NL8302866A - Hoogfrequentverwarmingsinrichting. - Google Patents

Description

* V- -ζ4 τ * VO 5<Μ

Betr.: Hoogfrequentverwarmings inr i cht ing.

De uitvinding heeft betrekking op een verbetering van de deur-constructie van een hoogf requentverwarmings inricht ing.

Gewoonlijk is de deur van een hoogfrequentverwarmingsinrichting, zoals een microgolfoven, voorzien van een doorkijkvenster voor het met 5 het oog controleren van het voortschrijden van het koken van voedsel in de verwarmingskamer tijdens het koken. Voor het voorkomen van het door het doorkijkvenster lekken van hoogfrequentgolven, wordt een ponsplaat in de vorm van een metalen plaat met een aantal daarin gevormde kleine gaten gebruikt voor het doorkijkvenster. Voor het voorkomen van het 10 verstoppen van de kleine gaten van de ponsplaat door voedselfragmenten is verder een deksel verschaft in de vorm van een glasplaat. Dit glasdeksel wordt gewoonlijk vastgehouden in een groef, bepaald door de ponsplaat en de binnenwand van de deur, maar omdat de diëlektrische constante van glas groter is dan die van lucht, zoals algemeen bekend, is de 15 aanzienlijke diepte D’ van de groef met het daarin aangebrachte glas D /6*.

De diepte wordt dus aanzienlijk groter dan wanneer er geen glas is. Derhalve benadert de aanzienlijke afmeting vanaf het uiteinde van de groef tot de inlaat 1/k van een te gebruiken golflengte met als resultaat, dat de sterkte van het elektrische veld bij de inlaat toeneemt met de neiging 20 vonken en abnormale temperatuurstijgingen bij de inlaat van de groef te produceren.

Voor het oplossen van dit vraagstuk is het nodig, dat de groef zo ondiep mogelijk is, waarbij echter het ondiep maken begrensd is als gevolg van vervaardigings- en ontverpmoeilijkheden.

25 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een hoogfre- quentvervarmingsinrichting, die de voornoemde tekortkoming van de stand van de techniek opheft, en die de kwaliteit en gestabiliseerde betrouwbaarheid heeft voor het voorkomen van het plaats vinden van abnormale verwarming en vonkvorming in de glasvasthoudgroef.

30 Voor het bereiken van dit doel verschaft de uitvinding een in richting, bestaande uit een verwarmingskamer, een hoogfrequentoscillator voor het toevoeren van hoogfrequentgolven aan de verwarmingskamer, en een ~ deur, die de voorste opening in de verwarmingskamer kan openen en sluiten, waarbij de dwarsbeweging van een glasplaat, die het doorkijkvenster van 35 de deur bedekt, uitsluitend wordt gestuurd door de hoeken van een groef 83 02 3 5 6 fc- fa— - * * - 2 - in de deur, die is voorzien voor het vasthouden van de glasplaat. In de zijden van de groef kan de glasplaat zijn vastgezet zonder dat de glasplaat diep in de groef moet worden gestoken, zodat de aanzienlijke diepte van de groef met betrekking tot de hoogfrequentgolven de mechanische 5 diepte benadert, en kleiner wordt, en derhalve de sterkte van het elektrische veld bij de inlaat van de groef kleiner wordt, waardoor vonkvor-ming en abnormale verwarming worden voorkomen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : 10 fig. 1 een ruimtelijk aanzicht is van een uitvoeringsvorm van de hoogfrequentverwarmingsinrichting, fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 3, en fig. 3 een bovenaanzicht is van het belangrijkste gedeelte van de inrichting.

15 In fig. 1 is een hoofdlichaam 1 inwendig voorzien van een verwar- mingskamer 2, waarvan de voorste opening kan worden geopend en gesloten door een deur 3. Het cijfer 4 duidt een bedieningspaneel aan, voorzien van fluorescentieweergeeflampen 5, gebruikt voor het weergeven van stuur-klokinstellingen en uit gangs instellingen, programmakeuzetoetsen 6, een 20 aanzetknop 7 en een uitschakelknop 8. Het cijfer 9 duidt de binnenwand aan van de deur, die een gedeelte vormt van een smoorwand, gevormd aan de deur 3, en 10 duidt een venster aan voor doorkijkcontrole.

In fig. 2 duidt het cijfer 11 een smoorgroef aan, voorzien van een diepte, die gelijk is ongeveer 1/4 van een te gebruiken golflengte.

25 De smoorgroef 11 wordt bepaald door de binnenwand 9 van de deur, de buitenwand 12 van de deur, en een afzonderlijk metalen deel 13, bijvoorbeeld door punt las sen verbonden met de binnenwand. Het cijfer 14 duidt een ponsplaat aan, uitgevoerd met een aantal kleine gaten voor het vormen van het doorkijkvenster, en 15 duidt een glasplaat aan om te voorkomen, dat 30 voedselfragmenten de kleine gaten verstoppen. Het cijfer 16 duidt een andere glasplaat aan, aangebracht aan de buitenzijde van de deur 3, en 17 duidt een handgreep aan, die bij het openen en sluiten van de deur 3 moet worden aangegrepen.

