NL8300136A - Samenstel van een schijfwiel, met een centrale bevestiging en een kroonrem. - Google Patents

Description

-V··.. . ‘ %

X

MICHELIN & CIE (Compagnie Générale des Etablissements MICHELIN) te Clermont Ferrand/Frankrijk

Sau^enstel van een schijfwiel, met een centrale bevestiging en een kroonrem.

De uitvinding heeft betrekking op wielen met een centrale bevestiging, welke samenwerken met een ringplaat of kroonrem (frans: couronne). Een wiel van een voertuig bestaat in hoofdzaak uit een schijf en een velg.

De velg is bestemd om de luchtband op te nemen. De velg is aan de omtrek 5 van de schijf vastgemaakt. De schijf bevat in de buurt van het centrum een bevestigingsorgaan aan de naaf van het voertuig en om de naaf te centreren.

Een kroonrem omvat in hoofdzaak een cilidrische kroon, die met het wiel beweegt en coaxiaal eraan is vastgemaakt en een klem, die door de 10 remcilinder wordt geactiveerd, voorzien van remvoeringen op de kroon en onbeweegbaar ten opzichte van het voertuig.

In de praktijk worden twee typen bevestigingsorganen van de wielen aan naven toegepast. Het ene type omvat meerdere schroeven of van schroefdraad voorziene pennen met moeren, die over de omtrek zijn verdeeld, waarbij de naaf, voorzien is van een plat vlak loodrecht op de rotatieas 15 van het wiel (dit vlak wordt bevestigingsvlak genoemd) waartegen het corresponderende deel van de schijf, dat van gaten voorzien is komt te rusten en wordt vastgeklemd. Het andere type, met een zogenaamde centrale bevestiging, omvat een enkele schroef of een enkele as met schroefdraad en moer, coaxiaal met de rotatieas van het wiel waarbij het 20 centrale deel van de schijf en de naaf voorzien zijn van elementen die zowel voor de centrering van het wiel als voor het overbrengen van krachten tussen het wiel en de naaf dienen. In dat geval is het centreren gemakkelijk genoeg te realiseren. Daarentegen, is het tot heden niet mogelijk gebleken het overbrengen van remkoppels en motorkoppels 25 met eenvoudige, dus weinig kostende, centrale bevestigingsorganen te realiseren.

8300136 Λ 2 4

Het is echter gebleken dat een samenstel gevo.rmd door een schijfwiel met aen*centrale bevestiging en een kroonrem, overeenkomstige de uitvinding kan worden gecombineerd, met een bijzondere bevestiging van de remkroon op de schijf van het wiel met een centraal bevestigingsorgaan, waarbij 5 gebruik wordt gemaakt van de wrijving van de schijf op de naaf om de krachten tussen wiel en naaf over te brengen. In feite werd voorafgaande aan de uitvinding de remkroon vastgemaakt aan de naaf. Daardoor was de centrale bevestiging van het wiel aan de naaf, dat wil zeggen, het centrale deel van het wiel en corresponderende deel van de naaf een 10 kostbare en gecompliceerde constructie om met voldoende zekerheid de remkrachten over te kunnen brengen.

Het hoofdidee van de uitvinding bestaat enerzijds hierin dat de remkroon aan de schijf wordt vastgezet. Deze uitvoering laat het anderzijds toe, een centraal bevestigingsorgaan voor de schijf van het wiel op de naaf 15 toe te passen, waarbij gebruikgemaakt wordt van de wrijving van de schijf op het corresponderend deel van de naaf. De combinatie van die middelen in een dergelijk samenstel, vermijdt het overbrengen van de remkrachten via de centrale bevestiging. De transmissie van de remkrachten van de bodem op het voertuig komt aldus tot stand via de 20 luchtband, de velg, het onbeweegbare remklemdeel van de schijf tussen de velg en de kroon en de ten opzichte van het voertuig waardoor het overbrengen via de centrale bevestiging en de naaf wordt vermeden. Dankzij de combinatie overeenkomstig de uitvinding vormt de centrale bevestiging bij de rotatie slechts ëén geheel, dankzij de optredende 25 wrijving door de druk van de schijf op de naaf langs een krans van relatief geringe diameter die in hoofdzaak voldoende is voor het overbrengen van het motorvermogen van de naaf op het wiel d.w.z. de wiel-schijf.

Derhalve omvat de uitvinding een samenstel, bestaande uit een wiel voor 30 luchtbanden en een kroon voor-een kroonrem, waarbij het wiel enerzijds in hoofdzaak is uitgevoerd als schijf, met een centrale bevestiging aan een naaf van een voertuig en in radiale richting naar de omtrek van het wiel naar de buitenkant van het voertuig als een gewelfde zone verloopt en waarbij anderzijds op de schijf een velg is bevestigd om de luchtband 8 3 0 0 1 3 6 \ 3 te dragen, waarbij de kroonrem in hoofdzaak een coaxiale kroon omvat en welke kroon één geheel vormt met het wiel en waarbij een klem, die, in rotatiezin, ten opzichte van de as van het wiel onbeweeglijk is en welke klem is voorzien van twee remvoeringen zodanig, dat de één radiaals-5 gewijs aan de buitenzijde van de kroon en de andere radiaalsgewijze aan de binnenzijde van de kroon is geplaatst, gekenmerkt doordat de kroon aan de schijf van het wiel is bevestigd in een zone die radiaal buiten de gewelfde zone van het wiel is gelegen waarbij het als centrale bevestiging dienst doende deel van de schijf, in radiale zin van binnen 10 naar buiten gevormd wordt door e'en cilindrisch deel coaxiaal met de as van het wiel en passend op een corresponderend deel van de naaf, een eerste naar de buitenzijde van het voertuig gewelfde zone op de kruin waarvan een moer of een centrale bevestigingsschroef voor de schijf op de naaf gaat dragen, alsmede een tweede naar de binnenzijde van het 15 voertuig gewelfde zone dat met een bij voorkeur platte krans of kruin tegen een corresponderend deel van de naaf komt te rusten.

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding, waarmee bovendien beoogd wordt te grote vervormingen van de remkroon te vermijden waardoor het remmen ongunstig zou worden beinvloed en aanleiding tot hinderlijke 20 trillingen zou geven alsmede plaatselijke slijtage van de remkroon, wordt gekenmerkt doordat in het deel van de schijf tussen de verbin-dingszone van de kroon met de schijf en de velg nog een bij voorkeur naar de buitenzijde van het voertuig gewelfde zone is aangebracht, waarvan de axiale afmeting, gemeten ten opzichte van de genoemde ver-25 bindingszone kleiner is dan de axiale afmeting van de naar de buitenzijde van het voertuig gewelfde zone, welke in radiale zin naar binnen ligt ten opzichte van de genoemde verbindingszone en gemeten ten opzichte van de kruin van de tweede gewelfde zone van de centrale bevestiging die tegen de naaf rust.

30 Het is bekend om versterkingsringen cilindrisch op een schijf van een schijfwiel te bevestigen, met behulp van b.v. lasranden, concentrisch rond de bevestigingszone van de schijf van de naaf van het voertuig. Dergelijke ringen zijn nu eens bestemd om een decoratief element te verkrijgen, om de bevestigingszone van de schijf aan de naaf te bedekken 8300136 - /· . 4 dan weer om een te geringe stijfheid van de schijf te vergroten met het-*oog op de krachten die hij van de naaf op de velg overbrengt. Bij deze bekende toepassingen zijn de vervormingen, welke de ringen tijdens bedrijf ondergaan van ondergeschikt belang. De voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding, heeft daarentegen het doel de vervormingen 5 van de remkroon, als gevolg van de vervormingen van de velg, aanzienlijk te reduceren. De aangebrachte gewelfde zone, overeenkomstig de genoemde uitvoeringsvorm tussen de verbindingszones van de remkroon en de wiel-schijf en van de schijf en de velg, schermt de kroon af tegen vervormingen van de velg. De enkele· figuur van de tekening toont sche-• 10 matisch een voorkeursuitvoeringsvorm van een combinatie van een wiel en een remkroon, overeenkomstig de uitvinding, zoals hieronder nader wordt beschreven. De tekening toont in radiale doorsnede een metalen schijf 1 van een wiel bevestigd aan een metalen velg 4, een metalen kroon 2 van een kroonrem (deze is verder niet weergegeven) en een centrale be-15 vestiging 30 van de schijf 1 van het wiel op een naaf 3. De rotatieas van het geheel is aangegeven met XX’. In radiale zin naar de buitenzijde van de centrale bevestiging 30 van de schijf 1 op de naaf 3, bevindt zich een naar de buitenzijde van het voertuig (niet weergegeven) gewelfde zone 11. Overeenkomstig de uitvinding, is de cilindrische rem-20 kroon 2 bevestigd aan de wielschijf 1. De bevestiging 12 van de kroon 2 aan de schijf 1 bevindt zich in radiale zin aan de buitenzijde van de genoemde gewelfde zone 11.

De bevestiging 12 van de remkroon 2 aan de schijf van het wiel 1, is overeenkomstig de uitvinding, in een vlakke zone 14 van de schijf 1 25 aangebracht. Bij deze uitvoeringsvorm is de vlakke zone 14 in axiale richting naar de binnenzijde van het voertuig ten opzichte van de kruin 310 van een tweede welving 31 van de centrale bevestiging 30 van de schijf 1 verplaatst. Maar een axiale verplaatsing van die vlakke zone 14 naar de buitenzijde valt eveneens onder de uitvinding.

30 Overeenkomstig de uitvinding, omvat de centrale bevestiging 30 van de wielschijf 1 de volgende elementen die deel uitmaken van de schijf 1 en die achtereenvolgens in radiale richting naar de buitenzijde zijn geplaatst: een cilindrisch deel 34, een eerste naar de buitenzijde van 8300136 % 5

*\ * V

het voertuig gewelfde zone 31 en een tweede naar de binnenzijde van het voertuig gewelfde zone. Het binnenste cilindrisch deel 34 is coaxiaal tiet de as XX* van het wiel, past op een corresponderend cilindrisch deel 341 van de naaf 3 en zorgt voor het centreren van het wiel op de naaf 3.

5 Tegen de kruin 351 van de eerste gewelfde zone 35, rust het draagvlak van de kop van de centrale bevestigingsschroef 5 van de schijf 1 op de naaf 3. De kruin 310 van de tweede welving 31, vormt de aanslag of kroon van het steunvlak van de schijf tegen het corresponderende steunvlak 32 van de naaf 3. Het cilindrisch deel 34 van de centrale bevestiging, is 10 bij voorkeur voorzien van een axiaal binnenvlak 342 dat in axiale richting naar buiten versprongen is over een afstand e ten opzichte van de kruin 310 van de tweede welving 31, d.w.z. ten opzichte van het bevestigingsvlak 32 van de naaf 3, welk vlak 32 doorloopt tot het vlak 341 van het cilindrisch deel 34 van de 15 centrale bevestiging 30.

De speling e tussen het cilindrische deel 34 en het bevestigingsvlak 32, laat een regeling toe van de klemkracht van de schroef 5 van de naaf 3, door het aandraaien van die schroef 5 totdat het vlakke einddeel 342 van het cilindrische deel 34 in contact komt met het 20 bevestigingsvlak 32, dankzij de axiale stijfheid van de centrale bevestiging 30. Door het wegwerken van de speling e is het ook mogelijk voldoende druk door de kruin 310 van de tweede welving op de naaf 3 uit te doen oefenen om voldoende wrijving te realiseren om het motorkoppel op het wiel over te brengen. Dankzij de uitvinding, kan de straat r van 25 de steunkrans op het bevestigingsvlak 32 van de naaf 3 worden beperkt, welke krans of ring gevormd wordt door de kruin 310 van de tweede welving 31 van de centrale bevestiging 30 van de schijf 1 tot een waarde van hoogstens 30% van de straal r van de zitting van de hiel van de s band (niet weergegeven) op de velg 4 en welke straal r wordt bepaald s 30 volgens de van kracht zijnde normen.

Dankzij de uitvinding, kan, bij een wiel voor een voertuig met een kroonrem, bestemd om een belasting van minder dan 600 kg te dragen, de kruin 310 van de tweede welving 31 van de centrale bevestiging 30 op een straal r van minder dan 50 mm van de rotatieas XX' plaatsen, a 830 0 13 6 * 6 * waarbij de welving 31 zelf dan een uitwendige kromtestraal (ten opzichte vai\ het voertuig) heeft van hoogstens 8 mm.

\

Het inwendige cilindrische vlak van het cilindrisch deel 34 van de centrale bevestiging 30, heeft een straal die tenminste gelijk is 5 aan een kwart van de straal van de kruin 310 van de tweede welving 31, te weten 12½ mm. Rekening houdend met de speling e tussen het cilindrisch deel 34 en de naaf 3 voor het aandraaien van de centrale schroef 5, is het van belang om te voorzien in een axiale stijfheid van g de bevestiging 30 van in dit geyal ten hoogste 10 N/m.

10 Overeenkomstig de voorkeursuitvoering, omvat de zone 13 van de schijf 1 tussen de bevestiging 12 van de remkroon 2 aan de schijf van het wiel 1 en de bevestiging 140 van de velg 4 aan de schijf van het wiel 1 nog een gewelfde zone 131. De axiale maat 132 van die gewelfde zone 131, in dit geval naar buiten gemeten ten opzichte van de bevestiging 12 van de 15 remkroon 2 aan de wielschijf 1, is kleiner dan de axiale maat 111 van de naar buiten toe gewelfde zone 11, gelegen in radiale zin aan de binnenzijde van de verbinding 12 van de kroon met de schijf 1, gemeten ten opzichte van de kruin 310 van de centrale bevestiging 30 van de schijf 1 aan de naaf 3, welke kruin in contact is met het bevestigingsvlak 32 van 20 de naaf 3.

o 8300136

Claims (4)

1. 2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het deel van de schijf tussen de verbindingszone van de kroon met de schijf en de velg nog ëën bij voorkeur naar de buitenzijde van het voertuig gewelfde zone is aangebracht, waarvan de axiale afmeting, gemeten ten opzichte van de verbindingszone, kleiner is dan de axiale af-30 meting van de naar de buitenzijde van het voertuig gewelfde zone, welke in radiale zin naar binnen ligt ten opzichte van genoemde verbindingszone en gemeten, ten opzichte van de kruin van de tweede gewelfde zone van de centrale bevestiging, die tegen de naaf komt. te rusten. 8300135 »* ‘ 8 *
2. 3. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het cilin- drische deel in radiale zin aan, de binnenzijde van de centrale bevestiging een axiaal binnenste eindvlak heeft, dat in axiale richting naar de binnenzijde van het voertuig versprongen is, ten opzichte 5 van de kruin van de tweede gewelfde zone van de centrale beves tiging, voor het vastspannen van de schroef of de centrale beves-tigingsmoer.
3. 4. Samenstel volgens één van £e conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de straal van de steunkrans op het bevestigingsvlak van de 10 naaf, welke door de kruin van de tweede welving van de centrale bevestiging van de schijf wordt gevormd, een waarde heeft die hoogstens gelijk is aan 30% van de straal van de zitting van de hiel van de luchtband op de velg.
4. 5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het cilin- 15 drische binnenvlak van het cilindrische deel van de centrale be vestiging van het wiel tenminste een straal gelijk aan 25% van de straal van genoemde steunkrans. 8300136