NL8300737A - Condensaatafvoerinrichting. - Google Patents

Description

V v . -% t (kndensaatafvoerinrichting

Bij de uitvinding wordt uitgegaan van een condensaatafvoer-inrichting van het in de kop van conclusie 1 aangegeven type.

Dergelijke ccndensaatafvoer inrichtingen, waarbij de openings·- en sluittenperatuur niet parallel loopt met de druk van de 5 verzadigde stcam-kronme, worden voornamelijk daar gebruikt, waar het niet aankant op een storingsvrij afvoeren en de warmteinhoud. van het condensaat eventueel nog gebruikt moet worden. De bimetalen snapschijf zorgt zoals bekend voor een open- en dichtspringen van het sluitdeel.

Bij de bekende caidensaatafvoerinrixhtingen van dit type (US-PS 10 16 81 911) blijkt in elk geval dat bij afkoeling van de bimetalen snapschijf voor het open springen van het sluitdeel naar een ver geopende stand allereerst steeds een langzame constante vermindering van de dichtkracht optreedt, waarmee het sluitdeel wordt gedrukt op de klep-zitting. Berst hierna kan bij een verdere tenperatuurverlaging de 15 bimetalen snapschijf het sluitdeel doen springen naar een vergeopende stand. Bij dienovereenkomstige bedrijfsomstandigheden kan evenwel reeds tijdens het verminderen van de dichtkracht een evenwicht zich instellen tussen het aankanend en afgevoerd condensaat en zodoende tussen de openings- en sluitkrachten. Een epen springen van het sluitdeel treedt 20 dan in het geheel niet op. In deze situatie sluit zender een voldoende dichtkracht de ccndensaatafvoerinrichting niet neer betrouwbaar. Vüil-afzettingen en errosie op de afsluitplaats zijn de nadelige gevolgen.

De uitvinding beoogt een ccndensaatafvoerinrichting van het voorgenoemd type te verschaffen, waarvan het sluitdeel telkens in een 25 sluitsituatie met een voor een betrouwbaar sluiten voldoende dichtkracht dichtspringt en nog uit een voldoende dichtkracht steeds naar een vergeopende stand openspringt.

Door de in conclusie 1 aangegeven kenmerken wordt deze doelstelling verkregen.

30 Nog voor het beëindigen van de sluit-snapslag van de bi metalen snapschijf komt bij de onderhavige afvoer inrichting bet sluitdeel aan te liggen op de klepzitting. De bimetalen snapschijf voert aansluitend de resterende sluit-snapslag uit als een relatieve slag ten 8300737 * . - 2 - opzichte van het sluitdeel. In de sluitstand wordt het sluitdeel door de voordruk met een dienovereenkomstige dichtkracht gedrukt op de klepzitting.· Bij een dalende temperatuur voert de bimetalen snapschijf allereerst kruipend een gedeelte van de relatieve slag uit om daarna 5 te komen in de snap situatie. Snappend doorloopt de bimetalen snapschijf dan de resterende relatieve slag om tenslotte als gevolg van de versnelling aider invloed van de ogenblikkelijke vermindering van de dichtkracht het sluitdeel via de openingsmeenemer te doen openspringen naar een vergeppende stand. De ccndensaatafvoerinrichting 10 gaat zodoende open als gevolg van de volledig qp het sluitdeel werkende dichtkracht. Lekkage's kunnen hierdoor betrouwbaar verhinderd worden.

Ben bij de sluittenperatuur qp het in de sluitstand zich bevindend sluitdeel extra inworkende dichtkracht kan verkregen worden met de kenmerken volgens conclusie 2. Ock in dit geval wordt het 15 sluitdeel steeds abrupt als gevolg van de volledige door de voordruk opgewekte dichtkracht geopend.

Conclusie 3 biedt de mogelijkheid zowel een grote sluit-kzacht van de bimetalen snapschijf na het dichtspringen alsook een zeer grote openingsenergie van de bimetalen snapschijf bij het open-20 springen te verkrijgen.

Met de kenmerken volgens conclusie 4 tot 6 kunnen tenslotte de openings- en sluittenperaturen verschoven worden zonder dat de functie van de condensaatafvoerinrichting wordt veranderd.

Door het achter elkaar schakelen van twee bimetalen snap-25 schijven zoals conclusie 7 aangeeft kan ook met bimetalen snapsdhijven met een geringe slag een grote slag van het sluitdeel verkregen worden. In plaats van slechts een enkel paar gekoppelde bimetalen snapsdhijven kunnen indien nodig ock meerdere paren achter elkaar geplaatst worden. Het ene eindpaar draagt hierbij het sluitdeel, terwijl het andere 30 eindpaar vastgehouden wordt qp een vaste steun.

