NL8302826A - Inrichting en werkwijze voor het afhandelen van vracht. - Google Patents

Description

t » ' ·'· ':l P HP/JS/2

Inrichting en werkwijze voor het afhandelen van vracht.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afhandelen van vracht, bijvoorbeeld koffers, collis en dergelijke, omvattende ten minste één ontvangststation voor het met een bestemmingslabel voorzien van de vracht, en een transportsysteem voor het in afhankelijkheid van het bestera-mingslabel transporteren van de vracht naar een desbetreffend afleverstation.

Een dergelijke inrichting voor het afhandelen van vracht is bekend. Bij deze bekende inrichting wordt een deel van het transportsysteem gevormd door personen die met de hand de vracht van een transportband afnemen en vervolgens afhankelijk van het met de vracht verbonden bestemmingslabel de vracht in een op het afleverstaion geplaatst container plaatsen, inwelke container de vracht vervolgens naar de plaats van bestemming wordt getransporteerd. Een dergelijke wijze van menselijk handelen is aan fouten onderhevig, omdat bijvoorbeeld een op het bestemmingslabel aangegeven bestemming slecht leesbaar is danwel voor tweeërlei uitleg vatbaar is, en omdat bijvoorbeeld op momenten met een verhoogd aanbod van vracht bijzonder veel vracht snel verwerkt moet worden.

De kosten die verbonden zijn aan het herstellen van de hierboven beschreven fouten, welke onder andere bestaan uit het terughalen van de vracht van de verkeerde bestemming en het opnieuw afhandelen en vervoeren van deze vracht naar de juiste bestemming, zijn verhoudingsgewijs zeer hoog. Bij een onderzoek van het percentage fouten dat gemaakt wordt in een inrichting voor het afhandelen van vracht op een vliegveld is gebleken, dat op dagen met een verhoogd aanbod van vracht, waarbij 800 personen doende zijn de vracht af te handelen, het foutpercentage op een zodanig niveau ligt, dat relatief hoge kosten moeten worden gemaakt om binnen een kort tijdbestek de foutief behandelde vracht alsnog op de juiste plaats van bestemming te krijgen.

De huidige uitvinding beoogt de hierboven beschreven inrichting te verbeteren, waardoor onder andere het percentage fouten dat gemaakt wordt bij het afhandelen van de 8302826 * * -2- \ vracht aanmerkelijk wordt verminderd. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, omdat de inrichting overeenkomstig de uitvinding, voor het afhandelen van vracht tevens is voorzien van signaalmiddelen voor het onder invloed van 5 een daarop inwerkende bestemmingslabel opwekken van een signaal en het uit dit signaal afleiden van een labelcode die de vracht eenduidig identificeert, middelen voor het registreren van een bij een bepaalde labelcode behorend afleverstation, en met deze middelen gekoppelde besturingsmiddelen voor het 10 besturen van het transportsysteem. Doordat op ieder gewenst moment de vracht eenduidig kan worden geïdentificeerd en daarmee via de registratiemiddelen het daarbij behorend afleverstation is te bepalen, is het mogelijk om foutieve handelingen te signaleren, zodat eventueel gemaakte fouten direct 15 kunnen worden hersteld en de vracht niet op een verkeerde bestemming aankomt.

Indien de signaalmiddelen zijn verbonden met een door de registratiemiddelen gevormd centraal verwerkingssysteem dat het transportsysteem stuurt en/of controleert, kan het gehele 20 transportsysteem worden geautomatiseerd en kan nagenoeg iedere foutieve, menselijke handelwijze binnen het transportsysteem worden voorkomen.

Indien bij het ontvangststation signaalmiddelen zijn opgesteld en meer bij voorkeur bij het ontvangststation een 25 met het centraal verwerkingssysteem verbonden invoereenheid is opgesteld voor het zenden van een bestemmingscode van de door de signaalmiddelen geïdentificeerde vracht naar het centrale verwerkingssysteem, kan het innemen van de af te handelen vracht bij het begin van het transportsysteem volledig 30 worden geautomatiseerd.

