NL8300717A - Inrichting voor het voeden van tenminste een gasontladingslamp. - Google Patents

Inrichting voor het voeden van tenminste een gasontladingslamp. Download PDF

Info

Publication number
NL8300717A
NL8300717A NL8300717A NL8300717A NL8300717A NL 8300717 A NL8300717 A NL 8300717A NL 8300717 A NL8300717 A NL 8300717A NL 8300717 A NL8300717 A NL 8300717A NL 8300717 A NL8300717 A NL 8300717A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
core
magnetic
coupled
lamp
winding
Prior art date
Application number
NL8300717A
Other languages
English (en)
Other versions
NL185971B (nl
NL185971C (nl
Original Assignee
Tdk Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP57149590A external-priority patent/JPS5940513A/ja
Priority claimed from JP57190871A external-priority patent/JPS5940500A/ja
Application filed by Tdk Corp filed Critical Tdk Corp
Publication of NL8300717A publication Critical patent/NL8300717A/nl
Publication of NL185971B publication Critical patent/NL185971B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL185971C publication Critical patent/NL185971C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/26Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc
    • H05B41/28Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters
    • H05B41/282Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters with semiconductor devices
    • H05B41/2821Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters with semiconductor devices by means of a single-switch converter or a parallel push-pull converter in the final stage
    • H05B41/2822Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters with semiconductor devices by means of a single-switch converter or a parallel push-pull converter in the final stage using specially adapted components in the load circuit, e.g. feed-back transformers, piezoelectric transformers; using specially adapted load circuit configurations
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02MAPPARATUS FOR CONVERSION BETWEEN AC AND AC, BETWEEN AC AND DC, OR BETWEEN DC AND DC, AND FOR USE WITH MAINS OR SIMILAR POWER SUPPLY SYSTEMS; CONVERSION OF DC OR AC INPUT POWER INTO SURGE OUTPUT POWER; CONTROL OR REGULATION THEREOF
    • H02M3/00Conversion of dc power input into dc power output
    • H02M3/22Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac
    • H02M3/24Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters
    • H02M3/28Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac
    • H02M3/325Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal
    • H02M3/335Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal using semiconductor devices only
    • H02M3/338Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal using semiconductor devices only in a self-oscillating arrangement
    • H02M3/3382Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal using semiconductor devices only in a self-oscillating arrangement in a push-pull circuit arrangement
    • H02M3/3384Conversion of dc power input into dc power output with intermediate conversion into ac by static converters using discharge tubes with control electrode or semiconductor devices with control electrode to produce the intermediate ac using devices of a triode or a transistor type requiring continuous application of a control signal using semiconductor devices only in a self-oscillating arrangement in a push-pull circuit arrangement of the parallel type

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Circuit Arrangements For Discharge Lamps (AREA)

