NL8303042A

NL8303042A - SOIL TILLER.

Info

Publication number: NL8303042A
Application number: NL8303042A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1983-09-01
Filing date: 1983-09-01
Publication date: 1985-04-01
Also published as: GB8421857D0; NL193433C; GB2145611B; DE3431796A1; FR2551308A1; DE3431796C2; NL193433B; GB2145611A; FR2551308B1; NL9101361A

Description

•ft v a» C. van der Lely N.V. , Maasland.• ft v a »C. van der Lely N.V., Maasland.

"Grondbewerkingsmachine"Soil cultivation machine

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal bewerkingsorganen die in een gesteldeel zijn ondersteund en van een rol die ten opzichte van het gesteldeel in hoogterichting verstelbaar 5 is aangebracht en met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkingsorganen instelbaar is.The invention relates to a soil cultivating machine provided with a number of cultivating members which are supported in a frame part and with a roller which is arranged in height direction relative to the frame part and by means of which the working depth of the cultivating members is adjustable.

3ij grondbewerkingsmachines van deze soort die vooral bij grotere werkbreedten en indien zij zijn gecombineerd met een aanbouwwerktuig zoals een zaaimachine, een 10 aanzienlijk gewicht hebben, is het nadelig na het beëindigen van een werkgang op de wendakker telkens weer het geheel te moeten heffen teneinde de juiste opstelling voor de nieuwe werkgang te bereiken.In the case of tillage machines of this kind, which have a considerable weight, especially at larger working widths and when they are combined with a mounted implement such as a seed drill, it is disadvantageous to have to lift the whole unit again after a working pass on the headland in order to obtain the correct for the new pass.

Met de constructie volgens de uitvinding kan nu 15 op eenvoudige wijze de vereiste manoeuvreermogelijkheid worden gecreëerd. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat verstelmiddelen aanwezig zijn met behulp waarvan de rol vanuit de werkstand zo ver naar beneden beweegbaar is, dat de bewerkingsorganen vrij van de grond komen.With the construction according to the invention the required maneuverability can now be created in a simple manner. According to the invention this is achieved in that adjusting means are present with the aid of which the roller can be moved downwards from the working position such that the working members come free from the ground.

20 Bij aanwezigheid van een zaaimachine komt ook deze dan vrij van de grond waardoor tijdens het manoeuvreren geen aarde in de zaaischoenen kan geraken en daardoor het zaaien ongunstig beïnvloeden.In the presence of a seed drill, this too will then be released from the ground, so that no soil can get into the seed shoes during maneuvering and therefore adversely affect sowing.

Aan de hand van enkele in de tekening weergegeven 25 uitvoeringsvoorbeelden, zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail below with reference to a few exemplary embodiments shown in the drawing.

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkingsmachine weer, gecombineerd met een aanbouwwerktuig in de vorm van een zaaimachine en voorzien van een constructie 30 volgens de uitvinding.Fig. 1 is a plan view of a soil tillage machine, combined with an attachment in the form of a seed drill and provided with a construction 30 according to the invention.

Fig. 2 geeft een zijaanzicht weer van fig. 1.Fig. 2 is a side view of FIG. 1.

Fig. 3 geeft op grotere schaal een tot de constructie volgens de uitvinding behorend verstelmiddel en daartoe behorend begrenzingsmiddel weer.Fig. 3 shows on a larger scale an adjusting means belonging to the construction according to the invention and limiting means belonging thereto.

35 Fig. 4 geeft een aanzicht weer volgens de lijn IV - IV in fig. 3, terwijlFIG. 4 is a view taken on the line IV - IV in FIG. 3, while

Fig. 5 een aanzicht weergeeft volgens de lijn o ” r 7r - 9 *J m' .' ^ M» -------—— - 2 - # * V - V in fig. 4.Fig. 5 represents a view along the line o "r 7r - 9 * J m '." ^ M »-------—— - 2 - # * V - V in fig. 4.

Fig. 6 geeft een tweede uitvoeringsvoorbeeld weer', van een verstelmiddel en een begrenzingsmiddel bij de constructie volgens de uitvinding.Fig. 6 shows a second exemplary embodiment of an adjusting means and a limiting means in the construction according to the invention.