Indien in de nabijheid van het afleverstation signaalmiddelen zijn opgesteld en indien in het transportsysteem signaalmiddelen zijn opgenomen, kan het gehele transportsysteem voor het afhandelen van vracht volledig worden gecon-35 troleerd en bestuurd.

Indien bij voorkeur een bij het afleverstation opgestelde, voor het opnemen van de vracht bestemde houder is voorzien van bestemmingslabel, kan tevens worden gecontroleerd 8302826 i --------- *. Λ -3- of deze houder bij het juiste afleverstation is opgesteld.

Indien bij voorkeur het centrale verwerkingssysteem kop-pelbaar is met een centraal verwerkingssysteem van een andere, voor het behandelen van de vracht bestemde inrich-5 ting, waarheen de vracht vanaf het afleverstation van de eerste inrichting wordt gezonden, kan na het afhandelen van de vracht de met het centrale verwerkingssysteem vergaarde informatie worden overgedragen aan het centrale verwerkingssysteem van de plaats van aankomst waar vervolgens aan de hand van deze overgedragen informatie de vracht kan worden afgehandeld.

De uitvinding heeft tevens betrekking een werkwijze voor het afhandelen van vracht, bijvoorbeeld koffers, collis en dergelijke, waarbij de vracht bij een ontvangststation wordt 1^5 ingenomen en van een bestemmingslabel wordt voorzien, en waarbij de vracht in afhankelijkheid van het bestemmingslabel wordt getransporteerd naar een desbetreffend afleverstation.

Een dergelijke werkwijze voor het afhandelen van de vracht is bekend, en brengt vrij aanzienlijke additionele 20 kosten met zich mee, als gevolg van de door menselijke handen tijdens het transporteren naar het desbetreffende afleverstation gemaakte fouten. Dergelijke fouten kunnen in belangrijke mate worden voorkomen en daarmee de kosten voor het afhandelen van vracht verlaagd, omdat overeenkomstig de uitvinding 25 het behandelen van de vracht wordt gecontroleerd en/of bestuurd met behulp van signaalmiddelen, waardoor onder invloed van een daarop inwerkende bestemmingslabel een signaal wordt opgewekt en uit dit signaal een labelcode wordt afgeleid, waarmee de vracht eenduidig wordt geïdentificeerd. Het inne-3Q men van de af te handelen vracht kan reeds worden geautomatiseerd, omdat bij voorkeur het innemen en van het bestemmingslabel voorzien van de vracht door de signaalmiddelen de labelcode wordt gegenereerd, die aan een met de signaalmiddelen verbonden centraal verwerkingssysteem wordt afgeleverd en 35 daarin in combinatie met een via een invoereenheid in het centraal verwerkingssysteem ingevoerde bestemmingscode als aflevercode wordt opgeslagen.

8302826

_:_I

i Ψ -4-

Het foutief behandelen van de vracht, bijvoorbeeld als gevolg van het afleveren van de vracht bij een verkeerd af-leverstation kan in verregaande mate worden verminderd, indien met behulp van bij het afleverstation opgestelde sig-5 naalmiddelen van daar aangevoerde vracht de labelcode wordt gegenereerd en wordt doorgegeven aan het centraal verwerkingssysteem dat de met deze labelcode gecombineerde aflever-code opzoekt en vergelijkt met de aflevercode van het afleverstation, waarbij bij voorkeur, indien van de aangevoerde 10 vracht de met de labelcode gecombineerde aflevercode niet overeenstemt met de aflevercode van het afleverstation, een alarm wordt gegeven en eventueel het juiste, desbetreffende afleverstation op een weergave-eenheid wordt gevisualiseerd.

De werkwijze voor het afleveren van vracht kan volledig 15 worden geautomatiseerd, doordat bij voorkeur, indien van de aangeboden vracht de met de labelcode gecombineerde aflevercode voldoet aan de aflevercode van het afleverstation, een losinrichting wordt bekrachtigd.

Indien de in het centraal verwerkingssysteem opgeslagen 20 aflevercode wordt overgedragen aan een ander centraal verwerkingssysteem, waarmee met behulp van overeenkomstige signaal-middelen het behandelen van de vracht op de plaats van bestemming wordt bestuurd en gecontroleerd, kan met gebruikmaking van de reeds vergaarde informatie met betrekking tot de 25 op de plaats van vertrek afgehandelde vracht, op de plaats van bestemming aan de hand van deze informatie de vracht worden afgehandeld.