Description

* X
* * r ♦ X/Sch/lh/10
Inrichting voor het voeden van tenminste één gasontladings-lamp.
De uitvinding betreft een inrichting voor het voeden van een gasontladingslamp, en in het bijzonder voor een daarvan deeluitmakende lektransformator.
Die lektransformator doet dienst als ballast voor het 5 beperken van de ontladingsstroom in een gasontladingslamp, zoals een fluorescentielamp. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een dergelijke lektransformator die dient voor voeding van een stel fluorescentielampen.
Gebruikelijk is een ballast voor het 10 beperken van de stroom door een fluorescentielamp, die bestaat uit een smoorspoel, die tussen een voedingsbron en een lamp is geschakeld. Een gebruikelijke smoorspoel-ballast heeft het nadeel, dat hij groot gewicht vertoont, grote afmetingen bezit en een laag rendement heeft.
15 Een andere gebruikelijke ballast voor het beperken van de stroom door een fluorescentielamp is een invertor-ballast, die is uitgevoerd als elektronische componenten. Deze uitvinding betreft een dergelijke invertor-ballast.
20 Bij gebruikmaking van twee fluorescentie lampen wordt er door voorkeur aan gegeven, dat die twee lampen worden gevoed door een enkelvoudige inrichting, die ook een fluorescentielamp kan voeden wanneer één van de fluorescentielampen is uitgeschakeld of verwijderd.
25 Verder wordt er de voorkeur aan gegeven dat de invertor niet wordt beïnvloed, zelfs wanneer één van de lampen wordt uitgeschakeld of verwijderd.
Fig. 1 toont een schakeling van een voedingsinrichting voor een fluorescentielamp van het CN 30 gebruikelijke invertor-type, waarbij de symbolen Tl an T2 ff uitgangstransformatoren van een invertor IV zijn, F1 en Y F2 fluorescentielampen aanduiden, IV een invertorschakeling ---^ 8300717 *.. t i -2- is, en LB een balanceer-smoorspoel is. De schakeling volgens fig. 1 bezit twee transformatoren Tl en T2, waarvan de secondaire wikkelingen parallel zijn geschakeld, zoals in de figuur is weergegeven. De uitgangssspanning van de 5 secondaire wikkeling wordt toegevoerd aan de middenaftak-king van de smoorspoel DB, waarvan de uiteinden zijn verbonden met elk respectief uiteinde van de fluorescentie-lampen PI en F2. De andere aansluitingen van de fluorescen-tielampen Fl en F2 zijn verbonden met het andere einde 10 van de secondaire wikkeling.
De aandacht wordt er op gevestigd dat de ontsteekspanning van een fluorescentielamp van elke lamp afhankelijk is, en dat derhalve strikt genomen de twee . lampen Fl en F2 niet op hetzelfde tijdstip ontsteken. Zelfs 15 wanneer ëên van de lampen het eerst ontsteekt, kan de andere lamp ontsteken als gevolg van de aanwezigheid van de smoorspoel LB met middenaftakking. Er wordt op gewezen dat, indien geen smoorspoel LB met middenaftakking aanwezig was, de tweede lamp niet zou kunnen ontsteken, aangezien 20 de ontladingsspanning over de ontstoken lamp aanzienlijk lager is dan de ontsteekspanning. Als gevolg van de aanwezigheid in de smoorspoel LB bezit de schakeling volgens fig. 1 het voordeel dat hij twee lampen kan ontsteken, zelfs indien de ontsteekspanning van de eerste lamp afwijkt 25 van die van de tweede lamp, terwijl bovendien een lamp ontstoken kan worden indien er problemen met de andere lamp zijn, of zelfs indien deze is verwijderd.
De schakeling volgens fig. 1 vertoont evenwel het nadeel dat twee transformatoren Tl en T2 en de 30 specifieke smoorspoel nodig zijn, die zwaar zijn en de prijs van de inrichting verhogen. Verder werkt de smoorspoel alleen wanneer de ontsteking van de lamp begint, maar speelt hij geen rol na ontsteking van de lamp.
Fig. 2 toont een andere gebruikelijke 335 schakeling, waarin een enkelvoudige transformator T wordt toegepast en een stel fluorescentielampen Fl en F2 op de \ in figuur getoonde wijze in serie zijn geschakeld. Verder \ is de condensator C parallel geschakeld met één van de 8300717 * « , * -3- lampen (FI). Als gevolg van de aanwezigheid van de condensator C, die een capaciteitswaarde van ongeveer 1000 pF bezit en een zeer kleine impedantie bezit in verhouding tot die van de lamp, wordt de secondaire spanning over de 5 secondaire wikkeling van de transformator T in hoofdzaak aangelegd over de lamp F2 die niet is voorzien van een condensator C, waardoor de lamp F2 het eerst ontsteekt. Wanneer deze lamp F2 wordt ontstoken, is de ontlaadspanning over de lamp F2 aanzienlijk lager dan de ontsteekspanning, 10 waardoor bijna de volledige spanning over de secondaire wikkeling van de transformator T over de eerste lamp F1 wordt gelegd, waardoor die ontsteekt. De schakeling volgens fig. 2 bezit het voordeel dat slechts één secondaire wikkeling volstaat voor het voeden van twee lampen en 15 geen smoorspoel nodig is.
De schakeling volgens fig. 2 bezit evenwel het nadeel dat, wanneer êên van de lampen, in het bijzonder de lamp F2, wordt verwijderd of problemen oplevert, de andere lamp F1 niet kan ontsteken, aangezien de serie-20 schakeling is onderbroken.
