NL8301394A - Pomp voor chemische (stroomloze) koper- en nikkelbaden. - Google Patents

Description

- 1 - tl * *

Pomp voor chemische (stroomloze) koper- en nikkelbaden.

De uitvinding betreft een pomp voor chemische (stroomloze) koper- en nikkelbaden met een op grote afstand van de ipotor aangebracht pomphuis, waarin door de motor over een aandrijfas een waaier in omloop 'wordt gebracht, die aan zijn 5 bovenkant voorzien is van radiale ribben, ter regulatie van het uittreden van lekvloeistof in een vrijloop, die zich tussen het oppervlak van de aandrijfas en een deze omgevende buis bevindt.

Uit het Duitse "Offenlegungsschrift" 1.403.820 is een 10 centrifugaalpomp bekend, waarbij uit een voorraadbak een mengsel van water en een hoog aandeel aan slijppoeder naar een afgifteplaats getransporteerd wordt; hier wordt het mengsel op het te behandelen oppervlak gesproeid, waarna het in de voorraadbak terugvloeit.

15 Tussen de van de motor uitgaande aandrijfas en het pomp huis is een doorgang gemaakt in de vorm van een ringvormige vrijloop, waardoor tijdens het draaien van de waaier voortdurend een klein aandeel van het vloeibare mengsel uit het pomphuis stroomt. Door dit, door de vrijloop vloeiende meng-20 sel moet het zich afzetten van slijppoeder om de aandrijfas verhindert en tegelijkertijd een slijpende werking uitge-oefent worden, om een ongehinderde doorstroming van de vloeistof te behouden. Bovendien moet het indringen van lucht in de tegenrichting, het pomphuis in, vermeden worden. Om elk 25 aanzuigen.van lucht door de ringvormige vrijloop en daarme het pomphuis in te verhinderen, wordt de vloeistofvoorraad in een aan twee kanten aan de pomp aangesloten voorraadbak voortdurend zo op niveau gehouden, dat deze hoger ligt dan het hoogste punt van de vrijloop, waardoor het kleine aandeel 30 van het mengsel, dat door de vrijloop stroomt, naar de voorraadbak terugvloeit.

Ofschoon deze pomp naast de voorraadbak geplaatst-en zo ook aangesloten is - werkt ze praktisch als een vatpomp naar 830 1 39 4 - 2 - 4 1 het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.750.801. Hierbij wordt namelijk eveneens een gedeelte van de transporteren vloeistof in een zich om de aandrijfas van de rotor lopende vrijloop afgetakt, en opwaarts tot een radiaal verlopend lekkanaal ge-5 dreven, waardoor deze lekvloeistof weer tot de vloeistof in de voorraadbak terugvloeit.

Voor stroomloze (chemische) koper- en nikkelbaden worden vaak langwerpige bakken gebruikt, waarvan de breedte zo gering is, dat de gebruikelijke plaatsing van dompelpompen 10 niet van bovenaf in de vloeistof gerealiseerd kan worden. Om deze hindernissen te verhelpen, is het bekend, om buiten de langwerpige bak een hulpvat van passende grootte ter opname van de dompelpomp te plaatsen, dat door middel van een slang aan de onderkant van de hoofdbak met deze verbonden wordt.

15 Het aanbrengen van een dergelijk hulpvat is met zekere arbeits- en kosteninvesteringen verbonden.

De uitvinding heeft tot doel, een zo eenvoudig mogelijk gekonstrueerde dompelpomp zo te maken, dat zij ook buiten wat voor vat of bad dan ook, de pompfunctie zonder lekverlies 20 over kan nemen, zelfs dan, als na het aanlopen van de pomp, de vloeistofspiegel in de voorraadbak tot op de bodem daalt.

Dit doel wordt daardoor bereikt, dat de vrijloop relatief tot de voorraadbak in de richting van de motor zo ver verlengd is, dat een overloop van deze vrijloop zich boven 25 het hoogstmogelijke niveau in de voorraadbak bevindt.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is voorgesteld, nader worden toegelicht. De enkele figuur stelt de pomp in doorsnee zoals de uitvinding voor.

30 De voorgestelde pomp wordt vooral bij het werken met stroomloze galvaniseringsbaden voor het verpompen van zeer aggressieve medien gebruikt, die op alle met deze in aanra- 8301394 # - 3 - king komende voorwerpen metaal afscheiden, en daardoor vooral dichtingen vernietigen. Om een versterkte metaalafscheiding, evenals een oxydatie van de in de vloeistof anwezig zijnde bestanddelen zo ver mogelijk uit te sluiten, moet elke ver- 5 menging met lucht, en in het bijzonder een schuimvorming, >> voorkomen worden. Zo mogelijk mogen de' medien alleen maar met kunststof in aanraking komen.

Van een in een huis ondergebrachte electromotor A wordt over een metalen aandrijfas B, die met een vloeistofdichte 10 ommanteling voorzien is, een waaier C binnen de onderste kamer T van een pomphuis tot draaien gebracht. Na het openen van een kraan D wordt de vloeistof uit een voorraadbak R door een verbindingsslang P aan de onderkant van het pomphuis ü aangezogen en door de gaten F van de waaier C gedreven, zo-15 dat zich in de onderste kamer T een druk opbouwt, die door een krans van gaten G, die in een tussenplaat V van het huis zijn gevormd, in een drukkamer H overgedragen wordt. Aangesloten aan deze drukkamer H is een uitvoerleiding I, waarvan op de tekening slechts het einde getekend is, en waardoor de 20 vloeistof naar de gewenste plaats verdergeleid wordt.

Daar er geen dichtingen gebruikt kunnen worden, is er

tussen het oppervlak van de aandrijfas B en de tussenplaat V

* een vrijloop J, waardoor tijdens het draaien van de waaier C onafhankelijk van zijn toerental voortdurend een beetje 25 vloeistof uit de onderste kamer T naar boven uitlopen moet.

Om een aanzuigen van lucht door deze vrijloop J al in de aan-loopphase uit te sluiten, wordt v&ór het aanzetten van de electromotor A, de pomp naast de voorraadbak R op de juiste hoogte gemonteerd in verband met de vloeistofspiegel in deze, 30 en over de verbindingsslang P aangesloten.

Zodra de kraan D geopend wordt, stijgt de vloeistof uit de voorraadbak R door deze verbindingsslang P en de onderste kamer T van het pomphuis ü ook in de vrijloop J, die boven de tussenplaat V door een lekpijp K verlengd is, dat om de aan-35 drijfas B aan een montageplaat M bevestigd is, waarop met 8301394 - 4 - behulp van af standhouders N een electromotor A aangebracht is. Dicht onder de montageplaat M treedt zijwaarts uit de lekpijp K een overlooppijp E naar de voorraadbak R terug.

De montagehoogte van de pomp is pas dan goed, als de 5 overlooppijp over de rand van de voorraadbak R voert, zodat de vloeistof vóór het in gebruik nemen van de electromotor A in de vrijloop J en de onderste kamer T van het pomphuis U de overlooppijp E net niet bereikt. Zelfs wanneer in de aanloop-phase van de waaier C aan de monding van de vrijloop J door 10 het onderste gedeelte van de 'lekpijp K een geringe zuigwerking onstaat, daalt de vloeistofspiegel weliswaar binnen de vrijloop J een bepaalde hoeveelheid, blijft echter in de vrijloop J behouden, zodat hierdoor geen lucht in de onderste kamer T dringen kan.

15 Wanneer na de aanloopphase met het bereiken van een hoog toerental van de waaier C de druk in de onderste kammer T hoge waarden bereikt, moet het doorvloeien van de vloeistof door de vrijloop J naar boven tot de overlooppijp E begrensd worden. Hiertoe zijn op de bovenkant van de waaier -C radiale 20 ribben L gemaakt, die in het bereik van de. aandrijfas B en de monding van de vrijloop J voor drukmindering zorgen en daarmee bij een stijgend toerental het doorlopen van vloeistof * door de vrijloop J begrenzen.

*

Ondanks deze begrenzing is het niet uitgesloten dat de 25 overlooppijp E de door de vrijloop J aangevoerde vloeistof slechts gedeeltelijk naar de voorraadbak R terugvoert en een rest langs het oppervlak van de aandrijfas B tot in de ruimte tussen de montageplaat M en het huis van de electromotor A vloeit.

30 Om deze rest weg te houden van het lager aan de aan drijfas B, en het mogelijk optredende schuim aan het bovenste einde van‘de lekpijp K te verwijderen, is op geringe afstand van de montageplaat M op de aandrijfas B een spatplaat 0 gemaakt, die de ongewenste vloeistof zijwaarts tussen de af- 8301394 h - 5 - standhouders N naar buiten slingert.

Om de gehele pomp de nodige stijfheid te geven, zijn tussen de montageplaat M en het pomphuis U meerdere afstand-houders W uit metaal geplaatst, die met kunststof ommanteld 5 zijn (niet getekend), zodat het metaal tegen de aggressieve vloeistof en dampen beschermd wordt.

* 830 1 39 4

Claims (3)

1. 2. Pomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het van het pomphuis afgelegen einde van de lekpijp in een mon-tageplaat bevestigd is, en dat op geringe afstand van de mon- 15 tageplaat op de aandrijfas een spatplaat ter bescherming van de motor gemonteerd is.
2. 3. Pomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de door de waaier radiaal verlopende gaten zo in de omvang verdeeld zijn, dat de waaier door de stromende vloeistof gelijk- 20 matig belast en het uiterste einde van d§ vrijdragende aandrijfas gestabiliseerd wordt.
3. 4. Pomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat door de waaier radiaal geboorde gaten met de gatenkrans in de tussenplaat zodanig samenwerken, dat de druk van het medium 25 gelijkmatig naar de drukkamer overgedragen wordt. 83 0 1 39 4