De inrichting en de werkwijze voor het afhandelen van vracht overeenkomstig de uitvinding zullen hierna worden ver-30 duidelijk aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden voor het afhandelen van vracht op vliegvelden. Het is echter geenszins de bedoeling dat de inrichting en de werkwijze overeenkomstig de uitvinding tot slechts deze bij wijze van voorbeeld gegeven toepassing worden beperkt.

35 In de tekening stellen voor: fig.1 signaalmiddelen en een bestemmingslabel te gebruiken bij de inrichting en werkwijze overeenkomstig de uitvinding; 8302826 X > -5- fig.2 een ontvangststation? fig.3 een perspectivisch aanzicht van een deel van het transportsysteem bij drie afleverstations? fig.4,5 en 7 elk een andere tot het transportsysteem 5 behorende losinrichting; fig.6 schematisch, deels in bovenaanzicht de inrichting overeenkomstig de uitvinding op de plaats van bestemming? en fig.8 schematisch een weergave van een inrichting voor het afhandelen van vracht volgens de uitvinding.

10 Fig.1 toont signaalmiddelen 1 die bestaan uit een pri maire lus 2 die verbonden is met een signaalgeneratie-eenheid 3 die op zijn beurt is verbonden met een coderingseenheid 4.

In de lus 2 is een bestemmingslabel 5 aanwezig. Aangezien de werking van de getoonde signaalmiddelen t onder invloed van 15 en geen deel uitraaakt van de uitvinding, zullen de opbouw van de signaalmiddelen 1 en de opbouw van het bestemmingslabel 5 zonder verwijzing naar de tekeningen summier beschreven worden.

In de bestemmingslabel 5 is een zogenaamde afgestemde 20 kring opgenomen, waarmee, indien de bestemmingslabel 5 zich binnen een bol met een straal van ongeveer 60 cm van de primaire lus 2 bevindt, in de primaire lus 2 een verandering van de amplitude van een sinusvormig signaal in de primaire lus 2 teweeg worden gebracht, welk sinusvormig signaal wordt opge-25 wekt met een hoog frequentie generator. Deze amplitudeveran-dering, het signaal, dat wordt gegenereerd in de signaalgeneratie-eenheid 3 wordt vervolgens in de coderingseenheid 4 omgezet in een hanteerbare code. Door een juiste afstemming van de afstemlus in het bestemmingslabel 5 op de primaire lus 30 2 van de signaalmiddelen is het mogelijk om met plusminus vier miljard verschillende bestemmingslabels 5 telkens een andere code te genereren.

Doordat het bestemmingslabel 5 zich slechts in de nabijheid van een primaire lus 2 moet bevinden, is de combinatie 35 van signaalmiddelen 1 en het bestemmingslabel 5 ideaal geschikt voor het afhandelen van vracht 6 omdat deze veelal sterk uiteenlopende vormen en afmetingen kan aannemen, ter- _· 8302826 ! * * i i -6- wijl niet een taster tot in de onmiddellijke nabijheid van het bestemmingslabel moet worden gebracht teneinde het signaal en daarmee de code op te kunnen wekken. De coderingseen-heid 4 is voorzien van een aantal aansluitingen 7, waarmee 5 andere signaalgeneratie-eenheden 3 op deze coderingseenheid 4 kunnen worden aangesloten, die via de aansluitingen 8 de gegenereerde codes overdraagt naar een centraal verwerkingssysteem 9.