Het samenstel van de binnendeurwand 9 en het afzonderlijke meta-35 len deel 13 is aan de buitenwand 12 van de deur geschroefd, en de ponsplaat l4 en de glasplaat 15 zijn daartussen geklemd en vastgezet. Het cijfer 18 duidt een pakking aan, die het breken van het glas en het lekken © TT 3 >·’ 00 J 0 - 3 - -yan warmte en damp, die ait het voedsel komt, dat wordt gekookt, voorkomt.

Aangezien het oppervlak van de glasplaat 16 is uitgevoerd met een bekleding 19» is het geschroefde gedeelte bovendien verborgen en kan 5 het vanaf het oppervlak niet worden gezien.

Een toelaatbare speling d is gevormd tussen de glasplaat 15 en het afzonderlijke metalen deel 13, welke speling de omtreksbeweging van de glasplaat 15 stuurt door het groter maken van de krommingsstraal van het ai zonderlijke metalen deel dan de krommingsstraal Rg van de glas-10 plaat 15, zoals weergegeven in fig. 3. De reden waarom de plaatsbesturing van de glasplaat 15 uitsluitend moet worden bewerkstelligd door de hoeken, en waarom de speling d moet zijn voorzien tussen het eindoppervlak van de glasplaat 15 en het afzonderlijke metalen deel 13 in elke zijde, is als volgt. Het punt las sen van het afzonderlijke metalen deel 13 aan 15 de binnendeurwand 9 maakt het nodig enige toelaatbare speling (ongeveer 7 mm) voor het puntlassen te voorzien, en is de diepte van de groef voor het opnemen van de glasplaat 15, wanneer hierbij een speling wordt opgeteld voor het opnemen van afmetingsverschillen en de dikte van de plaat, ongeveer 9 mm, maar indien de glasplaat 15 volledig in deze groef wordt 20 gestoken, is de werkzame diepte Dr met betrekking tot de hoogfrequent-

golven D' = 9 ft =20 mm, hetgeen Λ A benadert, zodat abnormale ver- I

warming plaats vindt bij de inlaat van de groef. Dit vraagstuk kan worden opgelost door het verkleinen van de diepte van de groef, maar de groef kan niet ondieper worden gemaakt met het oog op de behoefte van 25 het puntlassen. Indien de afmeting van de glasplaat 15 in plaats daarvan 3 mm wordt gemaakt, is de werkzame diepte D' met betrekking tot hoogfre-quentgolven D' = 37£ + 6 = 12,7 mm, hetgeen voor X Λ voldoende klein is, zodat abnormale verwarming bij de inlaat van de groef kan worden voorkomen.

30 Het eenvoudig verschaffen van de toelaatbare speling d tussen het afzonderlijke metalen deel 13 en de glasplaat 15 is niet werkzaam voor het sturen van de stand van de glasplaat, maar deze plaatsingbesturing van de glasplaat 15 kan worden verkregen door het groter maken van de R^ van de hoeken van het afzonderlijke metalen deel dan de van de glas-35 plaat 15 + de toelaatbare speling d tussen de glasplaat 15 en het afzonderlijke metalen deel 13, Hoewel de glasplaat 15 de groef alleen bij de hoeken volledig binnengaat, is er in deze gebieden geen mogelijkheid van s .-¾ Ό 'j 'j Μ -j 0 - k - abnormale verwarming.

Zoals hiervoor beschreven, hunnen volgens de uitvinding de volgende effecten worden verkregen.

(1) Hoewel aan de diepte van de groef voor het vasthouden van 5 de glasplaat de constructief noodzakelijke waarde is gegeven, kan het optreden van vonkvorming en abnormale verwarming bij de inhoud worden voorkomen.

(2) De glasplaat gaat de groef slechts gedeeltelijk binnen, en de diepte kan worden ingesteld op een doelmatige waarde, die voldoende 10 groter is dan de waarde, waarbij abnormale verwarming, enz, plaats vindt, zodat, hoewel er enig verschil kan zijn in de grootte van de glasplaat en die van het afzonderlijke metalen deel, een gestabiliseerde kwaliteit kan zijn verzekerd.

(3) Hoewel de glasplaat de groef in de zijden slechts gedeelte-15 lijk binnengaat, wordt de omtreksplaatsingbesturing van de glasplaat tot stand gebracht bij de hoeken, zodat er geen gevaar bestaat, dat de glasplaat naar een zijde afwijkt voor het veroorzaken van vonkvorming, abnormale verwarming, enz.

(i+) Aangezien het niet nodig is de glasplaat volledig in de 20 groef te steken, kan de grootte van de glasplaat worden verkleind en kunnen derhalve de kosten van de glasplaat dienovereenkomstig worden verlaagd.

v ü :jf o 0 U

Claims (1)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de krommings-10 straal van de hoeken van de groef groter is dan de som van de krommings- straal van de hoeken van de glasplaat en de speling van de groef. S 3 ö 2 3 δ 6