NL8302303A - Potbrander voor vloeibare brandstof. - Google Patents

Description

^ ί N/31.546-Jb/hf - 1 -

Potbrander voor vloeibare brandstof.

De uitvinding heeft betrekking op een potbrander voor vloeibare brandstof.

In een bekende uitvoering van een dergelijke potbrander voor vloeibare brandstof is een ontstekings-5 verhittingsorgaan in een pot aangebracht, teneinde naar de pot toegevoerde vloeibare brandstof te ontsteken. De bekende oliebrander van dit type heeft evenwel het nadeel, dat een vloeibare brandstof dikwijls wordt afgevoerd in onverbrande of onvolledig verbrande toestand, waardoor een on-10 aangename reuk optreedt en roetvorming plaatsvindt, doordat de verdamping van een vloeibare brandstof in een pot de neiging vertoont onstabiel te worden, waardoor de verbran-dingsvlam zich ongelijkmatig uitspreidt. Dientengevolge is het bij de bekende potbrander voor vloeibare brandstof nood-15 zakelijk de verbrandingsgassen door een uitlaatpijp naar de omgeving af te voeren.

De onderhavige uitvinding beoogt een potbrander voor vloeibare brandstof te verschaffen, waarbij de in het voorgaande genoemde bezwaren zijn opgeheven.

20 Het is dan ook het doel van de onderhavige uit vinding om een potbrander voor vloeibare brandstof te verschaffen, die in staat is onmiddellijk na de ontsteking een gelijkmatige verbranding uit te voeren, waardoor het vormen van roet en het optreden van een onaangename reuk gedurende 25 het ontsteken op doeltreffende wijze wordt verhinderd.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding bestaat uit het verschaffen van een potbrander voor vloeibare brandstof, welke in staat is onmiddellijk na de ontsteking een brandbaar gas te vormen, dat voldoende is om een gelijk-30 matige complete verbranding te doen aanvangen.

Ook beoogt de onderhavige uitvinding een potbrander voor vloeibare brandstof te verschaffen, welke op . uitstekende wijze ontstoken kan worden en welke direct na de ontsteking gedurende een lange tijdsperiode een gelijk-35 matige complete verbranding verwezenlijkt.

Hiertoe wordt de potbrander volgens de uitvinding 8302303 -2 ~ Λ t gekenmerkt door een pot, die althans voor het verdampen van hierin toegevoerde vloeibare brandstof dient; een hittebestendig doek, dat over het bodemoppervlak van de pot is uitgespreid; een verhittingsorgaan, dat in de pot is aange-5 bracht en boven het doek is gelegen, waarbij dit verhittingsorgaan dient voor het verhitten van de pot en het doek, teneinde vloeibare brandstof, die in de pot wordt toegevoerd, te verdampen; en een sproeiorgaan, dat in de pot steekt en voor het toevoeren van vloeibare brandstof vanuit een olie-10 toevoerorgaan naar de pot dient; waarbij de toevoer van vloeibare brandstof uit het sproeiorgaan naar de pot een voorafbepaalde tijd na het inschakelen van het verhittingsorgaan aanvangt.

Eên gunstige uitvoering van de potbrander volgens 15 de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de toevoer van vloeibare brandstof vanuit het sproeiorgaan naar de pot aanvangt nadat de pot en het hittebestendige doek zijn verhit tot een temperatuur, welke voldoende is voor het verdampen van vloeibare brandstof.

20 Vloeibare brandstof wordt bij voorkeur toegevoerd onder druk of tezamen met lucht, teneinde in de vorm van fijne deeltjes gelijkmatig over het gehele oppervlak van het doek te worden verdeeld. Verder kan het doek een passende oxidatiekatalysator dragen.