55

De in de figuren weergegeven inrichting' betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een machine voor het bereiden van een zaaibed. De machine omvat een kokervormig gesteldeel 1, dat zich dwars op de voortbewegings-10 richting A van de machine uitstrekt en waarin naast elkaar op een afstand van bijvoorkeur 25 cm. opwaartse, bijvoorkeur althans nagenoeg verticale assen 2 van bewerkingsorga-nen 3 zijn gelegerd. Elk bewerkingsorgaan 3 omvat een zich althans nagenoeg horizontaal uitstrekkende drager 4, die 15 op het aan de onderzijde uit het gesteldeel 1 stekende einde van een as 2 is aangebracht en welke drager nabij de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewegingselementen 5 in de vorm van tanden.The device shown in the figures relates to a soil cultivation machine, in particular a machine for preparing a seed bed. The machine comprises a tubular frame part 1, which extends transversely to the direction of advancement A of the machine and in which side by side at a distance of preferably 25 cm. upwardly, preferably at least substantially vertical axes 2 of processing members 3 are alloyed. Each processing member 3 comprises an at least substantially horizontally extending carrier 4, which is arranged on the end of a shaft 2 projecting at the bottom from the frame part 1 and which carrier is provided near the ends with downwardly extending movement elements 5 in the form of teeth.

De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn 20 afgesloten door middel van platen 6 die zich in opwaartse richting en althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewe-gingsrichting A van de machine uitstrekken. Nabij de voorzijde is elk van de platen 6 voorzien van een as 7, waarom een arm 8 verzwenkbaar is die zich langs de buitenzijde van 25 een plaat 6 naar achteren uitstrekt. Elk van de armen 8, die zoals uit fig. 2 blijkt, een recht verloop hebben, is aan de achterzijde voorzien van een draagarm 9. Elke draag-arm 9 is aan de binnenzijde van een arm 8 aangebracht en verloopt vanaf de arm over een recht deel schuin naar bene-30 den en naar achteren om vervolgens nabij het midden over te gaan in een zich in hoofdzaak naar achteren uitstrekkend deel. De eerstgenoemde delen van de draagarmen 9 zijn met elkaar verbonden door een dwarsbalk 10, die zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan een vlak door de draai-35 ingsassen van de bewerkingsorganen 3 en wordt gevormd door een kokerbalk met een rechthoekige dwarsdoorsnede (fig. 2). De draagarmen S en de kokerbalk 10 vormen een. draagconstructie .The ends of the tubular frame part 1 are closed by means of plates 6 which extend in the upward direction and at least substantially parallel to the direction of advancement A of the machine. Near the front, each of the plates 6 is provided with a shaft 7, for which reason an arm 8 is pivotable which extends backwards along the outside of a plate 6. Each of the arms 8, which, as can be seen from Fig. 2, have a straight course, is provided at the rear with a carrying arm 9. Each carrying arm 9 is arranged on the inside of an arm 8 and extends from the arm over a straight section obliquely downward and backward and then transition near center to a substantially rearwardly extending section. The first-mentioned parts of the carrying arms 9 are connected to each other by a cross beam 10, which extends at least substantially parallel to a plane through the rotary axes of the working members 3 and is formed by a box beam with a rectangular cross section (fig. 2) . The supporting arms S and the box beam 10 form one. supporting construction.

Aan de zich naar achteren uitstrekkende delen zijn 3 7 - ” - 4 2 « % - - - 3 - zich schuin naar beneden en naar voren uitstrekkende steunen 11 aangebracht, een en ander zodanig, dat de langshart-lijn a van een steun 11 met de langshartlijn b van een arm 8 een scherpe hoek insluit, waarvan de benen naar beneden 5 zijn gericht (fig. 2). De hoek bedraagt bijvoorkeur + 45°.The rearwardly extending parts are provided with 3 7 - ”- 4 2%” - - - 3 - supports 11 extending obliquely downwards and forwards, such that the longitudinal center line a of a support 11 with the longitudinal centerline b of an arm 8 encloses an acute angle, the legs of which are directed downwards (fig. 2). The angle is preferably + 45 °.

