NL8300995A - Connector voor het verbinden van canules, catheters, slangen en dergelijke. - Google Patents

Connector voor het verbinden van canules, catheters, slangen en dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL8300995A
NL8300995A NL8300995A NL8300995A NL8300995A NL 8300995 A NL8300995 A NL 8300995A NL 8300995 A NL8300995 A NL 8300995A NL 8300995 A NL8300995 A NL 8300995A NL 8300995 A NL8300995 A NL 8300995A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
connector
connector according
valve disc
flange
male
Prior art date
Application number
NL8300995A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191717B (nl
NL191717C (nl
Original Assignee
Fresenius Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fresenius Ag filed Critical Fresenius Ag
Publication of NL8300995A publication Critical patent/NL8300995A/nl
Publication of NL191717B publication Critical patent/NL191717B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191717C publication Critical patent/NL191717C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M39/00Tubes, tube connectors, tube couplings, valves, access sites or the like, specially adapted for medical use
    • A61M39/02Access sites
    • A61M39/04Access sites having pierceable self-sealing members
    • A61M39/045Access sites having pierceable self-sealing members pre-slit to be pierced by blunt instrument

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

* , '4 83304
Korte aanduiding: Connector voor het vertinden van canules, catheters, slangen e*d*
Se uitvinding heeft betrekking op een connector voor het verbinden van canules, catheters, slangen e.d·, voorzien van een mannelijk connector-deel, dat door een buitenhuis wordt omgeven en een vrouwelijk connectordeel, dat in deze huls kan worden ingeschoven en met zijn verbindingsvlak een af-3 dichtende opstelling vormt met het verbindingsvlak van het mannelijke connectordeel, waarbij de afdichtende opstelling door vergrendelingselementen tegen het binnenoppervlak van de huls en het buitenoppervlak van het vrouwelijke connectordeel kan worden geborgd*
Een connector van de hierboven soort is beschreven in het BB-OS 10 31 00 622, waarbij de axiale boring van het vrouwelijke verbindingsdeel met een klepschijf als afsluitorgaan is afgesloten, dat door de punt van de buitenconus vanJhet mannelijke verbindingsdeel in gekoppelde toestand kan worden geopend* Baarbij steekt de punt van deze buitenconus door een in de klepschijf aangebrachte, stervormige sleuf, welke zich opnieuw sluit, wan-13 neer de buitenconus wordt teruggetrokken. Hierdoor kan slechts het verbindingsdeel worden afgesloten, dat deze klepschijf heeft, namelijk het vrou-welijke verbindingsdeel, terwijl het mannelijke verbindingsdeel en de hierop aansluitende slangleiding bij het losnemen van de connector gedwongen openblijven* Hierdoor kan er vloeistof uit het mannelijke verbindingsdeel 20 naar buiten stromen* Verder kan de open opstelling van het mannelijke verbindingsdeel en de daarop aansluitende slangleiding gemakkelijk door kiemen worden gecontamineerd*.
Wanneer een dergelijke contaminatie optreedt kan ook het afklemmen van de op de connector aansluitende slang geen oplossing bieden, daar bij 25 het doorleiden van vloeistof door de connector de in de connector aanwezige kiemen door de geopende slangleiding naar de patiënt worden getransporteerd, waarin dan ontstekingsverschijnselen optreden*
Voor dergelijke contaminaties moet in het bijzonder worden gevreesd bij patiënten, die aan een continue, ambulante, intra-peritonale dialyse $300995 * % -2- (CAPB) worden onderworpen· Bij deze behandeling wordt een dialyse-oplossing via .een slangleiding in het peritoneum van de patiënt geleid· Voor het vernieuwen van de dialyse-oplossing moet deze slangleiding worden losgenomen, wat met behulp van de in de aanhef beschreven connector kan plaatsvinden· 5 Bij het openen van een dergelijke connector ontstaan dan de contaminatie-problemen, die tot peritonitus van de patiënt leiden. Weliswaar kon met de in de aanhef genoemde connector het oorspronkelijk zeer hoge peritonitus-percentage bij de CAPB-behandeling worden verlaagd, maar toch niet echter volledig worden opgeheven, zodat nog steeds ontstekingen in het peritoneum 10 optreden, die door het insluizen van kiemen door een connectordeel in losgenomen toestand worden veroorzaakt·
Een andere connector is bekend uit het DE-OS 28 17 102· Be daarin beschreven connector betreft eveneens een vrouwelijk verbindingsdeel, waarvan de doorgangsboring zich vanaf de inlaatzijde conisch vernauwd. Beze 15 doorgangsboring is opnieuw zoals bij de connector volgens het BE-OS 31 00 622 door een dwars aangebrachte klepschijf afgesloten, die door de punt van een mannelijk connectordeel kan worden geopend·
Baar dit verbindingsdeel met verschillende andere verbindingsdelen in verbinding kan worden gebracht, waarbij de lengte van het conusdeel ver-20 schillend kan zijn, is bij een speciale uitvoeringsvorm een axiaal verschuifbaar, centraal buisdeel aangebracht, dat het openen van de klepschijf moet verzekeren. Bit verschuifbare buisdeel dient daardoor als verlenging van de punt van het mannelijke buisdeel en kan hierdoor de klepschijf ook bij mannelijke verbindingsdelen openen, waarvan de lengte gewoonlijk voor 25 het openen onvoldoende is·
Hierdoor zijn ook uit de BE^OSen 28 17 102 en 31 00 622 vrouwelijke conneotordelen bekend, die in niet-gekoppelde toestand door een klepschijf zijn afgesloten en in gekoppelde toestand door de punt van het mannelijke connectordeel worden geopend. Anderzijds is aan deze Offenlegungsschriften 30 te ontlenen, dat de mannelijke conneotordelen over het algemeen open zijn.