Voor het remedieren van de genoemde nadelen heeft de onderhavige aanvraagster voorgesteld gebruik te maken van een techniek, die is neergelegd in de Japanse aanvrage voor een gebruiksmodel no. 100558/82. Fig. 3 25 toont de schakeling volgens dit voorstel, waarbij twee transformatoren Tl en T2 aanwezig zijn voor het voeden van twee lampen F1 en F2, en elke transformator êên lamp voedt (FI of F2). De schakeling volgens fig. 3 bezit het voordeel dat geen smoorspoel of condensator noodzakelijk is en dat 30 de rest van de lamp kan werken, zelfs wanneer één van de lampen wordt verwijderd.
De schakeling volgens fig. 3 bezit evenwel het nadeel dat twee transformatoren Tl en T2 noodzakelijk zijn.
35 De uitvinding stelt zich derhalve ten doel een verbeterde voedingsinrichting voor een gasontladings-% lamp te verschaffen onder vermijding van de nadelen van % de bekende voedingsmrichtingen voor gasontladingslampen.
% 8300717 -4- ·
Verder stelt de uitvinding zich ten doel een voedingsinrichting voor een gasontladingslamp te verschaffen, waarin geen smoorspoel of startcondensator noodzakelijk is, één enkele transformator twee lampen kan 5 voéden, en, zelfs indien één van de lampen is verwijderd, de andere lamp nog kan werken.
Deze en andere doelstellingen worden bereikt door een voedingsinrichting voor gasontladings-lampen voor het bedrijven van twee gasontladingslampen met 10 een invertorschakeling voor het schakelen van de voedings-stroom, een lektransformator, waaraan primaire stroom wordt toegevoerd door de genoemde invertorschakeling ter % verkrijging van een uitgangsspanning voor de gasontladings-lampen, welke lektransformator een magnetische kern bezit; 15 een rond die kern gewikkelde primaire wikkeling die is gekoppeld met de invertorschakeling; twee secondaire wikkelingen, die elk zijn gekoppeld met een bijbehorende gas-ontladingslamp, welke magnetische kern een eerste magnetisch circuit omvat, dat is gekoppeld met de primaire wikkeling 20 en beidé secondaire wikkelingen, een tweede en een derde magnetisch circuit dat de primaire wikkeling en één van de secondaire wikkelingen koppelt, welke tweede en derde magnetische circuits het gemeenschappelijke gedeelte met hét eerste magnetische circuit bezitten, alsmede een niet-25 magnetische spleet in zowel het tweéde als het derde magnetische circuit, en een vierde magnetisch circuit dat is gekoppeld met de primaire wikkeling, welk vierde magnetische circuit het gemeenschappelijk gedeelte bezit met het eerste magnetische circuit en de niet-magnetische spleet.
30 De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijbehorende tekeningen. Hierin tonen:
Fig. 1 een schakeling van een gebruikelijke voedingsinrichting voor een fluorescentielamp;
Fig. 2 een schakeling van een andere 35 bekende inrichting voor het voeden van een fluorescentielamp;
Fig. 3 een schakeling van weer een andere bekende inrichting voor het voeden van een fluorescentie- 8300717 fr . · -5- lamp?
Fig. 4A een dwarsdoorsnede door een lek-transformator voor toepassing in een voedingsinrichting voor een fluorescentielamp volgens de uitvinding? 5 Fig. 4B de dwarsdoorsnede langs de lijn B-B in fig. 4A;
Fig. 4C een dwarsdoorsnede door de lijn C-C in fig. 4A;
Fig. 4D een perspectivisch aanzicht van 10 de transformator volgens fig. 4A;
Fig. 5 een schakeling van de voedingsinrichting voor de fluorescentielamp volgens de uitvinding;
Fig. 6 een perspectivisch aanzicht van een variant van de kern voor de lektransformator volgens 15 de uitvinding?
Fig. 6B een andere variant van de kern van de lektransformator volgens de uitvinding?
Fig. 6C weer een verdere variant van de kern van de lektransformator volgens de uitvinding? 20 Fig. 6D weer een andere variant van de kern van de lektransformator volgens de uitvinding?
Fig. 6E weer een andere variant van de kern van de lektransformator volgens de uitvinding? en 25 Fig. 7A-7D dwarsdoorsneden door de lek- transformator volgens de uitvinding ter toelichting van de werking daarvan.
Fig. 4A toont een dwarsdoorsnede door de van een voedingsinrichting volgens de uitvinding deel 30 uitmakende lektransformator, fig. 4B toont de dwarsdoorsnede langs de lijn B-B in fig. 4A, fig. 4C de dwarsdoorsnede door de lijn C-C in fig. 4A, fig. 4D een perspectivisch aanzicht van de kern van de transformator volgens fig. 4A, en fig. 5 toont de schakeling van de voedings-35 ‘ inrichting voor een gasontladingslamp volgens de uitvin ding. De hierna volgende uitvoeringsvoorbeelden worden gebruikt voor het voeden van twee fluorescentielampen.
8300717 * 4 -6-
In fig. 5 duidt het symbool IV een invertorschakeling aan voor het toevoeren van geschakelde stroom aan de lektransformator LT. De vier diodes 50a, 50b, 50c en 50d in brugschakeling omvattende gelijkrichter 50 voert 5 gelijkspanning toe aan de invertor IV vanaf het voedings-net 52. De lektransformator LT omvat een magnetische kern, een primaire wikkeling 4, twee secondaire wikkelingen 4 en 4', twee gloeidraadwikkelingen 4a en 4b, en 4a' en 4b', alsmede de terugkoppelwikkeling 42. Het eerste stel gloei-10 draadwikkelingen 4a en 4b en de eerste secondaire wikkeling 4 voeden de eerste lamp fl en het tweede stel gloeidraadwikkelingen 4a' en 4b’ en de tweede secondaire wikkeling 4’ voeden de tweede lamp f2. De gloeidraadwikkelingen zijn gekoppeld met de gloeidraden (fl/ f2, ;fl' en f2'), en de 15 uitgang van de secondaire wikkeling (4, 4’) is aangesloten tussen de gloeidraden (fl en fl', f2 en f2'), zoals in fig. 5 is weergegeven.
De condensator 51 is de ingangs- of reservoir-condensator, en de waarde is afhankelijk van het 20 ontwerp.
De invertorschakeling IV omvat twee transistoren 30 en 32, waarvan de collectoren zijn aangesloten over de primaire wikkeling 3 van de lektransformator LT, de condensator 34 die is aangesloten over de primaire 25 wikkeling 3, de weerstanden 38a en 38b die zijn opgenomen in de basisschakeling van de transistoren 30 en 32, alsmede een smoorspoel 36 die is geschakeld tussen de uitgang Van de gelijkrichter 50 en de middenaftakking van.de primaire wikkeling 3 van de lektransformator LT, De weerstanden 40a 30 en 40b zijn geschakeld over de terugkoppelwikkeling 42, en het knooppunt van deze twee weerstanden 40a en 40b is geaard.
De invertorschakeling IV oscilleert, met andere woorden de transistoren 30 en 32 worden afwisselend 35 in geleiding en in sper gebracht, en de primaire stroom in de primaire wikkeling 3 vloeit in positieve of negatieve \ richting, afhankelijk van welke transistor, 30 of 32, in geleiding is. De oscillatiefrequentie van de invertor- 8300717 t . * ♦ -7- schakeling IV wordt bepaald door de magnetische verzadiging van de kern van de lektransformator LT — wanneer de kern magnetisch is verzadigd, wordt de transistor 30 in de spertoestand gebracht en raakt de andere transistor 32 5 in geleiding, en wanneer de kern is verzadigd in de andere richting wordt de transistor 30 in sper gebracht en raakt de andere transistor 32 in geleiding. De capaciteitswaarde van de condensator 34 is zodanig gekozen dat de lek-inductie van de transformator LT en die capaciteitswaarde 10 in resonantie raken op de oscillatiefrequentie van de invertorschakeling IV. Bij voorkeur ligt de oscillatie-frequentie van de invertorschakeling in het gebied tussen 20 en 50 kHz, of is hoger dan 50 kHz, en is de magnetische kern van de lektransformator LT van een materiaal met 15 een gering verlies bij die frequentie, bijvoorbeeld ferriet-materiaal. De smoorspoel 36 bezit een grote impedantie voor de oscillatiefrequentie of de schakelfrequentie van de invertorschakeling IV, zodat de smoorspoel 36 de ingangsstroom van de invertorschakeling kan beperken.
20 De lektransformator LT, die wordt gebruikt in de schakeling volgens fig. 5, is weergegeven in de fig. 4A-4D. De lektransformator LT omvat een I-vormige middenkem 2, twee zijkernen 1 en 1 *, die elk vier benen A, A*, B en B' bezitten, alsmede een primaire wikkeling 3, 25 en twee secondaire wikkelingen 4 en 41. D lengte van de buitenbenen A en A' is langer dan de lengte van de binnenbenen B en B', en wanneer derhalve de kern zodanig wordt samengesteld dat het einde van de benen A en A' tegen de middenkem 2 aan komen te liggen, blijven nauwe spleten 30 5 en 5’ over tussen de middenkem 2 en de einden van de binnenbenen B en B'. Deze spleten 5 en 5', die niet-magnetische eigenschappen bezitten, geven de lektransformator zijn lek-eigenschappen.
Zoals blijkt uit de fig. 4A-4D, vertoont 35 de kern het eerste venster tussen de binnenbenen B en B*, en het tweede venster tussen het buitenbeen A en het binnenbeen B, en het derde venster tussen het binnenbeen B’ en het buitenbeen A'. De primaire wikkeling 3 is ----»·* 8300717 ., 9 ♦ -8- aanwezig in het eerste venster tussen de binnenbenen B en B', en de eerste secondaire wikkeling is aangebracht in het tweede venster tussen het buitenbeen A en het binnenbeen B, en de tweede secondaire wikkeling 4' is aangebracht in het 5 derde venster tussen het binnenbeen B' en het buitenbeen A’. De terugkoppelwikkeling 42 voor het bedrijven van de invertorschakeling alsmede de filamentwikkelingen 4a, 4b, 4a’ en 4b' kunnen in elk van de vensters zijn aangebracht.
De terugkoppelwikkeling is vereist in het geval waarin de 10 Invertor gebruik maakt van een zelf-oscillerende schakeling, maar kan achterwege blijven indien de invertor van het type·is dat een externe oscillatieschakeling omvat. Bij voorkeur is de terugkoppelwikkeling aangebracht in het eerste venster, waarin de primaire wikkeling aanwezig is, 15 en zijn de gloeidraadwikkelingen aangebracht in het venster waarin de bijbehorende secondaire wikkeling is aangebracht.
De aanwezigheid van drie vensters met de primaire wikkeling 3, de secondaire wikkeling 4 of 4', is het belangrijke element volgens de uitvinding.