Aan de ondereinden van de steunen 11 zijn door middel van legers, die in lagerhuizen zijn ondergebracht astappen vrij draaibaar ondersteund van een rol 12, die in dit uitvoe-ringsvoorbeeld is uitgevoerd als een pakkerrol. De pakkerrol IC 12 omvat een cylindervormig deel 13 dar aan de omtrek is voorzien van op afstand van elkaar gelegen kransen tanden 14. Tussen de respectieve kransen tanden 14 zijn aan de achterzijde afstrijkers 15 aangebracht, die door middel van een zich naar boven uitstrekkende drager 16 aan een tussen 15 de achtereinden van de armen 9 aanwezige drager 17 zijn aangebracht. Nabij het midden is het gesteldeel 1 aan de voorzijde voorzien van een bok 18, die aankoppelpunten heeft voor aankoppeling aan de driepuntshefinrichting van een trekker. De bovenzijde van de bok 18 omvat een aankoppelpunt 20 gevormd door op afstand van' elkaar gelegen platen 19, die door middel van divergerende, naar beneden verlopende steunen 20 met de achterzijde van het gesteldeel 1 zijn verbonden. De achterzijde van de bok 18 is aan de onderzijde voorzien van aankoppelpunten waaraan door middel van onderste armen 25 21 en een bovenste enkele arm 22 de driepuntsbevestiging 23 kan worden aangebracht van een aanbouwwerktuig, zoals de afgeheelde zaaimachine 24, een en ander zodanig dat deze machine, die door middel van eigen loopwielen 25 wordt ondersteund, zich tijdens het bedrijf onafhankelijk aan de 30 bodsmoneffenheden kan aanpassen. De zaaimacnine 24 is voorzien van een zien dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkend reservoir 26 waarop zaaipijpen 27A aansluiten, die door middel van zaaischoenen 28 het zaad in de grond kunnen brengen. De aandrijving van het zaaimechanisme vindt plaats 35 vanaf de loopwielen 25 van de machine.At the lower ends of the supports 11, journals which are housed in bearing housings support journals freely rotatably of a roller 12, which in this embodiment is designed as a packer roller. The packer roller IC 12 comprises a cylindrical part 13, which is provided at its periphery with spaced apart crowns of teeth 14. Scrapers 15 are arranged between the respective crowns of teeth 14, which are provided by means of an upwardly extending support 16 are mounted on a carrier 17 present between the rear ends of the arms 9. Near the center, the frame 1 at the front is provided with a trestle 18, which has coupling points for coupling to the three-point lifting device of a tractor. The top of the trestle 18 comprises a coupling point 20 formed by spaced apart plates 19, which are connected to the rear of the frame part 1 by means of divergent, downwardly extending supports 20. The rear side of the trestle 18 is provided at the bottom with coupling points to which the three-point attachment 23 of an attachment, such as the seeded seed drill 24, can be fitted by means of lower arms 25 and an upper single arm 22, such that the machine , which is supported by means of its own running wheels 25, can independently adjust to the 30 ground irregularities during operation. The seed drill 24 is provided with a reservoir 26 extending transversely to the direction of travel A to which seed pipes 27A connect, which can introduce the seed into the ground by means of seed shoes 28. The seeding mechanism is driven 35 from the running wheels 25 of the machine.

Aan de achterzijde is de machine voorzien van een dubbele rij uit verend materiaal vervaardigde tanden 26.At the rear, the machine is equipped with a double row of spring 26 teeth.

Nabij het midden is de kokerbalk 10 voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen, zich naar voren uitstrekkende O T O: ^ Λ 0Near the center, the box girder 10 is provided with two spaced-apart, forward-extending O T O: ^ Λ 0

