NL8302525A

NL8302525A - Werkwijze voor de bereiding van een gezette drank.

Info

Publication number: NL8302525A
Application number: NL8302525A
Authority: NL
Original assignee: Mars G B Ltd
Priority date: 1982-07-19
Filing date: 1983-07-14
Publication date: 1984-02-16
Also published as: DE3325280A1; IT8367762A0; BR8303838A; DK308583D0; AU1657183A; NO165425C; AU562578B2; DK162369B; FR2530123A1; ATA258083A; FI79018C; US4581239A; DK308583A; CA1214959A; US4644855A; SE460330B; SE8304002L; NO165425B; DK162369C; FR2530123B1

Description

1 *' , - *

Werkwijze voor de bereiding van een gezette drank.

De uitvinding heeft betrekking op de bereiding van dranken door een grondstof waarvan een drank kan worden gezet of getrokken, zoals gemalen koffie of theebladeren, (hierna aangeduid als 5 extraheerbaar materiaal) te behandelen met een waterig medium zoals water.

Bij de bereiding van vers gezette koffie of thee wordt de gemalen koffie of worden de theebladeren in contact gebracht met water (normaliter 10 heet water) en wordt de gevormde drank van de ge malen koffie of theebladeren afgescheiden. Er bestaan talrijke technieken voor het op die wijze zetten van dergelijke dranken; typische voorbeelden van die technieken zijn weken van het extraheerbare 15 materiaal in heet water, gevolgd door filtreren (bijvoorbeeld de traditionele theepot), continu doorleiden van water door het op een filter aanwezige extraheerbare materiaal (bijvoorbeeld een koffiefilter) en het continu recirculeren van extrac-2q tievloeistof (bijvoorbeeld bij koffiepercolators).

De snelheid en efficiency van de extractie van materialen uit de gemalen koffie of de theebladeren is bij het zetten van dranken in een huishoudelijke omgeving - waar het zetten van die dranken 25 met de hand gebeurt - niet van het grootste belang.

Als bijvoorbeeld thee wordt gezet in een theepot, is het belangrijk om de thee enkele minuten te laten staan voordat ze wordt ingeschonken. De meeste mensen doen dat, maar overigens verschillen de omstandig-3q heden bij het zetten van thee aanzienlijk van per soon tot persoon. Als dranken mechanisch worden gezet (bijvoorbeeld in machines voor het verkopen van dranken) kunnen een verhoogde snelheid van zetten 8302525 f * 2 van de dranken en/of efficiency van de extractie, echter betekenen dat het produkt sneller wordt geleverd en/of een produkt van hogere waarde wordt verkregen (doordat minder extraheerbaar materiaal 5 nodig is om een bepaald gehalte aan geëxtraheerd materiaal te verkrijgen).

Gevonden werd nu dat de snelheid en/of de efficiency van het zetten van dranken van extraheerbaar materiaal kan worden vergroot door voor !Q het zetten achtereenvolgens afzonderlijke porties vers waterig medium te gebruiken en elke volgende portie te gebruiken voor het opnieuw suspenderen en weer in beweging brengen van het extraheerbare materiaal.

15 Een dergelijke techniek verschilt van de traditionele theepot hierin dat, hoewel de theebladeren ook in een pot opnieuw in beweging en opnieuw gesuspendeerd kunnen worden door de inhoud van de pot van tijd tot tijd te roeren, dit niet 2q geschiedt met achtereenvolgende porties vers water die daarna worden verzameld om de uiteindelijke drank te vormen.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt voorzien in een werkwijze voor de bereiding van 25 een gezette drank door een extraheerbaar materiaal te behandelen met een waterig medium, waarbij het extraheerbare materiaal in een bepaalde relatie ten opzichte van een filter te houden zodat het waterige medium met het extraheerbare materiaal in contact kan worden gebracht en door het filter weg kan lopen waarbij het extraheerbare materiaal achterblijft en het waterige medium met het extraheerbare materiaal in contact wordt gebracht in een aantal achtereenvolgende afzonderlijke porties, waarvan ^ elke portie wordt toegevoegd onder zodanige omstan- 8302525 * * 4 3 t digheden dat de hoofdhoeveelheid van het extra-heerbare materiaal wordt gesuspendeerd en in beweging wordt gebracht en tenminste een deel van elke portie uit het extraheerbare materiaal wordt ver-5 drongen voordat het extraheerbare materiaal met de eerstvolgende portie weer in suspensie wordt gebracht en wordt geroerd en waarbij de porties worden verzameld onder vorming van de drank.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt elke portie (water) praktisch volledig uit het extraheerbare materiaal verwijderd voordat het extraheerbare materiaal in de eerstvolgende portie wordt gehersuspendeerd en weer in beweging wordt gebracht.

De uitvinding heeft ook betrekking op een machine voor het leveren van dranken die zo is uitgevoerd en aangepast dat deze werkwijze er mee kan worden uitgevoerd.

De porties waterig medium kunnen van gelijke 2Q grootte zijn of ze kunnen ongelijk van grootte zijn.

Het kan gewenst zijn een eerste portie te gebruiken die kleiner of groter is dan de daaropvolgende porties en die in hoofdzaak dient om het extraheerbare materiaal te bevochtigen waardoor een meer __ efficiënte behandelina mogelijk is met de volgende porties waterig medium. Dit geldt in het bijzonder bij het zetten van koffie uit gemalen koffie, waarvan het olie-achtige oppervlak een bevochtigingstrap zeer gewenst maakt. Het bevochtigen kan ook ge-Λ schieden door de eerste portie waterig medium snel

ó J

onder dxiuk te verwijderen. Hierdoor wordt het medium met kracht in contact gebracht met het extraheerbare materiaal.

Door een aantal porties waterig medium te gebruiken, wordt de extractie-efficiency vergroot.

8302525 4 i * t

Verwijderen van de gehele of praktisch de gehele hoeveelheid waterig medium voordat het extraheer-bare materiaal in de eerstvolgende trap opnieuw wordt gesuspendeerd en in beweging gebracht biedt ^ voor het verse waterige medium de maximale mogelijk heid om in contact te komen met het extraheerbare materiaal en de gewenste drankvormende componenten te extraheren. Het gebruik van afzonderlijke porties waterig medium vermindert aanzienlijk het optreden van kanalen in de vochtige massa van extraheerbaar materiaal. Kanaalvorming zal altijd in^zekere mate optreden bij filtratie. Het is zeer gewenst dat kanaalvorming bij de uitvinding tot een minimum wordt beperkt om zo de efficiency van het contact 1^ tussen de extraherende vloeistof en het extraheerbare materiaal te vergroten.

De condities bij de uitvinding kunnen op verschillende wijze worden bereikt. Het waterige medium kan op het extraheerbare materiaal worden 20 gebracht als een stootsgewijze (pulserende) stroom waarbij elke vloeistofstoot wordt beschouwd als een van de genoemde porties. Het invoeren van elke als portie dienende vloeistofstoot kan zelf weer worden gebruikt om de voorafgaande als vloeistof-stoot ingebrachte portie te verdringen. Een andere mogelijkheid is dat een ander fluidummediurn in de stootsgewijze (pulserende) stroom wordt ingevoerd tussen elke portie. Een dergelijk ander medium kan zich onder zodanige condities bevinden dat het een-30 voudig fungeert als een buffer tussen opeenvolgende porties water of het kan actief worden gebruikt om het waterige medium uit het extraheerbare materiaal te verdringen en door het filter te persen.

