NL8300966A - Kapfilter en vlamkeringcombinatie. - Google Patents

Kapfilter en vlamkeringcombinatie. Download PDF

Info

Publication number
NL8300966A
NL8300966A NL8300966A NL8300966A NL8300966A NL 8300966 A NL8300966 A NL 8300966A NL 8300966 A NL8300966 A NL 8300966A NL 8300966 A NL8300966 A NL 8300966A NL 8300966 A NL8300966 A NL 8300966A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
filter
panels
panel
staggered
assembly according
Prior art date
Application number
NL8300966A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Safety Kleen Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Safety Kleen Corp filed Critical Safety Kleen Corp
Publication of NL8300966A publication Critical patent/NL8300966A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C15/00Details
    • F24C15/20Removing cooking fumes
    • F24C15/2035Arrangement or mounting of filters
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D45/00Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces
    • B01D45/04Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia
    • B01D45/08Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia by impingement against baffle separators

Description

. .......—<14
N
-1- 23089/CV/tj
Korte aanduiding: Kapfilter en vlamkeringcombinatie.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op in restaurants en dergelijke te gebruiken filters en vlamkeringen en meer in het bijzon-5 der op een gecombineerde zogenaamde filter en vlarakering, welke te gebruiken is in kappen zoals schoorsteenkappen, afzuigkappen en dergelijke en/al dan niet met dergelijke kappen in verbinding staande leidingen in restaurants en dergelijke.
Volgens de uitvinding zijn de filters aangepast om wat algemeen 10 wordt aangeduid als vet te verwijderen uit de boven een keukenfornuis of dergelijke geplaatste kap, zoals gebruik in een restaurant of een andere _ plaats, waar op grotere schaal wordt gekookt, en om bepaalde omstandighe den, die heersen in de nabijheid van fornuizen, bakken met kokende olie en dergelijke kook of bakapparatuur en de afgevoerde luchtstroom in de 15 atmosfeer te regelen.
Zoals algemeen bekend geeft het op grote schaal koken en/of bakken, waaronder het in pannen met kokende olie bakken complexe aerosolipeng-sels, welke worden meegenomen in een luchtstroom, welke door een of meer leidingen vanaf het inwendige van de desbetreffende constructie naar het 20 uitwendige daarvan worden afgevoerd. Deze luchtstroom is in sommige gevallen niet slechts brandbaar, maar bevat ook vele verontreinigende bestanddelen, die, indien zij neerslaan in de afzuigkap, schoorsteenkap, of dergelijke en/of in de leidinggedeelten van een gebouw, ernstige gevarenbron-• nen voor brand vormen.
25 In het bijzonder worden bijvoorbeeld bij braden dierlijke en/ of plantaardige vetten gecombineerd met water onder hogere temperatuur-omstandigheden. Dit schept een combinatie van rook of een ander aerosol, namelijk een zeer fijn verspreid en onverdeeld mengsel van vaste, vloeibare en half vaste deeltjes in de luchtstroom. De luchtstroom waarin deze 30 deeltjes zijn ingebracht wordt verzameld door een afvoerventilator of dergelijke en de gehele massa van verontreinigde lucht wordt continu gevoerd door zogenaamde kap of leidingfilters en wordt dan afgevoerd in de atmosfeer.
De huidige uitvinding heeft betrekking op problemen, welke op-35 treden in de behandeling van dergelijke luchtstromen. Er zijn bijvoorbeeld veiligheidseisen, die worden gesteld in de horeca-industrie, welke er in voorzien, dat in het geval van een brand in een kapsamenstel voortplanting van de vlam benedenstrooms van het vetverzamel-filtersamenstel tot een 8300966 Λ -2- 23089/CV/tj «r Λ « bepaalde lengte zal zijn beperkt. De verschillende wettelijke en/of van verzekeringszijde voorgeschreven eisen voorzien in codes en andere regèls met behulp waarvan dergelijke ongewenste vlamvoortplanting kan worden gemeten.
5 Tot nu toe omvat het meest algemene systeem om een oplossing te geven voor de problemen met betrekking tot het uitfilteren van vetdeel-tjes uit de lucht en het verzamelen daarvan het aanbrengen van een metalen gaas of ander filtermateriaal in een geschikt frame.
Met filters van deze soort wordt algemeen verwacht dat de vetdeel-10 tjes in aerosolvorm, die worden meegesleurd in de afgevoerde lucht, zullen botsen op en worden verzameld op het filtermedium, terwijl de tussenruimtes een doorgang van de schone lucht daar doorheen mogelijk zullen maken. In de praktijk is dit echter vaak niet het geval en variëren filters van deze soort in het algemeen sterk in doelmatigheid met betrekking 15 tot het verzamelen, waarbij een goed resultaat slechts wordt bereikt indien de filters verhoudingsgewijs vol zijn en een verstopt zijnde toe-stand naderen.
Met de hierboven genoemde doelmatigheid wordt in het algemeen bedoeld de relatieve tegenhouding en verzameling van vet in de luchtstroom 20 in verhouding tot de verhouding van vet of andere vaste en stolbare deeltjes, welke door het filter gaan.
Het verwijderen en reinigen van verhoudingsgewijs permanente filters, zoals filters voorzien van een stalen gaas is een tóoeilijk en tijdrovend werk, terwijl het nuttige effect daarvan zeertwijfelachtig is.
25 De reden hiervan is, dat met verloop van tijd in de luchtstroom meegenomen materialen, die oorspronkelijk verzadigde en onverzadigde oliën, water en dergelijke omvatten, geoxideerd, en/of gepolimeriseerd worden, in het bijzonder indien zij zich op het oppervlak van het gaasvormige filtermateriaal bevinden. In de aanwezigheid van hoge temperaturen en met ver-30 loop van tijd hechten deze materialen zich sterk aan het filtersubstraat en het wordt dan ook bijzonder moeilijk of onmogelijk om deze materialen te verwijderen zonder gebruikmaking van chemicaliën, welke niet beschikbaar zijn voor de restauranthouder, welke uit het oogpunt van milieuvervuiling ongewenst zijn, en verder onveilig of verhoudingsgewijs duur in-35 dien toegepast of behandeld door professionele reinigingsbedrijven.
Ofschoon het type filter met gaas veelal standaard is in de industrie en momenteel wordt toegepast in ongeveer 70 tot 85^ van alle kapen leidingsystemen zijn ook andere systemen bekend, waaronder het zoge- 8300966 ë s -3- 23089/CV/tj naamde leiplaat of botsingstype systeem. Keersehotsystemen van het type, die bijzonder effectief zijn gebleken om een waardevolle scheiding te verkrijgen hebben zich echter in het algemeen gekenmerkt door bijzonder hoge druk dalingen. Dientengevolge zijn de toepassingen, waarbij der-5 gelijke leischotten met succes kunnen worden gebruikt, sterk beperkt met het oog op de mogelijkheid van het uitlaatsysteem om lucht te verzamelen en te verwijderen uit het kookgebied in redelijke volumes onder het maken van dergelijke kosten.
Volgens de uitvinding is nu voorzien in een filter van het leid-•jO plaattype voorzien van bovenstroomse en benedenstroomse vlakelementen, waarbij het bovenstroomse element is onderverdeeld in een aantal gevormde panelen, die op afstand van elkaar zijn gelegen voor het begrenzen van een aantal luchtinlaatgebieden, waarbij ieder paneel is voorzien van een.buitenste randoppervlak taps verlopende versprongen oppervlakken, en 15 een vlak centraal botsingspaneel, dat versprongen is ten opzichte van het vlak van de omgevende randoppervlakken, terwijl de benedenstroomse elementen eveneens zijn voorzien van gevormde panelen met buitenste althans in hoofdzaak vlakke randen, binnenste versprongen oppervlakken en versprongen oppervlakken, welke zich uitstrekken tussen de randen en de 20 versprongen oppervlakken, waarbij de benedenstroomse panelen op soortgelijke wijze op afstand van elkaar zijn gelegen voor het begrenzen van een aantal luchtuitlaatoppervlakken, en de voorste en achterste paneel-samenstellen zijn opgesteld in een versprongen verhouding ten opzichte van elkaar voor het verkrijgen van een labyrintvormige stromingsbaan voor 25 met vet beladen uitlaatlucht, en verder ieder paneel is voorzien van een aantal afvoeropeningen gevormd bij de aansluiting van de botsingsoppervlak-ken en de versprongen oppervlakken, terwijl verder ieder van de panelen nabij zijn onderste gedeelte is voorzien van middelen welke afvoerbanen begrenzen voor opeengehoopt vet en dergelijke, waarbij ieder van de af-30 voerbanen middelen vormt welke zich uitstrekken tussen de openingen en de botsingsoppervlakken en het samenstel verder bij voorkeur is voorzien van een aantal eindwandgedeelten, welke zakken begrenzen voor het opnemen van staven of stangen voor het toevoegen van gewicht en stijfheid aan de eenheid en voor het geven van een bijdrage in de opstelling in 35 gebruik.