- * L- * L

t ♦' * - 4 - * oren 27, waartussen scharnierend een einde is aangebracht i van een verstelcylinder 28. Het andere einde van de verstel-cylinder 28 omvat een verlenging 29 waarin een stang 30 reikt die is verbonden met, en in het verlengde is gelegen 5 van een zuigerstang 31 in de cylinder. Het einde van de verlenging 29 is afgesloten door een sluitstuk 32 dat is voorzien van schroefdraad waarin een schroefspindel 33 is gedraaid. De schroefspindel 33 is draaibaar ondersteund in een geleiding 34 welke geleiding is bevestigd aan een stang 10 35, die evenwijdig verloopt aan de schroefspindel. De stang 35 is gevoerd door een opening in het sluitstuk 32. Het sluitstuk 32 is voorzien van een tap 36, die vrij verzwenk-baar is aangebracht in een bus 37. De bus 37 is aangebracht tussen platen 38. De platen 38 zijn aan de platen 19 vast-15 gezet door middel van bouten. Aan de achterzijde dragen de platen 19 en 38 een dwarsstuk 39 dat aan de einden is voorzien van schuin naar beneden divergerende lippen 40, die elk zijn voorzien van een opening. 41. In elk van de openingen 41 kan Jiet einde worden gehaakt van -een orgaan 42 dat met 20 zijn andere einde is aangebracht in een opening van een lip 43 op de bovenzijde van een arm 21 en met behulp waarvan wordt voorkomen dat de armen 21 tijdens het transport op het gesteldeel 1 komen te rusten.The ends 27 of which an adjustment cylinder 28 is hinged are hinged therebetween. The other end of the adjustment cylinder 28 comprises an extension 29 into which a rod 30 is connected to and in extension. is located 5 of a piston rod 31 in the cylinder. The end of the extension 29 is closed by a closing piece 32 which is provided with screw thread into which a screw spindle 33 is screwed. The screw spindle 33 is rotatably supported in a guide 34 which guide is attached to a rod 35 which runs parallel to the screw spindle. The rod 35 is passed through an opening in the closure piece 32. The closure piece 32 is provided with a pin 36, which is freely pivotally mounted in a sleeve 37. The sleeve 37 is arranged between plates 38. The plates 38 are on the plates 19 fixed-15 by means of bolts. At the rear, the plates 19 and 38 carry a cross piece 39 which is provided at the ends with diagonally downwardly diverging lips 40, each of which is provided with an opening. 41. In each of the openings 41, the end can be hooked from a member 42 which, with its other end, is arranged in an opening of a lip 43 on the top of an arm 21 and by means of which the arms 21 are prevented. come to rest on frame 1 during transport.

Nabij het midden is het orgaan 42 voorzien van 25 een trekveer 44.Near the center, the member 42 is provided with a tension spring 44.

Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is elke as 2 van een bewerkingsorgaan 3 voorzien van een tandwiel 45 met rechte vertanding, een en ander zodanig dat de tandwielen op de as van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 met 30 elkaar in aandrijvende verbinding zijn. Nabij het midden is de as van een bewerkingsorgaan 3 naar boven verlengd en reikt deze verlenging in een tandwielkast 46 waarbinnen de verlenging via een aan de achterzijde van de tandwielkast aangebrachte toerenvariator 47 in aandrijvende verbinding 35 staat met een zich in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende as 48 die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. Het uit de tandwielkast stekende einde van de as 48 kan door middel van een tussenas 49 met ... de af takas van een trekker worden gekoppeld. .... ... . .Within the tubular frame part 1, each shaft 2 of a working member 3 is provided with a spur gear 45 with straight teeth, such that the gears on the shaft of adjacent working members 3 are in driving connection with each other. Near the center, the axis of a working member 3 is extended upwards and extends into a gearbox 46 within which the extension is in driving connection 35 via a speed variator 47 arranged at the rear of the gearbox with a direction of travel A of the machine extending shaft 48 which protrudes from the front outside the gearbox. The end of shaft 48 protruding from the gearbox can be coupled to the PTO shaft of a tractor by means of an intermediate shaft 49. .... .... .

O *" Λ - .1 .* O ** Λ % - 5 -O * "Λ - .1. * O ** Λ% - 5 -

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.The operation of the machine described above is as follows.

Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 18 met de driepuntshefinrichting van een trekker ver-5 bonden en wordt de machine voortbewogen in een richting volgens pijl A, waarbij vanaf de aftakas via de tussenas 49 en de in het voorgaande beschreven overbrenging, de respectieve bewerkingsorganen 3 worden aangedreven in richtingen zoals met pijlen in fig. 1 is weergegeven en waarbij naast 10 elkaar gelegen bewerkingsorganen met hun bewerkingselementen 8 ten minste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken. Alvorens met het werk te beginnen is de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 ingesteld door middel van de rol 12.During operation, the machine is connected by means of the trestle 18 to the three-point linkage of a tractor and the machine is moved in a direction according to arrow A, from the PTO shaft via the intermediate shaft 49 and the transmission described above, the respective working members 3 are driven in directions as shown with arrows in fig. 1, wherein adjacent working members with their working elements 8 work at least adjacent strips of soil. Before starting work, the working depth of the working members 3 is adjusted by means of the roller 12.

Deze instelling kan geschieden vanaf de trekker met behulp 15 van de dubbelwerkende verstelcylinder 28. Een schaalverdeling 50 is hiertoe aanwezig op de zijde van de verlenging 29, die naar de stang 35 is gekeerd (zie fig. 4). Nadat men de rol 12 met behulp van de'verstelcylinder 28 in de gewenste stand heeft gebracht,' kan men vanaf de bestuurders-20 zitplaats de schroefspindel 33 zover verdraaien, dat het einde tegen de bovenzijde van de verlenging 30 van de zui-gerstang 31 komt (fig. 4). De schroefspindel 33 vormt hierbij een continu verstelbare aanslag binnen de cylinder, waardoor de ingestelde stand van de rol 12 aan de bovenzijde is ge-25 fixeerd. Achteraan de machine is bij dit uitvoeringsvoor-beeld met behulp van de armen 21 en 22 de driepuntsbeves-tiging 23 van een zaaimachine 24 aangebracht.This adjustment can be made from the tractor by means of the double-acting adjusting cylinder 28. A graduation 50 is provided for this purpose on the side of the extension 29, which faces the rod 35 (see Fig. 4). After the roller 12 has been brought into the desired position with the aid of the adjustment cylinder 28, the screw spindle 33 can be rotated from the driver's seat so that the end is against the top of the extension 30 of the piston rod 31 (fig. 4). The screw spindle 33 hereby forms a continuously adjustable stop within the cylinder, whereby the adjusted position of the roller 12 is fixed at the top. In this exemplary embodiment, the three-point mounting 23 of a seed drill 24 is arranged at the rear of the machine by means of the arms 21 and 22.

Tijdens het bedrijf bevindt de zaaimachine zich in een stand zoals in fig. 2 is weergegeven en kan vanuit 30 het reservoir 26 met behulp van het vanaf de loopwielen 25 aangedreven zaaimechanisme zaaigoed via de zaaipijpen 27 A en de door de grond bewegende zaaischoenen 28 in de aarde worden gebracht. Indien men op de wendakker aan het einde van de werkgang moet manoeuvreren kan men met behulp van 35 de verstelcylinder 28 en de rol 12 via de draagconstructie 9, 10 naar beneden bewegen-tot in een stand die in fig. 2 is weergegeven. In deze weergegeven stand bevindt de onderzijde van de rol 12 zich ten minste 10 cm. onder de baan beschreven door de uiteinden van de bewerkingselementen 5 ~ ' - ’ λ ~ t /During operation, the seed drill is in a position as shown in Fig. 2 and seed can be sown from the reservoir 26 by means of the seed mechanism driven from the running wheels 25 via the seed pipes 27 A and the seed shoes 28 moving through the ground. be brought to earth. If one has to maneuver on the headland at the end of the pass, the adjusting cylinder 28 and the roller 12 can be moved downwards via the supporting construction 9, 10 to the position shown in Fig. 2 by means of the adjustment cylinder. In this shown position the underside of the roller 12 is at least 10 cm. under the path described by the ends of the machining elements 5 ~ '- ’λ ~ t /

^ i *HI^ i * HI

‘ 0 - 6 - van de bewerkingsorganen 3. Bij het naar beneden bewegen van de rol 12 door middel van de een verstelmiddel vormende verstelcylinder 28 in de weergegeven stand wordt het geheel van grondbewerkingsmachine en aanbouwwerktuig in dit geval 5 de zaaimachine 24, omhoog gebracht tot de bewerkingsorganen en de zaaimachine geheel vrij zijn van de grond. Indien dit is geschiedt kan met het slechts door de rol 12 ondersteunde geheel worden gemanoeuvreerd tot men in de juiste stand is gekomen voor de nieuwe werkgang. Hierna kan men de rol 12 10 naar boven laten bewegen tot de verlenging 30 van de zuiger-stang 31 tegen de onderzijde van de schroefspindel 33 komt en de oorspronkelijk ingestelde werkdiepte van de bewerkingsorganen opnieuw is verkregen en de zaaimachine opnieuw in de gewenste stand op de grond rust. De verstelcylinder 28, 15 die tevens als begrenzingsmiddel de continu verstelbare aanslag 33 omvat, vormt een compact geheel, dat gemakkelijk is aan te brengen.0 - 6 - of the working members 3. When the roller 12 is moved downwards by means of the adjusting cylinder 28 forming an adjusting means into the position shown, the whole of the soil tillage implement and implement in this case 5 the seed drill 24 is raised to the working tools and the seed drill are completely free from the ground. When this has been done, the whole can only be maneuvered with the roller 12 supported until it is in the correct position for the new pass. After this, the roller 12 10 can be moved upwards until the extension 30 of the piston rod 31 comes into contact with the underside of the screw spindle 33 and the working depth of the working members which was originally set and the seed drill is again in the desired position on the ground rest. The adjusting cylinder 28, 15 which also comprises the continuously adjustable stop 33 as limiting means, forms a compact unit which is easy to apply.

Door de speciale opstelling van de arm 8 en de steun 11 ten opzichte van elkaar, waarbij door hun langshart- 20 lijnèn de in he-t voorgaande beschreven scherpe hoek wordt ' * · ingesloten, is het mogelijk de rol 12 parktisch recht naar beneden te bewegen, zodatgpen extra ruimte voor de boven beschreven beweging van de rol noodzakelijk is. Door het op de boven beschreven wijze uit het werk brengen van het 25 geheel, wordt voorkomen dat tijdens het manoeuvreren op de wendakker de zaaischoenen met aarde versto{t raken, zodat niet alleen een gemakkelijker manoeuvreren mogelijk is, doch tevens wordt voorkomen dat onregelmatigheden in het gewenste zaaibeeld gaan optreden.Due to the special arrangement of the arm 8 and the support 11 relative to each other, whereby the longitudinal center lines and the sharp angle described above are enclosed, it is possible to roll the roller 12 parkically straight downwards. movement, so that extra space is necessary for the roller movement described above. By removing the assembly in the manner described above, it is prevented that during the maneuvering on the headland the seed shoes are clogged with earth, so that not only easier maneuvering is possible, but also irregularities in the desired sowing image will occur.

30 In plaats van de in de figuren 1-5 weergegeven constructie waarbij de verstelbare aanslag 33 deel uitmaakt van de verstelcylinder 28, kan ook een constructie worden toegepast zoals weergegeven in fig. 6. Hierbij zijn de achtereinden van de platen 19 aan de bovenzijde van de bok 18 voor-35 zien van twee op 'afstand van elkaar gelegen strippen 51.Instead of the construction shown in Figures 1-5 in which the adjustable stop 33 forms part of the adjusting cylinder 28, a construction as shown in Figure 6 can also be used. The rear ends of the plates 19 are at the top of see the trestle 18 in front of two spaced strips 51 apart.