In de tekeningen zijn uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige ccndensaatafvoerinrichting weergegeven, waarbij: fig. 1 een doorsnede is van een eerste condensaatafvoerinrichting met een bimetalen snapschijf; 35 fig. 2 een openings- en sluitkrachtdiagram weergeeft; 8300737 4 t - 3 - fig. 3 een doorsnede is over een tweede instelbare ccnden-saatafvoerinrichtung en fig. 4 een doorsnede is over een derde ccndensaatafvoer-inriditing voorzien van twee bimetalen snapschijven.

5 In fig. 1 draagt de tussen de voordrukruimte 1 en de lage drukruimte 2 aangebrachte scheidingswand 3 van een niet weergegeven huis van een afvoerinrichting een klepzitting 4. Hiermee werkt een zich in de voordrukruimte 1 bevindend sluitdeel 5 samen. Dit laatste is axiaal beweeglijk centraal op een bimetalen snapschijf 6 gelegerd 10 en bezit een openingsmeenemer 7 alsook een aanslag 8. De bimetalen snapschijf 6, waarvan de zijde met de grootste warmteuitzettings-coëfficient gekeerd is naar de klepzitting, wordt aai zijn buitenrand vast gehouden in een steun 9.

Wanneer het af te voeren condensaat stroomt door de ccnden-15 saatafvoerinrichting, is bij lage temperaturen de door de druk op het sluitdeel 5 in de richting van het sluiten uitgeoefende kracht kleiner dan de dan in de openingsrichting werkzame kracht van de bimetalen snapschijf 6. Het sluitdeel 5 bevindt zich in een geopende stand, wanneer de tenperatuur in de ccndensaatafvoerinrichting toe-20 neemt, beweegt de bimetalen snapschijf 6 en hiermee het sluitdeel 5 in de richting van het sluiten. Na het doorlopen van een kruipslag en na het bereiken van een bepaalde vorm van de. schijf, dat wil zeggen bij een bepaalde terrperatuur, snapt de bimetalen snapschijf 6 door en zet het sluitdeel 5 af qp de klepzitting 4. De bimetalen 25 snapschijf 6 voert hierna de rest van de snapbeweging uit als een relatieve slag 10 ten opzichte van het sluitdeel 5 cm tenslotte te kanen aanliggen qp de aanslag 8 en het sluitdeel 5 extra in de sluit-richting te belasten tot de heersende druk. Bij een dalende temperatuur voert de bimetalen snapschijf 6 ten opzichte van het sluitdeel 5 30 allereerst een relatieve kruipslag uit. Tijdens de hierna volgende open springende beweging kont de bimetalen snapschijf 6 aan te liggen tegen de openingsmeenemer 7 en heft het sluitdeel 5 met een slag af van de klepzitting 4 en naar een vergeopende stand.

De openings- en sluitverhoudingen zijn ter verduidelijking 35 in een diagram in fig. 2 weengegeven. Cp de oridinaat zijn de kracht 8300737 - 4 - van de bimetalen snapschijf 6 en de kracht K^, die resulteert uit de op het sluitdeel 5 inwerkende voordruk en lage druk, aangegeven.

Op de absis zijn de slagen H van het sluitdeel 5 alsock van de bimeta-len schijf 6 aangebracht. Het nulpunt van het coördinatensysteem werd 5 voor de epen vrij van krachten zijnde condensaatafvoer inrichting gekozen bij kamertemperatuur.

Stelt man zich voor dat de bimetalen snapschijf 6 in de koude toestand bij een constante temperatuur t^ centraal wordt belast in de richting van het sluiten, dan neemt de door de bimetalen snapschijf 6 10 in de openingsrichting opgewekte kracht allereerst met een toenemende sluitslag steeds toe. Na het bereiken van een bepaalde vorm van de schijf, respectievelijk na het doorlopen van een bepaalde gedeeltelijke slag kantelt dan analoog aan het gedrag van schotelveren net een grote verhouding van dè doorzethoogte tot de schoteldikte het spanningseven-15 wicht in de bimetalen snapschijf 6 om. De kracht neemt daarna bij een verdere sluitslag wederom af om tenslotte vanaf een andere door de geometrie van de schijf bepaalde slagstand wederom toe te nemen. De krachtkarakteristiéken voor bepaalde telkens constante temperaturen hebben als gevolg hiervan een z-vormig verloop met een krachtmaxinum 20 na een kleine gedeeltelijke slag en een krachtminirrum na een grote slag. De kracht ligt alleen bij hoge tenperaturen in zijn geheel lager.

