NL8302301A - Potbrander voor vloeibare brandstof. - Google Patents

Potbrander voor vloeibare brandstof. Download PDF

Info

Publication number
NL8302301A
NL8302301A NL8302301A NL8302301A NL8302301A NL 8302301 A NL8302301 A NL 8302301A NL 8302301 A NL8302301 A NL 8302301A NL 8302301 A NL8302301 A NL 8302301A NL 8302301 A NL8302301 A NL 8302301A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pot
air
liquid fuel
chamber
oil
Prior art date
Application number
NL8302301A
Other languages
English (en)
Other versions
NL182099C (nl
NL182099B (nl
Original Assignee
Toyotomi Kogyo Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Toyotomi Kogyo Co Ltd filed Critical Toyotomi Kogyo Co Ltd
Priority to NL8302301A priority Critical patent/NL182099C/nl
Publication of NL8302301A publication Critical patent/NL8302301A/nl
Publication of NL182099B publication Critical patent/NL182099B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL182099C publication Critical patent/NL182099C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D5/00Burners in which liquid fuel evaporates in the combustion space, with or without chemical conversion of evaporated fuel
    • F23D5/12Details
    • F23D5/18Preheating devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23DBURNERS
    • F23D5/00Burners in which liquid fuel evaporates in the combustion space, with or without chemical conversion of evaporated fuel
    • F23D5/02Burners in which liquid fuel evaporates in the combustion space, with or without chemical conversion of evaporated fuel the liquid forming a pool, e.g. bowl-type evaporators, dish-type evaporators
    • F23D5/04Pot-type evaporators, i.e. using a partially-enclosed combustion space
    • F23D5/045Pot-type evaporators, i.e. using a partially-enclosed combustion space with forced draft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Evaporation-Type Combustion Burners (AREA)

Description

Potbrander voor vloeibare brandstof.
* N/31.544-Jb/hf
De uitvinding heeft betrekking op een potbrander voor vloeibare brandstof.
Zoals bekend is wordt een potbrander voor vloeibare brandstof in het algemeen zodanig uitgevoerd, dat een 5 vloeibare brandstof, zoals petroleum, rechtstreeks naar een pot wordt toegevoerd en wordt verdampt, gemengd en gedeeltelijk in de pot verbrand. Een gebruikelijke oliebrander van dit type is ingericht om een normale verbranding te verwezenlijken bij een regelmatige verbranding. Deze gebruikelijke 10 oliebrander vertoont evenwel het nadeel, dat het praktisch onmogelijk is bij het uitdoven van de vlam het verdampen, mengen en verbranden onmiddellijk te beëindigen, zodat het uitdoven een betrekkelijk lange tijd vergt en een onstabiele verbranding veroorzaakt, waarbij een onaangename reuk op-15 treedt.
De onderhavige uitvinding beoogt dit bezwaar van de bekende oliebranders op te heffen en een potbrander voor vloeibare brandstof te verschaffen, die onmiddëllijk kan 20 worden gedoofd en waarbij het optreden van een onaangename reuk tijdens het uitdoven wordt verhinderd.
Voorts wordt volgens de uitvinding beoogd een potbrander voor vloeibare brandstof te verschaffen, waarbij een abnormale verbranding in de pot snel kan worden onderdrukt en 25 het uitdoven van de vlam onmiddellijk kan plaatsvinden.
Tevens wordt volgens de uitvinding het verschaffen van een potbrander voor vloeibare brandstof beoogd, waarbij enerzijds het optreden van een onaangename reuk bij het doven van de vlam praktisch volledig kan worden verhinderd, terwijl 30 dit doven voorts onmiddellijk kan worden uitgevoerd.
Hiertoe wordt de potbrander voor vloeibare brandstof volgens de uitvinding gekenmerkt door een pot, die een verhittingsorgaan bezit, dat hierin is aangebracht en die met een aantal gaten in de zijwand is uitgevoerd, waardoor in de 35 pot een verdampen, mengen en ontsteken van hierin toegevoerde vloeibare brandstof kan plaatsvinden? een luchttoevoerorgaan voor het toevoeren van lucht naar de pot? een olietoevoer-orgaan voor het toevoeren van vloeibare brandstof naar de pot? 8 3J) 2 3 0 f , i - 2 - een luchtpijp voor het in de pot toevoeren van een gedeelte van de lucht, die door het luchttoevoerorgaan stroomt; en een oliepijp voor het in de pot toevoeren van vloeibare brandstof uit het olietoevoerorgaan; waarbij de luchtpijp en 5 de oliepijp samenkomen tot een enkele pijp, die naar de pot voert, welke enkele pijp aan zijn uiteinde een sproeiorgaan bezit, dat in de pot steekt, teneinde vloeibare brandstof, gedragen door lucht, in de vorm van fijne deeltjes met een hoge snelheid vanuit de sproeier in de pot af te geven.
