NL8220287A - Fotografische overbrengmaterialen voor fijne lijnen. - Google Patents

Description

, 8220287 è VO 5116

Titel: Fotografische overbrengmaterialen voor fijne lijnen.

De uitvinding tracht fotografische diazo films te verschaffen die geschikt zijn voor gebruik in overbrengfoelies en dergelijke, alsmede werkwijzen voor het produceren van de films en foelies. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op overbrengfoelies, bestemd 5 voor heet stempelen, welke voorzien zijn van door warmte geactiveerde kleefmiddelen en beelden van hoogoplossend vermogen dragen.

Overbrengfoelies, bestemd voor heet stempelen, omvatten gewoonlijk een flexibel dragervel van een kunststof materiaal met hoog smeltpunt met een bekleding van een door verwarming week wordend losmiddel zoals was, een overbrenglaag op het losmiddel welke daarop gedrukte of decoratieve materie bevat en een door warmte geactiveerde kleefmiddel-bekleding op de overbrenglaag waardoor de laag onder de druk van een heet stempel op een voorwerp kan worden geplakt en vervolgens van het dragervel kan worden afgetrokken.

15 Omdat fotografische technieken een veel hogere optische schei ding mogelijk maken dan druktechnieken, zijn er gevallen waar het wenselijk zou zijn om een overbrengfoelie te produceren waarin de overbrenglaag een fotografische film is (ongeacht of hij niet belicht is, belicht maar niet ontwikkeld is of zowel belicht als ontwikkeld is).

20 Een voorbeeld is bij de produktie van Moire patronen voor gebruik in veiligheidspapieren van het type dat beschreven is in ons oudere Australische octrooischrift no. 488652.

Om redenen van oplossend vermogen, kosten, gemak van produktie en verwerking, zou het diazo proces de voorkeur hebben boven het 25 zilverhalogenide fotografische proces.

Het welbekende diazo reproduktie proces is gebaseerd op twee reacties van aromatische diazonium zouten: (i) De reactie, gewoonlijk in tegenwoordigheid van alkali, met organische stoffen die bekend staan als "koppelaars", onder -2- vorming van sterk gekleurde kleurstofachtige derivaten (ii) De ontleding van de diazonium zouten bij blootstelling aan licht, onder vorming van stoffen die niet met de koppelaars kunnen reageren.

5 Een dunne film die een geschikt diazonium zout bevat (de "sensibilisator") zal dus, wanneer hij belicht wordt met actinisch licht dat door een film origineel passeert met daarop een patroon van opaque lijnen of ander beeldmateriaal op een transparante achtergrond en wanneer hij daarna ontwikkeld wordt door behandeling met een basische 10 oplossing van geschikte koppelaars, daarop een positief beeld van het origineel hebben gereproduceerd, waarbij de kleur van het gereproduceerde beeld afhangt van de keuze van sensibilisator en koppelaars.

In een variatie van deze werkwijze kunnen de koppelaars in de sensibilisator bevattende samenstelling worden opgenomen, waarbij voor-15 tijdige koppeling wordt belemmerd door de mede toevoeging van verscheidene zure stabilisatoren. Na blootstelling aan actinisch licht, wordt het beeld ontwikkeld door de film aan een base bloot te stellen, gewoonlijk in de vorm van warme, vochtige ammoniak Idamp.

Vertrouwde voorbeelden van voorwerpen waarin een diazo proces 20 is opgenomen omvatten: (i) Plan-afdrukpapieren, bestaande uit een gelijmd opaque papier substraat, waarvan het oppervlak de sensibilisator samenstelling bevat; (ii) Tekenfilm of fotografische film, bestaande uit een dikke, trans- 25 parante of doorschijnende kunststof film waarop een dunne, ste vig gehechte laag is bekleed van een polymere samenstelling die de sensibilisator samenstelling bevat, of als alternatief bekleed is met een stevig hechtende samenstelling, die de sensibilisator samenstelling kan absorberen; 30 (iii) Labelmateriaal bestaande uit een dik metalen, kunststof, of gemetaliseerd kunststof vel, dat op een zijde bekleed is met een drukgevoelig kleefmiddel, en op de andere zijde bekleed is met een stevig hechtende samenstelling die de sensibilisator samenstelling bevat.