De einden van de strippen 51 zijn scharnierend verbonden met een verstelcylinder 52, die met zijn andere einde scharnierend is aangebracht tussen twee op de bovenzijde van de kokerbalk 10 aanwezige lippen 53. Tussen de lippen 27 aan :' 4 ? % ' - 7 - de voorzijde van de kokerbalk 10 is scharnierbaar een einde aangebracht van een begrenzingsmiddel 54, dat een buisvormige geleiding 55 omvat voor een schroefspindel 56, die verdraaibaar is in een verzwenkbaar tussen de strippen 51 aangebracht, 5 van schroefdraad voorzien blok 57. Het tot binnen de buisvormige geleiding 55 reikende einde van de schroefspindel 56 rust bij een bepaalde, door middel van de verstelcylinder 52 ingestelde werkstand tegen een aanslag 58 in de buisvormige geleiding 55. Voor het instellen van de werkstand is 10 een schaalverdeling op de geleiding 55 aanwezig, welke schaalverdeling afleesbaar is met behulp van een wijzer 59, die aan het blok 57 is aangebracht. Bij toepassing van deze constructie kan men een eenvoudiger verstelcylinder toepassen en kan men de ingestelde werkdiepte naar boven begrenzen op dezelfde 15 wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld door vanaf de bestuurderszitplaats de schroefspindel 56 te bedienen. Opgemerkt wordt dat in plaats van om opwaartse, bij voorkeur verticale assen aan te drijven bewerkingsorganen, ook bewer-kingsorganen aanwezig kunnen zijn die om een althans nageno.eg 20 horizontale as aandrijfbaar zijn.The ends of the strips 51 are hingedly connected to an adjusting cylinder 52, which is hinged with its other end between two lips 53 present on the top of the box beam 10. Between the lips 27 on: "4". The front of the box girder 10 is hingedly arranged at one end of a limiting means 54, which comprises a tubular guide 55 for a screw spindle 56, which is rotatably arranged in a pivotable manner between the strips 51, 5 threaded block 57 The end of the screw spindle 56, which extends within the tubular guide 55, rests against a stop 58 in the tubular guide 55, adjusted by means of the adjusting cylinder 52. To adjust the working position, there is a scale on the guide. 55, which scale can be read by means of a pointer 59, which is arranged on the block 57. When this construction is used, a simpler adjusting cylinder can be used and the adjusted working depth can be limited upwards in the same manner as in the previous embodiment by operating the screw spindle 56 from the driver's seat. It is noted that instead of machining members which can be driven upwardly, preferably vertical axes, machining members which are drivable about an at least approximately horizontal axis may also be present.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

-Conclusies- ? v " ; J 4 2-Conclusions-? v "; J 4 2

Claims

1. Soil cultivating machine provided with a number of working members supported in a frame part and with a roller which is arranged in height direction relative to the frame part and by means of which the working depth of the working members is adjustable, characterized in that adjusting means are present with the aid of which the roller can be moved downwards from the working position so that the working members are free from the ground.

Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that the roller can be brought into a position in which the underside is at least 10 cm. is below the lowest point of the web described by the processors.

3. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that an adjusting cylinder is provided for adjusting the roller.

Soil cultivation machine according to claim 3, characterized in that the adjusting cylinder is arranged between a supporting structure for the roller and the frame of the machine.

5. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that limiting means are provided by means of which an upward movement of the roller can be limited, all this in such a way that the set working position can always be maintained.

Soil cultivation machine according to claim 5, characterized in that the limiting means comprise an adjustable stop.

Soil cultivation machine according to claim 6, 30, characterized in that the stop is movable relative to a guide.

Soil cultivation machine according to claim 6 or 7, characterized in that the stop is continuously adjustable.

9. Soil cultivation machine according to any one of claims 6-8, characterized in that a scale is provided with which the correct position of the stop can be read. . - - -j V £% - 9 -

Soil cultivation machine according to any one of claims 7-9, characterized in that the scale is arranged on the guide.

11. Soil cultivation machine according to any one of claims 3-10, characterized in that the stop is located within the adjusting cylinder.

Soil cultivation machine according to any one of claims 6-11, characterized in that the adjustable stop is designed as a screw spindle, which is adjustable from the driver's seat of the tractor.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that an attachment is provided which is movable upwards with the machine by means of the roller.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the roller is located between the mounted implement and the machine.

15. Tillage machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the roller is arranged by means of supports on arms which are pivotally attached to the frame of the machine and the longitudinal axis of a support and an arm has a sharp angle together with the legs of the corner facing down.

16. Tillage machine according to claim 14, characterized in that the angle is + 45 °.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the cultivating members are motor-driven about upwardly directed axes and the roller is located behind the cultivating members.

Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the attachment is formed by a seed drill, which is supported during operation by its own running wheels and is arranged so that it can pivot relative to the frame of the machine in a downward movement. is limited in relation to the machine.

19. Tillage machine as described above and shown in the figures. -o-o-o-o-o- -you 4 <£