Als de porties waterig medium zelf zorgen voor 35 het verdringen van voorafgaande porties, zal er 8302525 * » 1 5 onvermijdelijk een zekere menging optreden van het laatste deel van de ene portie en het eerste deel van de volgende portie. Dit kan tot een minimum worden beperkt zodat elke portie wordt verdrongen 5 voordat de volgende maal hersuspenderen en opnieuw in beweging brengen van extraheerbaar materiaal in een portie nog niet of nog niet geheel heeft plaatsgevonden. Hierbij moet worden getracht om het grensvlak tussen elke portie zoveel mogelijk jq stabiel te houden. Hoe dit precies wordt bereikt hangt af van de exacte omstandigheden waaronder de drank wordt gezet en van de materialen die worden gebruikt, algemeen gesproken wordt dit bereikt als het verdringen van elke portie zo snel mogelijk ’ geschiedt. Dit geeft de minste gelegenheid voor diffusie aan het grensvlak tussen opeenvolgende porties.

Als een ander fluidum mediumwordt geinterdispergeerd kan dit een gas zijn, bijvoorbeeld hete of koude 2q lucht of het kan stoom zijn. Het medium kan worden ingebracht bij atmosferische druk, bijvoorbeeld door het vat waarin het zetten van de drank plaatsvindt in verbinding te brengen met de lucht, gevolgd door inbrengen van de volgende portie waterig medium.

25 Bij voorkeur wordt het medium echter ingebracht onder druk zodat het waterige medium echt (positief) uit het extraheerbare materiaal wordt verdrongen voordat de eerstvolgende portie waterig medium aankomt. Het gebruik van stoom kan gunstig zijn bij het helpen extraheren van bepaalde componenten van het extraheerbare materiaal. Stoom kan ook worden gebruikt om de eerste bevochtiging van het extraheerbare materiaal te bewerkstelligen voordat de eerste portie waterig medium voor het zetten van de drank wordt toegevoegd.

8302525 6

Bij een andere uitvoeringsvorm wordt het waterige medium toegevoerd als een continue stroom, bijvoorbeeld met een geringe stroomsnelheid maar onder een hoge druk, omdat dit kan dienen om het 5 in beweging brengen (van het extraheerbare materiaal) te verbeteren en wordt het buiten contact met het extraheerbare materiaal gebracht in achtereenvolgende afzonderlijke porties. Gezien vanuit het extraheerbare materiaal wordt zo contact met achtereenvolgende 10 afzonderlijke porties van waterig medium bereikt.

Het extraheerbare materiaal is bij voorkeur koffie of thee en het waterige medium is bij voorkeur heet water. Onder sommige omstandigheden kan het gewenst zijn een ander waterig medium te ge-15 bruiken dan gewoon water, bijvoorbeeld melk of een suikeroplossing.

Eet filter kan bestaan uit elk geschikt poreus materiaal dat het extraheerbare materiaal tegenhoudt, bijvoorbeeld een materiaal met een 20 zodanige poriSngrootte dat het extraheerbare materiaal wordt tegengehouden terwijl het waterige medium waarmee de drank wordt gezet er in een aanvaardbare tijd doorheen kan lopen. Het poreuze materiaal kan bijvoorbeeld een velvormig materiaal 25 zijn, bijvoorbeeld een vel filtreerpapier of een aanzienlijk dikker materiaal, bijvoorbeeld een vezelmat, die in een houder voor het zetten van de dranken wordt ondersteund. Als de houder voor het zetten van dranken is ontworpen om na gebruik 30 te worden weggeworpen en bestaat uit voor water ondoorlaatbaar materiaal, kan het filter één geheel vormen met de houder en wordt het gevormd door nauwe kanalen die door een bepaald gedeelte van het voor water ondoorlaatbare materiaal lopen.

35 Er wordt de voorkeur aan gegeven dat het 8302525 7 extraheerbare materiaal en het filter zijn opgenomen in een gesloten houder die pas wordt geopend als de drank wordt gezet en die na het gebruik wordt weggegooid. Bij voorkeur is het effectieve 5 volume van de houder waarin contact met vloeistof plaatsvindt kleiner dan het volume van de gewenste drank, zodat de houder geheel of praktisch geheel wordt gevuld met tenminste een deel van de voor het zetten van de drank vereiste porties waterig medium 10 (dit geldt uiteraard niet voor een eerste kleine portie waterig medium die dient voor het bevochtigen, als daarvan gebruik wordt gemaakt).

De houder kan integraal deel uitmaken van een machine voor het leveren van dranken die opnieuw 15 wordt gebruikt voor elke volgende portie drank die wordt gevraagd, of het kan een "wegwerphouder” zijn bijvoorbeeld een patroon of capsule, of een flexibel pakket, bijvoorbeeld een sachet. Aan de houder kunnen organen zitten die het mogelijk maken om de 20 houder met de machine te bedienen of machinaal te verwerken (zoals mechanisch plaatsen in het station voor het zetten van een drank van een machine voor het leveren van dranken) en/of om te helpen bij het invoeren of afvoeren van vloeistof (bijvoorbeeld 25 inlaat- en/of uitlaatopeningen of mondstukken, of aftrekbare afsluitingen).

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de houder de vorm van een sachet, welke sachet is vervaardigd uit een voor lucht en water praktisch 30 ondoorlaatbaar velvormig materiaal. Dit materiaal omsluit het filter en het extraheerbare materiaal.

Het filter kan zelf bestaan uit een velvormig materiaal dat het extraheerbare materiaal omsluit of het kan zijn gevormd uit het voor lucht en water 35 praktisch ondoorlaatbare velvormige materiaal door 8302525

y V

\ δ vorming van nauwe kanaaltjes in een inwendige naad van het velvormige materiaal.

Om met een buigzaam pakket, bijvoorbeeld een sachet een drank te zetten worden in het algemeen 5 de bovenzijde en onderzijde van het sachet geopend en wordt een waterig medium aan de bovenzijde toegevoerd en wordt de drank aan de onderzijde afgetapt (nadat de vloeistof het extraheerbare materiaal heeft geëxtraheerd en door het filter is gegaan). Bij IQ voorkeur is het pakket een sachet waarbij organen aanwezig zijn aan de sachet die het mogelijk maken om de sachet in de machine te verwerken en waardoor organen voor het toevoeren van water op de juiste plaats kunnen worden gebracht ten opzichte van het 12 pakket. Dergelijke organen kunnen bestaan uit een mondstuk dat aan de sachet is bevestigd en waarin een injector in de vorm van een holle naald (voor het doorlaten van waterig medium) bij het gebruik wordt geplaatst.