De in de sluitrichting op het sluitdeel 5 inwerkende kracht is voor een bepaalde voordruk over de slag nagenoeg constant.

Bij een constante druk en bij een toenemende temperatuur door-25 loopt het sluitdeel 5 vanuit de openingsstand onder vorming van een stabiel evenwicht tussen de krachten 3^ en de bij de snijpunten , a2 behorende gedeeltelijke sluitslagen. Bij de sluittemperatuur tg raakt in het punt het maxinum van de kracht ^ van de bimetalen schijf 6 aan de kracht K^. Als gevolg van de hierna volgende verminde-30 ring van de kracht is in de sluitrichting geen evenwicht meer mogelijk. De bimetalen snapschijf 6 snapt als gevolg hiervan door. Tijdens de sluit-snapslag kruist de krachtlijn in het punt de nulas, zodat de 'werkrichting van de kracht van de openingsrichting amkeert in de sluitrichting. Pas na een verdere sluit-snapslag zet de bimetalen snap-35 schijf 6 het sluitdeel 5 in het punt ag af op de klepzitting 4. Het 8300737 - 5 - traject a^- ag in het diagram stelt de hierbij als een slag op het sluitdeel 5 inverkende dichtkracht. voor. Na het af zetten van het sluit-deel 5 voert de bimetalen snapsdiijf 6 zijn resterende snapbeweging als een relatieve slag 10 ten opzichte van het nu stilstaand sluitdeel 5 5 uit tot dat deze na het doorschrijden van het krachtminiitum komt aan te liggen qp de aanslag 8. De met het traject a^- a^ in overeenstemming zijnde kracht werkt dan als een extra dichtkracht in qp het sluitdeel 5.

Bij een dalende temperatuur vervalt allereerst de extra 10 dichtkracht a^- a7- Aansluitend beweegt de bimetalen snapschijf 6 axiaal vrij tussen deze en de qpeningsmeenemer 7 in de openingsrich-ting. Het sluitdeel 5 rust hierbij nog met de dichtkracht a - ac op de klepzitting 4. Bij het bereiken van de openingstemperatuur komt de . bimetalen snapschijf 6 in de hefpositie ag en raakt het krachtmininam 15 aan de nulas. Bij een verdere qpeningsslag, respectievelijk bij het komen onder de temperatuur t, neemt de kracht toe, zodat de bimetalen snapschijf 6 doorsnapt in de qpeningsrichting. Tijdens de openings-snapslag komt na het doorlopen van de vrije slag tussen de openings-meenemer 7 en de bimstalen snapschijf 6 deze laatste in aangrijping 20 met de qpeningsmeenemer 7 en heft het sluitdeel 5 met een plotselinge vermindering van de dichtkracht af van de klepzitting 4 en neemt deze in de open stand na a2 mee. De klepzitting 4 is hiertoe op een dergelijke afstand voor het krachtminimum ag aangébracht zodanig dat de energie, die vrijkomt tot aan het aangrijpen van de bimetalen snap-25 schijf 6 met de qpeningsmeenemer 7 in de cpeningsrichting, voldoende is om het sluitdeel 5 in de geopende stand mee te nemen.

Het sluitdeel 5 wordt alsgesvolg van de dichtkracht abrupt cpgetild.

Doordat de aanslag 8 achter het krachtminimum ag ligt, is 30 de vrije, dat wil zeggen de maximale relatieve slag 10 tussen de bimetalen. snapschijf 6 en het sluitdeel 5 groter dan de afstand tussen de hef stand a„ "sluitstand" en de hef stand aQ "krachtminimum". Op deze

ϋ O

manier kan de hef stand ag en zodoende de klepzitting 4 dichtbij het krachtminiirum gelegd worden, zodat een bijzonder groot gedeelte van 35 de snapslag van de bimetalen snapschijf 6 als openings- en snapslag 8300737 ‘ - 6 - ter beschikking staat van het sluitdeel 5.

In fig. 3 is de steun 9 voorzien van een steunbeugel 11, die centraal een steunschroef 12 draagt. Hierop steunt een veer 13 met zijn ene eind af, terwijl deze met het andere eind hiervan in de 5 sluitrichting inweekt op de bimetalen snapschijf 6. Door de inwerking van de kracht van de veer 13 op de kracht van de bimetalen snapschijf 6 wordt de karakteristiek van de krachten van de bimetalen snapschijf 6 vervormd. Op deze manier kan de openings- en sluittemperatuur van een condensaatafvoerinrichting telkens aangepast worden aan het ge-10 bruik hiervan. Het in fig. 2 beschreven functie verloop verandert hierbij niet.

De uitvoering volgens fig. 4 bezit twee bimetalen snapschijven 6, 14, die met hun zijde met een geringe warmte-uitzetting naar elkaar toe zijn gekeerd. De bimetalen snapschijf 6 draagt centraal 15 en axiaal beweeglijk het sluitdeel 5, terwijl de andere bimetalen snapschijf 14 centraal wordt vastgéhouden op een beugelvormige steun 15. Met hun buitenrand zijn beide bimetalen snapschijven 6, 14 met een axiale afstand ten opzichte van elkaar gelegerd in een gemeenschappelijk met een slag beweeglijk koppelingsorgaan 16.

20 De werking van deze uitvoeringsvorm komt overeen met die welke beschreven is ten aanzien van fig. 1. Hierbij komen alleen de slagen van de beide bimetalen snapschijven 6, 14.

8300737 « — · . ______________*_

Claims (8)

1. Ccndensaatafvoerinrichting voorzien van een klepzitting, een hiermee samenwefkend aan de kant van de voordruk gelegen sluitdeel en tenminste een aan de kant van (de voordruk aangebrachte bimetalen snapschijf, die enerzijds af steunt op een steun alsook anderzijds het 5 sluitdeel draagt en bij een tenperatuurverhoging beweegt naar de klepzitting r met het kenmerk, dat het sluitdeel (5) op de bimetalen snapschijf (6) axiaal beweeglijk is gelegerd en een apeningsmeenemer (7) voor het aangrijpen van de bimetalen snapschijf (6) draagt en dat de klepzitting (4) binnen het gemeenschappelijk hef gedeelte (a^- ag) van 10 de openings- si de sluit-snapslag (a^ - a^, ag- a^) van de bimetalen snapschijf (6) en daar in het gedeelte (a^- ag) is aangebracht, waarin de kracht van de bimetalen snapschijf (6) tijdens de sluit-snapslag wijst in de sluitrichting.

2. Ccndensaatafvoerinrichting volgens conclusie 1, met liet 15 kenmerk, dat de relatieve slag (10) van de bimetalen snapschijf (6) ten opzichte van het sluitdeel (5) in de sluitrichting begrensd is door een aanslag (8) op het sluitdeel (5).

3. Ccndensaatafvoerinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de door de openingsmeenemer (7) en de aanslag (8) begrens- 20 de maximale relatieve slag (10) tussen de bimetalen snapschijf (6) en het sluitdeel (5) groter is dan de afstand (a^- ag) tussen de hef stand van de bimetalen snapschijf (6), waarin bij het dichtspringen het sluitdeel (5) komt aan te liggen op de klepzitting (4), en de hef stand waaruit de bimetalen snapschijf (6) epen springt,

4. Ccndensaatafvoerinrichting volgens een der voorgaande conclusies gekenmerkt door een veer (13), die met zijn ene eind afsteunt cp een steun (12) en met zijn andere eind inwerkt op de bimetalen snapschijf (6).

5. Ccndensaaiafvoerinrichting volgens conclusie 4 met het 30 kenmerk, dat de steun (12) axiaal verstelbaar-is.

6. Ccndensaatafvoerinrichting volgens conclusie 4 of 5 net het kenmerk, dat de veer (13) een veerstijfheid bezit, die kleiner is dan de veerstijfheid, die de binetalen snapschijf (6) in het slagbe-reik tussen het krachtmaxinum en het krachtminimum bezit. 8300737 * - 8 - V

7. Ccndensaatafvoerinricfoting volgens een. der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat twee bimetalen snapschijven (6, 14) met hun zijde van een geringe warmteuitzetting naar elkaar toegekeerd zijn aangebracht, dat één van de bimetalen snapschijven (14) centraal 5 wordt vastgëhouden op de steun (15), terwijl de andere centraal het sluitdeel (6) draagt, en dat beide bimetalen snapschijven (6, 14) aan hun buitenrand met een axiale afstand ten opzichte van elkaar gelegerd zijn in een gemeenschappelijk met een slag beweeglijk koppe-lingsorgaan (16).

8. Candensaatafvoerinrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekeningen. 8300737