Verder voorziet de uitvinding in een eenvoudige uit twee delen bestaande constructie van een filter, welke de kosten minimaal maakt en de samenbouw eenvoudig en ongecompliceerd maakt.
8300966 -4- 23089/CV/tj *< * η
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.
Fig. 1 toont schematisch een verticale doorsnede waarin de opstelling van een kap en leidingsamenstel ten opzichte van het filter en vlam-5 keersamenstel volgens de uitvinding is weergegeven.
Fig. 2 toont een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een combinatie van leidplaatfilter en vlamkering vervaardigd volgens de uitvinding.
Fig. 3 toont een deel van een achteraanzicht op de in fig. 2 weer-10 gegeven constructie.
Fig. 4 toont op grotere schaal een onderaanzicht van een deel van de filter-vlamkeringeenheid volgens de uitvinding gezien volgens de lijn 4-4 in fig. 2.
Fig. 5 toont op grotere schaal een deel van een horizontale door-15 snede van een gedeelte van de filter-vlamkeringeenheid volgens fig. 2, gezien volgens de lijn 5-5 in fig. 2.
Fig. 6 toont op grotere schaal een doorsnede over een deel van * fig. 2, gezien volgens de lijn 6-6 in fig. 2.
Fig. 7 toont op grotere schaal een deel van fig. 2, gezien vol-20 gens de lijn 7-7 in fig. 2.
Fig. 8 toont op grotere schaal een deel van fig. 2, gezien volgens de lijn 8-8 in fig. 2.
Fig. 9 toont een vooraanzicht van een verdere Uitvoeringsvorm van een leidplaatfilter/vlamkering volgens de uitvinding en aangepast voor 25 het afvoeren van verzameld vet en dergelijke onafhankelijk van zijn oriëntatie in gebruik.
Fig. 10 en 11 zijn schematische weergaven van de voordelen bereikt onder gebruik making van filters voorzien van diagonale panelen.
Fig. 12 toont een vooraanzicht van een verdere filtereenheid vol-30 gens de uitvinding waarbij bepaalde delen zijn weggelaten.
Fig. 13 toont een deel van een met fig. 5 overeenkomende doorsnede waarbij bepaalde constructieve kenmerken van de eenheid van de gewijzigde constructie volgens fig. 12 zijn weergegeven.
Ofschoon de combinatie van filter van het leidplaattype en de 35 vlamkering volgens de uitvinding geschikt is voor diverse toepassingen en kan worden gebruikt in een groot aantal geïnstalleerde standen zal hier een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm worden gegeven waarbij de eenheid is geïnstalleerd als vervanging voor een bestaande 83 0 0 9 6 6 -5- 23089/CV/tj -* 4 gaas filtereenheid in een kap van gebruikelijke constructie, dat wil zeggen met de eenheid opgenomen in een paar tegengesteld gerichte kanalen, die tegenover elkaar zijn gelegen en daartussen een imaginair hellend vlak oppervlak begrenzen, dat althans in hoofdzaak is gelegen tegenover 5 het gebied boven een keukenfornuis en/of een diepe vetpan.
In fig. 1 is een verticale dwarsdoorsnede weergegeven van een kap en leidinginrichting 20 welke is voorzien van bovenste en onderste ge-steldelen 22 en 24, die delen ondersteunen van een keukenkap 20 waarvan gedeeltes zijn bevestigd aan zijwanden 28, die gedeeltelijk een leiding 10 30 begrenzen waarin een ventilatorsamenstel 32 is opgesteld en aangepast om lucht aan te zuigen tesamen met de daarbij behorende of daarin meegesleurde bestanddelen in de richting aangeduid door de pijlen.
De bovenste en onderste randen van de kap 26 worden respèctieve-lijk gevormd door een paar tegengesteld gerichte bovenste en onderste 15 profielbalken 34, 36, welke voorzien in openingen 38 en 40 met vergrote breedte voor het verplaatsbaar opnemen van het filter en leidplaatsamen-stel 42. Figuren 2, 5 en 6 tonen dat het filtersamenstel 42 is voorzien van een bovenstrooms gelegen element 44 en een benedenstrooms gelegen element 46. Zoals afgebeeld in fig. 2 omvat het bovenstroomse element 44 20 bovenste en onderste randoppervlakken 48 en 50 en linker en rechter zij-randoppervlakken 52 en 54, welke dienen voor het begrenzen van de omvang van het element 44, terwijl het element verder wordt begrensd door op afstand van elkaar gelegen afzonderlijke zich verticaal uitstrekkende voorste oppervlakpanelen 56a, 56b, ... 56j. Een meer gedetailleer-25 de beschrijving van ieder van deze panelen zal hieronder nader volgen.
Figuren 3, 5 en 6 tonen, dat het achterste of benedenstroomse element 46 van het filtersamenstel op soortgelijke wijze is voorzien van een bovenste rand 58 en onderste linker en rechter randpanelen 60, 62 en fig. 4 en 6 tonen, dat het element 42 ook is voorzien van een onder-30 ste rand 64 welke niet is weergegeven in fig. 3 en 6.
Het achterste of benedenstroomse element omvat verder een aantal gevormde op afstand van elkaar gelegen panelen 66a, 66b, ... 66i, waarvan de constructie eveneens hieronder nader zal worden uiteengezet.
35 Fig. 5 toont dat een representatief einde zoals het rechterein- de van een samenstel 42 is voorzien van buitenste en binnenste zijwanden 68, 70 die respectievelijk zijn gevormd van de eindgedeelten van de buitenste randen 54, 60 op de voorste en achterste elementen 44, 46, en dat 8300966 -6- 23089/CV/tj flenzen 72, 74, die naar binnen verlopen van de panelen 54, 60 een zak 76 begrenzen voor het opnemen van een staaf 78, welke dient voor het verstijven en het toevoegen van gewicht aan de einden van de eenheid 42. De niet weergegeven linkerzijde van de eenheid 42, gedetailleerd afgebeeld 5 in fig. 5 is een spiegelbeeld van, maar verder gelijk aan zijn contra-deel aan de rechterzijde.
Zoals verder in fig. 5 is weergegeven omvat een gebruikelijk paneel 56i een linker en rechter vlak.randoppervlak 80, 82, linker en rechter hellend verlopende versprongen oppervlakken 84, 86 en een versprongen 10 centraal botsingspaneel 88. Bovenste en onderste versprongen oppervlakken 90 (fig. 6) en 92 (fig. 5) zijn ook aangebracht, zodat het versprongen of ingedrukte centrale botsingspaneel 88 aansluit op versprongen oppervlakken aan al zijn vier zijden.
Ieder paneel 56i, etc., indien verticaal gezien, wordt verder 15 gedeeltelijk begrensd door linker en rechter flenzen 91, 93, welke zich onder rechte hoeken van de desbetreffende naburige buitenste randopper-vlakken 80, 82 naar het inwendige van de eenheid naar binnen uitstrekken. Ieder a'f zonderlijke paneel,zoals het paneel 56i, is dus althans nagenoeg gelijk aan zijn contradeel en kan worden gezien als een kanaalvormige dwars-20 doorsnede te hebben met een versprongen centraal paneel. De buitenste of eindpanelen 56a-56j zijn gelijk, behoudens dat terwille van de doelmatigheid het buitenste versprongen oppervlak 86 zich loodrecht uitstrekt op het versprongen kanaal 88j in plaats van te zijn opgesteld onder een hoek van 45° ten opzichte daarvan.
25 Het achterste of benedenstroomse element omvat in aanvulling op de hierboven genoemde randpanelen een aantal althans nagenoeg gelijke afzonderlijke panelen, zoals de panelen 66h en 66i afgebeeld in fig. 5.