2q Er kunnen middelen aanwezig zijn voor het regelen van de tijdsduur gedurende welke elke portie van waterig medium in contact is met het extraheerbare materiaal. Een dergelijke regeling is in het bijzonder gunstig bij machines voor het leveren van __ dranken waarbij een nauwkeurige receling van de 2 5 aflevertijd gewenst is. Ze helpen ook om een meer gelijkmatige kwaliteit van het produkt te verkrijgen. Tijdsregeling kan op allerlei wijzen worden bewerkstelligd - bovenstrooms en/of benedenstrooms van de 2q houder voor het zetten van dranken of (in het bij zonder als de laatstgenoemde buigzaam is) door de houder zelf te manipuleren. Er kunnen bijvoorbeeld kleppen of afsluiters aanwezig zijn bovenstrooms en/of benedenstrooms van de houder.

8302525 9

Bij voorkeur wordt de cyclus voor het stten van dranken geregeld door gebruik te maken van een onder druk staand waterig medium voor het zetten van de drank, waarbij de druk, de stroomsnelheid en 5 de verblijftijd worden ingesteld om de gewenste tijdsduur voor het zetten van de drank te bewerkstelligen zowel per portie als wat betreft de totale hoeveelheid die wordt gezet. De drukregeling kan pneumatisch zijn, bijvoorbeeld door een positieve, 10 bovenatmosferische druk uitgeoefend op en tussen elke portie waterig medium. De drukregeling kan ook geschieden in de vorm van een negatieve druk, door middel van het onderhouden van een vacuum benedenstrooms van het filter. Regeling kan ook mechanisch 15 geschieden, bijvoorbeeld door te voorzien in een pomp of andere mechanische kracht waarmee de porties waterig medium door het filter worden geperst.

Bij houders in de vorm van een buigaara pakket kan elk willekeurig aantal mechanische organen worden 20 toegepast om druk op het pakket uit te oefenen of om de extractieduur te regelen. Bijvoorbeeld kunnen beweegbare klembekken worden gebruikt om een uit-laatkanaal van het pakket dicht te klemmen of te openen of kunnen organen zoals walsen op en neer 25 lopen over het pakket of kunnen hydraulische of pneumatische zakken worden gebruikt om het pakket er tussen uit te persen.

Bij voorkeur wordt de houder of het pakket waarin zich het extraheerbare materiaal bevindt 30 tijdens de zetcyclus een of meermalen met de buiten lucht in verbinding gebracht als het waterige medium met het extraheerbare materiaal in contact wordt gebracht. In verbinding brengen met de buitenlucht kan worden toegepast voor het regelen van de tijds-35 duur van het contact van waterig medium met het 8302525 10 extraheerbare materiaal. Terwijl de houder of het pakket in verbinding staat met de buitenlucht wordt het waterige medium in de houder of het pakket gebracht onder atmosferische druk waarbij het zeer 5 langzaam of in het geheel niet door het filter zal stromen (alleen onder invloed van de zwaartekracht).

OM de drank af te voeren wordt de verbinding met de buitenlucht verbroken en wordt de vloeistof onder druk uit de houder geperst door een volgende portie 10 waterig medium of door een ander fluidum, bijvoorbeeld lucht, zoals hiervoor beschreven.

Een verder voordeel van het in verbinding brengen met de buitenlucht dat in het bijzonder geldt voor sachets, is dat daardoor de tijd wordt 15 verminderd gedurende welke elke sachet onder druk staat en zodoende het risico van scheuren van de sachet wordt verminderd.

In verbinding brengen met de buitenlucht kan op verschillende wijzen geschieden. Bijvoorbeeld 20 kunnen een aantal fluidumkanalen worden toegepast die samenwerken met de houder of het pakket - één kanaal voor invoeren van waterig medium en het andere voor in verbinding brengen met de buitenlucht of voor invoeren van lucht. Als een sachet met een mondstuk 25 wordt toegepast voor het extraheerbare materiaal, zoals hiervoor beschreven (en zoals hierna wordt beschreven in verband met figuur 1) kan een coaxiale holle naald die twee coaxiale kanalen vormt (injector) voor dit doel worden gebruikt. Ook kan een enkele 30 holle injector periodiek worden verwijderd uit een eenvoudig mondstuk gedurende bepaalde stadia van de cyclus voor het zetten van een drank om (de inhoud van de sachet) in verbinding te kunnen brengen met de buitenlucht. De samenwerking tussen de injector 35 en het mondstuk kan worden bewerkstelligd doordat 8302525 11 de injector eenvoudig in de opening van het mondstuk past of kan een meer complexe voorziening omvatten bijvoorbeeld een verbinding door middel van een bajonetsluiting. Nog een andere mogelijkheid is 5 de samenwerking van intercommunicerende kanalen in het mondstuk en in de injector die worden geopend of gesloten als de injector en het mondstuk ten opzichte van elkaar worden gedraaid.

Hierna worden voorkeursuitvoeringsvormen van 10 de uitvinding beschreven aan de hand van de bijgaan de tekeningen die bij wijze van voorbeeld worden gegeven.

Fig. 1 geeft een perspectivisch beeld van een gesloten pakket in de vorm van een sachet voor het 15 zetten van dranken, voor gebruik bij de uitvinding.

Fig. 2 t/m 7 geven aanzichten van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het leveren van dranken volgens de uitvinding; fig. 2 is een schematische figuur terwijl de fig. 3 t/m 7 20 bepaalde onderdelen van de installatie meer in detail weergeven.

Fig. 3 geeft een perspectivisch beeld van een aantal componenten van de inrichting gelegen bij de deur, terwijl fig. 7 en 7 zijaanzichten geven van 25 verschillende componenten. De fig. 5 en 6 geven aanzichten volgens de lijnen X respectievelijk Y van fig. 3. Onderdelen die niet essentieel zijn voor een goed begrip van de inrichting zijn in de tekeningen weggelaten.

30 Fig. 1 geeft een gesloten sachet voor het zetten van dranken weer zoals bij voorkeur wordt gebruikt in de inrichting volgens de uitvinding, welke sachet is opgebouwd uit een voor lucht en water praktisch impermeabel velvormig materiaal 102 35 bestaande uit een laminaat van een laag gemetalli- 8302525 12 seerde polyester en een laag polypropeen waarbij de metallisatielaag zich als een sandwich bevindt tussen de twee kunststoflagen en de polypropeenlaag naar de binnenzijde van de sachet is gekeerd.

5 Omsloten binnen dit velvormige materiaal 102 bevindt zich een velvormig filtermateriaal 104 bestaande uit een laminaat van bij het spinnen aaneengehechte en door smeltblazen gevormde polypropeenvezels.

De materialen 102 en 104 zijn aan de onderzijde van 10 de sachet omgevouwen volgens een vouw 106 resp.

108. De vouw 106 zit lager dan de vouw 108 zodat onder het laagste niveau van het materiaal 104 een kamer 110 wordt gevormd. De zijranden van de materialen 102 en 104 zijn aan elkaar gehecht onder vor-15 ming van een zakje dat gemalen koffie 112 bevat.