10 Een gunstige uitvoering van de potbrander volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat het sproeiorgaan los is gestoken door een opening, die in de zijwand van de pot is gevormd en die een grotere afmeting dan de diameter van het sproeiorgaan bezit, waardoor een gat rond-15 om het sproeiorgaan ontstaat via welke lucht vanuit het luchttoevoerorgaan naar de pot kan worden toegevoerd,
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een verticale doorsnede weergeeft van een uitvoering van een potbrander voor vloeibare brand-20 stof volgens de uitvinding, waarbij nog verschillende met voordeel toe te passen bijzonderheden naar voren zullen treden. In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een potbrander voor vloeibare brandstof volgens de uitvinding, welke in zijn geheel met het verwijzingscijfer 10 25 is aangeduid. De weergegeven oliebrander is een ruimte-verwarmer van het type, dat inwendig roodgloeiend wordt, hoewel de oliebrander volgens de uitvinding niet tot een dergelijke ruimteverwarmer is beperkt,
De oliebrander 10 omvat een pot 12, die is inge-30 richt voor het verdampen, mengen en ontsteken van een vloeibare brandstof, zoals petroleum, die op een in het volgende nog nader in detail beschreven wijze aan de pot wordt toegevoerd. De pot 12 bezit een onderste kamer 14 en een bovenste kamer 16, welke zijn begrensd door een horizontale schei-35 dingswand 17, die in het centrale gedeelte een opening 18 bezit, via welke de kamers 14 en 16 met elkaar in verbinding staan, De onderste kamer 14 bezit een verhittingsorgaan 20, dat hierin is ondergebracht en dat dient voor het verhitten van vloeibare brandstof, teneinde deze te verdampen en de 40 verdampte vloeibare brandstof te ontsteken, zodat deze ge- 8302301 a - 3 - 4 v deeltelijk verbrandt, waarbij lucht wordt benut, die in hoofdzaak door gaten 22 in de zijwand van deze kamer wordt toegevoerd. Het elektrische verhittingsorgaan 20 strekt zich bij voorkeur nabij het bodemoppervlak van de onderste kamer 5 14 uit, teneinde dit oppervlak tot een hogere temperatuur te verhitten, waardoor vloeibare brandstof, die hierop als een regen neerdaalt, op doeltreffende wijze wordt verdampt. De bovenste kamer 16 bezit een mengorgaan 24, dat hierin is ondergebracht en dat boven de opening 18 is gelegen. Het 10 mengorgaan 24 dient er toe een brandbaar gas te bereiden door het gelijkmatig in de bovenste kamer 16 verspreiden van olie, die in de onderste kamer 14 is verdampt en door deze verspreide olie te doen mengen met lucht, die in de kamer 16 wordt toegevoerd door een aantal gaten 26 in de zij-15 wand van de kamer 16.
De oliebrander 10 omvat voorts een luchttoevoer-orgaan voor het toevoeren van lucht naar de pot 12, welk lucht-toevoerorgaan een ventilator 28 omvat, die uitwendig van de brander is opgesteld, alsmede een luchttoevoerdoorlaat 30, die 20 met de ventilator is verbonden en in de brander uitmondt. Deze luchttoevoerdoorlaat 30 staat met het inwendige van de pot 12 in verbinding via de gaten 22 en 26 van de pot en door een luchttoevoerpijp 32, die de doorlaat 30 met de pot verbindt.
Verder omvat de oliebrander 10 een olietoevoer-25 orgaan voor het toevoeren van vloeibare brandstof naar de pot 12, welk olietoevoerorgaan een olietank 34 en een oliereservoir 36 omvat. Het oliereservoir 36 ondersteunt de tank 34 in een omgekeerde stand en is zodanig uitgevoerd, dat het niveau van de vloeibare brandstof hierin praktisch constant 30 is. Het oliereservoir 36 staat met de pot 12 in verbinding via een olietoevoerpijp 38, via welke vloeibare brandstof uit het reservoir 36 naar de pot kan worden toegevoerd. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt vloeibare brandstof toegevoerd door middel van een elektromagnetische pomp 40, welke 35 is aangebracht tussen de olietoevoerpijp 38 en het reservoir 36.