Ieder dergelijk paneel is op soortgelijke wijze althans in hoofdzaak profielvormig met een versprongen centraal paneel en omvat buitenste flen-30 zen 94, 96, welke zich respectievelijk uitstrekken van vlakke panelen 98, 100, die op hun beurt zijn bevestigd aan hellend verlopende versprongen zijpanelen 102, 104, die aan hun desbetreffende binnenranden aansluiten op een eentraal versprongen paneel 106. Deze zijpanelen plus een onderste versprongen paneel 108 en een bovenste versprongen paneel 110 (fig. 3) 35 omvatten de vier versprongen hellend verlopende panelen, die zich uitstrekken tussen de desbetreffende vlakken waarin de panelen 58, 64, 98 en 100 en het paneel 106 zijn opgesteld.
Nu verwijzend naar de opstelling van een gebruikelijk bovenstrooms 8300966 A * -7- 23089/CV/tj of voorste elementpaneel 5öi en zijn daarbij behorende benedenstroomse of achterste panelen 66h en 66i zal het duidelijk zijn, dat deze stellen panelen zijdelings ten opzichte van elkaar zijn versprongen teneinde een labyrint of afsluiting te vormen om een van voor naar achteren plaatsvin-5 dende luchtstroom door de eenheid te leiden. Verder strekken de vrije * randen van de flenzen 91, 93 zich benedenstrooms maar naar binnen (naar achteren) van het filterlichaam uit, terwijl de vrije randen van de daartegenover opgestelde panelen 94, 96 zich naar het inwendige van het lichaam uitstrekken maar naar voren of stroomopwaarts in verhouding tot de 10 luchtstroom.
Een aantal luchtinlaten, zoals de inlaten 108 (fig. 5) worden bepaald door de ruimtes tussen de naburige voorste oppervlakpanelen 5öi, 56j, terwijl een paar uitlaat- of afvoerdoortochten 110 zijn aangebracht tussen naburige achterste achteroppervlakpanelen 66h, 66i. Dien-15 tengevolge zal bijvoorbeeld lucht, welke tracht om rechtstreeks van de voorzijde naar de achterzijde te stromen, de inlaat 108 binnentreden en dan worden geleid naar en botsen tegen het gebied 106 en zijn omgevende gedeelten, om tenslotte te worden afgevoerd uit het filterlichaam door een van de uitlaat- of afvoerdoortochten 110. Niet rechtstreeks in door-20 tocht 108 binnentredende lucht zal botsen op een of meer voorvlakken van een van de panelen 56, waarbij bijvoorbeeld het middenpaneel 88 het grootste oppervlakgebied toont.
Nu verwijzend naar andere constructiedetails van het filtersamen-stel 42 tonen figuren 6 en 7 bijvoorbeeld, dat er ook bovenste en onder-25 ste zijwanden zijn, zoals de wanden 120, 122, die zijn gevormd als omgevouwen gedeelten van respectievelijk de randoppervlakken 48, 58, welke een bovenste gedeelte van samenstel 42 begrenzen (fig. 6), terwijl tegendeel oppervlakken (fig. 8) 124, 126 zijn aangebracht bij de onderzijde als uitsteeksels van de onderranden 50, 64. In elk geval zijn verbindingen, 30 zoals verbindingen 128, 130 aangebracht door een versprongen/onderlinge kop-pelinghandeling van een op zich bekend type voor vaklui op dit gebied van metaalbewerking.
Fig. 7 toont eveneens een dergelijke verbinding tesamen met een aanzicht op de verstijvings en plaatsbepalingsstaaf 78, die ook in fig. 5 35 is weergegeven.
In fig. 2 is een verder kenmerk, dat de voorkeur verdient, maar niet noodzakelijk behoeft te zijn opgenomen in het filter/vlamkeringssa-menstel 42 volgens de uitvinding weergegeven in de vorm van gereedschap- 8300966 -8- 23089/CV/tj ', » einde opnemende openingen of bevestigingsorganen 132, 134. Zoals afgebeeld in fig. 6 omvat de eenheid 134 een bovenste taps verlopend gedeelte 136 en een onderste taps verlopend gedeelte 138 voorzien van desbetreffende onderste en bovenste randen 140, 142, die op afstand van elkaar zijn ge-5 legen ter verkrijging van een opening 144 voor het opnemen van het einde van een gereedschap dat wordt gebruikt voor het aangrijpen en heffen van de filters voor verwijdering uit het onderste kanaal 36 (fig. 1) en daarop volgende reiniging en/of wegwerpen.
Een verder belangrijk kenmerk van de huidige uitvinding is het sys-10 teem voor het verzamelen en afvoeren van opgehoopt materiaal.In verband hiermede tonen de uitvoeringsvoorbeelden afgebeeld in fig. 1-8 een aantal af-voeropstellingen 146 bij de onderzijde van ieder van de panelen 56a, 56b, etc. Deze opstellingen omvatten kanalen 148 en afvoeropeningen 150 waarvan details ook zijn weergegeven in fig. 8. Zo toont fig. 8 een van de 15 taps verlopende wanden152 en een achterwand 154, welke met elkaar samenwerken voor het omvatten van een uitgespaarde afvoer 148, die eindigt in de opening 150 bij de bodem, waarbij de opening wordt begrensd door een gekromde wand 156, die is gevormd in de onderste paneelrand 50 en een gekromde wand 158 in de een dubbele dikte bezittende bodemwand 124, 126.
20 De afvoerbaanwand 154 (fig. 8) is coplanair met het uitgespaarde oppervlak 88 en dientengevolge zal verzameld water, olie en vet, dat naar beneden wordt afgevoerd langs het uitgespaarde vlak van het paneel, door de openingen in de bodem daarvan bewegen in een verzamelsysteem, zoals dat verkregen door het kanaal 36.
25 Indien de openingen 150 in verbinding staan met het onderste in wendige gebied 160 gezien in fig. 8 zal water, olie en dergelijke, dat zich verzamelt in het inwendige van de opening ook naar buiten wegstromen door deze doortochten of openingen. Materiaal hoopt zich eveneens op in het gebied 160 als een gevolg van een naar beneden plaats vindende stro-30 ming van de naar binnen gerichte oppervlakken van de panelen 94-106, die allen zijn gericht naar de binnenzijde van het filter/leidplaatsamenstel 42 en dienen voor het verzamelen van daarop botsend water, olie en vet indien dit materiaal bijvoorbeeld beweegt door de luchtinlaatdoortocht 108.
Daar de inrichting 42 bestemd is om te worden opgesteld zoals afgebeeld 35 in fig. 1 zal al het verzamelende materiaal worden afgevoerd naar de onderzijde en voorzijde van de eenheid en behoeft er slechts een stel afvoeropeningen te zijn aangebracht. Indien de eenheid moet worden opgesteld in een verticaal of nagenoeg verticaal vlak kan een afwijkende opstelling 8300966 • ' * -9- 23089/CV/tj van afVoeropeningen worden toegepast.
Fig. 9 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, dat voor vele toepassingen de voorkeur kan verdienen, waarbij fig. 9 meer in het bijzonder het voorste gedeelte toont van een dergelijk leidplaatfilter/vlamkeer-5 dersamenstel, dat is aangepast om uitwisselbaar in verschillende toepassingen te kunnen worden gebruikt. Deze eenheid omvat dezelfde bovenste onderste en aan de zijkant gelegen randpanelen 248, 250,252 en 254 en is ook in andere oogpunten gelijk aan zijn contradelen afgebeeld in fig. 2-8, behoudens dat de bovenstroomse of voorste vlakpanelen 256a, 256b, ...256g 10 hellend verlopen onder een hoek van 45° ten opzichte van de randen 248, 250, enz. Ieder paneel omvat afVoeropeningen 350, welke via kanalen 348 in verbinding staan met de eindgedeelten van de desbetreffende daarbij behorende panelen 256a, 256b,enz. Daar de opstelling volgens fig. 9 het aan het paneel mogelijk maakt om een verticale afvoercomponent te ontwikke-15 len indien geïnstalleerd zoals is weergegeven of indien geïnstalleerd in een stand welke over 90° is verdraaid ten opzichte van de weergegeven stand zijn afVoeropeningen 350 en kanalen 348 aangebracht bij beide einden van de uitgespaarde delen 188.
Omdat de eenheden volgens fig. 9 zijn aangepast om hetzij in een 20 verticale stand of in een horizontale stand te werken en omdat het ondereinde van ieder paneel niet langs een horizontaal oppervlak ligt is een gewijzigde uitvoeringsvorm van een afVoeropening aangebracht, uitgerust met openingen 211, die liggen bij de laagste hoeken van bepaalde versprongen panelen. Andere vormen van afvoerbanen, die niet gedetailleerd zijn 25 weergegeven, kunnen ook geschikt zijn, zolang als zij voorzien in een verbinding tussen de uitgespaarde panelen en het inwendige van het filter.