25 De. uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een verticale doorsnede weergeeft van een uitvoering van een potbrande-r voor vloeibare brandstof volgens de uitvinding, waarbij nog verschillende met voordeel toe te passen bijzonderheden naar voren zullen treden. 30 In de tekening is een potbrander voor vloeibare brandstof in zijn geheel met het verwijzingscijfer 10 aangeduid. De weergegeven oliebrander is een ruimteverwarmer van het type, dat inwendig roodgloeiend wordt, hoewel een oliebrander volgens de onderhavige uitvinding niet tot een der-35 gelijke roodgloeiend wordende brander is beperkt.

De oliebrander 10 omvat een cilindrische pot 12, die is ingericht voor het verdampen van een vloeibare brandstof, zoals petroleum, die aan de pot wordt toegevoerd. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bezit de pot 12 een 8302303 - 3 - horizontale scheidingswand 14, welke in de pot is aangebracht en die de pot 12 verdeelt in een onderste kamer 16 en een bovenste kamer 18, die met elkaar in verbinding staan via een opening 20, die in het centrale gedeelte van de scheidings-5 wand 14 is gevormd. De onderste kamer 16 fungeert als een verdampingskamer voor het verdampen van hieraan toegevoerde vloeibare brandstof, terwijl de bovenste kamer 18 als mengkamer dient voor het mengen van een verdampte vloeibare brandstof met lucht, teneinde een brandbaar gas te vormen.

10 De bovenste kamer 18 is in zijn zijwand voorzien van een aantal gaten 22, die dienen voor het in de kamer 18 toelaten van lucht, die nodig is, teneinde een brandbaar gas te vormen en het brandbare gas in een verbrandingskamer te verbranden.

De bovenste kamer 18 bezit ook een mengorgaan 24, dat hierin 15 is ondergebracht en dat boven de opening 20 is gelegen. Het mengorgaan 24 dient er toe een brandbaar gas in de bovenste kamer 18 te vormen door vloeibare brandstof, die in de onderste kamer 16 is verdampt, gelijkmatig in de kamer 18 te verspreiden en de verspreide vloeibare brandstof te doen 20 mengen met lucht, die via de gaten 22 naar de kamer 18 is toegevoerd. De onderste kamer 16 is ook in zijn zijwand uitgevoerd met gaten 26 voor het in de kamer toelaten van lucht, zodat in de kamer 16 een ontsteking van een verdampte vloeibare brandstof evenals de verdamping kan plaatsvinden. In het, 25 in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld dient de pot 12 voor het verdampen, het mengen en het ontsteken van vloeibare brandstof.

Verder omvat de oliebrander 10 een luchttoevoer-orgaan voor het toevoeren van lucht naar de pot 12. Dit lucht-30 toevoerorgaan omvat een ventilator 28, die buiten de brander is opgesteld, alsmede een luchttoevoerdoorlaat 30, die in de brander uitmondt en met de ventilator is verbonden. Deze luchttoevoerdoorlaat 30 staat met het inwendige van de pot 12 in verbinding via de gaten 22 en 26 van de pot en door 35 een luchttoevoerpijp 32, die de doorlaat 30 met de pot verbindt .

Verder omvat de oliebrander 10 een olietoevoer-orgaan voor het toevoeren van vloeibare brandstof naar de pot 12. Dit olietoevoerorgaan omvat een olietank 34 en een 8302 3 03

V. · V

- 4 - oliereservoir 36. Het oliereservoir 36 ondersteunt de tank 34 in een omgekeerde stand en is zodanig uitgevoerd, dat het niveau van de vloeibare brandstof hierin praktisch constant blijft. Het oliereservoir 36 staat met de pot 12 in verbin-5 ding via een olietoevoerpijp 38, via welke vloeibare brandstof uit het reservoir 36 naar de pot kan worden toegevoerd. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt vloeibare brandstof toegevoerd door middel van een elektromagnetische pomp 40, welke is aangebracht tussen de olietoevoer-10 pijp 38 en het reservoir 36.