Fig.2 toont een deel van de inrichting 10 voor het af-10 handelen van vracht 6, bijvoorbeeld koffers, collies en dergelijke, waarbij in het ontvangststation 11 de vracht 6 wordt voorzien van een bestemmingslabel 5. Hiertoe neemt de persoon 12 een bestemmingslabel 5 uit de houder 13 en bevestigt deze bijvoorbeeld losmaakbaar met behulp van klitband aan de kof-15 fer 6. Tijdens het innemen van deze vracht 6 staat de vracht 6 op een plateau 14 dat is voorzien van signaalmiddelen 1 waarvan slechts de primaire lus 2 is getekend. De signaalmiddelen 1 genereren een labelcode die aan het centrale verwerkingssysteem 9 wordt afgeleverd (fig.8) en daarin in combina-20 tie met een via een invoereenheid 15 in het centraal verwerkingssysteem 9 ingevoerde bestemmingscode, die bijvoorbeeld in dit geval het vliegveld van de plaats van de bestemming weergeeft, als aflevercode wordt opgeslagen. Doordat onder invloed van het bestemmingslabel met de signaalmiddelen 1 25 nagenoeg altijd een eenduidige labelcode wordt opgewekt, kan met deze labelcode de vracht 6 tijdens het transport via het transportsysteem 16 eenduidig worden geïdentificeerd, en aan de hand van deze eenduidige labelcode naar een desbetreffend afleverstation 17 worden getransporteerd.

30 Fig.3 toont een deel van het transportsysteem 16 ter plaatse van drie afleverstations 17. Via de transportbanden 18 komen de koffers 6 op een als een renbaan uitgevoerde transportband 19, waarop zij in de richting van de pijl 20 over een eindloze baan 21 worden getransporteerd, totdat de 35 koffers 6 door personen 22 in afhankelijkheid van een op de koffers 6 aangebracht, leesbaar bestemmingslabel 23 van de transportband 19 worden afgenomen en geplaatst in een op een desbetreffende afleverstation 17 geplaatste houder 24.

8302826 * -7-

Aangezien bij de ontvangststations 17 signaalmiddelen 1 zijn opgesteld, kunnen de handelingen van de personen 22 worden gecontroleerd, omdat met behulp van de bij de afleverstations 17 opgestelde signaalmiddelen 1 van daar aangevoerde vracht 6 5 de labelcode wordt gegenereerd en wordt doorgegeven aan het centrale verwerkingssysteem 9, dat de met deze labelcode gecombineerde aflevercode opzoekt en vergelijkt met de aflever-code van het afleverstation 17, en indien van de aangevoerde vracht 6 de met de labelcode gecombineerde aflevercode niet 10 overeenstemt met de aflevercode van het afleverstation 17 een alarm wordt gegeven met behulp van bij de afleverstations 17 opgestelde alarmmiddelen 25. In geval van het afleverstation 17' zijn de signaalmiddelen 1 opgenomen in een portaal 26, waardoorheen de koffers 6 tot in de houder 24f worden 15 gebracht. In geval van de afleverstations 17*1 zijn de signaalmiddelen 1 opgenoraen in een omtrekswand 27 van een door-voeropening 28 van de containers 24*'. In geval de af te lezen bestemmingslabel 23 niet zichtbaar is of voor meerdere uitleg vatbaar, is het afleverstation 17' voorzien van een 20 weergave-eenheid 29, waarop het juiste, desbetreffende afleverstation 17 wordt gevisualiseerd.

In de figuren 4,5 en 7 worden in het transportsysteem 16 opgenomen losinrichtingen 30 getoond waarmee volledig automatisch, zonder gebruik te maken van personen 22, de vracht 6 25 op een afleverstation 17 kan worden gelost, doordat signaalmiddelen 2 zijn opgenomen in het transportsysteem 16, zodat, indien van de aangeboden vracht 6 de met de labelcode, die wordt gegenereerd in afhankelijkheid van het bestemmingslabel 5, gecombineerde aflevercode voldoet aan de aflevercode van 30 het afleverstation 17 de losinrichting 30 wordt bekrachtigd.

In geval van fig.4 bestaat de losinrichting 30 uit een op een kar 31 aangebrachte lepel 32 die kantelbaar is rond de as 33, in de richting van de pijl 34 indien de cilinder 35 wordt bekrachtigd. Deze bekrachtiging vindt plaats, indien de 35 aflevercode, die overeenstemt met het bestemmingslabel 5, voldoet aan de aflevercode van het afleverstation 17, door de centrale verwerkingseenheid 9, in fig.4 als de cilinder 35 uitgevoerde besturingsmiddelen 36 worden bekrachtigd waardoor de vracht 6 8302826 Λ * -8- met de lepel 32 in een gekantelde positie in een houder 13 glijdt.