20 De spleten 5 en 5' tussen de middenkern 2 en de zijkernen 1 en 1' geven de vereiste magnetische reluctantie van de lektransformator LT dat wil zeggen de reluctantie die de ontlaadstroom in een lamp begrenst na ontsteking daarvan. Bij voorkeur wordt een dun vel voor 25 de niet-magnetische spleet, indien vereist in verband met de waarde van de zelf-inductie, ingestoken tussen de middenkern 2 en het einde van de langste·benen A en A*, zodat de vereiste zelf-inductie van de primaire wikkeling 3 en de secondaire wikkeling 4 en 4' wordt verkregen.
30 De fig. 6A-6E tonen varianten van de opbouw van de kern van de lektransformator LT. De kern volgens fig. 6A omvat een cirkelvormige middenkern in plaats van de rechthoekige middenkern 2 volgens fig. 4D.
De kern volgens fig. 6B omvat eveneens een cirkelvormige 35 middenkern en de zijkern volgens fig. 6B raken elkaar, hoewel de zijkernen volgens fig. 4D slechts met de midden-kern zijn gekoppeld maar niet met elkaar. De kern volgens \fig. 6B bezit een uitmuntend afschermeffekt, aangezien 8300717 f » -9- de wikkelingen volledig door de kern zijn omgeven. De opbouw volgens fig. 6C omvat de T-vormige middenkern 10 in plaats van de I-vormige middenkern 2 volgens fig. 4D, en het bodembeen van die T-vormige kern 10 vervangt de 5 corresponderende benen A en A' van de zijkernen volgens fig. 4D. De opbouw volgens fig. 6B is een variant op die volgens fig. 6C, en de T-vormige middenkern 12 volgens fig. 6C is een weinig langer dan dat volgens fig. 6C.
De opbouw volgens fig. 6E is een eenvoudige structuur met 10 een enkelvoudige zijkern la.
De opbouw van de kern wordt afhankelijk van de produktievereisten gekozen uit de uitvoering volgens de fig. 4D en de fig. 6A-6E.
De werking van de lek transformator LT 15 wordt nu beschreven aan de hand van de fig. 7A-7D.
Bij de onderhavige lektransformator LT is het belangrijkste werkzame circuit in de kern van de transformator één van de circuits a, b, b' en c, zoals is weergegeven in fig. 7A-7D.
20 a) Wanneer de twee lampen donker zijn (fig. 7A):
Wanneer de twee lampen Fl en F2 donker zijn, vloeit geen secondaire stroom in de secondaire wikkelingen 4 en 4' en derhalve is de magnetische reluc-25 tantie rond de secondaire wikkelingen 4 en 4* laag in vergelijking tot de magnetische reluctantie van de spleten 5 en 5 *. Derhalve loopt de magnetische flux door het circuit (a) (zie fig. 7A) van de middenkern 2, door het buitenbeen A, de zijwand la, het andere buitenbeen A’ naar 30 de middenkern 2, en is dat circuit (a) gekoppeld met de primaire wikkeling 3 en beide secondaire wikkelingen 4 en 4’. Aldus wordt een hoge spanning geïnduceerd in de secondaire wikkelingen 4 en 4’ voor het ontsteken van de lampen Fl en F2.
35 Het zal duidelijk zijn dat de twee lampen nooit tegelijkertijd worden ontstoken als gevolg van het verschil in de eigenschappen van de twee lampen.
8300717 -10- b) Wanneer slechts êên lamp licht geeft (fig. 7B, fig. 7C):
Wanneer de met de secondaire wikkeling 4 gekoppelde lamp F2 het eerste ontsteekt, vloeit de secondaire stroom in de secondaire wikkeling 4', waardoor de 5 magnetische reluctantie rond de wikkeling 4' hoog wordt.
in vergelijking met de magnetische reluctantie in de lucht-spleet 5'. Derhalve gaat het magnetische circuit in dit geval van de middenkern 2 via het buitenbeen A, de zijwand la, het binnenbeen B', de spleet 5' naar de midden-10 kern 2. Zo is de magnetische flux sterk gekoppeld met de primaire wikkeling 3 en de secondaire wikkeling 4, maar een zeer kleine hoeveelheid van de magnetische flux loopt rond de wikkeling 4*, zoals in fig. 7B is weergegeven met de onderbroken lijnen (x). Aldus wordt nog een hoge spanning 15 geïnduceerd in de secondaire wikkeling 4 voor het ontsteken van de lamp F1, maar de spanning over de wikkeling 4* wordt laag. De aandacht wordt erop gevestigd, dat de lagere spanning over de wikkeling 4' nog volstaat voor het handhaven van de ontlading in de lamp F2, aangezien de vast-20 houdspanning van een gasontladingslamp aanzienlijk lager is dan de ontsteekspanning daarvan.
In tegenstelling tot de stand van de techniek is, wanneer de andere lamp F1.eerst wordt ontstoken en de lamp F2 nog niet is ontstoken, het belangrijkste 25 magnetische circuit b' volgens fig. 7C, en vloeit een gering gedeelte van de magnetische flux langs het circuit (x). Aldus wordt een hoge spanning aangelegd over de lamp F2, die nog donker is, en wordt de spanning over de lamp F1 verlaagd.
30 c) Wanneer beide lampen licht geven (fig. 7D):
Wanneer beide lampen Fl en F2 licht geven, vloeit stroom door beide wikkelingen 4 en 4’, zodat de magnetische reluctantie rond de wikkelingen 4 en 4' hoog 35 is. Derhalve is het belangrijkste magnetische circuit dat, wat in fig. 7D met c is aangeduid, en dat magnetische circuit (c) loopt vanaf de middenkern 2 via de spleet 5, het binnenbeen B, de zijwand la, een ander binnenbeen B', .
8300717 -11- de spleet 5’ naar de middenkern 2. Verder loopt een. gering deel van de magnetische flux langs de circuits y en z, die zijn gekoppeld met de sécondaire wikkeling 4 en 4‘. Derhalve is de in de wikkelingen 4 en 4' geïnduceerde 5 secondaire spanning laag, maar voldoend hoog voor het handhaven van de ontlading van de lampen.
De aandacht wordt erop gevestigd dat, wanneer één van de lampen wordt uitgeschakeld, nadat de 10 twee lampen zijn ontstoken, de bedrijfstoestand terugkeert naar die volgens de figuren 7B of 7C. Vervolgens kan die lamp opnieuw worden ingeschakeld. Wanneer verder één van de twee lampen is verwijderd, kan een andere lamp nog licht geven en wanneer de lamp weer wordt inge-15 stoken, kan hij zonder probleem weer ontsteken.
De ontlaadstroom in de lampen, wanneer die licht geven, kan worden ingesteld door de spleetlengte van de spleten 5 en 5’.
Het zal duidelijk zijn dat de lektransfor-20 mator twee lampen kan voeden, zelfs indien het energieverbruik van de eerste lamp F1 afwijkt van dat van de tweede lamp F2 (bijvoorbeeld kan het energiegebruik van de lamp Fl 40 Watt bedragen, en dat van de lamp F2 20 Watt). In dat geval dient slechts de lengte en/of het oppervlak 25 van de spleten 5 en 5' te worden ingesteld voor het bijregelen van het magnetische veld dat de secondaire wikkelingen 4 en/of 4' koppelt.
Er wordt de voorkeur aangegeven, dat een condensator C of C' over de secondaire wikkeling 4 of 4( 30 is aangesloten wanneer één van de lampen is verwijderd, zodat het verwijderen van een lamp niet de werking van een andere lamp nadelig beïnvloedt. Tijdens experimenten is vastgesteld, dat de oscillatiefrequentie van de invertor met 20% daalt wanneer één van de lampen wordt verwijderd 35 in vergelijking met de frequentie,vwanneer beide lampen zijn aangebracht, en het energiegebruik van de aanwezige lamp neemt met 10% toe wanneer één van de lampen wordt verwijderd. Natuurlijk is het wijzigen van de oscillatie- 8300717 J - <ï -12- frequentie en het veranderen van het energiegebruik in afhankelijkheid van de aanwezigheid van één of twee lampen niet gewenst. De condensatoren C enC‘ over de secondaire wikkelingen 4 en 4' lossen dit probleem op.
5 De eerste condensator C is over de secon daire wikkeling 4 aangebracht via de schakelaar S, en een andere condensator C' is over een andere secondaire wikkeling 4' aangebracht via een andere schakelaar S’. Wanneer de eerste lamp F1 is verwijderd, wordt de schakelaar 10 S gesloten, zodat da condensator C met de schakelaar is gekoppeld, en wanneer die lamp F1 is aangebracht, wordt de •schakelaar S geopend. Derhalve doet de condensator dienst als loze belasting van de lamp Fl. Op dezelfde wijze wordt * de schakelaar S' gesloten wanneer de tweede lamp F2 is 15 verwijderd.
De waarde van de condensatoren C en C’ wordt zodanig gekozen, dat de impedantie van de condensator C of C' nagenoeg gelijk is aan die van een lamp Fl of F2 in ontstoken toestand. Bij voorkeur ligt de waarde van die 20 condensatoren C en C' in het gebied tussen 0,05 uF tot 5 pF, wanneer de oscillatiefrequentie tussen 20 en 50 kHz ligt, en een lamp van 40 tot 110 Watt wordt toegepast.
Als gevolg van de aanwezigheid van die condensatoren C en C’, die dienst doen als loze belasting 25 voor resp. de lampen Fl en F2, wordt het vloeien van de magnetische flux in de kern niet nadelig beinvloed door de aanwezigheid of afwezigheid van een lamp. Verder wordt erop gewezen dat de condensator reaktief is en geen energie gebruikt en dat geen extra vermogen wordt verbruikt door 30 de aanwezigheid van de condensatoren C en C'. Aldus zijn de oscillatiefrequentie van de invertor en het energiegebruik in een lamp konstant, ongeacht de aanwezigheid of afwezigheid van een lamp.
Verder wordt erop gewezen dat, indien een 35 schakelaar S of S' is.gesloten terwijl een lamp aanwezig is, de lamp wordt uitgeschakeld als gevolg van de lage impedantie van de condensator. Daarom kunnen de schakelaars S en S' worden gebruikt voor het selectief inschakelen van 8300717 -13- de lampen. Wanneer de schakelaar S is gesloten terwijl de lamp F1 is aangebracht, wordt de lamp F1 uitgeschakeld, en wanneer de schakelaar S wordt geopend, wordt de lamp F1 ingeschakeld.
5 Zoals boven in detail is beschreven kan volgens de uitvinding een enkelvoudige invertorschakeling twee gasontladingslampen voeden, en zelfs indien één van de lampen wordt verwijderd, kan de andere lamp werken.
Uit het voorafgaande zal duidelijk zijn 10 dat een nieuwe en verbeterde voedingsbron voor een gas- ontladingslamp, en in het bijzonder een nieuwe en verbeterde lektransformator daarvoor, is gevonden. De uitvinding strekt zich niet uit tot de beschreven en getekende uit-voeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen in de onderdelen 15 en hun onderlinge samenhang kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.
8300717

Claims (12)

1. Inrichting voor het voeden van twee gasontladingslampen, omvattende een invertorschakeling voor het schakelen van voedingsstroom, alsmede een lek-transformator, waaraan stroom door die invertorschakeling 5 wordt toegevoerd en die een uitgangsspanning aan de gasontladingslampen toevoert met het kenmerk dat de lek-transformator omvat: een magnetische kern? een primaire wikkeling, die rond die kern 10 is gewikkeld en met die invertorschakeling is.<>gekoppeld; twee secondaire wikkelingen, die elk zijn gekoppeld met een bijbehorende gasontladingslamp; een aantal gloeidraadwikkelingen, die zijn gekoppeld met een gloeidraad van een bijbehorende gas-15 ontladingslamp; welke magnetische kern een eerste magnetische circuit omvat dat de primaire wikkeling en beide secondaire wikkelingen koppelt; een tweede en een derde magnetische circuit, die zijn gekoppeld met de primaire 20 'wikkeling en één van de secondaire wikkelingen, welk tweede en derde magnetische circuit een gemeenschappelijk gedeelte hebben met het eerste magnetische circuit en een niet-magnetische spleet in zowel het tweede als het derde circuit? alsmede een vierde magnetisch circuit dat 25 is gekoppeld met de primaire wikkeling en een. gemeenschappelijk gedeelte bezit met het eerste magnetische circuit en een niet-magnetische spleet.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lektransformator omvat: 30 een gesloten magnetische kern met tenminste twee benen die een brug vormen voor de gesloten magnetische kern, elk van welke benen is voorzien van een niet-magnetische spleet tussen het einde van het been en de gesloten magnetische kern; 35 een eerste venster tussen het paar benen; a een tweede en een derde venster, dat wordt \ begrensd door ëën van de genoemde benen en een gedeelte * 8300717 -15- van het gesloten magnetische circuit; een primaire wikkeling in het eerste venster, welke wikkeling is gekoppeld met een invertor-schakeling; 5 een eerste secondaire wikkeling in het tweede venster, welke wikkeling is gekoppeld met een eerste gasontladingslamp; een tweede secondaire wikkeling in het derde venster, welke wikkeling is gekoppeld met een tweede 10 gasontladingslamp; en een aantal gloeidraadwikkelingen die elk zijn gekoppeld met een gloeidraad van de bijbehorende lamp.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met 15 het kenmerk, dat een vel niet-magnetisch materiaal is ingestoken in het eerste magnetische circuit ter verkrijging van de gewenste zelfinductie voor de primaire wikkeling en secondaire wikkelingen.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met 20 het kenmerk, dat de magnetische kern een I-vormige midden-kern omvat en tenminste twee getande zijkernen met een zijwand, een eerste en een vierde been, alsmede een tweede en een derde been, welke laatstgenoemde benen korter zijn dan de eerstgenoemde benen, welk eerste en vierde been 25 zijn gelegen tegen de middenkem, terwijl spleten vrij-blijven tussen de middenkern en het tweede en het derde been.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van de I-vormige midden- 30 kern rechthoekig is.
6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van de I-vormige middenkern cirkelvormig is.
7. Inrichting volgens conclusie 4, met 35 het kenmerk, dat er twee zijkernen aanwezig zijn. ,
8. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de magnetische kern een in hoofdzaak T-vormige middenkern omvat, alsmede twee L-vormige zij- 8300717 -16- kernen elk met een zijwand, een eerste been en een tweede en een derde been, die korter zijn dan het eerste been, welk eerste been is gelegen tegen de middenkern ter verkrijging van een gesloten magnetisch circuit via de 5 T-vormige kern, de zijwand van de L-vormige kern en het eerste been van de L-vormige kern, terwijl een niet-magnetische spleet aanwezig is tussen het tweede en het derde been en de middenkern.
9. Inrichting volgens conclusie 4, met 10 het kenmerk, dat er één zijkern aanwezig is. 10o Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een via een schakelaar over een secondaire wikkeling van de lektransformator aangesloten condensator.
11. Inrichting volgens conclusie 10, 15 met het kenmerk, dat een eerste condensator met de eerste secondaire wikkeling is gekoppeld en een tweede condensator met een tweede secondaire wikkeling is gekoppeld.
12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de waarde van de condensator tussen 20 0,05 μΈ en 5 juF ligt.
13. Lektransformator als omschreven in één der voorgaande conclusies. o \ 830 0 7 1 7
NL8300717A 1982-08-28 1983-02-25 Inrichting voor het voeden van ten minste een gasontladingslamp; lektransformator. NL185971C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP57149590A JPS5940513A (ja) 1982-08-28 1982-08-28 リ−ケ−ジトランス
JP14959082 1982-08-28
JP19087182 1982-11-01
JP57190871A JPS5940500A (ja) 1982-11-01 1982-11-01 放電灯点灯装置

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8300717A true NL8300717A (nl) 1984-03-16
NL185971B NL185971B (nl) 1990-03-16
NL185971C NL185971C (nl) 1990-08-16

Family

ID=26479425

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300717A NL185971C (nl) 1982-08-28 1983-02-25 Inrichting voor het voeden van ten minste een gasontladingslamp; lektransformator.

Country Status (2)

Country Link
GB (1) GB2128816B (nl)
NL (1) NL185971C (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4630005A (en) * 1982-05-03 1986-12-16 Brigham Young University Electronic inverter, particularly for use as ballast
JP2007299915A (ja) 2006-04-28 2007-11-15 Sumida Corporation 磁性素子
DE102010010235B9 (de) * 2009-10-19 2013-04-18 Exscitron Gmbh Vorrichtung zur Ansteuerung einer Mehrzahl von LED-Strängen

Also Published As

Publication number Publication date
GB2128816A (en) 1984-05-02
GB2128816B (en) 1986-02-19
NL185971B (nl) 1990-03-16
GB8301388D0 (en) 1983-02-23
NL185971C (nl) 1990-08-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4547705A (en) Discharge lamp lightening device
US4560908A (en) High-frequency oscillator-inverter ballast circuit for discharge lamps
US5466992A (en) Inverter ballast circuit featuring current regulation over wide lamp load range
GB1578038A (en) Discharge lamp circuit
NL8103908A (nl) Generator voor het starten en bedrijven van een belasting met varierende impedantiekarakteristiek.
JPH0557726B2 (nl)
US5150013A (en) Power converter employing a multivibrator-inverter
KR100404624B1 (ko) 전원장치, 그 전원장치를 이용한 전자 안정기, 자기안정식형광램프
US4572990A (en) Electronic transformer system for neon lamps
KR940020652A (ko) 인버터 장치(inverter device)
EP1057374A1 (en) Self-oscillating resonant converter with passive filter regulator
US5557176A (en) Modulated electronic ballast for driving gas discharge lamps
US4701671A (en) High-frequency oscillator-inverter ballast circuit for discharge lamps
NL8300717A (nl) Inrichting voor het voeden van tenminste een gasontladingslamp.
US4613796A (en) Single transistor oscillator ballast circuit
JP3248919B2 (ja) ランプ点灯用回路配置
US3389298A (en) Single-transistor flasher circuit
CA1126326A (en) Electron ballast apparatus for gaseous discharge lamps
KR880000869Y1 (ko) 방전 램프 점등장치
JP3546904B2 (ja) 放電灯点灯装置
JPH0364996B2 (nl)
KR20010032788A (ko) 회로 구조
JPH0629916Y2 (ja) 放電灯点灯装置
JPS6135680B2 (nl)
JPH06163170A (ja) 放電管高周波点灯装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee