 t. 7 AV w V i Ü <V ii (jji »- 12 - I v *! '), Characterized in that the attachment can be coupled to the soil tillage implement by means of coupling means in such a way that by moving forward the attachment the top end of the machine is tilted forward. 8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het aanbouwwerktuig aankoppelmiddeln aanwezig zijn, die ten minste één scharnierende veelhoek omvatten.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that coupling means are provided for the attachment, which comprise at least one hinged polygon. 9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scharnierende veelhoek is voorzien van zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende scharnierassen.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the hinged polygon is provided with hinge axes extending transversely to the direction of travel of the machine. 10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat twee scharnierende veelhoeken op afstand van elkaar zijn aangebracht.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that two hinged polygons are arranged at a distance from each other. 11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8 of 9, en een der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat een scharnierende veelhoek zodanig met een ondersteuning voor de rol 20 is verbonden, dat het aanbouwwerktuig bij het naar beneden bewegen van de rol zich althans nagenoeg in horizontale richting naar voren beweegt.Soil cultivation machine according to claim 8 or 9, and any one of claims 4-7, characterized in that a hinged polygon is connected to a support for the roller 20 in such a way that the attachment moves at least substantially when the roller is lowered moves forward horizontally. 12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aankoppelmiddelen een 25 driepuntsbevestiging omvatten voor aankoppeling van een met ’ een driepuntsbevestiging voorzien aanbouwwerktuig, waarbij de onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging zijn aangebracht aan een onderste arm van een scharnierende veelhoek, terwijl het bovenste aankoppelpunt is aangebracht aan 30 een opwaarts gerichte arm van een scharnierende veelhoek.12. Soil tillage implement according to any one of the preceding claims, characterized in that the coupling means comprise a three-point attachment for coupling an implement provided with a three-point attachment, wherein the lower coupling points of the three-point attachment are arranged on a lower arm of a hinged polygon, while the top docking point is mounted on an upwardly directed arm of a hinged polygon. 13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de verbinding tussen het bovenste aankoppelpunt van de driepuntsbevestiging en een opwaarts gerichte arm van een scharnierende veelhoek onder de veelhoek is gele- 35 gen.13. Soil cultivation machine according to claim 12, characterized in that the connection between the top coupling point of the three-point attachment and an upwardly directed arm of a hinged polygon is located below the polygon. 14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het aankoppelpunt met een voorste arm van de scharnierende veelhoek is verbonden.Soil cultivation machine according to claim 12 or 13, characterized in that the coupling point is connected to a front arm of the hinged polygon. 15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12-14, 8302376 - 13 - * met het kenmerk, dat de respectieve aankoppelpunten deel uitmaken van een beugel waarvan de zich naar achteren uitstrekkende benen met de scharnierende veelhoeken zijn verbonden.Soil cultivation machine according to claims 12-14, 8302376 - 13 - *, characterized in that the respective coupling points form part of a bracket of which the rearwardly extending legs are connected to the hinged polygons. 16. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5 12-15, met het kenmerk, dat. de onderste aankoppelpunten een opwaarts gerichte sleuf omvatten.Soil cultivation machine according to any one of claims 5-12-15, characterized in that. the bottom docking points include an upwardly facing slot. 17. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 8-16, met het kenmerk, dat een voorste arm van een scharnierende veelhoek deel uitmaakt van een tuimelaar, die met 10 zijn andere einde scharnierend is verbonden met een ondersteuning voor een tot de grondbewerkingsmachine behorende rol.A soil tillage implement according to any one of claims 8-16, characterized in that a front arm of a hinged polygon forms part of a tumbler hingedly connected at its other end to a support for a roller belonging to the soil tillage implement. 18. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de rol verzwenkbaar met het gestel van de 15 machine is verbonden en de ondersteuning voor de ról scharnierend met de tuimelaar is verbonden.18. Soil cultivation machine according to claim 17, characterized in that the roller is pivotally connected to the frame of the machine and the support for the roll is hingedly connected to the tumbler. 19. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de tuimelaar nabij de bovenzijde van een aan de voorzijde van de machine aanwezige bok verzwenk- 20 baar is aangebracht en- de bok is voorzien van een driepunts-bevestiging voor aankoppeling aan de driepuntshefinrichting van een trekker.19. Soil cultivation machine according to claim 17 or 18, characterized in that the rocker arm is pivotally mounted near the top of a trestle present at the front of the machine and the trestle is provided with a three-point attachment for coupling to the three-point linkage of a tractor. 20. Grondbewer&ngsmachine volgens een der conclusies 17 - 19, met het kenmerk, dat tussen de ondersteuning voor 25 de rol en de tuimelaar een stang is aangebracht, die in meerdere punten met de tuimelaar koppelbaar is.20. Soil cultivation machine according to any one of claims 17-19, characterized in that a rod is arranged between the support for the roller and the tumbler, which can be coupled to the tumbler in several points. 21. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 15 - 20, met het kenmerk, dat de benen van de beugel waaraan het bovenste aankoppelpunt is aangebracht, in meerdere punten 30 met de voorste arm van een scharnierende veelhoek koppelbaar is.Soil cultivation machine according to any one of claims 15 to 20, characterized in that the legs of the bracket to which the top coupling point is arranged can be coupled in several points to the front arm of a hinged polygon. 22. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 18 - 21, met het kenmerk, dat de ondersteuning voor de rol tussen aanslagen op het gestel van de machine vrij beweegbaar 35 is.Soil cultivation machine according to any one of claims 18-21, characterized in that the support for the roller between stops on the frame of the machine is freely movable. 23. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat een bovenste aanslag in meerdere standen ten opzichte van het gestel brengbaar en vastzetbaar is. 8302073 t - 14 -Soil cultivation machine according to claim 22, characterized in that an upper stop can be brought and secured in several positions relative to the frame. 8302073 t - 14 - 24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine een aantal naast elkaar aangebrachte, om opwaarts gerichte assen draaibare bewerkingsorganen omvat, waarachter de rol is gelegen.Soil tillage machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the machine comprises a number of side-by-side arranged upwardly rotatable cultivating members, behind which the roller is located. 25. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de transportstand tot een aanbouwwerktuig behorende wielen ter hoogte van de bewerkingsorganen van de grondbewerkingsmachine zijn gelegen.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that wheels in the transport position belonging to an attachment are located at the height of the working members of the soil cultivation machine. 26. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 10 conclusies 8-25, met het kenmerk, dat een verstelcylinder aanwezig is, met behulp waarvan de scharnierende veelhoek kan worden versteld.26. Soil cultivation machine as claimed in any of the foregoing claims 8-25, characterized in that an adjusting cylinder is present, by means of which the hinged polygon can be adjusted. 27. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. 15 -o-o-o-o-o- 830207827. Soil cultivation machine as described above and shown in the figures. 15 -o-o-o-o-o- 8302078
NL8302876A 1983-08-16 1983-08-16 Combination of a tillage machine and a further machine to be coupled to it. NL192594C (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302876A NL192594C (en) 1983-08-16 1983-08-16 Combination of a tillage machine and a further machine to be coupled to it.
FR8411557A FR2550685B1 (en) 1983-08-16 1984-07-20 MACHINE FOR WORKING THE SOIL PROVIDED WITH IMPROVED ADDITIONAL HITCHING MEANS
DE19843430071 DE3430071A1 (en) 1983-08-16 1984-08-16 Ground-working machine or similar agricultural machine, especially rotary harrow for seedbed preparation

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302876A NL192594C (en) 1983-08-16 1983-08-16 Combination of a tillage machine and a further machine to be coupled to it.
NL8302876 1983-08-16

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8302876A true NL8302876A (en) 1985-03-18
NL192594B NL192594B (en) 1997-07-01
NL192594C NL192594C (en) 1997-11-04

Family

ID=19842274

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302876A NL192594C (en) 1983-08-16 1983-08-16 Combination of a tillage machine and a further machine to be coupled to it.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE3430071A1 (en)
FR (1) FR2550685B1 (en)
NL (1) NL192594C (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8911838U1 (en) * 1989-10-04 1989-11-23 H. Niemeyer Soehne Gmbh & Co Kg, 4446 Hoerstel, De
CN116548105B (en) * 2023-05-09 2024-05-07 生态环境部土壤与农业农村生态环境监管技术中心 Soil improvement device and method for ecological restoration of organic contaminated soil

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2325856A (en) * 1940-11-29 1943-08-03 Mars M Hornish Tractor drawn implement
GB1419715A (en) * 1972-03-10 1975-12-31 Waertsilae Oy Ab Soilworking appliance arranged to be coupled to the lifting device of a farm tractor
AT314883B (en) * 1972-06-08 1974-04-25 Prillinger Hans Fa Device for connecting a downstream device to an attachment coupled to the lifting gear of an agricultural tractor
CH591202A5 (en) * 1975-09-26 1977-09-15 Buetzberger Jean
DE3105639C3 (en) * 1981-02-17 1993-12-02 Amazonen Werke Dreyer H Closed combination of devices for agriculture
FR2505130A1 (en) * 1981-05-06 1982-11-12 Amazonen Werke Dreyer H Seed sower with hopper tilted for transport - has cylinder operated tilting arm between hopper and upper connecting lever

Also Published As

Publication number Publication date
DE3430071C2 (en) 1990-02-01
NL192594C (en) 1997-11-04
FR2550685A1 (en) 1985-02-22
DE3430071A1 (en) 1985-02-28
NL192594B (en) 1997-07-01
FR2550685B1 (en) 1989-06-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4576238A (en) Folding outrigger attachment for farm implements
CA2207250C (en) Cultivator attachment for a skid steer tractor unit
NL8501109A (en) AGRICULTURAL IMPLEMENT.
NL8402540A (en) PLOW.
NL8302876A (en) SOIL TILLER.
NL8800800A (en) COMBINATION OF A TRACTOR WITH AT LEAST A TILLAGE SEED UNIT.
NL193084C (en) Soil cultivation machine.
NL8402585A (en) PLOW.
NL8101017A (en) SOIL TILLER.
NL9200243A (en) Ground-working machine.
NL8001263A (en) AGRICULTURAL EQUIPMENT, IN PARTICULAR GROUND TILLER.
NL8500187A (en) SOIL TILLER.
NL192364C (en) Combination of a tractor and a combination of a power harrow and a seed drill.
NL7907081A (en) SOIL TILLER.
NL8303042A (en) SOIL TILLER.
EP0252555B1 (en) A soil cultivating machine
NL8902832A (en) AGRICULTURAL MACHINE.
NL9101330A (en) SOIL TILLER.
NL8700952A (en) SOIL TILLER.
NL8601828A (en) SOIL TILLER.
NL8602429A (en) SOIL TILLER.
US2949970A (en) Position locking mechanism for two-way plow
NL9500021A (en) Ground-working machine
NL8400901A (en) Soil cultivating rotary harrow - has three point PTO with connected trailing rollers mechanism
NL8203584A (en) SOIL TILLER.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20030301