Boven de pot 12 is een verbrandingskamer 46 gelegen, welke er toe dient, hierin een brandbaar gas te verbranden, dat is gevormd in de bovenste kamer 16, waarbij ver-40 brandingslucht wordt benut, die vanuit de luchtdoorlaat 30 via 8302301 * ΐ de gaten 26 wordt toegevoerd en de warmte wordt gebruikt van vloeibare brandstof, die in de pot 12 wordt verbrand.
De verbrandingskamer 46 bezit een buitenste geperforeerde verbrandingscilinder 48 en een binnenste geperforeerde ver-5 brandingscilinder 50, welke beide uit een keramisch materiaal zijn gevormd. Een brandbaar gas, dat aan de verbrandingskamer 46 wordt toegevoerd, wordt op het buitenoppervlak van de binnenste cilinder 50 en op de beide oppervlakken van de buitenste cilinder 48 verbrand, waarbij de cilinders 48 en 10 50 roodgloeiend worden en deze cilinders warmtestralen kunnen afgeven. Rondom de buitenste verbrandingscilinder 48 is een doorzichtige warmtedoorlaatbare cilinder 52 aangebracht, die is gevormd uit een hittebestendig glas, via welke de warmtestralen, die door de cilinders worden afgegeven, de 15 omgeving van de brander bereiken. Boven de verbrandingskamer 46 kan een hulpverbrandingskamer (niet weergegeven) zijn aangebracht, die met de verbrandingskamer in verbinding staat.
Een dergelijke hulpverbrandingskamer beoogt een brandbaar gas of dergelijke, dat zou kunnen zijn achtergebleven in een 20 verbrandingsgas, dat in de verbrandingskamer 46 is gevormd, volledig te verbranden.
Een wezenlijk kenmerk van de oliebrander volgens de onderhavige uitvinding, welke op de hierboven beschreven wijze is geconstrueerd, bestaat daaruit, dat de luchttoevoerpijp 32 25 en de olietoevoerpijp 38 zijn samengevoegd tot een enkele pijp 54, die naar de pot loopt, zodat vloeibare brandstof tezamen met lucht aan de pot 12 kan worden toegevoerd. Het eindgedeelte van de olietoevoerpijp 32, respectievelijk van de enkele pijp 54, dat door de zijwand van de pot 12 is ge-30 voerd, is uitgevoerd als een sproeipijp 56, die een veel kleinere diameter bezit en die er toe dient vloeibare brandstof, gemengd met lucht en hierdoor gedragen, in de vorm van fijne deeltjes in de pot af te geven. De sproeipijp 56 is bij voorkeur zodanig gelegen, dat vloeibare brandstof vanuit de 35 sproeipijp over het gehele bodemoppervlak van de pot wordt verspreid en onmiddellijk wordt verdampt door het verhitte bodemoppervlak en het verhittingsorgaan. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld ligt de sproeier 56 nabij het bodemoppervlak van de pot 12 en helt enigszins naar dit bodem-40 oppervlak omlaag, waardoor als het ware een motregen van 8302301 tf * ~ 5 ~ vloeibare brandstof door de sproeier wordt afgegeven en op de gehele bodem neerdaalt.
Bij voorkeur is de sproeipijp 56 los door een opening 58 in de zijwand van de pot 12 gestoken, waarbij deze 5 opening 58 een afmeting of een diameter bezit, welke groter is dan de afmeting of de diameter van de sproeipijp 56, zodat een opening 60 rondom de sproeipijp 56 wordt gevormd. Hierdoor wordt het optreden van een abnormale verbranding in de onderste kamer verhinderd, indien de toevoer van vloeibare 10 brandstof plotseling wordt verminderd, bijvoorbeeld van een onstabiele verbranding, waardoor een snel doven van de vlam wordt bewerkstelligd.
In het volgende wordt de werking van de potbrander voor vloeibare brandstof nader toegelicht.