35 Deze voorbeelden verschaffen echter geen diazo films die ge- -3- schikt zijn om te worden gebruikt in overbrengfoelies, in het bijzonder voor heet stempelen bestemde overbrengfoelies, omdat: 1. De samenstellingen die de sensibilisator samenstelling bevatten, gekozen zijn voor een maximale hechting aan het papier, kunst- 5 stof of metaal drager; dat wil zeggen de samenstellingen zijn ontworpen voor directe aanbrenging op het substraat, niet voor indirecte aanbrenging zoals in het geval van een overbrengfoe-lie; 2. In het geval dat het element van overbrenging meespeelt, zoals 10 in het bovenstaand gegeven voorbeeld (iii), wordt de drager op het substraat overgebracht en vormt een integraal deel van de overdracht. Deze techniek verschilt van die welke bij een over-brengfoelie wordt gebruikt, waarbij de drager nodig is om mechanische integriteit van het overbrenginstrument slechts te 15 behouden totdat dit op het substraat wordt aangebracht, waarna hij wordt weggegooid; 3. Diazo systemen volgens de stand van de techniek, waarbij het element van overbrengen wordt toegepast, maken gebruik van drukgevoelige kleefmiddelen of vloeibare kleefmiddelen, niet 20 een droog, thermisch geactiveerd kleefmiddel; 4. Diazo systemen volgens de stand van de techniek, waarbij het element van overbrengen wordt toegepast, hebben een tussengele-gen drager of niet hechtende laag tussen de beelddragende laag en het kleefmiddel; zij maken geen gebruik van een direct op 25 de beelddragende laag aangebrachte kleefmiddellaag zoals in het geval van een overbrengfoelie.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op de vinding dat diazo samenstellingen kunnen worden gedispergeerd in een oplossing van polymeer materiaal die kan worden aangebracht op een drager onder vorming 30 van een coherente en ove-rbrengbare fotografische film die verenigbaar zal zijn met door warmte geactiveerde kleefmiddelen en in voldoende mate zal hechten aan de drager om zijn integriteit te behouden.

Volgens de uitvinding wordt een diazo samenstelling gedispergeerd in een transparante polymeer matrix en gegoten of bekleed in de 35 vorm van een film uit een organisch oplosmiddel op een transparante -4- polymere drager. Voor vele doeleinden is een filmdikte van minder dan 10 ^,um, bij voorkeur minder dan 5 ^,um wenselijk.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding is een werkwijze voor het produceren van een overbrengfoelie dat een fotografisch 5 beeld draagt in de overbrenglaag, omvattende de stappen van: het bekleden van een polymeer dragervel met een lichtgevoelige diazo samenstelling, gedispergeerd in een oplossing van een matrix polymeer in een organisch oplosmiddel; het verwijderen van het oplosmiddel door verdamping onder vor-10 ming van een overbrenglaag op de drager; - het blootstellen van de overbrenglaag aan licht onder vorming van een fotografisch beeld daarin; het ontwikkelen van genoemd beeld op een wijze die voor de diazo samenstelling geschikt is; en 15 - het bekleden van het blootgestelde oppervlak van de overbreng laag met door warmte geactiveerd kleefmiddel.

Er zijn een aantal factoren die de keuze van het matrix polymeer beheersen. Ten eerste is de diazo film (of de overbrenglaag) bij voorkeur permeabel voor de toegepaste ontwikkelaar - dat wil zeggen 20 voor waterige basische oplossingen of ammoniak damp. In dit opzicht geschikt bevonden matrix polymeren zijn de cellulose esters, vinyl acetaat co-polymeren en partieel gehydroliseerde co-polymeren. Op de tweede plaats heeft het, omdat elk losmiddel dat na de afscheiding van de drager aan de polymeer matrix hecht, aantasting van het beeld kan 25 veroorzaken, de voorkeur dat het gebruik van een losmiddel wordt vermeden, en dat een matrix polymeer wordt gekozen dat direct in voldoende mate aan het dragervel kan hechten om de mechanische integriteit van de overbrenglaag te bewaren zonder dat het losmaken van deze laag van de drager tijdens het heet stempelen wordt belemmerd. Gevonden is dat 30 bepaalde cellulose esters of vinyl acetaat co-polymeren als matrix polymeer voor de overbrenglaag kunnen worden gebruikt en dat door de keuze van een geschikt oplosmiddelmengsel oplossingen van de polymeren op dunne dragerfilms van poly(ethyleen terephtalaat) kunnen worden aangebracht en kunnen worden gedroogd onder vorming van een laag die de 35 gewenste beheerste hechting aan de drager heeft.

Een cellulose acetaat propionaat met een betrekkelijk grote -5- hoeveelheid niet veresterde hydroxyl groepen is een geprefereerd matrix polymeer, met goede bestandheid tegen aromatische oplosmiddelen die in latere behandelingen van de foelie worden gebruikt. Deze bepaalde cellulose ester zou kunnen worden opgelost in een mengsel van alcohol 5 plus aromatisch oplosmiddel. Een geschikt oplosmiddelmengsel dat oplossingen met lage viscositeit geeft en een snelle verdamping bij lage temperaturen toestaat zonder de ontwikkeling van "troebeling", of afscheiding van componenten van de diazo type samenstelling, en dat ook in een aanvaardbare hechting tussen de drager en de overbrenglaag resul-10 teert, zou kunnen bestaan uit een mengsel van alifatische esters en alcoholen met lage en middelmatige kookpunten, verdund met een aromatisch non-oplosmiddel zoals tolueen. Geschikte alcoholen en esters zouden ethanol, propanol of butanol, ethyl acetaat, ethyl proprionaat, propyl acetaat, butyl acetaat zijn.

15 Vele diazonium zouten zijn beschikbaar als sensibilisatoren voor diazo samenstellingen, en de uitvinding is niet beperkt tot het gebruik van de in de voorbeelden getoonde sensibilisatoren.

Gevonden is dat in de handel verkrijgbare diazonium hemizink-chloride zouten, hoewel normaal onoplosbaar in het voor de cellulose 20 ester bekleding toegepaste oplosmiddelmengsel op tolueenbasis, oplosbaar en geschikt voor de hierin beschreven werkwijze kunnen worden gemaakt door de toevoeging van een kleine hoeveelheid zinkchloride of ander metaalhaloganide, dat in staat is tot de vorming van een coördina-tiecomplex met het diazonium zout en de polymeer matrix. De optimale 25 hoeveelheid van toegevoegd zinkchloride ligt in het gebied van 0,45 tot 0,7 mol per mol diazonium zout; de toevoeging van zinkchloride verhoogt ook in sterke mate de bestandheid van het ontwikkelde beeld tegen oplosmiddelen, in vergelijking met de oplosmiddelbestandheid van bekledingen die het extra zout niet bevatten. Deze verbetering in op-30 losmiddelbestandheid bleek bijzonder duidelijk in samenstellingen die hydroxyl groepen-rijke cellulose esters als matrix polymeer bevatten.

Een breed gebied van koppelaars die in de bekledingsamenstelling oplosbaar zijn, kan worden gebruikt als componenten van de diazo samenstelling, en de uitvinding is niet beperkt tot het gebruik van de in 35 de voorbeelden getoonde koppelaars. Hoewel de voorbeelden hoofdzakelijk -6- een diazo type samenstelling gebruiken waarin koppelaars zijn opgenomen ten behoeve van een gemakkelijke behandeling waarbij conventionele, zeer snelle "droogproces" diazo reprografische machines worden gebruikt, worden door de uitvinding "nat proces" ontwikkelmethode zoals ontwik-5 keling van de belichte diazo film door behandeling met een waterige basische oplossing die tevens de koppelaar of koppelaars kunnen bevatten, niet uitgesloten.

In tegenstelling tot wat men zou hebben verwacht op basis van de stand van de techniek, kan door de keuze van een geschikte combina-10 tie van diazonium zout, zure stabilisator, en een metaal halogenide zout als complexeermiddel, de diazo samenstelling met inbegrip van koppelaars worden opgelost in de gekozen matrix polymeer/oplosmiddel samenstelling, en geeft de samenstelling na bekleding op de drager, drogen, fotografische belichting en ontwikkeling met warme, vochtige 15 ammoniak damp, beelden met een hoge optische dichtheid en contrast op een kleurloze, transparante ondergrond, en zijn deze beelden bestand tegen vocht en tegen de oplosmiddelen die in de bekleding met kleefmid-del en latere behandelingen moeten worden gebruikt. De door conventionele diazo samenstellingen gevormde beelden worden diffuus en verliezen 20 oplossend vermogen in kontakt met dergelijke oplosmiddelen.

De oplosmiddelbestandheid van de overgebrachte beelden kan desgewenst worden verbeterd door een reactieve poly-functionele stof in de diazo samenstelling op te nemen die na de bekleding van de drager met de samenstelling en verdamping van het oplosmiddel reageert met 25 reactieve groepen op het matrix polymeer en componenten van de diazo samenstelling, waarbij de bekleding en eventuele later gevormde diazo beelden onoplosbaar worden gemaakt. Een dergelijk verknopingsmiddel kan een reactieve polymethylol-alkyl-ether aminoplast zijn, die in staat is tot een door zuur gekataliseerde condensatie met hydroxyl groepen 30 in het matrix polymeer.

Bijvoorbeeld kan een sterk verbeterde oplosmiddelbestandheid van het ontwikkelde diazo beeld worden verkregen door de toevoeging van een kleine hoeveelheid (0,5-20% w/w cellulose ester) van een ge-alkyleerd oligomeer ureum-formaldehyde adduct aan de diazo/overbreng-35 laag samenstelling. Bekledingsoplossingen die dit adduct bevatten, -7- zijn stabiel voor en tijdens het bekledingsproces, maar bij drogen en verwijdering van de alcoholische mede-oplosmiddelen wordt de bekleding onoplosbaar in organische oplosmiddelen. Hoewel een gebutyleerd ureum-formaldehyde adduct in de bij deze beschrijving gevoegde voorbeelden 5 wordt gebruikt, kunnen andere gealkyleerde aminoplasten bruikbaar zijn, waarvan de reactiviteit kan worden gemodificeerd door de keuze van het type of de mate van alkylering.

Een significante verbetering in de oplosmiddelbestandheid van het diazo beeld kan worden verkregen door andere organische verknopings-10 middelen op te nemen die met het matrix polymeer kunnen reageren en daardoor de snelheid van door oplosmiddel veroorzaakte diffusie van de kleurstof beperken. Deze verknopers omvatten dialdehyden, zoals glutaraldehyde.

Een verbeterde oplosmiddelbestandheid kan ook worden verkregen 15 door hydrolyseerbare, reactieve organosilicium derivaten op te nemen. Deze reagentia omvat een silicaat en oligosilicaat esters die oplosbaar zijn in de voor het oplossen van de matrix polymeren toegepaste organische oplosmiddelmengsels en die bij verwijdering van de als mede oplosmiddel toegepaste alcoholen kunnen condenseren met en de verkno-20 ping kunnen veroorzaken van de matrix polymeren via de overblijvende hydroxyl groepen. De in de condensatie reactie of door latere hydrolyse gevormde homogene siliciumhoudende residuen kunnen ook de oplosmiddelbestandheid van het diazo beeld verbeteren door adsorbtie van de kleurstof en adsorbtieve binding van het matrix polymeer.

25 Een verbetering van de hechting van de overbrengmaterialen op het produkt substraat kan worden verkregen door een combinatie van kleefmiddellagen te gebruiken, waarvan de ene een geoptimaliseerde affiniteit voor de beelddragende overbrenglaag heeft, en de andere een geoptimaliseerde affiniteit voor het beoogde substraat heeft, waarbij 30 de twee kleefmiddellagen ook een goede onderlinge affiniteit hebben.

De eerste hiervan, de grondlaag, kan op de ontwikkelde overbrenglaag worden aangebracht in de vorm van een waterige emulsie van het polymeer. Geschikte polymeer emulsies zijn die van partieel gehydrolyseerd vinyl acetaat of acryl-vinyl acetaat co-polymeren, maar emulsies of oplossin-35 gen van andere polymeren met affiniteit voor de overbrenglaag kunnen -8- eveneens worden gebruikt. De tweede kleefmiddellaag, die over de grondlaag wordt aangebracht, kan een acryl polymeer of co-polymeer zijn, maar is niet noodzakelijkerwijze tot deze klasse materialen beperkt en kan andere door warmte geactiveerde thermoplastische of thermohardende ^ kleefmiddelsamenstellingen omvatten met affiniteit voor zowel de over-breng/grondlagen van de overbrengfoelie als het oppervlak van de beoogde substraten.

De vervaardiging van een gesensibiliseerde film die geschikt is voor diazo reproductie volgens het natte of droge proces van beel-10 den met hoogoplossend vermogen en omzetting in een overbrengfoelie zou volgens de onderstaande stappen kunnen verlopen.

Een oplossing wordt bereikt door een geschikt matrix polymeer op te lossen in een geschikt oplosmiddel. Een diazo zout sensibilisator wordt aan de oplossing toegevoegd samen met de vereiste hoeveelheid 15 zinkchloride en stabiliserende zuur. Wanneer deze zijn opgelost, worden de koppelaar of koppelaars toegevoegd, plus een verknopings additief.

De resulterende oplossing wordt daarna als een bekleding aangebracht op een drager film onder toepassing van bijvoorbeeld gravure of draadge-wonden walsbekledingsapparatuur van de op zichzelf bekende typen. De 20 oplosmiddelen worden verdampt met hete lucht, en de droge beklede film in het donker bewaard, zeg gedurende 2 tot 7 dagen bij 15-20% C, voor een optimale harding van de bekleding voordat de fotografische belichting en ontwikkeling plaatsvinden.

De bedrukte ontwikkelde film zal het aanbrengen vereisen van 25 een kleefmiddellaag indien hij moet worden gebruikt als overbrengfoelie voor heet stempelen. Geschikte kleefmiddel polymeren zijn acryl polymeren of co-polymeren en partieel gehydrolyseerde vinyl ester polymeren en co-polymeren, maar de uitvinding is niet noodzakelijkerwijze tot deze klassen polymeren beperkt. Desgewenst kan de hechting van de kleef-50 middel bekleding aan het oppervlak van de diazo film worden versterkt door een dunne grondbekleding te gebruiken, van een polymeer materiaal met affiniteit voor zowel het matrix polymeer als het kleefmiddel.

Voor heet stempelen bestemde overbrengfoelies, die overeenkomstig de volgende voorbeelden zijn vervaardigd, kunnen worden gebruikt 55 om diazo fotografische beelden over te brengen op acryl, polyvinyl chloride of cellulose substraten, of op polyalkeen substraten met een -9- oppervlaktelaag van een gechloreerd polyalkeen of soortgelijk oppervlak energie-verbeterende grondlaag.

Voorbeeld 1.

Cellulose acetaat propionaat (Eastman Kodak "CAP 504-0,2") 5 (150 g) werd opgelost in een oplosmiddelmengsel dat bestond uit 420 ml 96%-ig ethanol, 190 ml ethyl acetaat, 200 ml n-butanol, 390 ml n-butyl acetaat, en 800 ml tolueen. Aan deze oplossing werd 30 gram 2,5-di-butoxy-4-(1-morfolinyl)benzeen diazonium hemi(tetrachlorozincaat) toegevoegd, dat verder wordt afgekort als DBMZ, alsmede 15 gram watervrij 10 zinkchloride, 5 gram sulfosalicylzuur, 22 gram 2,3-dihydroxynaftaleen, verder afgekort als DHN, en 0,5 gram thioureum toegevoegd. De resulterende sensibiliserende oplossing werd bekleed op een dunne polyethyleen terefthalaat) film (PET) tot een natte dikte van 25 ^um en gedurende 3 minuten bij 45° C in lucht gedroogd. De gesensibiliseerde film 15 vormde een diep-blauw gekleurd diazo positief beeld bij kontaktdruk-ken door blootstelling aan actinisch licht dat door een fotografisch origineel viel, en ontwikkeld door blootstelling aan vochtige ammoniak damp bij 75° C.

De gedrukte film welke de diazo beelden droeg, werd omgezet in 20 een foelie dat geschikt was voor overbrengen door heet stempelen door eerst het oppervlak van de cellulose ester laag te gronden door bekleding met een laag met een natte dikte van 12 ^.um van een acryl co-poly-meer weekgemaakt poly(vinyl acetaat) emulsie (A.C. Hatrick "Acropol RE258", verdund 1:1 met water), drogen gedurende 3 minuten bij 65° C, 25 en daarna bekleden van het gegronde oppervlak met een laag met een natte dikte van 25 ^um van een acryl co-polymeer oplossing (Albright and Wilson "Durasol 326", verdund met tolueen zodat een Zahn II kom afdruip-tijd van 25 seconde wordt verkregen), gevolgd door drogen gedurende 4 minuten bij 85° C.

30 De resulterende beelddragende, met kleefmiddel beklede cellu lose ester laag zou kunnen worden overgebracht op een poly(vinylideen chloride)-bekleedt polypropeen substraat met behulp van conventionele technieken van overbrengen door heet stempelen, waarbij stempeltempera-turen worden gebruikt van 125° C. Het overgebrachte beeld van een 35 Fresnel zone-plaat met lijndichtheden tot 40 lijnen/mm vertoonde na -10- wassen met tolueen of met 50%-ig waterig ethanol geen optische achteruitgang.

Voorbeeld 2.

Men loste 50 mg dinatrium fosfaat op in 70 gram 37%-ig formaline, 5 en stelde de pH van het mengsel in op :8-/5 door de toevoeging van verdunde base. Hieraan werd 23 gram ureum toegevoegd alsmede 44 gram n-butanol en het mengsel werd gedurende 1 uur op 70°C verwarmd. Het mengsel werd aangezuurd door 0,8 gram staalzuur plus 30 gram tolueen en 30 gram butanol toe te voegen, en daarna gedurende 3 uur onder drukverkoeling 10 gekookt, waarbij 56 gram water in deze periode azeotroop werd verwijderd. Het produkt werd daarna gefiltreerd om onoplosbare zouten te verwijderen, vervolgens door verdamping onder vacuüm bij 80° C geconcentreerd, waarbij een gebutileerde ureum-formaldehyde hars (82 gram) met na drogen bij 120° C een vaste stofgehalte van 65% werd verkre-15 gen.

Vervolgens werd de procedure van voorbeeld 1 gevolgd, behalve dat 128 gram cellulose acetaat propionaat plus 34 gram gebutileerde ureum-formaldehyde hars werd gebruikt in plaats van de 150 gram cellulose ester. De gedroogde, gesensibiliseerde film werd gedurende 3 tot 5 20 dagen bij 20° C bewaard, om een adequate uitharding van het verknoopte matrix polymeer mogelijk te maken, voordat fotografische belichting en ontwikkeling plaatsvonden. Het overgebrachte beeld van een Fresnel zone-plaat met 40 lijnen/mm vertoonde geen significante diffusie van de kleurstoflijnen na wassen met 96% ethanol. De beelddragende ver-25 knoopte cellulose ester laag zwol door aceton op, zonder drastisch uitlopen van de kleurstoflijnen of vernietiging van het beeld.

Voorbeeld 3.

Men volgde de procedure van voorbeeld 1, behalve dat 100 gram van een cellulose acetaat butyraat (Eastman Kodak "CAB 381-2") werd 30 gebruikt in plaats van het cellulose acetaat propionaat. Deze samenstelling gaf een meer robuuste overdracht dan de samenstelling volgens voorbeeld 1.

Voorbeeld 4.

Een co-polymeer van vinyl acetaat en vinyl chloride dat 1% 35 dibasisch zuur (Union Carbide "VMCH") bevatten (10 gram) werd opgelost -11- in een mengsel van 90 ml tolueen, 12 ml ethanol, en 12 ml n-butyl acetaat. Hieraan werd 1 gram DBMZ, 0,5 gram zihk chloride, 0,2 gram sulfosalicyl zuur en 1 gram DHN toegevoegd. De oplossing werd in een natte dikte van 24 ^um bekleed op een PET film, en daarna gedurende 5 5 minuten bij 40° C in lucht gedroogd. De gesensibiliseerde film gaf een blauw beeld na belichting en ontwikkeling zoals beschreven in voorbeeld 1. De beelddragende vinyl co-polymeer film werd daarna bekleed met "Acropol RE258" emulsie in een natte dikte van 12 ^um, en bij 70° C gedroogd, waarbij een met kleefmiddel beklede foelie werd verkregen die 10 geschikt was voor overbrengen door heet stempelen van de beelden op een PVDC-gegrond polypropeen.

Voorbeeld 5.

De procedure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat 25 gram 2,5-dibutoxy-4-(l-morfolinyl)benzeen diazonium boorfluoride als 15 sensibilisator werd gebruikt in plaats van DBMZ, en dat het zink chloride werd vervangen door 35 gram van een ethyl oligosilicaat (Union Carbide "Ethyl silicaat 40"). De diazo beelden van een Fresnel zone-plaat met 40 lijnen/mm werden niet aangetast bij wassen met tolueen of 50%-ige waterige ethanol. De bovenstaand vermelde samenstelling zonder ethyl 20 oligosilicaat is een conventionele organische oplosbare diazo samenstelling; de lijnen van een Fresnel zone-plaat beeld dat met een dergelijke samenstelling volgens de stand van de techniek is gemaakt, konden door wassen het tolueen, ethanol of aceton worden vernietigd. Voorbeeld 6.