Ofschoon het achterste of benedenstroomse vlak van dergelijke panelen niet is weergegeven zal het duidelijk zijn, dat een aantal panelen 266 in versprongen of verplaatste verhouding ten opzichte van de panelen 30 256 worden opgesteld, zodat een labyrintvormig luchtstroompatroon wordt verkregen in het uitvoerinsgvoorbeeld volgens fig. 9 op dezelfde wijze als dat dit tot stand wordt gebracht in de uitvoeringsvoorbeelden voorzien van verticaal opgestelde voorste en achterste panelen. Behoudens de hoek waaronder de panelen zijn opgesteld en de opstelling van de afvoer-35 poorten is dus de constructie van de voorste en achterste panelen gelijk aan die van hun contradelen; de opstellingen voor het opnemen van ver-stxjvingsstaven of -stangen en dergelijke is eveneens gelijk.
In gebruik hebben de leidplaatfilters/vlamkeereenheden volgens de 8300966 -Λ -10- 23089/CV/tj uitvinding een verrassend verbeterde werking getoond. Gezien als filters zijn.de eenheden in staat om een zeer grote percentage van zich in de lucht bevindende onzuiverheden uit de luchtstroom af te scheiden, waarbij het opbouwen van vetneerslagen op de benedenstroomse gedeelten van het kap 5 en leidingsamenstel aanzienlijk omlaag gebracht wordt. Dit vermindert brandrisico en de kosten voor reiniging en onderhoud. Belangrijker echter is nog, dat de eenheden volgens de uitvinding, welke een aanzienlijke smallere dwarsdoorsnede van voor naar achteren tonen, namelijk van ongeveer 1 inch tot aan 3/4 inch of zelfs minder,indien onderworpen aan laboratoriumproe-10 ven, zoals de proef UL nummer 1046 bijzonder beperkte vlamdoorlating tonen.
De belangrijkste criteria volgens welke vetfilters worden beoordeeld omvatten: 1) hun doelmatigheid, dat wil zeggen hun geschiktheid om vet uit 15 met vet beladen lucht te verwijderen; 2) hun geschiktheid tot het afvoeren van het vet, dat zich op het filter verzamelt, zonder dat wordt toegestaan, dat dit vet terugvalt op het kookoppervlak of dergelijke; 3) hun geschiktheid om een vlamdoorslag benedenstrooms te beperken 20 indien het bovenstrooms gelegen vlak wordt aangevallen door vlammen.
Bij deze proeven, waarvan een aanduiding van de omstandigheden is weergegeven in UL publicatienummer 1046 gedateerd 30 juli 1979, bleek de filter/vlamkeerinrichting bijzonder tevredenstellend te zijn en kreeg dan ook een zogenaamd '’UL" keur. De standaard proef vraagt om een filter te be-25 laden met vet opgewekt op een standaardwijze totdat een bepaalde hoeveelheid is geaccumuleerd. Daarop wordt een standaard-gasvlam ontstoken en wordt het vlak van de filter blootgesteld aan deze vlam met een trek opgewekt op de leiding teneinde daar doorheen een luchtstroom door de filter te verkrijgen van 20 voet per minuut (3,33 voet per seconde). Onder 30 deze omstandigheden is een vlamspreiding of voortplanting van 18", maar niet meer, toelaatbaar. Filters, welke een verdere vlamvoortplanting toelaten worden niet goed gekeurd, terwijl de filters, die een mindere voortplanting tonen deze proef kunnen doorstaan. Indien onderworpen aan deze proef trad bij filters vervaardigd volgens de uitvinding en overeenko-35 mend met de filters weergegeven in fig. 1-8 een vlamvoortplanting van gemiddeld 7" tot 13" op, met een maximale vlamvoortplanting van 15", waardoor gemakkelijk werd voldaan aan de testeisen.
De geschiktheid van leidplaatfilters/vlamkeerders vervaardigd 8300966
«I
X
-11- 23089/CV/tj volgens de uitvinding om gunstig te werken bij proeven uitgevoerd volgens de Underwriters' Laboratory Standard No. 1046 maakt het mogelijk, dat de eenheden worden geaccepteerd onder paragraaf 4 van NFPA Standard 96. Dientengevolge kunnen de installaties waarop de eenheden zijn geïnstalleerd 5 de meest gunstige brandwaardering en daarmede vergezeld gaande gunstige verzekeringspremies verkrijgen.
Een ander gunstig aspekt van de filter/keerders volgens de uitvinding is dat, omdat vlamvoortplanting beperkt is, aanvullende bescherming kan worden verkregen door het direct benedenstrooms van de filters 10 gelegen gebied te behandelen met vlamvertragende middelen. Daar dus de mate van vlamvoortplanting kan worden vastgesteld door proeven en waar de mate van voortplanting betrekkelijk beperkt is, zoals de 15" of minder, welke verkregen werd in de UL test, is het praktisch om de blootgestelde inwendige kap en leidingoppervlakken te behandelen met een vlamvertragen-15 de samenstelling in een beperkt gebied, zoals een oppervlak dat zich slechts bijvoorbeeld twee voet of zo benedenstrooms van de filteropstel-ling uitstrekt.
Gebruikelijk omvatten dergelijke behandelingsmaterialen een samenstelling, welke in hoofdzaak natriumbicarbonaat omvat (NaHCO^), met een 20 kleine hoeveelheid siliciumgel of dergelijke voor het voorkomen van een bakken en een pigment, zoals een titaniumdioxide (Ti02), dat daarmede is gemengd. Een dergelijke samenstelling zal, indien vochtig aangebracht, aan het substraat hechten en zeer goed zichtbaar zijn ten gevolge van het oxide-pigment. Indien deze samenstelling wordt geïmpregneerd met vet wordt 25 het potentiële brandgevaar verminderd omdat bij of op ontstekingstemperatuur het bicarbonaatmateriaal uiteenvalt voor het vrijgeven van kooldioxide (C02), dat bijdraagt in het vertragen van ontsteking van het vet. Ofschoon een dergelijke combinatie niet perse een vetbrand zal vermijden hebben proeven aangetoond, dat onder bepaalde omstandigheden een behan-30 deld gebied, dat dezelfde hoeveelheid vet bevat als een verder onbehandeld gebied, indien blootgesteld aan bovenomschreven proeven, langzamer ontsteekt indien al een ontsteking plaatsvindt, dan het onbehandelde gebied. Ten gevolge van de zeer beperkte vlamvoortplanting, welke wordt toegestaan door het filter volgens de uitvinding wordt het gebied, dat be-35 handeling vereist, sterk verminderd in grootte ten opzichte van het gebied, dat moet worden behandeld indien een gaasfilter wordt gebruikt.
In verband hiermede hebben proeven onder althans een stel omstandigheden aangetoond,dat bij een leiding, welke zowel chemisch behandelde en 8300966 •Λ ·# ' -12- 23089/CV/tj onbehandelde gebieden heeft en met vet wordt gevuld de met vet beladen gebieden benedenstrooms van het chemisch beschermde gebied niet zullen worden ontstoken indien de leidplaatfilters volgens de uitvinding worden gebruikt maar zullen ontsteken indien er ,een brand is op een gebruikelijke maas-5 filter.
Ofschoon een dergelijke leiding brand kan worden voorkomen onder gebruikmaking van een maasfilter en het behandelen van een groot leiding-gebied is het feit, dat een kleiner gebied behandeling vereist voor het verkrijgen van dezelfde mate van bescherming een verdere indicatie van de 10 voordelen van het fliter/keerorgaan volgens de uitvinding.
Ofschoon de filters sterk genoeg zijn om tevredenstellend te blijken bij de bovengenoemde proeven en stijf genoeg om zonder moeilijkheden te kunnen worden geïnstalleerd wordt een verder gunstig aspect van' de uitvinding nog gevormd door het feit, dat de filters uit zeer laag gewicht 15 hebbend materiaal kunnen worden vervaardigd. Indien bijvoorbeeld vervaardigd uit een type 1100 aluminium in een dikte van 0,012” zijn de eenheden op een tevredenstellende wijze stijf genoeg, maar weegt een eenheid in een afmeting van 19,5" - 19,5" slechts ongeveer een pond exclusief het gewicht van de staaf. Dientengevolge is het economisch in de praktijk om de fil-20 ters na gebruik weg te werpen. Het voordeel van deze opstelling is, dat een onderhoudsorganisatie de filters gemakkelijk kan verwijderen zonder gevaar van beschadiging van de filters, waarbij de filters kunnen worden verzameld en teruggevoerd naar een plaats, waarin het materiaal weer terug in de kringloop kan worden gebracht.
25 Daar de filters uit aluminium zijn vervaardigd is de schrootwaar de verhoudingsgewijs hoog, terwijl het fabriceren en het verwerken als afval gemakkelijk uit te voeren is. Terwijl bekende filters in het algemeen te duur wanen om weg te werpen, maar het anderzijds moeilijk of onmogelijk was om dergelijke filters ter plaatse te reinigen kunnen filters volgens 30 de uitvinding aantrekkelijk worden geprijsd omdat zij bijzonder geschikt zijn om als afvalmateciaal opnieuw te worden verwerkt. De mogelijkheid tot een recycling betekent ook, dat het reinigingsproces tegelijkertijd met de recycling kan plaats vinden. Bekende filters, die moesten worden gereinigd waren, indien zij voldoende sterk waren om een stevige behande-35 ling te weerstaan, ongeschikt zwaar en indien zij uit economisch oogpunt met een laag gewicht werden uitgevoerd waren dergelijke filters vaak niet sterk genoeg om te worden gereinigd en om herhaaldelijk aan onderhoudsbeurten te worden onderworpen.
8300966 -13- 23089/CV/tj
Met betrekking hiertoe zal ook het aanbrengen van een buis of een andere omsluiting voor het opnemen en plaatsen van een verstijvende en gewicht meegevende staaf of stang kunnen worden gewaardeerd. In gebruik zal de onderhoud sp ersoon, welke een installatie een onderhouds-5 beurt moet geven, de bestaande filters uit de fornuis kap verwijderen en dan eenvoudig de met vet beladen filters omkeren waardoor het mogelijk wordt, dat de staaf 78 (fig. 5 en 7) glijdt uit de zak 76. Ten gevolge van hun opgesloten stand blijven de staven verhoudingsgewijs schoon en hoeven zij slechts in het nieuwe samenstel weer te worden ingestoken. Het nieuwe 10 vervangingssamenstel wordt vervolgens opnieuw op zijn plaats gebracht en het gewicht, waaraan de staaf een bijdrage geeft, plaatst het samenstel zodanig in de kapprofielen, dat het samenstel veilig in de gewenste stand in de profielen zal zijn gelegen, terwijl het gewicht en de verstijving verkregen door de staven 78 waarborg, dat de luchtstroom het filter niet 15 uit zijn gebruikstand zal verplaatsen.
In verband hiermede wordt weer verwezen naar fig. 1, waarin is weergegeven, dat een filterverplaatsingsorgaan 99 is opgenonem in de sleuf 40 gevormd door het profiel 36. Het plaatsingsorgaan 99 houdt de filter op een bepaalde afstand van de onderzijde van het profiel. Op deze wijze 20 dient het profiel 36 als een verzamelorgaan voor het vet,dat elders verzameld wordt. In sommige gevallen kunnen deze troggen of profielen overeenkomend zijn met de overeenkomstige onderdelen bijvoorbeeld weergegeven in het Amerikaanse octrooi 3.870.490.
Het plaatsingsorgaan 99 is in ingrijping met een of meer van de 25 uitsteeksels 199 (fig. 2, 4), welke zich vanaf de onderoppervlakken 124, 126 van de eenheid 42 uitsteken. Deze uitsteeksels of verdikkingen 199 waarborgen,dat het filter niet vlak aanligt tegen een deel van de trog of het kanaal waarin de filter rust en waardoor een afvoer daaronder van vet zal worden voorkomen.
30 In sommige gevallen kan het profiel hellendvan links naar rechts verlopen,geperforeerd zijn en zijn opgesteld boven een verzamelorgaan of op andere geschikte wijze zijn opgesteld. Het aanbrengen van de op afstand van elkaar gelegen afvoeropeningen in de voorste en achterste onderste hoeken van de eenheid volgens de uitvinding maakt de filtereenheid 35 verenigbaar met bestaande vetafvoer en verzamelsystemen.
Nu verwijzend naar de constructie van het filter/vlamkeereenheid voorzien van voorgedrukte of versprongen centrale panelen zal het duidelijk zijn, dat deze opstelling waarborgt, dat er gebieden zijn voor het 8300966 <* -m- 23089/cv/tj verzamelen en afvoeren van vet, welke uitgespaarde gebieden niet zullen worden geblokkeerd door ingrijping met naburige vlakke oppervlakken van het kapgestel, verzamelkanalen, enz. Verder verstijft het aanbrengen van deze panelen de eenheid door vergroting van zijn dwarsdoorsnede waardoor 5 .het bijvoorbeeld mogelijk wordt om de eenheden te vervaardigen uit platen van een type 1100 aluminium legering mer een dikte van slecht 0,012".
In aanvulling op het geven van de vereiste sterkte en het lage wicht heeft de filtereenheid volgens de uitvinding tijdens gebruik nog een verder voordeel. Gedurende de hierboven genoemde proeven, namelijk 10 proeven waarbij luchtsnelheden van 200 voet per minuut kunnen optreden en indien het bovenstroomse vlak wordt blootgesteld aan vlammen ontwikkelt dit vlak in het algemeen een hogere temperatuur dan het benedenstrooms gelegen vlak. Het bovenstrooms gelegen vlak buigt meer af onder belasting dan het benedenstroomse vlak, in het bijzonder indien deze door verwar-15 ming is verzwakt, waardoor veroorzaakt wordt, dat de voorste en achterste vlakken dichterbij elkaar komen te liggen. Dit vermindert op zijn beurt luchtstroming en vermindert verder de voortplanting van vlammen.
Ofschoon dus de filtereenheid constructie zijn samenhang niet verliest indien het doorbuigt onder belasting en daardoor niet in gebre-20 ke blijft neigt het filter ertoe een stand in te nemen waarin de vlam- voortplanting en dientengevolge gevaar voor brand in de leiding wordt verminderd. Ofschoon de trek opgewekt en gebruikt in de standaardproeven-in het algemeen aanzienlijk hoger is dan die in feite optreedt tijdens werkelijk gebruik in restaurants of dergelijke zal de gedeeltelijke samenklapping 25 van het filter nog steeds werken als een veiligheidsfactor in de meeste gevallen door het verminderen van de effectieve luchtstroming over het filter en benedenstrooms daarvan.
Ofschoon de redenen voor het succes van de filtervlamkeerdereen-heid niet met zekerheid alle bekend zijn wordt aangenomen, dat de op korte 30 afstand van elkaar gelegen voorste en achterste leidschotten in staat zijn om voldoende oppervlakgebied te geven en zodoende onmiddelijke snelheids-wijzigingen in de luchtstroom mee te delen om te bewerkstelligen, dat de eenheid werkt als een doelmatig filter. Daarbij geeft deze opstelling een sterk verminderde drukval in verhouding tot dikkere leidplaateenheden, in 35 het bijzonder die waarin in verhouding tot de hartlijn van de luchtstro-ming de achterlopende of benedenstroomse randen van het bovenstroomse paneel benedenstrooms van voorlopende randen van het benedenstroomse paneel liggen. In overeenstemming met de huidige uitvinding heeft een de 8300966 ·% -15- 23089/CV/tj . ♦ " k voorkeur verdienende vorm van een filter flenzen, zoals de flenzen 93 en 96 in fig. 4, welke zich ongeveer 3/16" of 1/4« benedenstrooms uitstrekken terwijl de daar tegenover liggende delen zich over dezelfde afstand stroomopwaarts in een eenheid uitstrekken welke een totale breedte van 5 7/8rt heeft. Er is dus een van flenzen vrij centraal gebied van 3/8” tot 1/2" gemeten tussen de tegenover elkaar gelegen randen van de flenzen en in axiale richting ten opzichte van de totale luchtstroomrichting. Ofschoon de luchtstroom door het filter richtingswijzigingen vereist is het labyrint niet zo gegolfd dat wordt vereist, dat de lucht zowel stroomaf-10 waarts als stroomopwaarts stroomt in het filterlichaam. Op soortgelijke wijze zijn er in het filter zelf geen scheidingswanden, zodat het filter kan worden gezien als een enkele luchtkamer met een aantal inlaten en uitlaten vrij van scheidingswanden tussen naburige gebieden of compartimenten.
15 Proeven hebben aangetoond, dat in het bijzonder in tegenstelling met gaaseenheden het filter van de uitvinding bijzonder doelmatig is in een gebruikelijk geval waarbij in feite een overstroming van een vetterugvoer-reservoir, dat in andere proeven werd gebruikt, wordt veroorzaakt. Met andere woorden tfaar getracht wordt een filter te beladen met een bepaalde 20 hoeveelheid vet wordt voor meting een vat voor het verzamelen van teruggevoerd vet toegepast. Het filter volgens de uitvinding voerde zoveel meer vet terug dan was verwacht, dat dit vet overstroomde en een aanzienlijke hoeveelheid van aanvullend vet tijdens de proef werd verzameld. Gezien vanuit dit standpunt alleen, namelijk het tegenhouden van minimale hoe-25 veelheden vet en terugvoer van meer vet naar het verzamelsysteem wordt het in de praktijk werkelijke gevaar voor brand aanzienlijk verminderd.
In de figuren 10 en 11 is verder een schematische weergave gegeven van een paar filtereenheden 442, 542 met een althans in hoofdzaak rechthoekige vormgeving waarbij is afgebeeld, dat de linkereenheid is voor-30 zien van bovenste en onderste randoppervlakken 448, 450 en linker en rechter randoppervlakken 452, 454. Zoals is weergegeven is het filterelement 442 rechthoekig in plaats van vierkant en heeft het filterelement een hoogte A en een breedte B. Aan de linkerzijde van fig. 10 zijn een aantal zich verticaal uitstrekkende panelen 456a, 456b etc. weergegeven. Aan de 35 rechterzijde zijn een aantal zich diagonaal uitstrekkende panelen 499a, 499b, etc. weergegeven. Fig. 11 toont een filter welke dezelfde afmetingen A en B heeft als die van fig. 10. Ter illustratie -zal echter worden aangenomen, dat de filter volgens fig. 10 bestemd is om te worden opgenomen 8300966 ψι ** -16- 23089/CV/tj in een opening met een lange verticale afmeting in plaats van met een lange horizontale afmeting.
Dienovereenkomstig zal een filter voor deze toepassing verticale panelen 556a, 556b, etc. hebben omdat de panelen althans gedeeltelijk in 5 lijn moeten zijn gelegen met de beoogde afvoerbaan, welke door de zwaartekracht wordt bepaald. Indien het filter volgens fig. 10 eenvoudig op het einde zal worden geplaatst in een opening bestemd voor een filter van het type afgebeeld in fig. 11 zouden de panelen 456a, M56b zich horizontaal uitstrekken en zou het filter niet werken. Volgens fig. 11 kunnen echter 10 diagonale panelen 599a, 599b etc. zijn aangebracht. In alle functionele oogpunten zijn deze panelen gelijk aan hun overeenkonstige delen in fig.9.
Uit een beschouwing van fig. 10 en 11 zullen de voordelen van dia-gonele panelen duidelijk zijn. Met andere woorden zal, indien zich evenwijdig aan afmeting A uitstrekkende panelen in een filter zijn aangebracht, 15 het filter volgens fig. 10 niet werken in de toepassing van fig. 11 en vice versa. Dientengevolge zal gebruikmaking van filters met panelen, die zioh evenwijdig aan de A en B afmetingen uitstrekken, zoals weergegeven in de linkerzijde van fig. 10 en 11, het vervaardigen en opslaan van twee verschillende delen voor een opening met gelijke afmetingen A en B nood-20 zakelijk maken. Indien voorzien wordt in een diagonale eenheid wordt zodoende het in voorraad houden van een kleiner aantal onderdelen vereist.
Uit een ander oogpunt gezien elimineert de diagonale paneelcon-structie de waarschijnlijkheid, dat onderhoudspersoneel onbeoogd het filter zal inbouwen in een stand, welke niet werkzaam is met betrekking tot 25 de afvoer van vet. Ofschoon alle voordelen met betrekking tot vermindering van onderdelen niet noodzakelijkerwijs worden bereikt met een vierkante of nagenoeg vierkante constructie zoals die weergegeven in fig. 1 is het filter daar gedetailleerd weergegeven zodat de opstelling van zijn onderdelen duidelijk kan worden begrepen.
30 Nu verwijzend naar een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvin ding is het gebleken, dat het mogelijk is te voorzien in een leidplaatfil-ter/vlamkeerinrichting overeenkomend met die weergegeven in fig. 1-8, welke ook de belangrijkste kenmerken daarvan bezit, maar verder is voorzien van hulpafvoeren of jalouzie-openingen in de overgangs of versprongen op-35 pervlakken liggende tussen het uitgespaarde of versprongen paneelgedeelte en de delen van de panelen welke ooplanair liggen met de buitenste randen van het filter.
Bepaalde gedetailleerde constructiekenmerken, die kunnen worden 83 0 0 9 6 6 » ···*»' -17- 23089/CV/tj verkregen zijn nader weergegeven in fig. 12 en 13. In fig. 12 is een fil-tereenheid 642 afgebeeld, die is uitgerust met een aantal panelen 656a, 656b, etc., welke naar beneden of stroomafwaarts zijn versprongen ten opzichte van de buitenste paneelranden, die bijvoorbeeld in een vlak zijn 5 gelegen met de linker en bovenste randoppervlakken 652, 648. De jalousie-openingen of afvoerdoortochten 609 (fig. 12) zijn meer gedetailleerd in fig. 13 afgebeeld, welke behoudens voor de constructie van de bovenstroom-se panelen, veel overeenkomst vertonen met fig. 5.
Zoals afgebeeld in fig. 13 omvat een gebruikelijk bovenstrooms ge-10 legen paneel 677i linker en rechtervlakke randoppervlakken 680, 682, linker en rechter hellend verlopende versprongen oppervlakken 684, 686, en een versprongen centraal botsingspaneel 688. Behoudens de hieronder beschreven uitzondering zijn de overblijvende oppervlakken van de eenheid 642 weergegeven in fig. 12 en 13 hetzelfde als de corresponderende delen 15 weergegeven in fig. 1-8.
Fig. 13 toont dat jalousievormige openingen of afvoerdoortochten 609 een aan de linkerzijde gelegen naar binnen verlopen hoekpaneel 619 omvatten, dat in doorsnede en in samenwerking met het binneneinde van het paneel 680 is weergegeven en een open afvoerdoortocht of jalousievormige 20 opening 629 bepaalt.
Bovendien omvat het paneel 656i ook een rechts gelegen jalousievormige opening 609 met een opening 639 overeenkomend met de opening 629 en gedeeltelijk begrensd door de flens 649·.
Zoals weergegeven in fig. 12 zijn, indien het filter in de gebruiks-25 stand is met de panelen 656a, 656b... 656i zich verticaal uit strekkend, de axiale jalousievormige openingen of afvoerdoortochten 609 in afwisselende of versprongen verticale verhouding, waarbij er misschien vijf tot acht zijn aangebracht in een filter welke ongeveer 24” hoog is. In fig. 13 is de flens 619 in doorsnede en de flens 649 in aanzicht weergegeven en het 30 zal duidelijk zijn, dat zij verticaal ten opzichte van elkaar zijn versprongen.
Het dwarsdoorsnedeoppervlak van de openingen 629, 639 is verhoudingsgewijs klein in verhouding tot de openingen 708 tussen de panelen 656h, 656i, etc. Uit andere oogpunten ,waaronder een constructie van de be-35 nedenstroomse panelen, de verstijvingsstaven, de paneelafmetingen enzovoorts is het filter volgens fig. 13 hetzelfde als eerder beschreven soortgelijke delen.
Ofschoon een constructie is beschreven waarin twee aan het gewicht 83 0 09 6 6 -18- 23089/CV/tj bijdragende en tevens de constructie verstijvende staven zijn gebruikt en terwijl het niet de voorkeur verdient om aanvullend gewicht en stijfheid aan de eenheid toe te voegen door het plaatsen van een horizontale staaf bij de onderzijde van de eenheid met het oog op het mogelijk in conflict 5 komen daarvan met de vetafvoer, is het mogelijk en in sommige gevallen gewenst een derde staaf aan de eenheid toe te voegen met het oog op het vergroten van het gewicht en verbeteren van de stijfheid. In een dergelijk geval wordt de staaf bij voorkeur horizontaal in het bovenste gedeelte van de filter geplaatst, dat wil zeggen tussen de voorste en achterste vlak-10 ken van de bovenste lichaamsrand van het filter.
Aangenomen wordt, dat volgens de uitvinding een aanzienlijk verbeterde, bijzonder doelmatige en gemakkelijk vervangbare filter /vlamkeer-eenheid is verkregen, welke in staat is om te voorzien in een aanzienlijk verbeterde werking bij gebruikelijke toevoer, terwijl de eenheid gemakke-15 lijk te vervangen is en goedkoop genoeg is om na gebruik te worden weggeworpen. en/of voor recycling te worden benut waarbij een onafhankelijk werkende service voor verwijdering en vervanging van de filters kan worden .benut.
Het zal dan ook duidelijk zijn, dat de huidige uitvinding voor-20 ziet in een nieuwe vetfilter/vlamkeerder met een aantal voordelen en kenmerken waaronder de hierboven uiteengezette voordelen en kenmerken en verdere voordelen en kenmerken, die inherent zijn aan de uitvinding. Ter illustratie is een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding beschreven en in de figuren afgebeeld, maar het zal duidelijk zijn, 25 dat binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding hierop wijzigingen en/of aanvullingen kunnen worden aangebracht.
8300966

Claims (22)

1. Gecombineerde filter en vlamkeereenheid aangepast voor verwijderbare opname in een boven een kookplaat opgestelde kap of dergelijke, 5 waarbij de eenheid is voorzien van een filtersamenstel met een lichaam dat bovenstroomse en benedenstroomse vlakelementen omvat, waarbij het bo-venstroomse vlakelement is onderverdeeld in althans in hoofdzaak vlakke bovenste, onderste en zijoppervlakken die samen de buitenste en voorste vlakranden van het filterlichaam bepalen, en een aantal gevormde voorpa-10 nelen, die aan hun uiteinden aansluiten op ten minste twee van de rand-oppervlakken van het voorvlak, terwijl de gevormde voorpanelen eveneens op afstand van elkaar zijn gelegen om daar tussen een aantal luchtinlaat-oppervlakken te begrenzen en ieder paneel is voorzien van een buitenste randoppervlak, taps verlopende versprongen oppervlakken en een vlak cen-15 traal botsingspaneel versprongen naar het inwendige van het filterlichaam ten opzichte van het vlak van de omgevende randpaneeloppervlakken, terwijl verder het benedenstroomse element eveneens is voorzien van bovenste, onderste en zijoppervlakken welke de buitenste achterste vlakranden van het filterlichaam bepalen, en een aantal gevormde achterste panelen, die met 20 desbetreffende einden aansluiten op ten minste twee van de achtervlakrand-oppervlakken, terwijl de gevormde achterpanelen verder zijn voorzien van buitenste althans in hoofdzaak vlakke randen, binnenste versprongen oppervlakken, welke meer naar binnen in het filterlichaam liggen en versprongen oppervlakken, welke zich uitstrekken tussen de paneelranden en de 25 versprongen oppervlakken waarbij de achterste panelen eveneens op afstand van elkaar zijn gelegen om daartussen meerdere luchtuitlaatgebieden te begrenzen, en verder de afzonderlijke voorste en achterste panelen in versprongen gedeeltelijk overlappende verhouding ten opzichte van elkaar zijn opgesteld voor het verkrijgen van een labyrintvormige stromingsbaan voor 30 met vet beladen uitlaatlucht, terwijl ieder paneel verder is voorzien van middelen welke een baan begrenzen voor opeengehoopt vet en dergelijke om dit vanaf de oppervlakken van de panelen af te voeren langs althans de onderste vlakrand van het filterlichaam naar een verzamelde gebied.
2. Filtersamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 35 gevormde voorste en achterste panelen met hun buitenste randoppervlakken althans nagenoeg coplanair liggend met respectievelijke voorste en achterste vlakrandoppervlakken zijn opgesteld.
3. Filtersamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 8300966 Λ -20- 23089/CV/tj de gevormde panelen evenwijdig aan de zijoppervlakken en loodrecht op de bovenste en onderste randoppervlakken van het lichaam van de filtereen-heid zijn opgesteld.
4. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de gevormde panelen diagonaal zijn opgesteld ten opzichte van de voorste en achterste vlakranden van het filterlichaam.
5. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de afvoerbaan begrenzende middelen zijn voorzien van versprongen oppervlakken, die naar binnen op afstand zijn gelegen van het 10 vlak van de buitenste lichaamsrandoppervlakken zodanig dat zij binnen het filterlichaam liggen.
6. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de panelen diagonaal zijn opgesteld ten opzichte van de voor-sté en achterste lichaamsrandoppervlakken, terwijl althans enige van de 15 de afvoerbaan bepalende middelen zijn voorzien van afvoeropeningen, die zijn gevormd in het onderste gedeelte van de versprongen oppervlakken in het gevormde paneel, waarbij de openingen het mogelijk maken, dat vet van de versprongen oppervlakken van de gevormde panelen naar het inwendige van het paneellichaam stroomt.
7. Filtersamenstel volgens een der voorgannde conclusies, met het kenmerk, dat het filterlichaam verder is voorzien van buitenste lichaams-zijwanden, welke zich loodrecht op het vlak van de voorste en achterste lichaamsrandoppervlakken uitstrekken.
8. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat althans enige van de gevormde panelen in het bovenstroomse vlakelement verder zijn voorzien van een aantal hulpafvoeropeningen, waarbij ieder van deze afvoeropeningen is gevormd uit delen van de versprongen oppervlakken en de hulpafvoeropeningen op afstand van elkaar zijn gelegen in de richting waarin de versprongen oppervlakken verlopen.
9. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans enige van de gevormde panelen op de bovenstroomse vlakelementen zijn voorzien van hulpafvoeropeningen en lucht geleidende flenzen die zich naar het inwendige van het filterlichaam en althans gedeeltelijk benedenstrooms van het centrale gedeelte van de het voorvlak 35 vormende gevormde panelen uitstrekken, waarbij de flenzen zijn gevormd uit materiaal, dat de versprongen oppervlakken omvat en zijn gebogen uit de vlakken daarvan voor het begrenzen van de afvoeropeningen.
10. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het 8300966 η -21- 23089/CV/tj kenmerk, dat althans een van de gevormde panelen een formatie omvat voor het opnemen van een gereedschap voor het verwijderen van een filtereen-heid, waarbij de formatie is voorzien van een in een van de gevormde panelen gelegen uitstekend, deel en een het gereedschap opnemende opening in 5 dit uitstekende deel, waarbij de het gereedschap opnemende opening althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak van het vlakke centrale paneel is gericht.
11. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de maximale dikte van het filter gemeten evenwijdig aan de 10 richting van de luchtstroming ongeveer een inch of minder bedraagt.
12. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verst van elkaar verwijderde gedeelten van het boven-stroomse vlakelement en een benedenstroomse vlakelement ongeveer 3/4 " tot ongeveer 1" van elkaar zijn verwijderd.
13. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de benedenstroomse en bovenstroomse vlakelementen zijn vervaardigd uit een aluminium plaat met een dikte van niet meer dan ongeveer 0,020”.
14. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat het filter is voorzien van een onderste zijwandoppervlak, dat zich uitstrekt tussen de voorste en achterste vlakranden van het fil-terliehaam, terwijl de de afvoerbaan begrenzende middelen zijn voorzien van een aantal openingen, die althans gedeeltelijk in de onderste zijwand zijn gevormd.
15. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de afvoerbaan bepalende middelen zijn voorzien van een aantal afvoeropeningen in het onderste randoppervlak van het voorvlak van het filterlichaam, en van een aantal afvoerkanalen, waarbij ieder van de kanalen zich in het inwendige van het filterlichaam uitstrekt en verloopt 30 tussen een rand van een desbetreffende afvoeropening en een daarij behorend centraal paneelgedeelte van het voorvlak van het filter.
16. Filtersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht, welke althans een zak begrenzen voor het opnemen en plaatsen van een het lichaam van het frame verstij- 35 vend en gewicht aan het frame meedelend element.
17. Filtersamenstel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de zak althans gedeeltelijk wordt begrensd door een van de versprongen oppervlakken van een van de gevormde panelen en althans gedeeltelijk door 8300966 c Λ -22- 23089/CV/tj de delen van het lichaam waaruit enige van de voorste en achterste vlak-randen zijn gevormd.
18. Filtersamenstel volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het filtersamenstel is voorzien van althans een in de zak geplaatst 5 verstijvingselement.
19. Filtersamenstel volgens een der conclusies 16-18, met het ken-r merk, dat althans een van de zakken is voorzien van linker en rechter zijzakken , die ieder een desbetreffende verstijvingseenheide in staafvorm omvatten, waarbij de staaf een dwarsdoorsnede heeft, die althans in hoofdzaak 10 congruent is met de dwarsdoorsnede van de zak en de staaf zich over een weinig minder dan de hele lengte van de zak uitstrekt, terwijl een van de boven en onderwanden randen heeft, welke een opening begrenzen voor het insteken en verwijderen van de staaf uit de zak.
20. Wegwerpfilter en vlarakeerder te gebruiken in een kap voor een 15 kookplaats of dergelijke, voorzien van een filterlichaam met een voorvlak en een op afstand daarvan gelegen achtervlak, die met elkaar zijn verbonden door zich dwars op deze oppervlakken uitstrekkende zijwandgedeelten, terwijl het voorvlak is voorzien van een voorste vlakgedeelte en een achterste vlakgedeelte waarbij het voorste vlakgedeelte een aantal botsingspa- 20 nelen omvat, die op afstand van elkaar zijn gelegen voor het begrenzen van daartussen gelegen luchtopeningen, terwijl elk botsingspaneel is voorzien van een centraal versprongen paneelgedeelte, dat zich inwendig in het lichaam uitstrekt en het filterlichaam verder is voorzien van een achterste oppervlakgedeelte met een aantal op afstand van elkaar gelegen bot-25 singspanelen, die op afstand van elkaar zijn gelegen voor het begrenzen van luchtuitlaatopeningen,een en ander zodanig, dat de voorste oppervlak-panelen en de achterste oppervlakpanelen zijn opgesteld in versprongen overlappende verhouding ten opzichte van elkaar ter verkrijging van een labyrintvormige luchtstromingsbaan daartussen en de achterste panelen 30 eveneens zijn voorzien van centrale versprongen panelen, die zich in het inwendige van het filterlichaam uitstrekken en het filterlichaam verder is voorzien van middelen, welke althans een zak begrenzen voor het verwijderbaar opnemen van een verstijvend en gewicht meedelend orgaan, waarbij het filter kan worden ingestoken in een desbetreffende kap en althans gedeel-35 telijk door het gewicht van het orgaan kan worden tegengehouden, terwijl het filter doelmatig kan worden verwijderd en weggeworpen na verwijdering van het orgaan daaruit.
21. Filter en vlamtegenhouder volgens conclusie 20, met het ken- 8300966 V -23- 23089/CV/tj Λ merk, dat de botsingspanelen op het voorste vlakgedeelte verder zijn voorzien van aanvullende doorvoeropeningen die daarin zijn aangebracht, waarbij de openingen langs de lengte van ieder van de botsingspanelen op afstand van elkaar zijn gelegen en zijn gevormd in het oppervlak van dat pa-5 neel, dat ligt tussen het centrale versprongen paneelgedeelte en het vlak van het vooroppervlak van het filterlichaam.
22. Boven een kookplaats of dergelijke te gebruiken kap voorzien van een aantal zijwanden met een een filter opnemende opening begrenzende eindge-deelten,middelen opgesteld op het binnenoppervlak van de zijwanden van de 10 kap voor het opnemen van een gecombineerde vlamkeerder en filtereenheid voor het verwijderen van meegenomen vet en vocht uit afgevoerde lucht, waarbij de keerder en filtereenheid is voorzien van een filterlichaam met bovenstroomse en benedenstroomse vlakelementen, die op afstand van elkaar zijn gelegen en bij hun buitenranden met elkaar zijn verbonden door bui-15 tenste zijwandoppervlakken, waarbij het bovenstroomse vlakelement verder is voorzien van buitenste voorste vlakranden een aantal gevormde voorpanelen, die met hun einden zijn verbonden met ten minste twee van de voor-vlakoppervlakken welke de buitenrand van het bovenstroomse element bepalen en de gevormde voorpanelen verder op afstand van elkaar zijn gelegen 20 om daartussen meerdere luchtinlaatgebieden te begrenzen, waarbij ieder paneel is voorzien van een vlak eentraal boteingspaneel dat naar het inwendige van het filterlichaam is versprongen ten opzichte van het vlak van de omgevende randpaneeloppervlakken en het benedenstroomse vlakelement eveneens is voorzien van een aantal gevormde achterpanelen, die met hun 25 desbetreffende einden zijn verbonden met ten minste twee van de achter-vlakoppervlakken welke de buitenranden van het benedenstroomse element bepalen en de gevormde achterpanelen eveneens zijn voorzien van binnenste versprongen oppervlakken, verder kunnen binnen het filterlichaam liggen, terwijl de achterpanelen eveneens op afstand van elkaar zijn gelegen ten 30 einde daartussen meerdere luchtuitlaatoppervlakken te begrenzen, en de afzonderlijke voor- en achterpanelen in versprongen gedeeltelijk overlappende verhouding ten opzichte van elkaar zijn opgesteld ter verkrijging van een labyrintvormige stromingsbaan voor met vet beladen uitlaatlucht, terwijl ieder paneel verder is voorzien van middelen voor het begrenzen 35 van een baan voor geaccumuleerd vet en dergelijke om dit af te voeren van de oppervlakken van de panelen langs de onderste gedeelten daarvan naar een vetverzamelingsgebied. 8300966
NL8300966A 1982-03-22 1983-03-17 Kapfilter en vlamkeringcombinatie. NL8300966A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US36036782A 1982-03-22 1982-03-22
US36036782 1982-03-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300966A true NL8300966A (nl) 1983-10-17

Family

ID=23417688

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300966A NL8300966A (nl) 1982-03-22 1983-03-17 Kapfilter en vlamkeringcombinatie.

Country Status (9)

Country Link
AU (1) AU1232983A (nl)
BE (1) BE896228A (nl)
CA (1) CA1205318A (nl)
DE (1) DE3310144A1 (nl)
FR (1) FR2523864A1 (nl)
GB (1) GB2116873B (nl)
IE (1) IE54080B1 (nl)
NL (1) NL8300966A (nl)
NZ (1) NZ203617A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3771218D1 (de) * 1987-08-28 1991-08-08 Futurumverken Ab Labyrinthfilter fuer dunstabzugshauben.
DE4001548A1 (de) * 1990-01-20 1991-07-25 Turbon Tunzini Klimatechnik Vorrichtung zum abscheiden von fluiden
ITRN20010023U1 (it) * 2001-12-11 2003-06-11 Aria S R L Filtro per cappe aspiranti di cucina.
US7585345B2 (en) 2006-01-19 2009-09-08 Phillips Plastics Corporation Baffle filter
DE102015119742A1 (de) 2015-11-16 2017-05-18 hs2 engineering GmbH Vorrichtung zur Zubereitung von Speisen
CN111197780B (zh) * 2020-01-13 2021-11-26 宁波方太厨具有限公司 一种吸油烟机及其控制方法

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB631911A (en) * 1947-08-26 1949-11-11 Walter Geoffrey Elliot Improvements in or relating to means for filtering air
US3566585A (en) * 1969-07-07 1971-03-02 Mona A Voloshen Grease-extracting apparatus
US3813856A (en) * 1972-11-24 1974-06-04 D Jensen Air cleansing unit
US3870494A (en) * 1973-01-24 1975-03-11 Dewitt H Doane Grease filter for kitchen ventilators
ZA774192B (en) * 1976-09-01 1978-05-30 Doane Mfg Co Grease filter for kitchen ventilating systems
US4156406A (en) * 1977-09-22 1979-05-29 Deere & Company Internal combustion engine gas-oil separator

Also Published As

Publication number Publication date
DE3310144A1 (de) 1983-09-22
IE830501L (en) 1983-09-22
CA1205318A (en) 1986-06-03
NZ203617A (en) 1986-06-11
FR2523864A1 (fr) 1983-09-30
AU1232983A (en) 1984-09-27
IE54080B1 (en) 1989-06-07
GB2116873A (en) 1983-10-05
GB2116873B (en) 1986-02-19
BE896228A (fr) 1983-07-18
GB8307761D0 (en) 1983-04-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4944782A (en) Baffle type hood and duct filters for commerical use
CA1165702A (en) Louver grease filter
US3870494A (en) Grease filter for kitchen ventilators
US3945812A (en) Method of filtering grease-laden air
US7585345B2 (en) Baffle filter
EP2099546B1 (en) Impact filter with grease trap
US6797041B2 (en) Two stage air filter
US4607614A (en) Grease extractor
US4690701A (en) Reusable grease filter
US3955949A (en) Flame retarding filter device
JP2004509310A (ja) レンジフード
US10994163B2 (en) Kitchen ventilation system
EP1320706B1 (en) Device for a ventilation system
CA3106945A1 (en) High efficiency grease filter
NL8300966A (nl) Kapfilter en vlamkeringcombinatie.
CA2311028C (en) Centrifugal air filter
US20050000199A1 (en) Baffle filter
DE102016113356A1 (de) Dunstabzugsvorrichtung für eine Fritteuse sowie Gargerät in Form einer Fritteuse
CN209752490U (zh) 高效除油除味设备
DE202015104362U1 (de) Dunstabzugshaube für eine Fritteuse
JP3272162B2 (ja) 排気フード一体型調理装置
EP1487562A1 (en) Two stage air filter
WO2001037972A2 (en) Modular filtration device for extractor and/or filtering hoods
EP3978812A1 (en) Kitchen hood filter
IE57044B1 (en) A vertical boiler

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed