NL8220126A - Werkwijze en opsporingsrooster uit een decimale en geordende lineaire serie, in het bijzonder bruikbaar voor het terugvinden van de bladzijden van een gedrukt geschrift. - Google Patents

Description

n • 8220i26 -1- 22816/CV/tl

Korte Aanduiding: Werkwijze en opsporingsrooster uit een decimale en geordende lineaire serie,in tiet'bijzonder bruikbaar voor het terugvinden van de bladzijden van een gedrukt geschrift.

5

Het is vaak noodzakelijk recherches uit te voeren in een stel ge-lijkvormige en niefc duidelijk te onderscheiden elementen (bijvoorbeeld boeken van een bibliotheek,blz. van een boek, reeksen van laden,enz.....).

Tot dit doel gebruikt men.indien het gewenst is snel een van deze ele-10 menten te onderkennen of er de juiste plants van aan te wijzen,elementen voor de visuele opsporing van dat stel.

Op algemene wijze vindt het aanbrengen van merktekens bij dit soort reeeksen plaats door op stoffelijke wijze met ieder element een nummer samen te voegen overeenkomend met de rang welke deze inneemt 15 te midden van de reeks.

Op die wijze doorloopt men,indien men het element van de rang 45 wenst te onderkennen of te localiseren,dientengevolge de opeenvolging van aan de elementen toegevoegde nummers tot aan het getal 45.

Nochthans biedt deze vorm van het aanbrengen van merktekens be-20 paalde nadelen. Daaronder kan men op de eerste plaats noemen de vermoeid-heid -,het saaie karakter en het verlies van tijd bepaald door het raad-plegen van andere nummers dan de gezochte ,in het bijzonder indien deze raadpleging moet worden uitgevoerd door talrijke opeenvolgende en af-wisselende aftastingen.

25 Bovendien moeten,opdat ieder element snel kan worden teruggevonden zonder gevaar van fouten en zonder overmatige vermoeidheid ,de nummers , uitstekend leesbaar blijven.

Nu is deze gemakkelijke aflezing niet altijd gemakkelijk te waar-borgen in bepaalde gebruiksgevallen van een dergelijk opsporingssysteem 30 gelijk dit hierna zal worden uiteengezet.

De huidige uitvinding heeft tot doel deze bezwaren te verhelpen.

De werkwijze ,de inrichting volgens de uitvinding en de technische effecten die zij voortbrengen zijn ingegeven door een opmerkelijke waar-neming in de materie van reflexen bepaald door de dagelijkse praktijk 35 van de toetsen van toetsenborden van rekenmachines,telefoonapparaten, 8220126 4 -2- 22816/CV/tl enz......genummerd 1,2,3,4,5,6,7,8,9,0.

In feite kunnen ,zoals in het hierboven beschreven geval van · toetsen van toetsenborden ,het merendeel van de op te sporen stellen elementen van een enkel gezichtspunt worden omvat.

5 Anderzijds heeft de aanvrager vastgesteld,dat deze toestellen welke zijn voorzien van toetsen genummerd van 0 tot 9 de voorkeur geven aan de rijen: - 1, 2,3, - A, 5,6, 10 - 7, 8,9, en als gevolg daarvan de 0 apart afzonderen.

Door dit feit heeft hij het idee gehad de overeenkomstige visuele gewoonte ten nutte te maken voor het zoeken naar een voorafbepaald element te midden van een geordende linaire decimale reeks; tot dit doel 15 heeffc hij een werkwijze en een rooster voor het aanbrengen van merktekens van een geordende reeks bedacht voorzien van op zijn hoogst tien geo-metrische elementen opgesteld langs een lijn,in het bijzonder recht.

De uitvinding voorziet in zijn wezenlijke kenmerk in het ontbinden van een reeks van ten hoo^te tien lineair opgestelde elementen met be-20 hulp van bekende visuele identificatiemiddelen in meerdere geidentifi-ceerde onderreeksen: - een onderreeks zal slechts worden gevormd door het eerste element van de reeks, - de rest van de reeks zal zijn ontbonden in even veel onderreeksen 25 van drie opeenvolgende elementen als mogelijk is.