15 De elektrische stroom voor het verhittingsorgaan 20 wordt ingeschakeld, waarna de onderste kamer 14 en wel in het bijzonder het bodemoppervlak hiervan, tot een voorafbepaalde temperatuur wordt verhit. Voorts wordt lucht door de lucht-toevoerdoorlaat 30 door middel van de ventilator 28 toege-20 voerd. Vervolgens wordt vloeibare brandstof uit het reservoir 36 door de olietoevoerpijp 38 naar de sproeipijp 56 van de enkele pijp 54 toegevoerd met behulp van de elektromagnetische pomp 40, terwijl gelijktijdig lucht uit de luchttoevoer-doorlaat 30 via de luchttoevoerpijp 32 naar de sproeipijp 56 25 wordt toegevoerd, zodat de vloeibare brandstof door de lucht in de sproeier wordt gedragen en in de vorm van fijne deeltjes uit de sproeipijp in de onderste kamer 14 van de pot 12 wordt verspreid en wel met een hoge snelheid, doordat de sproeier een veel kleinere diameter bezit. De vloeibare brandstof, die in 30 de onderste kamer 14 wordt gesproeid, wordt over het gehele bodemoppervlak van de pot 12 verdeeld en door het verhitte bodemoppervlak en door het verhittingsorgaan 20 verhit, zodat onmiddellijke verdamping optreedt. Het verhittingsorgaan 20 . dient voorts voor het ontsteken van de verdampte vloeibare 35 brandstof, zodat een gedeelte van de verdampte vloeibare brandstof in de onderste kamer 14 wordt verbrand onder het benutten van lucht, die vanuit de luchtdoorlaat 30 en via de gaten 22 in de onderste kamer 14 wordt toegevoerd. De verdampte vloeibare brandstof bereikt vervolgens door de 40 centrale opening 18 in de scheidingswand 17 de bovenste 8302301 - 6 - kamer 16 en wordt daarin gemengd met lucht, die uit de doorlaat 30 via de gaten 26 in de zijwand van de kamer 16 wordt toegevoerd, waardoor een brandbaar gas wordt gevormd.
Dit brandbare gas wordt naar de verbrandingskamer 46 toege-5 voerd en wel tezamen met de verdampte vloeibare brandstof, die in de onderste kamer is ontstoken, waardoor verbranding in de verbrandingskamer 46 optreedt, waarbij verbrandingslucht wordt benut, die vanuit de doorlaat 30 via de gaten 26 van de bovenste kamer 16 naar de kamer 46 wordt toegevoerd. 10 De verbranding in de kamer 46 heeft tot gevolg, dat de cilinders 50 en 52 roodgloeiend worden, waardoor warmtestralen worden afgegeven, welke via de warmtedoorlaatbare cilinder 51 de omgeving bereiken.
Het verbrandingsgas, dat in de verbrandingskamer 46 15 wordt gevormd, wordt via een bovenste opening 62 van de verbrandingskamer naar de omgeving afgevoerd. Dit verbrandingsgas kan desgewenst worden gereinigd in een hulpverbrandings-kamer, die boven de verbrandingskamer 46 wordt aangebracht.
In de, in het voorgaande beschreven, potbrander 20 voor vloeibare brandstof komen de olietoevoerpijp 38 en de luchttoevoerpijp 32 samen, waarna de enkele pijp 54 naar de pot 12 voert. Deze enkele pijp 54 is aan zijn eindgedeelte uitgevoerd met de sproeipijp 56, die in de pot steekt, zodat vloeibare brandstof met een hoge snelheid en gedragen door 25 de lucht uit de sproeipijp wordt verstoven in de vorm van fijne deeltjes. De vloeibare brandstof, die als het ware een motregen vormt nadat deze de sproeipijp heeft verlaten, daalt op het gehele bodemoppervlak van de onderste kamer 14 neer, welk bodemoppervlak door het verhittingsorgaan 20 tot een 30 hoge temperatuur is verhit, zodat de vloeibare brandstof in fijn verdeelde vorm onmiddellijk verdampt. Op deze wijze wordt zeer doeltreffend verhinderd,dat het bodemoppervlak van de pot door de vloeibare brandstof nat zou worden gemaakt, zodat dit bodemoppervlak in een droge toestand wordt gehouden.
35 De potbrander voor vloeibare brandstof kan snel worden gedoofd zonder dat een onaangename reuk optreedt als de olietoevoer wordt gestopt.
Een van de redenen, waardoor de bekende potbrander voor vloeibare brandstof voor het doven van de vlam een lange 40 tijd nodig heeft, bestaat daaruit, dat vloeibare brandstof, 8302301 die achterblijft in een olietoevoerpijp, wordt verdampt en wordt verbrand in een pot/ die tot een hoge temperatuur is verhit. Dit nadeel kan op doeltreffende wijze bij de pot-brander volgens de uitvinding worden verhinderd, doordat de 5 sproeipijp slechts een klein gebied bestrijkt, waardoor de warmteoverdracht van de pot naar de sproeipijp belangrijk wordt verminderd. De sproeipijp wordt voorts steeds gekoeld door vloeibare brandstof en lucht, die hierdoor worden toegevoerd, zodat de sproeipijp niet wordt verhit tot een tem-10 peratuur, welke voldoende is om het in het voorgaande beschreven nadeel te doen optreden. Bij de potbrander volgens de uitvinding wordt dit nadeel voorts in het bijzonder tegengegaan, doordat de sproeipijp met een kleine diameter is gevormd aan het uiteinde van de enkele pijp en vloeibare 15 brandstof, welke door lucht wordt gedragen, via de sproeipijp met een hoge snelheid wordt afgegeven, waardoor praktisch geen vloeibare brandstof bij het doven van de vlam in de sproeipijp kan achterblijven.
Een potbrander voor vloeibare brandstof wordt in 20 het algemeen zo uitgevoerd, dat een verbranding in de pot zoveel mogelijk wordt verminderd en in hoofdzaak in de ver-brandingskamer plaatsvindt. Indien bij een potbrander voor vloeibare brandstof de brandstoftoevoer plotseling grotendeels wordt onderbroken, zal de verbranding in hoofdzaak in 25 de pot plaatsvinden. Hierdoor worden fijne deeltjes vloeibare brandstof in een olietoevoerpijp verhit tot een hoge temperatuur, waarbij koken optreedt en de toevoer van vloeibare brandstof stopt, waardoor de verbranding onstabiel wordt. Volgens de uitvinding wordt een onstabiele verbranding 30 tengevolge van een dergelijke abnormale verbranding, op doeltreffende wijze verhinderd, doordat de sproeipijp los door de opening van de pot steekt en een opening is gevormd rondom de sproeipijp, via welke lucht in de pot kan worden toegevoerd. Meer in het bijzonder veroorzaakt een dergelijke abnormale 35 verbranding, dat de bodemwand en de onderste zijwand van de pot tot een zeer hoge temperatuur worden verhit. Volgens de uitvinding evenwel is de potbrander zodanig uitgevoerd, dat de sproeipijp niet direct met de pot in aanraking komt, waardoor een warmteoverdracht van de pot naar de sproeipijp zo-40 veel mogelijk wordt verminderd. Voorts stroomt lucht door de 8302301 » - 8 - opening rondom de sproeipijp in de pot/ waardoor het buitenoppervlak van de sproeipijp wordt gekoeld. Op deze wijze wordt bereikt, dat de sproeipijp in geval van een abnormale verbranding niet bijzonder wordt verhit. Dit heeft tot ge-5 volg, dat de in het voorgaande beschreven onstabiele verbranding tengevolge van een dergelijke abnormale verbranding doeltreffend kan worden verhinderd en het uitdoven van de vlam door het stoppen van de brandstoftoevoer snel kan worden uitgevoerd/ zelfs in het geval, dat de abnormale ver-10 branding plaatsvindt.
Zoals uit de voorgaande beschrijving blijkt, kunnen bij de potbrander volgens de uitvinding de beoogde doeleinden worden bereikt, doordat het bodemoppervlak van de pot steeds in een droge toestand wordt gehouden en de toevoer van 15 vloeibare brandstof op het tijdstip van het doven van de vlam snel wordt gestopt door de sproeipijp, zodat het uitdoven onmiddellijk op eenvoudige wijze kan worden uitgevoerd zonder dat een hinderlijke reuk optreedt.
De uitvinding is niet beperkt tot het in de teke-20 ning weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.
8302301

Claims (4)

  1. 2. Potbrander volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verhittingsorgaan nabij het bodem- 25 oppervlak van de pot is gelegen en het sproeiorgaan naar het bodemoppervlak van de pot is gericht, waarbij de fijne deeltjes van de vloeibare brandstof gelijkmatig verdeeld over het gehele bodemoppervlak van de pot worden toegevoerd.
  2. 3. Potbrander volgens conclusie 1, met het 30 kenmerk, dat het sproeiorgaan los is gestoken door een opening, die in de zijwand van de pot is gevormd en die een grotere afmeting dan de diameter van het sproeiorgaan bezit, waardoor een gat rondom het sproeiorgaan ontstaat via welke lucht vanuit het luchttoevoerorgaan naar de pot kan worden 35 toegevoerd.
  3. 4. Potbrander volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de pot is verdeeld in een onderste kamer en in een bovenste kamer met behulp van een horizontale 8302301 «r w - 10 - scheidingswand, die in het centrale gedeelte een opening bezit via welke de onderste kamer en de bovenste kamer met elkaar in verbinding staan, waarbij het verhittingsorgaan in de onderste kamer nabij de bodem hiervan is 'gelegen en het 5 sproeiorgaan in de onderste kamer steekt.
  4. 5. Potbrander voor vloeibare brandstof, g e k e n^-merkt door: een pot, die een aantal gaten in de zijwand bezit en die is onderverdeeld in een onderste kamer en een bovenste 10 kamer, welke met elkaar in verbinding staan; een elektrisch verhittingsorgaan voor het verhitten van de pot tot een temperatuur, welke voldoende is voor het verdampen van vloeibare brandstof, die naar de onderste kamer wordt toegevoerd, welk verhittingsorgaan in de onderste kamer 15 van de pot is aangebracht en nabij het bodemoppervlak hiervan is gelegen; een luchttoevoerorgaan voor het toevoeren van lucht naar de pot; een olietoevoerorgaan voor het toevoeren van vloei· 20 bare brandstof naar de pot; een luchtpijp voor het in de pot toevoeren van een gedeelte van de lucht, die door het luchttoevoerorgaan stroomt; en een oliepijp voor het in de pot toevoeren van vloei-25 bare brandstof vanuit het olietoevoerorgaan; waarbij de luchtpijp en de oliepijp samenkomen tot een enkele pijp, die naar de onderste kamer van de pot voert, welke enkele pijp aanzijn uiteinde met een sproeiorgaan is uitgevoerd, dat in de onderste kamer van de pot steekt; 30 terwijl het sproeiorgaan los is gestoken door een opening in de zijwand van de onderste kamer, die een grotere diameter dan het sproeiorgaan bezit, waardoor een gat rondom het sproeiorgaan ontstaat via welke lucht vanuit het luchttoevoerorgaan naar de onderste kamer kan worden toegevoerd. 8302301
NL8302301A 1983-06-29 1983-06-29 Potbrander voor vloeibare brandstof. NL182099C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302301A NL182099C (nl) 1983-06-29 1983-06-29 Potbrander voor vloeibare brandstof.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302301 1983-06-29
NL8302301A NL182099C (nl) 1983-06-29 1983-06-29 Potbrander voor vloeibare brandstof.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8302301A true NL8302301A (nl) 1985-01-16
NL182099B NL182099B (nl) 1987-08-03
NL182099C NL182099C (nl) 1988-01-04

Family

ID=19842084

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302301A NL182099C (nl) 1983-06-29 1983-06-29 Potbrander voor vloeibare brandstof.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL182099C (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL182099C (nl) 1988-01-04
NL182099B (nl) 1987-08-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3751210A (en) Two-stage vaporizing fuel oil burner
NL8302301A (nl) Potbrander voor vloeibare brandstof.
US4614493A (en) Heat radiation-type oil burner
KR101562496B1 (ko) 압력분무식 하이브리드 플레임 석유버너
US3764255A (en) Vaporizing fuel oil burner
CA1203469A (en) Pot-type oil burner
US353169A (en) Hydrocarbon-furnace
US4543057A (en) Pot-type oil burner
DK168604B1 (da) Oliebrænder af pottetypen
KR910000668B1 (ko) 기화버어너
JP2004170013A (ja) ポット式燃焼装置
NL8302302A (nl) Potbrander voor vloeibare brandstof.
JPS6155519A (ja) 石油気化バ−ナにおける悪臭防止方法
US1475458A (en) Liquid-fuel burner
NL8302303A (nl) Potbrander voor vloeibare brandstof.
JP2639676B2 (ja) 気化バーナ
JP2748675B2 (ja) 燃焼装置
DK168674B1 (da) Oliebrænder af pottetypen
JPS6335886B2 (nl)
JPS6242244Y2 (nl)
JP2527955B2 (ja) 気化バ−ナ
JPS584018Y2 (ja) 液体燃料燃焼装置
JPS6255565B2 (nl)
JPH0195205A (ja) 液体燃料の燃焼方法
JPH0120501Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1C A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee