NL8302421A - Draaibare boorbeitel voorzien van een slaginrichting. - Google Patents

Description

-1- 23325/CV/tl

Korte Aanduiding: Draaibare boorbeitel voorzien van een slaginrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een draaibare boorbeitel waarvan 5 de indringsnelheid in een hard terrin wordt verbeterd door de toevoeging ©n een slaginrichting.

Een dergelijke boor,waarbij gebruik wordt gemaakt van het Coanda effect,is beschreven in het Franse octrooi 2.399.530.

De uitvinding heeft een dergelijk gereedschap tot onderwerp waarbij 10 een uitvoeringsbijzonderheid een aanzienlijke vereenvoudiging van de slaginrichting mogelijk maakt.

De uitvinding heeft zodoende tot oogmerk een draaibare boorbeitel waaraan een slaginrichting is toegevoegd voorzien van een ringvormig mondstuk,dat van bovenstrooms naar benedenstrooms is voorzien van een 15 ringvormig ingangssleuf,welke in verbinding is met een bovenstroorase toe-voerdoortocht van boorspoeling,een cilindrische ringvormige leiding,welke aansluit op de ringvormige sleuf en is voorzien van een inwendig cilindrisch oppervlak en een uitwendig cilindrisch oppervlak,en een divergerende ringvormige leiding, welke een voortzetting vormt van de ring-20 vormige cilindrische leidingen en is gelegen tussen een inwendig convergerend conisch oppervlak en een uitwendig divergerend conisch oppervlak; een hol stuk met een bovenstroomsgedeelte van conische divergerende vorm, dat uitsteekt in de divergerende ringvormige leiding en deze verdeelt in een centrale stromingsweg en een omtreksstromingsweg en met een beneden-25 strooms gedeelte van cilindrische vorm; een in het benedenstroomse gedeelte van de cilindrische vorm opgestelde slagmassa welke een zuiger daarin vormt; een aanslag, geschikt om deze slagmassa in benedenstroomse richting tegen te houden,waarbij de centrale stromingsweg zich althans gedeeltelijk afgesloten bevindt indien de slagmassa deze aanslag bereikt ,met het ken-30 merk,dat het uitwendige divergerende conische oppervlak aan zijn boven-stroomse uiteinde een diameter bezit groter dan de diameter van het uitwendige cilindrische oppervlak,zodanig dat dit uitwendige cilindrische oppervlak zich aansluit op dit uitwendige divergerende conische oppervlak door een radiale overgang welke de stroming van de boorspoeling in de 35 omtreksstromingsweg instabiel maakt en er toe neigt automatisch de boorspoeling in de centrale stromingsweg terug te brengen.

8302421

V

-2- 23325/CV/tl > -5 Λ

Het hierboven aangegeven verschil van diameter waaruit genoemde radiale overgang resulteert is bij voorkeur groter dan 2 mm.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuur weergegeven uitvoeringsmogelijkheid van de con-5 structie volgens de uitvinding.

In de figuur heeft men een axiale doorsnede over het actieve gedeelte van een boorbeitel 1 weergegeven.

Deze boorbeitel 1, welke in draaiing kan worden gebracht met behulp van op zich zelf bekende niet nader weergegeven middelen,bijvoorbeeld 10 door een reeks stangen of een turbine omvat uitwendig aan zijn onderste } gedeelte trapsgewijs opgestelde snijelementen 2. Het holle inwendige van dit gereedschap 1 dient als ligplaats voor een stootinrichting waarvan de verschillende elementen zullen worden beschreven. De beitel kan ook een gebruikelijk gereedschap zijn,zoals een drievoudige conus waarop een 15 slaginrichting is geschroefd.

Een mondstuk 3 wordt begrensd tussen een inwendig massief stuk 4,dat in het hart is opgesteld,en ringvormige stukken 5 en 6,welke het stuk 4 omgeven. Het inwendige massieve stuk 4 wordt gedragen door een dikke schijf 7,die bovenstrooms is opgesteld en waarvan men hier slechts een 20 gedeelte ziet en waarin althans een toevoerdoortocht 8 voor boorspoeling is aangebracht. Tussen de stukken 4 en 5 is een ringvormige ingangssleuf 9 gevormd waarin de doortocht 8 uitmondt,en een cilindrische ringvormige leiding 10,welke is gelegen tussen een cilindrisch inwendig oppervlak 11 op de buitenomtrek van het stuk 4 en een cilindrisch uitwendig oppervlak 25 12 deel uitmakend van het stuk 5,waarbij de ringvormige cilindrische door tocht zich uitstrekt van de sleuf 9 tot een ringvormige divergerende leiding 13. Deze ringvormige divergerende leiding 13 is gelegen tussen een inwendig conisch convergerend oppervlak 14,dat een uitwendig begrenzings-vlak van het stuk 4 vormt,en een uitwendig divergerend conisch oppervlak 30 15,dat een begrenzingsvlak van het stuk 6 vormt.

Het stuk' 6 bezit beraienstrooms van het divergerende oppervlak 15 een cilindrisch oppervlak 16. In het inwendige van het stuk 6 heeft men een hol stuk 17 geplaatst waarvan een bovenstroomsgedeelte 18 een divergerende conische vorm evenwijdig aan het oppervlak 15 heeft,terwijl het beneden-35 stroomse gedeelte 19 een cilindrische vorm heeft en de overgang tussen de gedeelten 18 en 19 althans nagenoeg op hetzelfde niveau is gelegen als 8302421 * \ ^ - -3- 23325/CV/tl de overgang tussen de oppervlakken 15 en 16.

Het bovenstroomse gedeelte 18 steekt uit in de leiding 13 en begrenst een centrale stromingsweg 20,die is gelegen in het inwendige van het stuk 17 ,en een omtreksstromingsweg 21,die is gelegen tussen het stuk 17 en de 5 oppervlakken 15 en 16 van het stuk 6. Het stuk 17 wordt gedragen door een stuk 22,dat zich stroomafwaarts verlengt en waarin openingen 23 zijn aangebracht welke een verbinding vormen tussen de omtreksstromingsweg 21 en de centrale stromingsweg 20 benedenstrooms van een aanslag 24,welke wordt gevormd door een schouder van het stuk 22.

10 In de centrale stromingsweg 20 heeft men een stootmassa 25 opgesteld, welke met een belangrijke speling in het inwendige van het gedeelte 19 van het holle stuk 17 kan heen en weer bewegen en welke wordt geleid door een stang 26,die glijdt op het inwendige cilindrische oppervlak van een ring 27,die wordt gedragen door een opengewerkt dwarsstuk 28,dat op het 15 stuk 22 is aangebracht. De uitwendige diameter van de stootmassa 25 is groter dan de inwendige diameter van de aanslag 24. Een drukveer 29 is aangebracht tussen de stootmassa en het dwarsstuk 28.

Het uitwendige divergerende conische oppervlak 15 bezit aan zijn bovenstroomse einde 30 een diameter,die groter is ,bijvoorbeeld ongeveer 20 4 mm groter dan die van het uitwendige cilindrische oppervlak 12 zodat deze twee oppervlakken niet in eikaars verlengde zijn gelegen maar op elkaar aansluiten via een kleine overgang 31 gevormd door een radiaal oppervlak van het stuk 5. Deze kleine overgang maakt de stroming van boorspoeling in de omtrekstromingsweg 21 volgens de pijlen 32 instabiel, 25 terwijl de centrale stromingsweg 20 begunstigd door het Coande effect langs het conische oppervlak 14 de normale stromingsweg is van de boorspoeling waarin de boorspoeling automatisch wordt teruggebracht volgens de pijlen 33 zodra er bij de ingang van deze centrale stromingsweg 20 geen overdruk meer bestaat welke de boorvloeistof noodzaakt de pijlen 32 30 te volgen en in de omtrekstromingsweg 21 te stromen.

Een dergelijke overdruk wordt geschapen door de aankomst van de stootmassa 25 op de aanslag 24 hetgeen althans gedeeltelijk de centrale stromingsweg 20 afsluit. De doortocht van de boorvloeistof in de omtrekstromingsweg 21 en vervolgens door de doortocht 23 brengt een fluidum-35 druk tot stand benedenstrooms van de stootmassa 25 welke druk deze massa weer omhoog laat bewegen onder het weer opnieuw openen van de centrale stromingsweg 20,hetgeen de stroming van de boorspoeling in deze 8302421 -4- 23325/CV/tl s _

*s J

» centrale stromingsweg terugbrengt. De stootmassa 25 daalt dan weer «opnieuw en komt tot slaan tegen aanslag 24 en de kringloop begint opnieuw.

De veer 29 draagt bij in het omhoog bewegen van de stootmassa 25,maar toepassing van de veer is niet altijd noodzakelijk.

5 Uit de figuur zal het duidelijk zijn,dat bij toepassing van de con structie volgens de uitvinding een bijzonder eenvoudige opbouw van de inrichting volgens de uitvinding wordt verkregen,waarbij echter binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding aanvullingen en /of wijzigingen hierop kunnen worden aangebracht.

10 ' Ί 8302421

Claims (2)

1. Draaibare boorbeitel of dergelijk boorgereedschap waaraan een slag-inrichting is toegevoegd,voorzien van : een ringvormig monds.tuk (3), dat van bovenstrooms naar benedenstrooms is voorzien van : een ringvormige ingangssleuf (9),welke in verbinding is met een bovenstrooms 5 toevoerdoortocht (8) voor boorspoeling,een cilindrische ringvormige leiding (10),welke aansluit op de ringvormige sleuf en tussen een inwendig cilindrisch oppervlak (11) en een uitwendig cilindrisch oppervlak (12) is gelegen, en een divergerende ringvormige leiding (13),welke aansluit op de cilindrische ringvormige leiding en is gelegen tussen een inwendig 10 conisch convergerend oppervlak (31) en een uitwendig conisch convergerend oppervlak (15);'een hol stuk (17) met een bovenstrooms conisch divergerend gedeelte (18),dat uitsteekt in de divergerende ringvormige leiding (13) en deze verdeelt in een centrale stromingsweg (20) en een omtrekstromings-weg (21), en een cilindrisch benedenstroom gelegen gedeelte (19); een 15 stootmassa (25), welke is opgesteld in het benedenstroomse ,een cilindrische vorm bezittende gedeelte (19) en daarin een zuiger vormt ; een aanslag (24) geschikt om een benedenstroomse beweging van de stootmassa (25) stop te zetten,waarbij de centrale stromingsweg (20) althans gedeeltelijk is afgesloten indien de stootmassa (25) deze aanslag (24) bereikt,met het 20 kenmerk,dat het uitwendige divergerende conische oppervlak (15) aan zijn bovenstroomse einde een diameter bezit groter dan de diameter van het uitwendige cilindrische oppervlak (12),zodanig,dat dit uitwendige cilindrische oppervlak aansluit op het uitwendige divergerende conische oppervlak via een radiale overgang (31),welke de omtrekstroming (21) instabiel 25 maakt en tracht de boorspoeling automatisch terug te brengen in de centrale stromingsweg ( 20).

2. Draaibare boorbeitel of dergelijke volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het verschil in diameter waaruit de radiale overgang (31) resulteert groter is dan 2 mm. 30 8302421