25 De procedure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat 40 gram van een 50%-ige waterige oplossing van glutaaraldehyde aan de cellulose ester oplossing werd toegevoegd. De diazo beelden vertoonden een betere weerstand tegen diffusie van de kleurstof bij behandeling met geconcentreerde ethanoloplossingen.

30 Voorbeeld 7.

De procedure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat een stalaat-weekgemaakte, partieel gehydrolyseerde poly(vinyl acetaat) emulsie als foelie kleefmiddel werd toegepast. De emulsie (A.C. Hatrick, "Acropol 63-404") werd verdund met 25 volume % water, en daarna bekleed 35 in een natte dikte van 12 ^um op het oppervlak van de beelddragende laag; -12- de kleefmiddellaag werd bij 85° C in lucht gedroogd. De beelden konden worden overgebracht op een PVDC-gegrond polypropeen met behulp van een methode van heet stempelen waarbij stempeltemperaturen van 125° tot 130° C werden gebruikt.

5 Voorbeeld 8.

De procedure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat de beeld-dragende laag door een proces van heet stempelen werd overgebracht op een cellulose acetaat vel.

Voorbeeld 9.

De procedure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat de beeld-dragende laag door een proces van heet stempelen werd overgebracht op een papier vel met glad oppervlak.

Voorbeeld 10.

De procedure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat de 15 DHN koppelaar werd vervangen door 18 gram N-acetoacetyl-benzamide. De gesensibiliseerde film vormde een geel-kleurig beeld bij fotografische belichting en ontwikkeling met ammoniak damp.

Voorbeeld 11.

De procedure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat de 20 DNH koppelaar werd vervangen door een mengsel van 20 gram N-(2-hydroxy-ethyl)-3-hydroxy-2-naftoamide en 4 gram acetoacetanilide. De gesensibiliseerde film vormde een neutraal gekleurd (zwart) beeld bij fotografische belichting en ontwikkeling met ammoniak damp.

Voorbeeld 12.

25 De procudure van voorbeeld 1 werd gevolgd, behalve dat DBMZ

sensibilisator werd vervangen door 20 gram 4-diethylamino-benzeen diazonium hemitetrachlorozincaat.

Voorbeeld 13.

Een gesensibiliseerde film werd vervaardigd door bekleden en 50 daarna drogen van een PET film met een laag met een natte dikte van 24 ^um van de sensibiliserende samenstelling volgens voorbeeld 1, waaruit de DNH koppelaar was weggelaten. De film werd door kontaktdruk-ken onder toepassing van actinisch licht gedrukt, en een intens purper-zwart gekleurd beeld ontwikkeld door 1 minuut onderdompelen in een 55 waterige oplossing van 5 % floroglucinol en 10% ammonium carbonaat.

% -13-

Het met water gespoelde aan de lucht gedroogde beelddragende oppervlak werd daarna bekleed met een laag met een natte dikte van 12 ^um van een acryl co-polymeer weekgemaakt poly(vinyl acetaat) (A.C. Hatrick "Acropol RE258"). Na drogen bij 65° C in lucht, werd de beelddragende 5 laag overgebracht onder toepassing van een methode van heet stempelen op een PVDC-gegrond polypropeen vel.

Men zal inzien dat de uitvinding gemakkelijk aangebrachte over-brengfoelies verschaft die beelden met hoogoplossend vermogen afdrukken. Terwijl dit in het bijzonder de opname van gedetailleerde ontwer-10 pen zoals die van Moire patronen en Fresnel zone-platen in bijvoorbeeld bankbiljetten vergemakkelijkt, zal men begrijpen dat de uitvinding ook de omvang van de overbrengdruktechniek naar vele andere gebieden uit-breidt.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een film, die geschikt is voor de productie van fotografische beelden met hoogoplossend vermogen, omvattende de volgende stappen: (a) het bekleden van een dunne polymere drager door afzetting 5 uit een organisch oplosmiddel, met een laag, welke een poly mere matrix omvat met daarin gedispergeerd een lichtgevoelige diazonium samenstelling en een metaal halogenide dat in staat is tot de vorming van een coördinatie complex met de diazonium samenstelling en met de polymere matrix; en 10 (b) het verwijderen van het oplosmiddel door verdamping.

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een film, geschikt voor de productie van fotografische beelden met hoogoplossend vermogen, omvattende de volgende stappen: (a) het bekleden van een dunne polymere drager door afzetting 5 uit een organisch oplosmiddel met een laag, welke een licht gevoelige diazonium samenstelling gedispergeerd in een polymere matrix omvat; (b) het verwijderen van het oplosmiddel door verdamping.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het matrix polymeer een cellulose ester, vinyl acetaat co-polymeer of partieel gehydrolyseerd co-polymeer is.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het matrix polymeer een 10 cellulose ester, vinyl acetaat co-polymeer of partieel gehydrolyseerd co-polymeer is.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin het matrix polymeer 15 cellulose acetaat propionaat is met een betrekkelijk grote hoeveelheid niet-veresterde hydroxyl groepen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin het matrix polymeer cellulose acetaat propionaat is met een relatief grote hoeveelheid niet veresterde hydroxyl groepen.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, conclusie 2 of conclusie 3, waarin de diazonium samenstelling een diazonium hemizincichloride zout omvat.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de diazonium samenstelling een diazonium hemizincichloride zout en een metaal halogenide dat een coördinatie complex met het diazonium zout en met de polymeer matrix kan vormen, omvat.

5. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waar-20 in het metaal halogenide zinkchloride is.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarin het metaal halogenide 20 zinkchloride is.

6. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarin de polymeer matrix een middel omvat dat in staat is tot verknoping met reactieve groepen op het polymeer en/of op de diazonium component onder vorming van verbindingen die in organische oplosmiddelen onoplos- 25 baar zijn.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de polymeer matrix een middel omvat dat in staat is tot verknoping met reactieve groepen op het polymeer en/of op de diazonium component onder vorming van verbindingen die in organische oplosmiddelen onoplosbaar 25 zijn.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van overbrengfoelies, die fotografische beelden met hoogoplossend vermogen bevatten, omvattende de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, alsmede de volgende stappen: 50 (a) het fotografisch belichten van de beklede drager om het ver- 8220287 ψ eiste latente beeld te vormen; (b) het ontwikkelen van het latente beeld; (c) het bekleden van het ontwikkelde beeld met een laag van door warmte geactiveerd kleefmiddel.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van overbrengfoelies die fotografische beelden met hoogoplossend vermogen bevatten, omvattende de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies alsmede de volgende stappen: Λ % -15- (a) het fotografisch belichten van de beklede drager om het vereiste latente beeld te produceren; (b) het ontwikkelen van het latente beeld; (c) het bekleden van het ontwikkelde beeld met een laag van 5 door warmte geactiveerd kleefmiddel.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarin het latente beeld wordt ontwikkeld door kontakt met warme vochtige ammoniak damp of een waterige basische oplossing.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarin het latente beeld wordt ontwikkeld door kontakt met warme vochtige ammoniak damp of een waterige basische oplossing.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, in hoofdzaak zoals hier be schreven onder verwijzing naar de voorbeelden. 10 io. Film, geschikt voor de reproduktie van fotografische beelden met hoogoplossend vermogen, omvattende een dunne polymere drager met daarop afgezet een laag welke een polymere matrix omvat waarin een lichtgevoelige diazonium samenstelling en een metaal halogenide dat in staat is tot de vorming van een coördinatie complex met de diazonium samenstel-15 ling en met de polymere matrix zijn gedispergeerd.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, in hoofdzaak zoals beschre-10 ven onder verwijzing naar de voorbeelden.

10. Film geschikt voor de reproductie van fotografische beelden met hoogoplossend vermogen, omvattende een dunne polymere drager met daarop afgezet een laag welke een lichtgevoelige diazonium samenstelling ge-dispergeerd in een polymere matrix omvat.

11. Film volgens conclusie 10, vervaardigd met een werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-6.

11. Film volgens conclusie 10, vervaardigd door een werkwijze vol gens een of meer van de conclusies 1-6.

12. Overbrengfoelie, dat fotografische beelden met hoogoplossend vermogen bevat, vervaardigd met de werkwijze volgens een of meer van de conclusies 7-9. 82 20 28 7 VO 5116 rrT—»'.«1« I £ V. a IE 23 SEP 1983 GEWIJZIGDE CONCLUSIES

12. Overbrengfoelie, bevattende fotografische beelden met hoogoplossend vermogen, vervaardigd met de werkwijze volgens een of meer van 20 de conclusies 7-9. 8220287