Boven de pot 12 is een verbrandingskamer 46 gelegen, welke er toe dient, om hierin een brandbaar gas te verbranden, dat is gevormd in de bovenste kamer 18 van de pot 12, waarbij verbrandingslucht wordt benut, die vanuit de luchtdoor-15 laat 30 via de gaten 22 wordt toegevoerd en de warmte wordt gebruikt van vloeibare brandstof, die in de pot 12 wordt ontstoken en verbrand. De verbrandingskamer 46 bezit een buitenste geperforeerde verbrandingscilinder 48 en een binnenste geperforeerde verbrandingscilinder 50, welke beide uit kera-20 misch materiaal zijn gevormd. Een brandbaar gas, dat aan de verbrandingskamer 46 wordt toegevoerd, wordt op het buitenoppervlak van de binnenste cilinder 50 en op de beide oppervlakken van de buitenste cilinder 48 verbrand, waarbij de cilinders 48 en 50 roodgloeiend worden en deze cilinders 25 warmtestralen kunnen afgeven. Rondom de buitenste verbrandingscilinder 48 is een doorzichtige warmtedoorlaatbare cilinder 52 aangebracht, die is gevormd uit een hittebestendig glas, via welke warmtestralen, die door de cilinders 48 en 50 worden afgegeven, naar de omgeving van de brander worden af-3 0 gevoerd.

Een van de belangrijke kenmerken van de oliebrander volgens de onderhavige uitvinding bestaat daaruit, dat de olietoevoerpijp 38 aan het uiteinde, dat naar de pot 12 leidt, met een sproeipijp 54 is uitgevoerd, die in de pot steekt en 35 die vloeibare brandstof in de vorm van fijne deeltjes in de pot 12 afgeeft. Bij voorkeur moet vloeibare brandstof, die door de sproeier 54 is afgegeven, zo gelijkmatig en uitgebreid mogelijk en in de vorm van fijne deeltjes over het bodemoppervlak van de pot worden verdeeld. Hiertoe is de pot- 8302303 ~ 5 ^ C V . *# brander volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat de luchttoevoerpijp 32 en de olietoevoerpijp 38 samenkomen tot een enkele pijp 56, die naar de pot voert, teneinde vloeibare brandstof tezamen met lucht in de pot toe te voeren, 5 terwijl de sproeier aan het uiteinde van de enkele pijp 56 is gevormd. Hierdoor wordt het mogelijk, vloeibare brandstof als het ware als een motregen, gedragen door lucht, op het gehele bodemoppervlak van de pot met een hoge snelheid te doen neerdalen.

10 Volgens een verder kenmerk van de onderhavige uit vinding is een doek 58, dat uit een hittebestendig vezel-materiaal, zoals silicavezels, asbestvezels of dergelijke is gevormd, op het bodemoppervlak van de pot gelegd en is een elektrisch verhittingsorgaan 60 boven het doek 58 gelegen.

15 Het doek 58 is bij voorkeur een geweven doek, doch kan ook een niet-geweven doek zijn. Met voordeel kan het doek 58 over praktisch het gehele bodemoppervlak van de pot zijn uitgespreid, terwijl het verhittingsorgaan 60 even boven het doek ligt. Hierdoor kan de vloeibare brandstof, die over het 20 doek wordt verspreid, een groter oppervlaktegebied bestrijken. Verder worden in deze uitvoering het doek en de pot snel tot een hoge temperatuur verhit. Hierdoor kan vloeibare brandstof snel en gelijkmatig worden verdampt en doorlopend aan de ver-brandingskamer 46 worden afgegeven. Het doek 58 bezit bij 25 voorkeur een fijne netvorm, waardoor het een groot oppervlak verkrijgt. Het doek kan voorts een passende katalysator, zoals platina of dergelijke, dragen, Het verhittingsorgaan 60 bestaat met voordeel uit een keramisch materiaal met een staafvorm, waarin in het buitenste omtreksgebied een verhit-30 tingselement is ingebed, waardoor dit verhittingselement een lange levensduur verkrijgt en een goed rendement heeft.