In fig. 5 wordt een andere uitvoeringsvorm van een losinrichting 30 getoond, die twee uit een horizontale positie 5 wegklapbare vloerdelen 37 omvat. Bij bekrachtiging van deze losinrichting 30 wordt een magnetische koppeling 38 tussen de beide vloerdelen 37 verbroken, en bewegen de vloerdelen 37 zich van de met volle lijnen weergegeven horizontale positie tot in een hellende, met streeplijnen weergegeven positie 10 volgens de pijlen 39, waardoor de vracht 6 in de richting van de pijl 40 neerwaarts tot in de houder 13 valt. Na het lossen van de vracht 6 worden de vloerdelen 37 met terugstelcilin-ders 48 tot in de oorspronkelijke stand teruggebracht.

In geval van de losinrichting 30, zoals getoond in 15 fig.7, klapt bij bekrachtiging van de losinrichting 30 een vloerdeel 41 volgens de pijl 42 tot in een gestippelde stand en wordt de koffer 6 gelost in de houder 13. Deze houder 13 is voorzien van een bestemmingslabel 5 terwijl in de vloer 43 signaalmiddelen 1 zijn aangebracht, zodat eveneens kan worden 20 gecontroleerd of op het afleverstation 17 de juiste container 13, welke wordt geïdentificeerd met het bestemmingslabel 5, is geplaatst. In geval een verkeerde houder 13 op dit station 17 is geplaatst, wordt met behulp van de centrale verwer-kingseenheid 9 een alarmlicht 44 in werking gesteld.

25 Fig.6 toont de afhandeling van vracht 6 die met behulp van het vliegtuig 45 is gebracht naar een andere voor het behandelen van de vracht 6 bestemde inrichting 10'. Voorafgaande aan het behandelen van deze vracht 6 zijn de bestem-mingscodes van de vracht 6, die in het centrale vetwerkings-30 systeem 9 zijn opgeslagen, overgedragen aan het andere centrale verwerkingssysteem 9’, van de plaats van bestemming, metwelk centraal verwerkingssysteem 9' met behulp van signaalmiddelen 2 het afhandelen van de vracht wordt bestuurd en gecontroleerd. De houders 13 worden gelost bij de ontvangst-35 stations 11 en met behulp van het transportsysteem 16 getransporteerd. In het transportsysteem 16 zijn signaalmiddelen 2 opgenomen waarmee het transport van de vracht 6 wordt bestuurd onder invloed van de door deze signaalmiddelen 2 8302826 -9- opgenomen aflevercode. Voor dit transport kunnen met behulp van in fig.6 niet getoonde besturingsmiddelen 36 de wisselin-richtingen 47 worden bestuurd. Zodoende kan transitovracht 6' worden afgescheiden tot in de houder 13’ terwijl andere 5 vracht 6 via de transportband 19 tot in de houder 13 kan worden gebracht of via de transportband 49 naar een niet getoonde aankomsthal.

Fig.8 toont schematisch de gehele inrichting 10 voor het afhandelen van vracht 6 en is voorzien van een bestemmings-10 label 5, waarmee met behulp van signaalmiddelen 1 een label-code wordt opgewekt die de vracht 6 eenduidig identificeert, van een invoereenheid 15 omvattende middelen voor het registreren van een bij een bepaalde labelcode behorend aflever-station 17 en van met deze middelen 15 via het centraal ver-15 werkingssysteem 9 verbonden besturingsmiddelen 36 voor het besturen van het transportsysteem 16. Xn het centrale verwerkingssysteem 9 wordt de labelcode die de vracht 6 eenduidig identificeert gecombineerd met de via de invoereenheid 15 ingevoerde bestemmingscode en deze combinatie wordt als afle-20 vercode in het centrale verwerkingssysteem 9 opgeslagen. Aan de hand van deze aflevercode kan worden gecontroleerd of ter plaatse van het afleverstation 17 de juiste vracht in de houder 13 wordt geplaatst, indien dit niet het geval is, kan via door de besturingsmiddelen 36 omvatte alarmmiddelen 25 en een 25 weergaveeenheid 29 een foutieve handeling worden gesignaleerd en eventueel gecontroleerd. De afhandeling van vracht 6 kan volledig worden geautomatiseerd indien wordt gebruik gemaakt van met besturingsmiddelen 36 bestuurde losinrichtingen 30 die worden bekrachtigd indien de aflevercode van de vracht 6 30 overeenkomt met de aflevercode van het afleverstation. Bijvoorbeeld bestaan de besturingsmiddelen 36 uit een cilinder 35. Bij een meer complex transportsysteem 16, dat bijvoorbeeld vertakkingen omvat, kunnen signaalmiddelen 1 opgenoraen zijn in het transportsysteem 16, zodat aan de hand van de aflevercode onder besturing van een wisselinrichting 47 met één transportsysteem 16 meerdere afleverstations 17 kunnen worden bediend.