De bovenrand van de sachet is ook gesloten en daarin is een mondstuk 114 opgenomen dat een centraal kanaal 116 voor het afgeven van water, een aan de bovenrand zittende flens 118 en zijdelings uitsteken-20 de vinnen 120 bezit. Eet kanaal voor het afgeven van water 116 is gesloten door een dunne foelie 122. De flens 118 aan de bovenzijde maakt het mogelijk de sachet op te hangen in de inrichting voor het afgeven van dranken. Als de dunne foelie 122 wordt 25 verbroken kan water in de sachet worden gebracht via het kanaal 116. De zijdelings uitstekende vinnen aan elke buitenzijde van het lichaam van het mondstuk lopen naar buiten toe taps toe (als ze in hun eigen vlak worden beschouwd). Deze vinnen geven een 30 groter oppervlak waarmee het mondstuk efficient afdichtend kan worden bevestigd aan het materiaal 102. In het gebruik dat hierna in detail wordt beschreven, wordt het materiaal 102 in het gebied van de kamer 110 losgetrokken, zodat een uitlaat 35 ontstaat en de sachet wordt opgehangen in een 8302525 i 13 invoerstation voor waterig medium. Waterig medium, in het algemeen heet water, wordt in de sachet ingevoerd via kanaal 116, vanuit een holle injector voor water die de dunne foelie 122 doorboort en g afsluitend aansluit tegen de zijwand van het kanaal 116. Het water extraheert de gemalen koffie, wordt gefiltreerd en vloeit weg via de uitlaat die is gevormd aan de opengetrokken onderzijde van de sachet vanwaaruit het water wordt verzameld in een geschikte 10 houder.

De inrichting die nu wordt beschreven aan de hand van de fig. 2 t/m 7 is ontworpen voor het zetten van dranken met behulp van een sachet van het type zoals geïllustreerd in fig. 1. De inrichting is in het bijzonder, maar niet uitsluitend, ontworpen voor het zetten van verse thee en koffie in een omgeving waar een volledige automatisering van het afleveren van dranken en ook een installatie waarmee dranken verkocht kunnen worden, niet nodig is.

2q Een typisch voorbeeld van een dergelijke omgeving is een kantoor. Voor de doeleinden van deze aanvrage wordt nu de bereiding en het afleveren van verse koffie beschreven, maar ook andere dranken zouden op een dergelijke wijze kunnen worden afge-2g leverd.

De inrichting volgens de fig. 2 t/m 7 omvat een waterreservoir 202 dat is voorzien van een verwazimings inrichting met thermostaat 204 van een voldoende vermogen om het water op circa 96°C te 2Q houden. Een uitlaat voor water 206 voert naar een elektrisch bedienbare driewegklep 208. Een tweede inlaat 210 van deze driewegklep komt van een luchtpomp 212, zodat hetzij lucht of water in neerwaartse richting wordt afgeleverd aan de afleverleiding 35 2 14. Deze laatste eindigt in één tak van een Y-ver- 8302525 14 binding 216 waarvan de andere naar boven gerichte tak in verbinding staat met een elektrisch bedien-bare klep voor het in verbinding brengen met de buitenlucht 218. De onderste tak van de Y-verbinding 5 216 eindigt in een injector 220 met een naar beneden gerichte opening waarvan de randen mesvormig zijn afgewerkt om het doorboren van de afdekking van het mondstuk van de sachet te vergemakkelijken. (De sachet is met stippellijnen aangegeven in fig. 2).

!0 Een deur 222 is zodanig scharnierend gemon teerd dat hij normaliter open blijft (in streepstip-pellijnen aangegeven in fig. 2); deze deur omvat een voorwand 224 met een orgaan 226 voor het ondersteunen van een erin opgehangen sachet en omvat een pen 228 voor het sluiten van de deur. Een achterwand 230 die losstaat van de voorwand en draaibaar is bevestigd aan de zijwanden van de deur bij 231 strekt zich omhoog uit vanaf de onderzijde van de deur op een zekere afstand vanaf de voorwand 224.

2q De onderzijde van de deur tussen de voorwand en de achterwand is open en de achterwand strekt zich slechts over een gedeelte van de hoogte van de voorwand uit. De deur 222 kan gemakkelijk uit zijn hengsels worden gelicht om hem goed te kunnen reinigen. De beweging van de achterwand 230 om zijn scharnieren 231 wordt beperkt door twee stellen van een haak en een pen 233 aan weerszijden van de achterwand.

Een klemvormige ondersteuning 232 bevindt zich normaliter direct onder de injector 220 maar wordt in het gebruik omhooggedrukt door omlaagdrukken van een hefboomarm 234. De omhooggedrukte klemvormige ondersteuning 232 en de omlaaggedrukte hefboomarm 234 worden in die stand vastgehouden door een ver-22 grendelingsmechanisme 236. Dit laatste werkt ook 8302525 15 samen met de klem 228 voor het vergrendelen van de deur als deze is gesloten. Een raicroschakelaar 238 is geplaatst bij de hefboomarrn 234 en wordt daardoor gesloten als de arm 234 omlaag wordt gedrukt. Het 5 vergrendelingsmechanisme is verbonden met en wordt vrijgemaakt door een magneetspoel 240 inperking te stellen.

Een keuzeknop 242 voor het kiezen van de hoeveelheid drank die wordt gezet is gekoppeld met een 10 elektromechanische van een kamvormig schakelorgaan voorziene tijdschakelaar 244 die de werking van de driewegklep 208, van de luchtpomp 212, van de klep voor het in verbinding brengen met de buitenlucht 218 en van de magneetspoel 240 regelt.

15 Een geschikte houder 246 voor het opvangen van de gewenste drank wordt vlak onder de deur 222 en de injector 220 geplaatst op een druipplaat of druip-rooster 248. Achter de druipplaat of het druiprooster 248 bevindt zich een bak 250 waarin gebruikte sachets 20 kunnen worden geworpen.

De kleppen, de pomp, de verwarmingsinrichting met thermostaat, de magneetspoel en de tijdschake-laar met een kamvormig schakelorgaan zijn standaardonderdelen en behoeven hier geen verdere beschrijving. 25 Een meer gedetailleerde uiteenzetting over de andere componenten volgt nu aan de hand van de fig. 3 t/m 7. In deze figuren zijn het huis en de steunwanden van de verschillende onderdelen duidelijkheidshalve weggelaten.

30 De klemvormige ondersteuning 232 is draaibaar gemonteerd in een paar armen met draaipunten 252 en verschuifbaar ten opzichte van een verticale steunas 254 die omlaag steekt vanuit een vast draagvlak 256 van het huis. De armen 252 kunnen zelf draaien om 35 een horizontale as 258 die steunt in vaste zijwanden 3302525 16 van het huis (duidelijkheidshalve hier weggelaten).

De van de klemvormige ondersteuning 232 afgekeerde uiteinden van de armen 252 zijn verbonden door een staaf 259 die rust in een uitsparing aan de onderzij-5 de van de hefboomarm 234. Een veer 257 houdt de combinatie van hefboomarm 234/klemvormige ondersteuning 232/de armen met draaipunten 252/staaf 259 onder een zekere voorspanning, zodat de klemvormige ondersteuning 232 zich normaliter in de onderste stand bevindt zoals wordt geïllustreerd in fig. 4.

Zoals in detail is weergegeven in de fig. 5 en 6 is het ondersteuningsorgaan voor de sachets 226 scharnierend bevestigd aan een vaste tong die loodrecht uit de voorwand 224 steekt. Veren 262 drukken 15 het ondersteuningsorgaan 226 weg van de voorwand 224. Het ondersteuningsorgaan 226 heeft zijwanden 264 en een onderkant 266? een is er op zijwand 264 voorzien van een uitsparing 268 vam zodanige afmetingen dat het mondstuk van een sachet er precies 20 in past. Het ondersteuningsorgaan 226 is bij 270 voorzien van een sleuf zodanig dat, bij omlaagdrukken van het orgaan 226 tegen de veerspanning van de veren 262 in, het orgaan 226 vlak aan komt te liggen tegen de voorwand 224 en de tong 260 in de sleuf 25 270 komt en in de uitsparing 268.

Het vergrendelings- en lossingsmechanisme wordt geïllustreerd in fig. 7. De hefboomarm 234 heeft een arreteeruitsparing 272 waarin de tong van een los-maaktrekker 274 steekt. De trekker 274 is draaibaar 30 om een scharnierpunt 276 en heeft een zodanig tegen- gewicht dat de tong normaliter rust in de arreteeruitsparing 272 en slechts vrijkomt door een opwaartse kracht uitgeoefend door eenmagneetspoel 240. Een flens op de hefboomarm 234 beperkt de opwaartse en neer-35 waartse beweging ervan doordat hij stoot tegen 8302525 17 onderdelen van de ondersteuning van het huis 256 (niet weergegeven in fig. 7) en dient ook als ondersteuning voor een draaibare nokkenarm 278. Een draaibare vergrendelingsarm 280 heeft een van nokken 5 voorzien oppervlak dat samenwerkt met de nokkenarm 278 en heeft een uitsparing 284 die samenwerkt met de deurvergrendelingspen 228. In fig. 7 is de inrichting weergegeven met de klemvormige ondersteuning 232 in de bovenste stand waarbij de hefboomarm IQ 234 omlaag wordt gehouden door de losmaaktrekker 274 en de deur is vergrendeld door de vergrendelarm 280.

De inrichting werkt als volgt. De gewenste hoeveelheid drank (kleine, middelmatige of een grote kop) wordt ingesteld met de keuzeknop 242.

Uit een voorraad sachets wordt een sachet van het type zoals weergegeven in fig. 1 die gemalen koffie bevat uitgekozen en de bodemrand van die sachet wordt verwijderd door afsnijden. De sachet wordt 2Q in de open deur 222 geplaatst in de ruikte tussen de voorwand 224 en de achterwand 230 waarbij het mondstuk van de sachet in het steunorgaan 226 komt te rusten. De flens 118 aan de bovenzijde van het mondstuk rust in de zijwanden 264 en tegen de bodem-25 zijde 266. Het middengedeelte van het mondstuk dat naar de eigenlijke sachet voert, rust in de uitsparing 268 en de eigenlijke sachet rust tegen het binnenoppervlak van de voorwand 224. De deur wordt gesloten en vergrendeld door samenwerking van de vergrendelingspen 228 die in de uitsparing 284 van de vergrendelingsarm 280 valt (fig. 7). Als de deur wordt gesloten, wordt het steunorgaan 226 tegen de klemvormir-e ondersteuning 232 gedrukt, De actie van het sluiten van de deur drukt het steunorgaan 226 35 tegen de voorwand 224 van de deur. De tong 260 komt 8302525 . » ; 18 in de sleuf 270 en drukt het mondstuk van de sachet tegen de klemmen van de klemvormige ondersteuning 232, in een stand recht onder de injector 222.

Om deze functie te kunnen uitoefenen, heeft de 5 klemvormige ondersteuning 232 een gleuf 286 die complementair is met de vorm van het mondstuk van de sachet en de flens aan de bovenzijde daarvan.

Degene die de inrichting bedient drukt dan de hefboomarm 234 omlaag. De klemvormige ondersteu-ning 232 beweegt zo omhoog tegen de spanning van de veer 257 in, waardoor de mesvormige rand van de opening van de injector 220 door de afdekking van de opening van het mondstuk van de sachet breekt en de injector in het mondstuk van de sachet komt.

15 De combinatie van de arm 234 en de klemvormige ondersteuning 232 wordt in deze stand vergrendeld door samenwerking van de arreteeruitsparing in de hefboomarm en de tong van de losmaaktrekker 274.

Het omlaagdrukken van de hefboomarm 234 bewerkstel-20 ligt het sluiten van de microschakelaar 238 waardoor de tijdschakelaar met kamvormige schakelorganen 244 in werking wordt gesteld en de componenten die ermee worden geregeld in een geprogrammeerde volg orde in werking worden gesteld. De inrichting is 25 ontworpen voor het doorvoeren van heet water door de sachet in een reeks van afzonderlijke porties. Daartoe wordt door de tijdschakelaar met de kamvormige schakelorganen 244 een gegeven aantal malen dat afhangt van de hoeveelheid drank die met de 30 keuzeknop 242 wordt ingesteld, een gegeven reeks van handelingen uitgevoerd. Een complete cyclus van de geprogrammeerde reeks van handelingen geeft een afzonderlijke portie heet water van de totale reeks. Bij deze uitvoeringsvorm heeft elke portie 35 ongeveer een volume van 28 ml. Door de keuzeknop 242 8302525 19 in te stellen op een "grote kop" voert de tijdschake-laar 244 zes maal de geprogrammeerde reeks van handelingen uit waardoor circa 175 ml van de gekozen drank worden gezet (bij dit volume drank kan circa ^ 13 ml vloeistof verloren gaan doordat ze in de ge bruikte sachet achterblijft). Door met de knop 242 een andere hoeveelheid drank te kiezen bewerkstelligt de tijdschakelaar dat de geprogrammeerde opeenvolging van handelingen een kleiner aantal malen 10 achtereen wordt uitgevoerd zodat kleinere hoeveel heden van de gekozen drank worden gezet.

De geprogrammeerde opeenvolging van handelingen is als volgt. In het begin is de luchtpomp 212 uitgeschakeld, is de klep 218 die verbinding met de 15 buitenlucht tot stand brengt gesloten, staat de driewegklep 208 in een stand waarmee het doorstromen van water van de uitlaat 206 naar de leiding 214 wordt geblokkeerd. De magneetspoel 240 is in een inactieve toestand waardoor het vergrendelingsmecha-20 nisme dat tot stand komt via de losmaaktrekker 274 in die stand wordt gehouden. De klep voor in verbinding brengen met de buitenlucht 218 gaat open en de driewegklep 208 wordt in een zodanige stand gebracht dat heet water onder invloed van de zwaarte-25 kracht in de leiding 214 stroomt. De klep die de verbinding met de buitenlucht tot stand brengt 218 sluit dan terwijl de driewegklep 208 wordt omgeschakeld waardoor de luchtinlaat 210 wordt verbonden met de leiding 214 waardoor de toevoer van water 30 wordt verbroken. De luchtpomp 212 wordt gelijktijdig ingeschakeld. De ingepompte lucht (onder een druk van circa 28 kPa overdruk) perst het water in de leiding 214 door de injector 220 en zo in de sachet.

De keuze van de tijdstippen waarop de kleppen 208, 35 218 en de pomp 212 in werking worden gesteld is 8302525 20 zodanig dat de stroomsnelheid van water in en door de leiding 214 wordt gebruikt als maat voor de volu-mehoeveelheid waarmee de toegevoerde hoeveelheid heet water wordt geregeld.

5 Terwijl het hete water nu in de sachet is, wordt de luchtpomp 212 uitgeschakeld, waardoor een pauze wordt gegeven gedurende welke tijd het hete water het extraheerbare materiaal uit de gemalen koffie extraheert en dit hete water slechts zeer langzaam of geheel niet in de houder 246 druppelt. Daarna wordt de luchtpomp 212 weer ingeschakeld en de zo ingepompte lucht perst de hete koffie door de onderzijde uit de sachet in de houder 246. De luchtpomp wordt uitgeschakeld en hiermede wordt 15 een volledige cyclus van de geprogrammeerde opeen volging van handelingen afgesloten.

De cyclus wordt 3 tot 5 of meermalen herhaald, afhankelijk van de hoeveelheid drank die werd gekozen. Aan het einde van de laatste cyclus bewerk-20 stelligt de tijdschakelaar dat de laatste maal het doorblazen van lucht door de sachet voort blijft gaan zodat praktisch alle overgebleven vloeistof uit de sachet wordt weggeperst en in de houder 246 komt. Vanuit het oogpunt van de sachet beschouwd is de 25 volgorde als volgt: 1. Pauze terwijl water vanuit reservoir 202 in de leiding 214 stroomt (circa 1 s), 2. water komt onder de druk van de lucht die in de leiding 214 wordt gepompt in de sachet (circa 30 0,8 s).

3. Pauze waarin extractie van materiaal kan plaatsvinden en in de sachet een drank wordt "gezet" circa 1,5 s), 4. Door de pomp aangevoerde lucht komt in de 35 sachet en perst de vloeistof naar de houder (circa 8302525 21 0,7 s) , 5. Herhalen van de trappen 1 t/m 4 gedurende 3 tot 5 maal, waarbij de laatste trap 4 langer wordt aangehouden dan circa 4 s.

5 Nadat de laatste maal vloeistof is weggeperst door de luchtstroom (trap 4) wordt de luchtpomp 212 definitief uitgeschakeld.

De sachet wordt daarna in verbinding gebracht met de buitenlucht via de klep 218 en de magneetklep 10 240 wordt in werking gesteld. Hierdoor wordt de losmaaktrekker 274 in werking gesteld en de tong van deze trekker uit de uitsparing in de hefboomarm 234 vrijgemaakt. De hefboomarm 234 gaat dan omhoog en de klemvormige ondersteuning 232 omlaag, onder 15 invloed van de voorspanning van de veer 257. Het mondstuk van de sachet wordt door deze werking van het uiteinde van de injector 220 afgetrokken. Bij het omhooggaan van de hefboomarm 234 gaat gelijktijdig de nokkenarm 278 omhoog die, in samenwerking 20 met het nokoppervlak 282 de^ergrendelplaat 280 doet roteren (in de richting van de wijzers van de klok in fig. 7) waardoor de vergrendelpen vai/de deur 228 vrijkomt uit de uitsparing 284. De deur 222 valt open. De achterwand 230 van de deur blijft 25 rechtop staan tot de haak en pen 233 in elkaar grijpen. Op dat moment vormen de voorwand 224 en de achterwand 230 een paar van iets openstaande bekken voor de ertussen aanwezige verbruikte sachet. De achterwand 230 van de deur draait dan naar voren met 30 de rest van de deur en slaat tegen de verbruikte sachet die nu net met zijn mondstuk rust in het klemsteunkanaal 286. Het opengaan van de deur bewerkstelligt zo dat de verbruikte sachet uit de klemvormige drager 232 wordt getrokken en dat de 55 sachet omlaag valt en schuins met de openende be- ______;__ 8302525 22 weging van de deur in de bak 250 valt.

Hoewel de zojuist beschreven inrichting niet is voorzien van organen waardoor een "verkoop"-functie wordt uitgeoefend, kan dit uiteraard ook

C

worden bewerkstelligd door, bijvoorbeeld, een station voor het afgeven van sachets te koppelen met een mechanisme dat door inwerpen van munten in werking wordt gesteld en/of door de inrichting waarmee water wordt afgegeven met een dergelijk mechanisme te koppelen. Desgewenst kan de inrichting op allerlei wijzen worden gemodificeerd. Bijvoorbeeld kan worden voorzien in een snijmechanisme waarmee de onderrand van de sachet kan worden afgesneden. Er kunnen ook allerlei veiligheidskringlopen in de installatie 15 worden opgenomen. Als een gebruiker bijvoorbeeld een niet geopende sachet in de inrichting plaats, probeert de inrichting eerst om heet water in die sachet te persen. De sachets zijn zo.sterk, dat ze een kracht van 28 kPa overdruk waarmee water in de 20 sachet wordt geperst kunnen doorstaan zonder dat ze openbarsten. Er kan echter een druksensor in het systeem worden opgenomen waarmee dit wordt vastgesteld en waarmee de cyclus waarmee water wordt afgegeven wordt beëindigd, als er behoefte bestaat aan een 25 dergelijke beveiliging. De waterinjector 220 kan een taps toelopende opening hebben om die injector efficiënter in het mondstuk van de sachet te kunnen breken en daarbij de afdichting door te snijden en vervolgens de injector afsluitend in het mondstuk 30 te brengen.

Als een snijorgaan in de inrichting wordt gemonteerd voordat de sachet het station bereikt waar water in de sachet wordt gebracht, kan een koppeling tot stand worden gebracht tussen het snijorgaan en 35 de werkzame onderdelen van het station voor het 8302525 23 toevoeren, van water. Dit zal ervoor zorgen dat het snijorgaan wordt gebruikt voordat een sachet het genoemde station bereikt en zal het gevaar dat een niet geopende sachet eventueel het station ^ bereikt, verminderen.

Bij een alternatieve uitvoeringsvorm, die niet is geillustreerd, wordt de verbruikte sachet uitgeworpen in het station voor het afvoeren van verbruikte sachets, zonder dat de scharnierende deur *0 222 weer wordt geopend. Bij deze uitvoeringsvorm heeft de deur niet een scharnierende achterwand 230 en wordt de verbruikte sachet uit de ondersteuning weggeduwd door de klemvormige ondersteuning 232, door middel van een injectormechanisme.

15 De inrichting kan ook zijn ontworpen voor het afgeven van dranken van verschillende sterkte. Dit kan niet alleen worden bereikt door variaties in het ontwerp van de sachet, door de keuze van een bepaald type extraheerbaar materiaal of door de 20 keuze van de deeltjesgrootte daarvan, maar ook door variatie in de tijdsduur en de grootte van de porties extractievloeistof en lucht voor het doorblazen.

Om bijvoorbeeld sterkere koffie te zetten, waaraan in continentaal Europa de voorkeur wordt gegeven, 25 wordt in de sachet een fijner gemalen koffie toege past. De eerste portie van heet water voor het extraheren wordt in volume vergroot en blijft gedurende een langere tijd in contact met de koffie.