Een in verregaande mate met het BE-OS 28 17 102 overeenstemmende opstelling is te ontlenen aan het BE-OS 29 18 326· Ook hier is opnieuw in een vrouwelijk connectordeel een klepschijf aangebracht, die door de punt van een mannelijk connectordeel resp. een stalen naald kan worden geopend.
35 Baardoor gelden ook hier de opmerkingen betreffende het bovenstaand genoemde BE-OS 28 17 102.
Hierdoor ligt aan de uitvinding de doelstelling ten grondslag, dat het mannelijke connectordeel in zijn doorstroomopening in losgenomen toestand automatisch is afgesloten en in verbonden toestand is geopend.
40 Be oplossing van de doelstelling gebeurt daardoor, dat het centrale 8300995 * -3- mannelijke buisdeel sociaal in de huls verschuifbaar is en achter het van de connector-inbrengopening afgekeerde einde van het mannelijke buisdeel een het doorstroomkanaal afsluitend afsluit orgaan is aangebracht, dat in de verbonden toestand door het einde van het mannelijke buisdeel kan worden geopend.
5 De connector volgens de uitvinding heeft allereerst het voordeel, dat het mannelijke verbindingsdeel in ongekoppelde toestand in het bereik van het stromingskanaal door een afsluitorgaan is afgesloten, dat bij voorkeur door een klepschijf wordt gevormd. Deze klepschijf is achter het bin-nen-verbindingsstuk aangebracht, dat binnen het vasthouddeel sociaal ver-10 schuifbaar is aangebracht· Hierdoor sluit dit afsluitorgaan het stromingskanaal af op een plaats, waarop het niet met de vingers kan worden aangeraakt.
In gekoppelde toestand dringt het mannelijke verbindingsdeel in het vrouwelijke verbindingsdeel, waarbij de mantelvlakken van de binnen- en bui-15 ten conus van de betreffende verbindingsdelen met krachtsluiting samenwerken en hierdoor een vloeistofdichte verbinding geven. Daarbij zijn deze binnen-verbindingsstukken zodanig gedimensioneerd, dat allereerst de punt van het mannelijke verbindingsdeel de klepschijf opent, die achter de binnen-conus van het vrouwelijke verbindingsdeel is aangebracht. Bij het verdere 20 inschroeven van het vrouwelijke verbindingsdeel in het mannelijke verbindingsdeel wordt het axiaal beweegbare en verschuifbare binnen-verbindingestuk naar achter verschoven en opènt daardoor het afsluitorgaan dat in de richting de slang achter dit axiaal beweegbare stuk is aangebracht· Hierdoor wordt een vloeistofverbinding door de connector heen verschaft, waarbij 25 de beide afsluitorganen zijn geopend.
Bij het losnemen van de connector wordt allereerst het axiaal beweegbare stuk uit het afsluitorgaan teruggetrokken, daar de kracht sluiting tussen de binnen- en buitenconus nog verder werkt en in stand wordt gehouden. Vervolgens gebeurt het opheffen van deze krachtsluiting, dus het terug-50 trekken van de mannelijke conus uit het vrouwelijke verbindingsdeel, waarbij het tweede afsluitorgaan wordt gesloten. Daardoor zijn ook in niet-ge-koppelde toestand de beide in de verbindingsdelen aanwezige stromingskana-len, die als axiale boringen aanwezig zijn, afgesloten.
Door deze afsluiting van de kanalen aan beide zijden wordt verze-35 kerd, dat het indringen van kiemen via de eonnectordelen in het slangstel-sel werkzaam wordt verhinderd. Verder kunnen de onder omstandigheden gecontamineerde gebieden tot een bepaald oppervlaktebereik van de connector worden beperkt, dat gemakkelijk door een desinfectiemiddeloplossing kan worden gedesinfecteerd. Verder wordt door de afsluiting van het slangstel- 8300995 -4-
• V
sel door de afsluitorganen verhinderd, dat het desinfectiemiddel in het slangstelsel loopt en vandaar in het lichaam van de patiënt komt. Hierdoor vormt ook de dubbelzijdige afsluiting in het slangstelsel onder andere een vereenvoudiging bij het desinfecteren, zonder dat behoeft te worden gevreesd, dat het in grotere doses toxische desinfectiemiddel deze 5 afsluiting overwint·
Overigens wordt natuurlijk door de afsluiting verzekerd, dat er geen substitutievloeistof of bloed bij het toevallige ontkoppelen van de beide verbindingsdelen uitstroomt, zodat hierdoor op werkzame wijze de veiligheid van een dergelijk toevoerstelsel wordt verbeterd· 10 De volgconclusies hebben betrekking op voordelige verdere uitwer kingen van de uitvinding.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.
Hg* 1 toont een langsdoorsnede over de connector, welke met een 15 vrouwelijke connector is gekoppeld.
Hg· 2 toont een met fig. 1 overeenkomende, gedeeltelijke afbeelding van het mannelijke verbindingsdeel in ongekoppelde toestand.
Hg· 5 toont een met fig· 2 overeenkomende afbeelding in gekoppelde toestand, waarbij duidelijkheidshalve een koppelingsstuk is weggelaten, 20 Hg. 4 toont op vergrote schaal een dwarsdoorsnede over een klep— schijf van het mannelijke verbindingsdeel·
Hg· 5 toont op vergrote schaal een dwarsdoorsnede over het mannelijke verbindingsdeel volgens de lijn Y-7 in fig· 1,
Hg. 6 toont op vergrote schaal een dwarsdoorsnede over het manne-25 lijke verbindingsdeel volgens de lijn VI-VI in fig. 1.
In fig, 1 is een connector 10 weergegeven, welke bestaat uit een mannelijk verbindingsdeel 12 en een vrouwelijk verbindingsdeel 14· Het mannelijke verbindingsdeel heeft een centraal buisdeel 16, dat een axiale boring 18 heeft. Deze axiale boring strekt zich uit door het mannelijke ver-30 bindingsdeel 12 en eindigt in een buisstomp 20, waarover een slang, een catheter o.d. kan worden getrokken en bevestigd.
Op overeenkomstige wijze heeft het vrouwelijke verbindingsdeel 14 eveneens een axiale boring 22, die zich eveneens achterwaarts uitstrekt en verder in een tweede buisstomp 24 eindigt, waarover eveneens een slang o.d. 35 kan worden getrokken.
Dit vrouwelijk verbindingsdeel 14 heeft een hoofdbuisdeel 26, waarvan het voorste bereik 28 tnapvormig is uitgèspaard. In deze trap past complementair een voorste aanzetstuk 30, en wel zodanig, dat in het gebied van 8300995 « k -5- de onderste trap J2 van het hoofdbtiisdeel 26 een klepschijf 34 is aange— bracht en zich dwars over de axiale boring 22 uit strekt. Deze klepschijf 34 wordt door het aanzetstuk 30 op de trap 32 vastgehouden en gefixeerd.
Het binnenoppervlak van het aanzetstuk 30 vormt de binnenconus 36 5 van het vrouwelijke verbindingsdeel 14» dat complementair met de buiten-eonus 38 van het mannelijke verbindingsdeel 12 samenpast en een stevige krachtsluiting geeft. Dit binnenconus 36 is slechts in het achterste gebied van het aanzetstuk 30 aangebracht, terwijl in het voorste gebied een ringvormige uitsparing 40 is aangebracht, die niet met het centrale buis-10 del 16 in aanraking kan komen. Yerder bezit het buitenvlak van dit voorste gebied van het aanzetstuk 30 een inrichting voor de bevestiging, bij voorkeur een schroefdraad o.d·, waardoor natuurlijk tussenruimten 44 worden gevormd.
Yerder heeft het hoofdbuisdeel 26 in een voorkeursuitvoeringsvorm 15 aan zijn buitenoppervlak een ringvormig rondom verlopende groef 46» waarin een 0-ring 48 is aangebracht· Achterwaarts strekt zich bijkomend een flens 30 rondom het buitenoppervlak van het hoofdbuisdeel 26 uit. Op doelmatige wijze sluit hierop aan een gekarteld greepdeel 32, waarmede de hantering van de connector 10 wordt vergemakkelijkt.
20 De klepsehijf 34* waardoor volgens fig. 1 het voorste huisgebied 54 van het centrale buisdeel 16 verloopt, heeft in gesloten toestand de in fig. 4 weergegeven vorm en bezit een stervormige insnijding 56, die centraal is aangebracht. Deze stervormige insnijding 56 opent zich bij de aanraking door het voorste huisgebied 54» waarbij de afzonderlijke seg-25 menten 58 tegen de buitenomtrek van het voorste huisgebied 54 aanliggen en hierdoor een afdichtende functie uitoefenen.
Een andere afdichtende functie wordt verkregen door de krachtsluiting tussen de buitenconus 38 en de binnenconus 36.
Met betrekking tot de uitvoeringsvorm van dit vrouwelijk verbindings-30 deel wordt uitdrukkelijk verwezen naar de beschrijving in het DE-OS 31 00 622.
Het mannelijke verbindingsdeel 12 heeft, zoals hierboven werd toegelicht, een centraal buisdeel 16, dat aan zijn buitenoppervlak een buiten- Λ conus 38 heeft, dat zich in hoofdzaak vanaf het voorste buisbereik 34 naar achter uitstrekt· Dit buitenconus 38 evenals het complementaire binnenconus 35 36 zijn bijvoorbeeld als Luer-conus uitgevoerd. Anderzijds kan de buiteneanas 38 door een cylindrisch deel zijn vervangen, voor zover het complementaire passtuk een overeenkomstige vormgeving heeft, bijvoorbeeld als napklep is uitgevoerd.
Op dit buitenconus sluit achterwaarts een in hoofdzaak cylindrisch 40 gebied 60 aan, dat in zijn achtergebied een ringvormige flens 62 heeft, van 8300995 —6«· 4 * waaraf zich een spits toelopende conus 64 achterwaarts uit strekt en de afsluiting van het centrale buisdeel 16 vormt· Bit centrale buisdeel 16 is in zijn geheel axiaal verschuifbaar binnen de buitenhuis 66 gelegerd·
Beze buitenhuis 66 bestaat in hoofdzaak uit een voorste hulsdeel 68, 5 een middelste hulsdeel 7° en een achterste hulsdeel 72*
Be binnenmiddellijn van het voorste hulsdeel komt in hoofdzaak overeen met de middellijn van het hoofdbuisdeel 26 van het vrouwelijke verbindingsdeel 14» zodat dit voorste hulsdeel over dit hoofdbuisdeel 26 en in het bijzonder de hierin aangebrachte 0-ring 48 kan worden geschoven, waarbij 10 deze 0-ring 48 wordt samengeperst en tegen de binnenwand van het middelste hulsdeel 68 aanligt. Hierdoor wordt ook hier een dichte verbinding, resp. een bacteriënafsluiting verschaft·
Be afstand a tussen de punt 74 van dit voorste hulsdeel 68 en het voorste buisbereik 34 van het centrale buisdeel 16 is zodanig gekozen, dat 15 bij het samenschuiven of schuinverkanten van de beide verbindingsdelen 12 en 14 dit huisgebied 54 slechts uitsluitend met de teruggeplaatste binnen-conus 36 kan samenwerken· Verder is deze afstand a zodanig bemeten, dat een toevallige aanraking van dit huisgebied 54 met de vingertoppen is uitgesloten· In zoverre vervallen door een dergelijke dimensionering alle aanra-20 kingen met onder omstandigheden gecontamineerde gebieden.
Bit voorste hulsdeel 68 heeft verder op voordelige wijze aan zijn binnenwand een inrichting 76 voor de bevestiging van het vrouwelijke verbindingsdeel 14» dat met de complementaire inrichting 42 kan samenwerken·
Op voordelige wijze is deze inrichting 76 als schroefdraad uitgevoerd· Op 25 dit voorste hulsdeel 68 sluit het middelste hulsdeel 70 achterwaarts aan onder vorming van een zich radiaal naar binnen toe uit strekkende flens 78. Beze flens 78 heeft een axiale boring 80, waarvan de middellijn in hoofdzaak overeenkomt met de middellijn van het cylindervormige gebied 60 van het centrale buisdeel 16. Be buiswand van deze axiale boring 80 dient daar-30 bij als axiale geleiding voor dit cylindervormige gebied 60·
Be flens 78 is aan zijn achterzijde 82, die als aanslag dient voor de ringvormige flens 62, trapvormig uitgespaard en gaat over in een cylin-drisch deel 84, waarbij aan de binnenwand 86 van dit deel 84 het omtreks-oppervlak van de ringvormige flens 62 onmiddellijk aangrenzend is aange-35 bracht, waarbij hierdoor een verdere geleiding van het centrale buisdeel 16 wordt gegeven.
Het cylindervormige deel 84 is op zijn beurt opnieuw uitgespaard met een radiaal naar buiten toe uitstrekkende trap 88, waarop het achterste hulsdeel 72 aansluit· Be binnenmiddellijn van dit achterste hulsdeel 40 komt overeen met de middellijn van de klepschijf 90, die dwars op de stro- 8300995 * ft -7- mingsrichting is aangebracht en het gehele stromingskanaal overspand. Daarbij steunt de omtreksrand 92 van de klepschijf $0 tegen de trede 88 en wordt d.m.v. een passtuk 94 tegen deze trede 88 aangeperst.
Dit passtuk 94 is in hoofdzaak cylindervormig uitgevoerd, waarbij 5 zijn buitenmiddellijn overeenkomt met de binnenmiddellijn van het achterste hulsdeel J2 en in dit hulsdeel kan worden ingeschoven* Yoor de stromingver-binding heeft het natuurlijk een axiale boring 96. Verder strekt zich een- f traal achterwaarts de buisstomp 20 uit, waarop een slang o.d. tem worden aangesloten. De axiale boring 96 verwijdt zich in de richting naar de klep-10 schijf 90 toe tot een uitsparing 98, waarbij deze uitsparing 98 bij voor-• keur conisch verwijdt of zelfs halfkogelvormig is uitgevoerd. De binnen middellijn van deze uitsparing 98 aan de punt van dit passtuk 94» d.w.z. in de onmiddellijke nabijheid van de klepschijf 90 komt bij voorkeur ongeveer overeen met de middellijn van de axiale boring 80. Dit frontbereik van 15 het passtuk fixeert de klepschijf 90 tegen de trede 88, terwijl het passtuk 94 zelf bijvoorbeeld door een oplosmiddel-las vast aan het achterste huls— deel 72 is aangebracht·
Zoals uit fig. 2 en 5 zichtbaar is, steunt de buisvormige flens 62 in ongekoppelde toestand tegen de achterzijde 82 van de flens 78, terwijl 20 hij in gekoppelde toestand in het eindgebied 100 van het passtuk 94 steunt. Bij voorkeur is de afstand tussen de achterzijde 82 en het naar het centrale buisdeel 16 toegekeerde oppervlak van de klepschijf 90 van zodanige afmetingen, dat noch tegen de achterzijde 82 noch tegen het oppervlak van de klepschijf 90 door het centrale buisdeel 16 een druk wordt uitgeoefend· De 25 beide verbindingsdelen 12 en 14 worden op de volgende wijze met elkaar in verbinding gebracht ï
Allereerst wordt het mannelijke verbindingsdeel op het vrouwelijke verbindingsdeel geschoven, totdat het voorste huisgebied 54 van het centrale buisdeel 16 het oppervlak van de klepschijf 54 aanraakt. Als gevolg van zijn 30 elastomere eigenschappen drukt deze klepschijf allereerst tegen het buisdeel 16 en verschuift dit axiaal naar achter. Bij het verder samendrukken of samenschroeven van de verbindingsdelen 12 en 14 worden tegelijkertijd de beide klepschijven 34 en 90 door het gebied 54 resp. de conus 64 geopend, doordat de volgens fig. 4 aangebrachte, in de beide klepschijven aanwezige, ster-35 vormige insnijding 56 worden geopend en de segmenten 58 elastisch uit elkaar worden gedrukt en in zoverre natuurlijk een elastische druk op de beide eind-gebieden van het centrale buisdeel 16 uitoefenen. Hierna of gelijktijdig hiermede gebeurt bij het verder inelkaar schuiven van de verbindingsdelen 12 en 14 de kracht sluiting van de binnenconus 36 met de buitenconus 38 en 40 tegelijkertijd de aanslag van de ringvormige flens tegen het eindgebied 100 8300995 Λ \ϊ , -8— resp. tegen het overeenkomstige daarover aangebrachte gebied van de klepschijf 90·
In fig. 3 is eveneens zichtbaar, voor welk doel de uitsparing 98 is aangebracht· Deze neemt namelijk bij geopende klep 90 de omgeklapte 3 klepsegmenten op, zonder dat het tot een aanraking komt van deze segmenten met het oppervlak van de uitsparing.
De fixatie van de verbindingsdelen 12 en 14 gebeurt via de beves-tigingsinrichtingen 42 en 76, die doelmatig als schroefdraad zijn uitgevoerd, waardoor de beide verbindingsdelen 12 en 14 op elkaar worden ge-10 schroefd· De flens 50 dient· daarbij als eindaanslag voor de punt 74 van het voorste huisgebied 68, waarbij in deze toestand een volledige opening van de beide klepschijven evenals een krachtsluiting tussen de binnen- en buitenconus wordt verzekerd#
In zover de beide verbindingsdelen d.m.v· een dergelijke schroef-15 draad t.o*v. elkaar moeten worden verdraaid, wordt natuurlijk ook het centrale buisdeel om zijn lengte-as gedraaid, zodat op voordelige wijze het centrale buisdeel 16 en het binnenbereik van het mannelijke verbindingsdeel 12 overeenkomstig zijn uitgevoerd· Zo zijn alle daarmede betrokken gebieden binnen het mannelijke verbindingsdeel 12 cirkelvormig uitgevoerd· 20 Wanneer de verbindingsdelen 12 en 14 worden ontkoppeld, wordt het ene deel van het andere teruggetrokken. Als gevolg van de krachtsluiting tussen de binnenconus 36 en de buitenconus 38 wordt daarbij allereerst het centrale buisdeel 16 axiaal naar voren verschoven en eventueel radiaal gedraaid, waarbij de conus 64 uit de klepschijf 90 wordt teruggetrokken, die 25 zich daardoor in zijn gesloten uitgangstoestand terugbegeeft· De flens 62 steunt eveneens tegen de achterzijde 82 van de flens 78, waardoor de krachtsluiting tussen de binnenconus en de buitenconus wordt opgeheven en vervolgens het terugtrekken van het huisgebied 54 uit de tweede klepschijf plaatsvindt· Tenslotte worden dan slechts nog de beide verbindingsdelen 12 en 14 30 gescheiden, waarbij in de beide verbindingsdelen de betreffende stromings-kanalen door de klepschijven zijn afgesloten. Hierdoor kan noch het uitstromen van vloeistof uit de verbindingsdelen noch de contaminatie van buitenaf door de klepschijven gebeuren,
Br kan worden toegevoegd, dat de klepschijf uit een elastomeer ma-35 teriaal, bijv, uit een rubberachtig of silieonenmateriaal kan bestaan. Dit afsluitorgaan, dat bij voorkeur als klepschijf is uitgevoerd, moet vanzelfsprekend niet gedwongen een schijfvoxmige gedaante bezitten. Het kan natuurlijk ook een napvormige gedaante bezitten. Hierdoor kan bijv· de binnenconus 38 overbodig worden, daar de buitenconus 36 in deze napklep kan induiken en 8300995 c' -9- niet alleen in het frontgebied van deze klep kan doordringen, maar zich ook krachtsloitend met zijn buitenconus tegen de binnenwanden van de nap— klep kan aanleggen.
Verder kan natuurlijk de bij voorkeur stervormige sleuf 56 door 5 een sleuf van andere vorm zijn vervangen. In het totaal gezien dient echter het elastische materiaal, waaruit de afsluitorganen bestaan, zo elastisch te zijn, dat zij op zekere wijze het stromingskanaal afsluiten en een bepaalde kracht moet worden opgebracht om de sleuven te openen.
Om zo mogelijk contaminaties bij het koppelen te vermijden, worden 10 de beide verbindingsdelen 12 en 14 met een vloeibaar desinfectiemiddel ingespoten. Dit desinfectiemiddel, dat voor de patiënt in geringe hoeveelheden onschadelijk is, bevindt zich in alle binnengebieden van de connector 10, wanneer deze gekoppeld is. Zo wordt bijvoorbeeld een desinfectie-kamer gevormd tussen de 0-ring 48 en het door krachtsluiting verkregen ver-15 bindingsgebied tussen de binnenconus 56 en de buitenconus 58· Deze desin-fectiekamer, die met desinfectiemiddel is bevochtigd, wordt dan door de bevestigingsinrichtingen 42, bijv. bajonetsluiting of schoefdraadslniting, en de uitsparing 48 evenals het deze beide tussenruimten verbindende kanaal gevormd.
20 Om te verhinderen, dat eventueel in de tussenruimte 102, welke tus sen de klepsohijf 90 en de flens 78 wordt gevormd, contaminaties optreden, is het wenselijk, dat het ingebrachte desinfectiemiddel ook in deze tussen^ ruimte komt. Hiertoe zijn op voordelige wijze tussen het centrale buisdeel 16 en het middelste hulsdeel 70 stromtngskanalen 104 aangebracht, waardoor 25 het desinfectiemiddel in de tussenruimte 102 kan komen.
In fig. 2 is een uitvoeringsvorm weergegeven met een aantal stro-mingskanalen 104, die in het middelste hulsdeel zijn ingelaten· Deze kana^· len strekken zich axiaal in de binnenwand 68 evenals de achterzijde en langs de axiale boring 80 uit. Anderzijds kunnen natuurlijk deze stromingskanalen 50 106, zoals in fig. 6 is weergegeven, natuurlijk ook in het centrale buisdeel 16 en wel langs het cylindervormige gebied 60 evenals de ringvormige flens 62 zijn aangebracht. Andere uitvoeringsvormen zijn eveneens in fig. 2 en 5 evenals in fig. 5 en 6 weergegeven.
Door deze uitvoeringsvorm wordt verzekerd, dat er een tweede des-55 infectiekamer in de tussenruimte 102 tegen de kLepschijf 90 wordt gevormd, zodat zeker een contaminatie in dit gebied wordt beheerst. Hierdoor wordt dus een verdere verbetering verkregen van de steriele eigenschappen van dergelijke connectors.
Dergelijke connectors worden uit de gebruikelijke materialen ver- 8300995 -10-
V
vaardigd, bijv. uit polycarbonaat, PTFE en dergelijke, en kunnen doelma-tigerwijze doorzichtig zijn. In het bijzonder zijn zij gedurende langere tijd draagbaar en kunnen een groot aantal koppelingen uithonden, zonder dat zij beschadigd of zelfs vernield worden.
8300995

Claims (16)

1. Connector τοογ het verbinden van canules, catheters, slangen e.d., voorzien van een mannelijk connectordeel, dat door een buitenhuis is omgeven en een vrouwelijk connectordeel, dat in deze huls kan worden ingeschoven en met zijn verbindingsoppervlak een afdichtende opstelling 5 met het verbindingsoppervlak van het mannelijke connectordeel vormt, waarbij de afdichtende opstelling door vergrendelingselementen aan het binnen-oppervlak van de huls en het buitenoppervlak van het vrouwelijk connectordeel kan worden geborgd, met het kenmerk» dat het centrale, mannelijke buisdeel (16) in de huls (66) axiaal verschuifbaar is en achter het van 10 de connector-inbrengopening afgekeerde einde van het mannelijke buisdeel (16) een het doorstroomkanaal afsluitend afsluitorgaan is aangebracht, dat in gekoppelde toestand door het einde van het mannelijke buisdeel (16) is geopend·
2. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk· dat het centrale 15 buisdeel (16) in hoofdzaak bestaat uit een mannelijke verbindingsconus (38) en een cylindervormig gebied (60).
3. Connector volgens conclusie 2, met het kenmerk· dat het cylinden-vormige bereik (60) aan zijn van de connectoropening af gekeerde einde een ringvormige flens (62) heeft, die in de tussenruimte (102) verschuifbaar 20 is aangebracht·
4· Connector volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat een puntig | toelopende conus (64) achterwaarts op de ringvormige flens (62) aansluit·
5· Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voorste huisgebied (54) van het centrale buisdeel (16) over een afstand (a) van de 25 punt (74) van het voorste hulsdeel(68) is teruggeplaatst·
6. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het gebied van het voorste en middelste hulsdeel (68 , 70) een zich radiaal binnenwaarts uit strekkende flens (78) is aangebracht, die een axiale boring (80) heeft. 30
7· Connector volgens conclusie 6, met het kenmerk· dat de middel lijn van de axiale boring (80) in hoofdzaak overeenkomt met de middellijn van het cylindervormige gebied (60) van het centrale buisdeel (16).
8, Connector volgens conclusie 6, met het kenmerk· dat de achterzijde (82) van de flens (78) als aanslag voor de ringvormige flens (62) is 55 uitgevoerd·
9, Connector volgens conclusie 6, met het kenmerk· dat op de flens (78) van het middelste hulsdeel (70) achterwaarts een cylindervormig.deel (84) aansluit, waarvan de binnenwand (68) onmiddellijk grenst aan het om- <33 0 0 9 9 5 -12- treksoppervlak van de ringvormige flens (62).
10. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als af-sluitorgaan een klepschijf (90 ) tussen het middelste hulsdeel (70) en het achterste hulsdeel (72) is aangebracht. 5
11· Connector volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de mid dellijn van de klepschijf (90) overeenkomt met de binnenmiddellijn van het achterste hulsdeel (72) en de klepschijf (90) tegen de trede (88) steunt,
12. Connector volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in het achterste hulsdeel (72) een passtuk (94) is ingébracht, dat in het bereik 10 van de axiale boring (96) aan de naar de klepschijf (90) toegekeerde zijde een uitsparing (98) heeft.
13. Connector volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de uitsparing (98) conisch of halfkogelvormig is uitgevoerd en de conus (64) evenals de in_geopende toestand uitgebogen segmenten (58) van de klepschijf 15 (90) opneemt.
14· Connector volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de afstand tussen de achterzijde (82) van de flens (78) en het centrale buisdeel (16) toegekeerde oppervlak van de klepschijf (90) zodanig is bemeten, dat noch tegen de achterzijde noch tegen het oppervlak van de klepschijf (90) door 20 het centrale buisdeel (16) een druk wordt uitgeoefend.
15· Connector volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het passtuk (94) aan zijn voorzijde een rondom verlopend ringgebied (100) heeft, dat de klepschijf (90) tegen de trede (88) drukt en tegelijkertijd dient als aanslag voor de flens (62)
16. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste één zich axiaal uitstrekkend stromingskanaal (104, 106) langs het eylinder-vormige deel (84), de flens (78), het cylindervormige gebied (60) en/of de ringvormige flens (62) is aangebracht. 8300995
NL8300995A 1982-03-19 1983-03-18 Connector voor bijvoorbeeld canules en catheters. NL191717C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19823210148 DE3210148C2 (de) 1982-03-19 1982-03-19 Konnektor
DE3210148 1982-03-19

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8300995A true NL8300995A (nl) 1983-10-17
NL191717B NL191717B (nl) 1995-12-01
NL191717C NL191717C (nl) 1996-04-02

Family

ID=6158747

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300995A NL191717C (nl) 1982-03-19 1983-03-18 Connector voor bijvoorbeeld canules en catheters.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3210148C2 (nl)
FR (1) FR2523448B1 (nl)
GB (1) GB2118440B (nl)
NL (1) NL191717C (nl)

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE446656B (sv) * 1985-01-08 1986-09-29 Astra Meditec Ab Ventilforsedd kopplingsanordning
DE3513204A1 (de) * 1985-04-12 1986-10-16 Fresenius AG, 6380 Bad Homburg Zweibeutel-system fuer die peritonealdialyse sowie konnektor hierfuer
CH672363A5 (nl) * 1986-09-29 1989-11-15 Contempo Products
DE3737665A1 (de) * 1987-11-06 1989-05-18 Joka Kathetertechnik Gmbh Zum verbinden von rohren oder dergleichen vorgesehene vorrichtung
CH678817A5 (nl) * 1989-04-24 1991-11-15 Sterimed Gmbh
DE19639870C1 (de) * 1996-09-27 1997-12-11 Fresenius Ag Anschlußstück für Kunststoffkanülen und Venenkatheter
DE29800107U1 (de) * 1998-01-07 1998-03-05 Braun Melsungen Ag Schlauchkupplung für ein medizinisches Überleitungssystem
DE19828651C2 (de) 1998-06-26 2000-07-13 Fresenius Medical Care De Gmbh Konnektorelement mit Verschlußteil für die Medizintechnik
DE19828650C2 (de) 1998-06-26 2000-10-19 Fresenius Medical Care De Gmbh Konnektorelement mit integriertem Absperrelement
DE20210394U1 (de) 2002-07-04 2002-09-12 Braun Melsungen Ag Kathetereinführvorrichtung
US7140592B2 (en) * 2002-12-31 2006-11-28 Cardinal Health 303, Inc. Self-sealing male Luer connector with biased valve plug
US7040598B2 (en) 2003-05-14 2006-05-09 Cardinal Health 303, Inc. Self-sealing male connector
HK1077154A2 (en) 2003-12-30 2006-02-03 Vasogen Ireland Ltd Valve assembly
US20070088293A1 (en) 2005-07-06 2007-04-19 Fangrow Thomas F Jr Medical connector with closeable male luer
US7998134B2 (en) 2007-05-16 2011-08-16 Icu Medical, Inc. Medical connector
US8308691B2 (en) 2006-11-03 2012-11-13 B. Braun Melsungen Ag Catheter assembly and components thereof
US7955295B2 (en) 2007-07-05 2011-06-07 Baxter International Inc. Fluid delivery system with autoconnect features
US8197087B2 (en) 2007-07-05 2012-06-12 Baxter International Inc. Peritoneal dialysis patient connection system using ultraviolet light emitting diodes
US7736328B2 (en) 2007-07-05 2010-06-15 Baxter International Inc. Dialysis system having supply container autoconnection
US8157761B2 (en) 2007-07-05 2012-04-17 Baxter International Inc. Peritoneal dialysis patient connection system
US8496609B2 (en) 2007-07-05 2013-07-30 Baxter International Inc. Fluid delivery system with spiked cassette
US8679090B2 (en) 2008-12-19 2014-03-25 Icu Medical, Inc. Medical connector with closeable luer connector
US9168366B2 (en) 2008-12-19 2015-10-27 Icu Medical, Inc. Medical connector with closeable luer connector
WO2010109449A1 (en) 2009-03-22 2010-09-30 Elcam Medical Agricultural Cooperative Association Ltd. Closed male luer connector
EP2493542A1 (en) * 2009-10-30 2012-09-05 Cook Medical Technologies LLC Balloon catheter with detachable hub, and methods for same
JP6058530B2 (ja) 2010-05-06 2017-01-11 アイシーユー・メディカル・インコーポレーテッド 密閉可能なルアーコネクタを含む医療コネクタ
JP6553357B2 (ja) 2011-09-09 2019-07-31 アイシーユー・メディカル・インコーポレーテッド 耐流体性嵌合インターフェースを備えた医療用コネクタ

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4161949A (en) * 1977-10-27 1979-07-24 Pennwalt Corporation Aseptic connector
DE2817102C2 (de) * 1978-04-19 1985-01-24 Dr. Eduard Fresenius, Chemisch-pharmazeutische Industrie KG, 6380 Bad Homburg Anschlußstück für Kunststoffkanülen oder Venenkatheter
DE2918326A1 (de) * 1979-05-07 1980-11-20 Fresenius Chem Pharm Ind Mit einer kunststoffkanuele verbundenes anschlusstueck
DE3100622A1 (de) * 1980-04-18 1982-02-25 Dr. Eduard Fresenius, Chemisch-pharmazeutische Industrie KG, 6380 Bad Homburg Verbindungseinrichtung zum anschluss von kanuelen, kathetern, schlaeuchen o.dgl.

Also Published As

Publication number Publication date
NL191717B (nl) 1995-12-01
FR2523448A1 (fr) 1983-09-23
FR2523448B1 (fr) 1987-05-29
GB8306505D0 (en) 1983-04-13
DE3210148C2 (de) 1985-11-21
GB2118440B (en) 1985-09-25
GB2118440A (en) 1983-11-02
DE3210148A1 (de) 1983-09-29
NL191717C (nl) 1996-04-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8300995A (nl) Connector voor het verbinden van canules, catheters, slangen en dergelijke.
US4387879A (en) Self-sealing connector for use with plastic cannulas and vessel catheters
US7037302B2 (en) Positive flow needleless connector
US6921386B2 (en) Intravenous catheter inserting device
EP1414515B1 (en) Valved male luer
CA2433099C (en) Indwelling catheter set
US5456675A (en) Port cannula arrangement for connection to a port
EP1457229B1 (en) Intravenous catheter inserting device
US6651956B2 (en) Slit-type swabable valve
US5613663A (en) Valve device
US8043265B2 (en) Internal needle
KR101531140B1 (ko) 카테터 도입기 조립체
US9511213B2 (en) Coupling for a medical instrument
JP6295059B2 (ja) 留置針
AU2002331044A1 (en) Valved male luer
EP0684050A2 (en) Needleless injection site with bypass valve arrangement
WO2004082756A1 (en) Valved male luer
MXPA01002029A (es) Dispositivo para infusion de fluidos con aguja retraible.
JPS5820635B2 (ja) カテ−テルヨウアダプタ
US20040097888A1 (en) I.V. catheter assembly with blood exposure prevention
EP0653221B1 (en) Needleless connector medical site
WO2019060272A1 (en) BODY FLUID COLLECTION DEVICE WITH INTEGRATED TUBE SEAL
CN219878948U (zh) 导管连接装置
US20230256178A1 (en) Device for Fluidly Connecting a Medical Container to a Connector and Method for Manufacturing Said Device
KR20050004983A (ko) 정맥 카테터 삽입 장치

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20030318