Tevens is het mogelijk om de plaats van een houder 13 op een afleverstation 17 te controleren, doordat de houder 13 is 40 voorzien van een bestemmingslabel 5 en het afleverstation 17 8302826 « ν· -10- is voorzien van signaalmiddelen. Indien de Xabelcode van deze houder 13 niet overeenkomt met de aflevercode van het afle-verstation 17, kan bijvoorbeeld een alarmlicht 44 worden ingeschakeld.

5 Voorts is het mogelijk om de in het centrale verwer kingssysteem 9 opgeslagen informatie via een informatiekanaal 50 over te dragen op het centrale verwerkingssysteem 9* van de plaats van aankomst zodat daar aan de hand van de overgedragen informatie de vracht 6 kan worden afgehandeld.

10 Ofschoon de inrichting en de werkwijze volgens de uit vinding slechts beschreven zijn aan de hand van het afhandelen van vracht op luchthavens, zal het duidelijk zijn dat ook in systemen waarbij postpaketten worden behandeld, de inrichting en de werkwijze volgens de uitvinding eveneens goed toe-15 pasbaar zijn.

8302826

Claims (20)

1. Inrichting (10) voor het afhandelen van vracht (6), bijvoorbeeld koffers (6), collis (6) en dergelijke, omvattende ten minste één ontvangststation (11) voor het met een be-stemraingslabel (5,23) voorzien van de vracht (6), en een 5 transportsysteem (16) voor het in afhankelijkheid van het bestemmingslabel (5,23) transporteren van de vracht (6) naar een desbetreffend afleverstation (17), gekenmerkt door sig-naalmiddelen (1) voor het onder invloed van een daarop inwerkende bestemmingslabel (5) opwekken van een signaal en het 10 uit dit signaal afleiden van een labelcode die de vracht (6) eenduidig identificeert, middelen (9,15) voor het registreren van een bij een bepaalde labelcode behorend afleverstation (1), en met de2e middelen (9,15) gekoppelde besturingsmidde-len (36) voor het besturen van het transportsysteem (16).

2. Inrichting (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de signaalmiddelen (1) zijn verbonden met een door de registratiemiddelen (9) gevormd centraal verwerkingssysteem (9) dat het transportsysteem (16) stuurt en/of controleert.

3. Inrichting (10) volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat bij het ontvangststation (11) signaalmiddelen (1) zijn opgesteld. s

4. Inrichting (10) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat bij het ontvangstsysteem (11) een met het centraal verwerkingssysteem (9) verbonden invoereenheid (15) is opgesteld 25 voor het zenden van een bestemmingscode van de door de signaalmiddelen (1) geïdentificeerde vracht (6) naar het centrale verwerkingssysteem (9).

5. Inrichting (10) volgens conclusie 2-4, met het kenmerk, dat in de nabijheid van het afleverstation (17) sig- 30 naalmiddelen (1) zijn opgesteld.

6. Inrichting (10) volgens conclusie 2-5, met het kenmerk, dat in het transportsysteem (16) signaalmiddelen (1) zijn opgenomen.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen (36) een bij het afleverstation (17) opgestelde alarmeenheid (25) en/of weer-gave-eenheid (29) omvatten. 8302826 4 w v -12-

8. Inrichting (10) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in het transportsysteem (16) ten minste één wisselinrich-ting (47) opgenomen is.

9. Inrichting (10) volgens conclusie 8 of 9, met het 5 kenmerk/ dat in het transportsysteem (16) ten minste één losinrichting (30) is opgenomen.

10. Inrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bij het afleverstation (17) opgestelde, voor het opnemen van de vracht (6) bestemde hou- 10 der (13) is voorzien van bestemmingslabel (5).

11. Inrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het centrale verwerkingssysteem (9) koppelbaar is met een centraal verwerkingssysteem (9') van een andere, voor het behandelen van de vracht (6) bestem- 15 de inrichting (10'), waarheen de vracht (6) vanaf het afleverstation (17) van de eerste inrichting (10) wordt gezonden.

12. Werkwijze voor het afhandelen van vracht (6), bijvoorbeeld koffers (6), collis (6) en dergelijke, waarbij de vracht (6) bij een ontvangststation (11) wordt ingenomen en 20 van een bestemmingslabel (5,23) wordt voorzien, en waarbij de vracht (6) in afhankelijkheid van het bestemmingslabel (5,23) wordt getransporteerd naar een desbetreffend afleverstation (17), met het kenmerk, dat het behandelen van de vracht (6) wordt gecontroleerd en/of bestuurd met behulp van 25 signaalmiddelen (1), waardoor onder invloed van een daarop inwerkende bestemmingslabel (5) een signaal wordt opgewekt en uit dit signaal een labelcode wordt afgeleid, waarmee de vracht (6) eenduidig wordt geïdentificeerd.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat 30 bij het innemen en van het bestemmingslabel (5) voorzien van de vracht (6) door de signaalmiddelen (1) de labelcode wordt gegenereerd, die aan een met de signaalmiddelen (1) verbonden centraal verwerkingssysteem (9) wordt afgeleverd en daarin in combinatie met een via een invoereenheid (15) in het centraal 35 verwerkingssysteem (9) ingevoerde bestemmingscode als afle-vercode wordt opgeslagen.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat met behulp van bij het afleverstation (17) opgestelde signaalmiddelen (1) van daar aangevoerde vracht (6) de 40 labelcode wordt gegenereerd en wordt 8302826 -13- doorgegeven aan het centraal verwerkingssysteem (9) dat de met de2e labelcode gecombineerde aflevercode opzoekt en vergelijkt met de aflevercode van het afleverstation (17).

15. Werkwijze volgens conclusie 12-14, met het kenmerk, 5 dat indien van de aangevoerde vracht (6) de met de labelcode gecombineerde aflevercode niet overeenstemt met de aflever-code van het afleverstation (17) een alarm wordt gegeven en eventueel het juiste, desbetreffende afleverstation (17) op een weergave-eenhetd-H^S} wordt gevisualiseerd.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het ken merk, dat indien van de aangeboden vracht (6) de met de labelcode gecombineerde aflevercode voldoet aan de aflevercode van het afleverstation (17) een losinrichting (30) wordt bekrachtigd.

17. Werkwijze volgens conclusie 13-16, met het kenmerk, dat onder invloed van tijdens het transport van de vracht (6) met behulp van een door signaalmiddelen (1) opgenomen aflevercode het transport naar het afleverstation (17) toe wordt bestuurd.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat ten minste één wisselinrichting (47) en/of losinrichting (30) door de besturingsmiddelen (36) wordt/worden bediend.

19. Werkwijze volgens één van de conclusies 12-18, met het kenmerk, dat ter plaatse van het afleverstation (17) een 25 houder (13) voor het opneraen van de daar afgeleverde vracht (6) wordt geplaatst, waarbij één van beide (17,13), te weten de houder (13) of het afleverstation (17) is voorzien van een bestemmingslabel (5) en de ander is voorzien van signaalmiddelen (1). 30

20, Werkwijze volgens één van de conclusies 13-20, met het kenmerk, dat de in het centraal verwerkingssysteem (9) opgeslagen aflevercode wordt overgedragen aan een ander centraal verwerkingssysteem (9')/ waarmee met behulp van overeenkomstige signaalmiddelen (1) het behandelen van vracht (6) 35 op de plaats van bestemming (46) wordt bestuurd en/of gecontroleerd. 8302826