Dit maakt het mogelijk dat de gemalen koffiedeeltjes 30 door en door worden bevochtigd. Zodoende wordt een sterkere koffie gezet.

Andere middelen kunnen worden toegepast voor het verhogen van de extractie-efficiency van de inrichting. Algemeen gesproken neemt de efficiency 35 meer toe naarmate de deeltjes waaruit de drank wordt 8302525 r 24 getrokken tijdens de bereiding van de drank in beweging worden gebracht. Bij voorkeur bewerkstelligen de porties van waterig medium het suspenderen en in beweging brengen van praktisch de gehele hoeveel-5 heid extraheerbaar materiaal. De vorming van een filterkoek kan de efficiency verminderen, bijvoorbeeld doordat ze volledig hersuspenderen voorkomt. Aanvullend in beweging brengen (aggitatie) kan tot stand worden gebracht door de sachet in trilling te £Q brengen of, bijvoorbeeld, door de sachet om te keren gedurende de periode van elke extractiecyclus ' waarin de vloeistof in de sachet blijft om door extractie de drank te vormen. Tijdens een dergelijke oponthoudperiode (pauze) kan lucht door de omgekeer-de sachet worden geleid om de deeltjes in constante beweging te houden. De sachet wordt daarna weer omgekeerd in zijn normale stand om de portie vloeistof uit de sachet te kunnen persen.

De volgende voorbeelden lichten de uitvinding 2Q nader toe.

Voorbeelden I en II

Er werden afzonderlijke koppen koffie gezet onder toepassing van 6 gram gemalen koffie van goede kwaliteit die werden geëxtraheerd met 170 ml water van 92°C. In alle gevallen werd de drinkklare koffie in 20 s verkregen.

In eei/eerste vergelijkende proef werd de koffie in het filter van een standaardmachine voor de verkoop van koffie gebracht. Het hete water stroomde door de machine gedurende de cyclus van 20 s. De cyclus bestond uit drie hoofdtrappen:(1) mengen van koffie en water, (2) extractie, (3) filtratie.

Bij een tweede vergelijkende proef en in de voorbeelden I en II was de koffie opgesloten in filtreerpapier dat zelf was ondergebracht in een 8302525 25 sachet van een voor lucht en water praktisch on-doorlaatbaar velvormig materiaal. Een kunststof mondstuk voor het invoeren van water (waarvan het inlaatkanaal met een diameter van 0,3 cm was af-5 gesloten met een dunne kunststoffoelie) was af sluitend in de bovenrand van de sachet bevestigd.

De dunne foelie werd doorboord bij het inbrengen van een holle naald in het inlaatkanaal van het mondstuk. De onderrand van de sachet werd openge-jq sneden beneden het onderste niveau van het fil- treerpapier (zodat de gemalen koffie niet uit de sachet liep).

De toevoer van heet water werd geregeld door middel van een waterpomp die naar één tak van een 15 driewegklep voerde. De tweede tak van de drieweg- klep was verbonden met een toevoerleiding van lucht onder een druk van 14 kPa overdruk, terwijl de derde tak van de klep naar de holle naald voerde. De klep kon derhalve worden gebruikt voor het regelen 2q van de toevoer van hetzij ingepompt heet water of voor het toevoeren van samengeperste lucht naar de sachet.

In de tweede vergelijkende proef werd de toevoer van lucht niet gebruikt en werden de 170 ml heet water als een continue stroom in de loop van 20 s door de sachet gepompt.

In voorbeeld I volgens de uitvinding werden 85 ml water over een periode van 8 s in de sachet gebracht en werd daarna de samengeperste lucht gedurende 2 s toegevoerd. Deze cyclus van 10 s werd eenmaal herhaald.

In voorbeeld II, volgens de uitvinding, werden 42,5 ml water in een periode van 4 s toegevoerd en werd daarna samengeperste lucht gedurende 1 s ^ toegevoerd. Deze cyclus van 5 s werd nog driemaal 8302525 <» 26 herhaald .

De resultaten waren als volgt: it

Percentage geëxtraheerd produkt 5 eerste vergelijkende proef 17,5 tweede vergelijkende proef 18 voorbeeld I 20 10 voorbeeld II 23 dc

Percentage geëxtraheerd produkt = gewicht geëxtraheerde oplosbare stof x 100% gewicht van de koffie 15

Voorbeelden III-V

In deze voorbeelden werden andere goede kwaliteit gemalen koffie gebruikt. Er werd een derde vergelijkende proef, soortgelijk aan de eerste vergelijkende proef, uitgevoerd onder toepassing van 20 de standaardmachine waarmee koffie wordt verkocht en met de andere constructie beschreven voor voorbeeld I en II.

In voorbeeld III werden 42,5 ml heet water in een periode van 2,5 s in de sachet gepompt waarna 25 gedurende 2,5 s samengeperste lucht werd toegevoerd.

Deze cyclus van 5 s werd nog driemaal herhaald.

In voorbeeld IV werd de toevoer van samenge- perse lucht vervangen door stoom onder een druk die net iets boven de atmosferische druk (circa 14-35 30 kPa overdruk) lag. Er werden in een periode van 2,5 s 42,5 ml water in de sachet gepompt, gevolgd door toevoeren van stoom gedurende 2,5 s. Deze cyclus van 5 s werd nog driemaal herhaald.

In voorbeeld V werden 42,5 ml water in 2,5 s 35 8302525 27 in de sachet gepompt en werden daarna de pomp uitgeschakeld en de klem voor het toevoeren van water gesloten gedurende 2,5 s. Deze cyclus van 5 s werd tweemaal herhaald. Een laatste, vierde portie water 5 van 42,5 ml werd in 2,5 s toegevoerd en daarna uit de sachet geblazen onder toepassing van samengeperste lucht gedurende 2,5 s. In dit voorbeeld werd, hoewel een klein beetje van elk van de eerste drie porties water door het filter stroomde en uit de sachet jq stroomde in de pauzeperiodes, het grootste deel van het water verdrongen door de volgende, binnenkomende * portie water.

In al deze voorbeelden en in de vergelijkende proeven werd de drank in 20 s bereid, jg De resultaten waren als volgt:

Percentage geëxtraheerd produkt derde vergelijkende proef 16,4 voorbeeld III 24,7 20 voorbeeld IV 24,6 voorbeeld V 23,3 üit deze voorbeelden en vergelijkende proe- __ ven ziet men dat, in de voorbeelden volgens de 25 uitvinding, de hoeveelheid materiaal die uit de koffie werd geëxtraheerd aanzienlijk groter was dan bij de vergelijkende proeven. Het was ook merkbaar dat in het voorbeeld waarbij stoom werd toegepast _ (voorbeeld IV) een drank iverd verkregen met een

i J

aanzienlijk andere snaak dan van de koffie uit het dichtst bij komende voorbeeld (voorbeeld III).

8302525

Claims

1. Werkwijze voor de bereiding van een gezette drank door een materiaal waarvan een drank kan worden getrokken (extraheerbaar materiaal) in 5 contact te brengen met een waterig medium, met het kenmerk, dat het extraheerbare materiaal in relatie wordt gehouden tot een filter zodat het waterige medium in contact kan worden gebracht met het extraheerbare materiaal en door het filter heen-jq loopt terwijl het extraheerbare materiaal achter blijft, het waterig medium met het extraheerbare materiaal in contact wordt gebracht in een aantal achtereenvolgende afzonderlijke porties, waarbij elke portie wordt toegevoerd onder zodanige omstan-^5 digheden dat het grootste deel van het exteaheer- bare materiaal wordt gesuspendeerd en in beweging wordt gebracht en tenminste een deel van elke portie uit het extraheerbare materiaal wordt verdrongen voordat het extraheerbare materiaal door de eerst-2q volgende portie wordt gehersuspendeerd en weer in beweging gebracht en dat de porties worden verzameld waarmee de drank wordt verkregen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het extraheerbare materiaal in een omsloten ruimte wordt gehouden ten opzichte van een filter in een houder voor het zetten van een drank met een volume dat aanzienlijk kleiner is dan het volume van de hoeveelheid drank die wordt bereid.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, 2Q met het kenmerk, dat elke portie praktisch volledig uit het extraheerbare materiaal wordt verwijderd voordat het extraheerbare materiaal in de eerstvolgende portie wordt gehersuspendeerd en weer in beweging gebracht. 8302525

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het extraheerbare materiaal in contact wordt gehouden met het filter.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, 5 met het kenmerk, dat elke portie waterig medium gedurende een vooraf vastgestelde tijdsduur in contact wordt gehouden met het extraheerbare materiaal.

6. Werkwijze volgens een der conclusies 1-5, IQ met het kenmerk, dat het extraheerbare materiaal wordt bevochtigd voordat de drank wordt gezet.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bevochtigingsmedium een gedeelte is van het waterige medium of uit stoom bestaat. jg

8. Werkwijze volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat een zekere kracht wordt uitge-oevend om het waterige medium bewust uit het extraheerbare materiaal te verdringen naast de natuurlijke verdringing die optreedt onder invloed van de 2q zwaartekracht.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het waterige medium aan het extraheerbare materiaal wordt toegevoerd onder druk in achtereenvolgende porties die worden gescheiden door con- 22 tact van het extraheerbare materiaal met een gas of met stoom,

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het gas of de stroom onder een hoger dan atmosferische druk verkeert. 2q

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat het gas lucht is.

12. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een mechanische druk wordt uitgeoefend om het waterige medium bewust uit het vaste extraheerbare materiaal te verdringen. __·— 8302525

13. Werkwijze volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat het extraheerbare materiaal in een omsloten ruimte wordt gehouden in een filter in een houder voor het zetten van een drank en dat 5 de omsloten ruimte een of meermalen tijdens het zetten in verbinding wordt gebracht met de buitenlucht (onder atmosferische druk wordt gebracht)terwijl het waterige medium wordt ingevoerd en in contact wordt gebracht met het extraheerbare materiaal.

14. Werkwijze volgens een der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het extraheerbare materiaal in een gesloten houder wordt bewaard die pas wordt geopend als de drank wordt gezet en die na het gebruik wordt weggegooid.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de houder bestaat uit een patroon, capsule of een buigzaam pakket.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het buigzame pakket een sachet 20 is bestaande uit een voor lucht en water praktisch ondoorlaatbaar velvormig materiaal dat het extraheerbare materiaal en het filter omsluit.

17. Werkwijze volgens een der conclusies 14-16, met het kenmerk, dat de afgesloten houder middelen 25 omvat die het mogelijk maken de houder mechanisch te hanteren in een machine voor het leveren van dranken.

18. Werkwijze volgens een der conclusies 13-16, met het kenmerk, dat de gesloten houder organen 3Q omvat die het mogelijk maken dat een orgaan voor het invoeren van waterig medium bewust een plaats krijgt ten opzichte van de houder.

19. Werkwijze volgens een der conclusies 1-18, met het kenmerk, dat het extraheerbare materiaal 35 koffie of thee is. 8302525

20. Werkwijze volgens een der conclusies 1-19, met het kenmerk, dat het waterige medium heet water is.

21. Werkwijze volgens een der conclusies 1-20, 5 met het kenmerk, dat in elke portie waterig medium praktisch de gehele hoeveelheid van het extraheer-bare materiaal in suspensie en in beweging wordt gebracht.

22. Inrichting voor het leveren van dranken 10 geschikt voor de bereiding van een gezette drank volgens de werkwijze van een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door organen voor het in contact brengen van waterig medium met extraheerbaar materiaal in een aantal opeenvolgende afzonderlijke porties 15 onder zodanige omstandigheden dat het extraheerbare materiaal in elke portie wordt gesuspendeerd en in beweging gebracht.

23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat deze inrichting organen omvat 20 waarmee een kracht kan worden uitgeoefend waarmee het waterige medium, in de vorm van een drank, bewust uit het extraheerbare materiaal wordt verdrongen .

24. Inrichting volgens conclusie 23, 25 met het kenmerk, dat de organen voor het uitoefenen van een kracht organen omvatten waarmee een fluidum onder druk kan worden toegevoerd waarmee het waterige medium wordt verdrongen.

25. Inrichting volgens een der conclusies 22-24, 30 gekenmerkt door organen voor het ondersteunen van een houder met het extraheerbare materiaal en een filter en voor het weer loslaten van die houder.

26. Inrichting volgens conclusie 25, gekenmerkt door organen waarmee waterig medium in de houder 35 kan worden gebracht. 8302525 . V*

27. Inrichting volgens conclusie 25 of 26, gekenmerkt door organen waarmee het waterige medium in contact kan worden gebracht met het extraheerbare materiaal onder atmosferische druk.

28. Inrichting volgens een der conclusies 22-27, gekenmerkt door tijdregelorganen voor het regelen van de tijdsduur die nodig is voor de bereiding van drank en geprogrammeerde organen waarmee de inrichting een aantal vooraf vastgestelde bewerkingen 2Q voor de bereiding van die drank kan uitvoeren.

29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de geprogrammeerde organen middelen omvatten waarmee een cyclus kan worden afgewerkt waardoor een reeks van vooraf vastgestelde 15 bewerkingen een of meermalen achtereen kan worden herhaald bij de bereiding van de drank.

30. Inrichting volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, dat de geprogrammeerde organen middelen omvatten waarmee waterig medium bij het 2Q extraheerbare materiaal kan worden gebracht, middelen omvatten om een pauze te doen optreden waarin praktisch de gehele hoeveelheid waterig medium in contact wordt gehouden met het extraheerbare materiaal en middelen omvat waarmee het waterig 25 medium onder druk buiten contact met het extraheer bare materiaal kan worden gebracht en uitgeperst.

31. Inrichting volgens een der conclusies 22-30, met het kenmerk, dat deze middelen omvat waarmee kan worden gekozen voor het bereiden en afgeven van 2Q verschillende hoeveelheden drank.

32. Inrichting volgens een der conclusies 22-31, met het kenmerk, dat deze middelen omvat waarmee kan worden gekozen voor het bereiden en afgeven van dranken met een verschillende sterkte. 8302525