Verder wordt bij de potbrander volgens de uitvinding het verhittingsorgaan 60 ingeschakeld, waarna het doek 58 en de pot 12 worden verhit en wel bij voorkeur tot een hoge 35 temperatuur, welke voldoende is om vloeibare brandstof te verdampen. Hierdoor kan verdampte vloeibare brandstof vanaf het begin doorlopend naar de verbrandingskamer worden toegevoerd, zonder dat condensatie in de pot optreedt. Dit kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door een geschikte temperatuur- 8302303 6 ·** voeler (niet weergegeven] tussen de pot 12 en de elektromagnetische pomp 40 en de ventilator 28 aan te brengen, waarbij de voeler de pomp 40 en de ventilator inschakelt als een voorafbepaalde temperatuur wordt waargenomen. Als 5 alternatief is het ook mogelijk een tijdorgaan (niet weergegeven) tussen de pot 12 en de pomp 40 en de ventilator 28 te schakelen, welk tijdorgaan de pomp en de ventilator na een vooraf bepaalde tijd bedient, bijvoorbeeld drie minuten nadat het verhittingsorgaan 60 is ingeschakeld.

10 De werking van de in het voorgaande beschreven potbrander voor vloeibare brandstof is als volgt.

Eerst wordt het verhittingsorgaan 60 ingeschakeld en worden de pot 12 en het doek 58 verhit tot een temperatuur, welke voldoende is om vloeibare brandstof te verdampen, Hier-15 na worden de ventilator 28 en de elektromagnetische pomp 40 bediend en wordt vloeibare brandstof in de vorm van fijne deeltjes uit de sproelpijp 54 op het gehele oppervlak van het verhitte doek 58 afgegeven, waardoor deze vloeibare brandstof onmiddellijk en gelijkmatig verdampt. De verdampte vloeibare 20 brandstof wordt voortdurend naar de bovenste kamer 18 van de pot toegevoerd, zonder dat condensatie van de verdampte vloeibare brandstof in de pot optreedt, doordat de pot tevoren tot een hoge temperatuur is verhit, zodat de verdampte brandstof kan worden gemengd met lucht, die door de gaten 22 25 wordt toegevoerd en een brandbaar gas wordt gevormd, dat voldoende is- om een gelijkmatige complete verbranding te verwezenlijken, Voorts wordt een gedeelte van de verdampte vloeibare brandstof door het verhittingsorgaan ontstoken, waarbij lucht wordt benut, die via de gaten 26 in de onderste 30 kamer 16 van de pot wordt toegevoerd, welke ontstoken verdampte vloeibare brandstof, tezamen met het brandbare gas naar de verbrandingskamer 46 wordt toegevoerd. Op deze wijze wordt een gelijkmatige volledige verbranding reeds onmiddellijk na de ontsteking verkregen.

35 Zoals uit het voorgaande blijkt wordt volgens de onderhavige uitvinding vloeibare brandstof in de vorm van fijne deeltjes uit de sproeier op het gehele oppervlak van het tevoren verhitte doek afgegeven, waardoor de vloeibare brandstof doorlopend en gelijkmatig wordt verdampt. Op deze 8302303 ^ 7 ~ f ..................... f wijze is het mogelijk op doeltreffende wijze een niet-verbranden of een onvolledige verbranding tengevolge van de plaatselijke toevoer van vloeibare brandstof te voorkomen en tevens een onvoldoende menging van een verdampte vloeibare 5 brandstof met lucht en/of een onvoldoende verhitting van de pot te verhinderen, zodat steeds onmiddellijk na de ontsteking een volledige verbranding kan plaatsvinden, waardoor het optreden van een onaangename reuk of het vormen van roet op doeltreffende wijze wordt tegengegaan.

10 Bij de potbrander voor vloeibare brandstof volgens de uitvinding kan de sproeipijp zodanig zijn uitgevoerd, dat deze als het ware een motregen van vloeibare brandstof afgeeft, welke op het gehele oppervlak van het doek neerdaalt. Hierdoor kan de vloeibare brandstof gelijkmatiger worden 15 verdampt, waardoor een brandbaar gas wordt verkregen, dat onmiddellijk na de ontsteking een gelijkmatige complete verbranding kan verwezenlijken.

Het doek kan een oxidatiekatalysator dragen. Hierdoor wordt vloeibare brandstof onmiddellijk verdampt, zelfs 20 Indien deze van slechte kwaliteit is. Verder wordt hierdoor het afzetten van teer in de goot belangrijk tegengegaan.

Op deze wijze wordt het mogelijk een uitmuntende ontsteking te verkrijgen en reeds onmiddellijk na de ontsteking/ gedurende een lange tijd een gelijkmatige complete verbranding 25 verwezenlijkt.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd, 8302303

Claims (6)

1. Potbrander voor vloeibare brandstof, gekenmerkt door: een pot, die althans voor het verdampen van hierin toegevoerde vloeibare brandstof dient,* 5 een hittebestendig doek, dat over het bodemopper- vlak van de pot is uitgespreid; een verhittingsorgaan, dat in de pot is aangebracht en boven het doek is gelegen, waarbij dit verhittingsorgaan dient voor het verhitten van de pot en het doek, teneinde 10 vloeibare brandstof, die in de pot wordt toegevoerd, te verdampen ; en een sproeiorgaan, dat in de pot steekt en voor het toevoeren van vloeibare brandstof vanuit een olietoevoer-orgaan naar de pot dient; 15 waarbij de toevoer van vloeibare brandstof uit het sproeiorgaan naar de pot een voorafbepaalde tijd na het inschakelen van het verhittingsorgaan aanvangt.

2. Potbrander volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toevoer van vloeibare brandstof vanuit 20 het sproeiorgaan naar de pot aanvangt nadat de pot en het hittebestendige doek zijn verhit tot een temperatuur, welke voldoende is voor het verdampen van vloeibare brandstof.

3. Potbrander volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat vloeibare brandstof tezamen met 25 lucht in de pot wordt toegevoerd.

4. Potbrander volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het sproeiorgaan is aangebracht aan het uiteinde van een enkele pijp, waarin een luchttoevoerpijp en een olietoevoerpijp samenkomen, waarbij dit sproeiorgaan 30 boven het doek is gelegen.

5. Potbrander volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het doek een netvorm bezit en een oxidatiekatalysator draagt.

6. Potbrander voor vloeibare brandstof, g e k e n- 35 merkt door: een pot, die een aantal gaten in de zijwand bezit en die voor het verdampen, mengen en ontsteken van hierin toegevoerde vloeibare brandstof dient; 8302303 ·» « —^ r - 9 - een hittebestendig doek, dat over het gehele bodem-' oppervlak van de pot is uitgespreid; een verhittingsorgaan, dat in de pot is ondergebracht en boven het doek is gelegen, waarbij dit verhittings-5 orgaan dient voor het verhitten van de pot en het doek, teneinde vloeibare brandstof, die naar de pot wordt toegevoerd, te verdampen en de verdampte vloeibare brandstof te ontsteken; en een sproeiorgaan, dat in de pot steekt en dat voor 10 het toevoeren van vloeibare brandstof in de pot dient, waarbij dit sproeiorgaan is aangebracht aan het eindgedeelte van een enkele pijp, waarin een olietoevoerpijp en een luchttoevoer-pijp samenkomen; waarbij de toevoer van vloeibare brandstof uit het 15 sproeiorgaan naar de pot aanvangt, nadat de pot en het hittebestendige doek zijn verhit tot een temperatuur, welke voldoende is om vloeibare brandstof te verdampen. 8302303