Zodoende is volgens de uitvinding een reeks van tien elementen op de volgende wijze ontbonden: ' - de eerste onderreeks wordt samengesteld uit het- eerste element van de reeks waarbij dit eerste element dus zal zijn onderscheiden van 30 de andere elementen van de reeks door bekende identificatiemiddelen, - de tweede onderreeks omvat de drie volgende elementen in totaal onderscheiden door identificatiemiddelen van zodanige soort,dat deze tweede onderserie in zijn stel onmiddelijk kan worden gelocaliseerd door de gebruiker onder de andere onderseries, 35 - d® derde onderserie omvat de drie elementen volgend op de twee- 8220126 i t -3- 22816/CV/tl de onddrserie en op hup. beurt in totaal onderscheiden, - de vierde onderserie omvat de drie elementen volgend op de derde onderserie en op hun beurt in totaal onderscheiden.

Op deze wijze kan men,indien men aan de eerste onderserie het 5 cijfer nul toekent,’ aan de drie onderseries toekennen de cijfers - 1, 2, 3, - 4i 5, 6, - 7,8, 9, gehergroepeerd volgens de schikking,welke bekend is van de gebruikelijke 10 toetsenborden. Het stel visuele identificatiemiddelen vormt dus een op-sptringsrooster geinspireerd volgens de uitvinding.

Bijpassend aan een dergelijk opsporingsrooster is de reeks elementen op zodanige wijze samengesteld,dat indien men een element van bekende rang zoekt men onmiddeffi-jk localiseert wat betreft de onderserie tot 15 welke hij behoort en men localiseert hem op zijn beurt te midden van zijn onderserie zonder dat het noodzakelijk zal zijn een willekeurig opschrift te ontcijferen of een willdceurige optelhandeling lit te voeren.

Een opsporingsrooster volgens de huidige uitvinding maakt het dus mogelijk bij een eerste oogopslag met een zeer grote veiligheid en zonder 20 visuele vermoeiing een element waarvan slechts de rang bekend is te onderscheiden.

Anderzijds is het opsporingsrooster volgens de uitvinding in het bijzonder geschikt ,vooral geholpen en gecompleteerd met een register, om bladzijden of groepen van bladzijden te midden van.de gedrukte geschif-25 ten en in het bijzonder van woordenboeken,encyclopedieen, nalsagwerken en katalogie op te sporen,dit door middel van merktekens gedrukt op de rand van de bladzijden en zichtbaar op de snede. t

Behalve op een werkwijze voor het opsporen van een geordende line-aire decimale reeks van elementen en het daarbij behorende opsporings-30 rooster heeft de uitvinding dus als aanspraak op een nieuw industrieel product betrekking op een blad papier,dat eenmaal gevouwen en gevoerd door een papiersnijmachine een groep van opeenvolgende bladzijden vormt dat op zijn snede geheel of gedeeltelijk is voorzien van een opsporingsrooster van het hierboven besproken type.

35 , In samenhang met deze opsporingstechnidc van bladzijden van ency- 8220126 ί -4- 22816/CV/tl clopedische werken is anderzijds een oogmerk van de uitvirriLng een register te verkrijgen - gevormd door alfabetische lijsten van sleutelwoorden, - en op originele wijze gepresenteerd, 5 zodanig,dat de gebruiker bij het zoeken van een geidentificeerde bladzijde in dit register door een op meer sleutelwoorden gemakkelijk kan, - de of deze sleutelwoorden terugvinden, - de rang van de bladzijde te midden van het gedrukte geschrift 10 lezen waarbij de rang in het register zal zijn aangeduid volgend op het of de sleutelwoorden , - en onmiddellijk en zonder de minste twijfeling het gedrukte geschrift openen,nauwkeurig op de gewenste bladzijde dit door zich te helpen met het opsporingsroster·volgens de uitvinding.

15 Het is eveneens een oogmerk van de uitvinding een werkwijze en een rooster voor de opsporing van tekstregels te geven waarbij de werkwijze in het bijzonder zal bestaan uit het samenvoegen van deze lijnen met her-kenningstekens geplaatst in de marge van de tekst.

Ten slotte kunnen de werkwijze en het rooster volgens de uitvinding, 20 in principe geinspireerd voor de opsporing van reeksen welke hoogsten tien elementen bevatten,in feite dienen voor de opsporing van series welke meerder tientallen elementen en zelfs meerdere honderden,duizenden, etc.... bevatten.

In feite is het voldoende de opeenvolgende tientallen te indenti-25 ficeren door hun eerste element (dat wil zeggen door hun eerste onderserie, welke zo een leidende rol speelt) en het stel van deze eerste elementen te behandelen volgens de principes van de uitvinding,dat wil zeggen door 1 ze op hun beurt te groeperen in onderseries waarvan de een van de ander is onderscheiden.

30 Opdat de huidige uitvinding beter zal worden begrepen en gemakke- lijker in de praktijc gebracht gaat men nu uitvoeringsvormen met verwij-zing naar bijgaande figuren beschrijven.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een gedeeltelijk geopend boek waarvan de snede een opsporingsrooster omvat met een vergroting van 35 een ?one 1 A van de snede.

8220126 \ -5- 22816/CV/tl \

Fig. 2 toont het behandelingsproces welke het mogelijk maakt zon-der twijfeling een vooraf bepaalde bladzijde te indentificeren uitgaande van het opsporingsrooster aangebracht op de snede van het boek volgens fig.1.

5 Fig. 3 is een aanzicht in perspectief van de snede van een groot geschrift dat meerdere duizenden bladzijden bezit en is voorzien van een opsporingsrooster volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont een bepaalde wijze van opmaak van het register be-stemd voor het voltooien van de opsporingslroosters van de fig.1 tot 3.

10 Fig.4A toont een variant van dit register.

Fig.5 toont een tekst vergezeld van een opspcringsrooster van de lijnen.

De fig.6, 7 , 8 en 9 tonen verschillende wijzen van opqoren van homogene of heterogene reeksen.

15 Fig.10 toont een uitbreiding van de werkwijze volgens de uitvin ding voor het opsporen volgens twee dimensies van een serie van 90 element en.

Fig. 11 is een aanzicht op een papierblad bestemd om na opeenvolgen-de vouwingen en afsnijden een deel van de boeken volgens 20 fig.1 tot 3 te vormen.

Fig.11A is een aanzicht in perspectief van hetzelfde blad tijdens het vouwen voor plaatsing in de vorm van een pagina.

In fig. 1 ziet men een gedeeltelijk geopend boek 1 waarvan de snede 2 is voorzien van herkenningstekens.

25 Deze herkenningstekens zijn langs opeenvoigende groepen van tien achtereenvolgende bladzijden opgesteld zodanig dat met iedere groep bladzijden een herkenningsteken correspondeert en omgekeerd . t

Deze herkenningstekens, in het bijzonder die aangeduid door 3 en die - langer- aangeduid door 4 vormen in feite de sporen op de sneden 30 van afdrukken tot stand gebracht op de rand van de bladzijden van het boek zoals dit meer gedetailleerd hieronder zal worden uiteengezet.

Zo bepaalt bijvoorbeeld de opgedrukte rechthoek 5 met negen andere opgedrukte rechthoeken met dezelfde hoogte op de bladzijde vooraf-gaand en volgend op bladzijde 6 sporen die een herkenningsteken vormen 35 waaryan een deel bij 7 zichtbaar is. In fig.1 bevindt dit herkenningsteken 8220126 \ » -6- 22816/CV/tl zich in feite gedeeld in twee delen ten gevolge van de opening van het boek 1 bij de bladzijde 6.

Zoals men ziet zijn de het opsporingsrooster vormende herkennings-tekens opgesteld in kolommen met versprongen stukken zoals men hieronder 5 zal uiteenzetten. Zo maken bijvoorbeeld de herkenningstekens 8 en 3 deel uit van eenzelfde kolom.

Indien men zich nu verplaatst naar de vergroting van de zone 1A ziet men dat de herkenningstekens van eenzelfde kolom niet exact verti-caal in lijn zijn gelegen,maar dat zij in feite de een ten opzichte van 10 de anderen versprongen zijn zodanig dat ieder een afzonderlijke groep bladzijden ί idekt en dat een eerste herkenningsteken ,bijvoorbeeld het herkenningsteken 9,gelegen boven een tweede herkenningstekens,aangeduid door 10 op de vergroting van de zone 1Δ ,een groep bladzijden bedekt onmiddellijk voorafgaand aan de bladzijden aangeduid door het tweede her-15 kenningsteken 10.

Indien men aanneemt ,dat het herkenningsteken 8 bedekt - enerzijds een speciale bladzijde,genummerd 0, - enanderzijds de bladzijdengenummerd van 1 tot 9, dan bedekken de herkenningstekens 9 en 10 resp. de bladzijden 20 genummerd van 10 tot 19 en de bladzijden genummerd van 20 tot 29; en zo vervolgens onder het naar beneden gaan langs de eerste kolom herkenningstekens .

Anderzijds zijn de herkenningstekens op zodanige wijze opgesteld, dat het laatste onderste herkenningsteken van een kolom,bijvoorbeeld 25 3a, de groep bladzijden bedekt voorafgaand aan de bladzijden geidentifi- ceerd door het eerste bovenste herkenningsteken van de volgende kolom, welk herkenningsteken hier met 11 is aangeduid.

Zodoende dienen dus de herkenningstekens 3a en 11 resp. voor het identificeren van de bladzijden genummerd van 90 tot 99 en die genummerd 30 van 100 tot 109·

Men gaat nu uiteenzetten hoe men de kolommen duidelijk kan identificeren door de geometrische vorm van de herkenningstekens,welke deze vor-men: - de eerste kolom waartoe in het bijznder het herkenningsteken 8 en 35 de herkenningstekens 3 behoren is gevormd uit kleine vierkanten, 8220126

V

-7- 22816/CV/tl -daarentegen zijn de drie volgende kolommen gevormd uitgaande van rechthoeken.

Evenzo zal, indien de afmetingen van het boek aanzienlijk groter zouden zijn geweest,de snede drie aanvullende kolommen hebben gehad, 5 waarbij deze kolommen zijn gevormd uit kleine vierkanten.

De zo gevormde reeks kolommen is dus ontbonden volgens de uitvin-ding,dat wil zeggen volgens een ritme 0- 123-456-789 zodanig,dat de gebruiker van dit opsporingsrooster met een oogopslag de kolom onder-scheidt welke hij zoekt te midden van het stel kolommen ,waarbij ieder van 10 de kolommen evenwijdig aan een groep van tien opeenvolgende bladzijden is opgesteld.

Verder ziet men in fig.1 ,dat de herkenningstekens eveneens horizon-taal in lijn zijn opgesteld. Zo is bijvoorbeeld het vijfde herkennings-teken van de tweede kolom aangeduid door 4a, op dezeMe hoogte op de snede 15 2 als het vijfde herkenningsteken van de zesde kolom aangeduid door 53.

Deze twee herkenningstekens 4a en 53 behoren dus tot eenzelfde lijn van herkenningstekens.

In overeenstemming met de uitvinding is het samenstel van deze lij-nen van herkenningstekens terug te vinden door de hulp van een bepaalde 20 geometrische opstelling van deze lijnen, waarbij de eerste lijn bij het bovenste gedeelte van de snede afzonderlijk is geplaatst,de drie volgende lijnen dichterbij elkaar zijn geplaatst,de vijfde, zesde en zevende daar-opvolgende lijnen eveneens dichterbij elkaar zijn geplaatst en de drie laatste lijnen op dezelfde wijze zijn gerangschikt.

25 Dankzij deze ontbinding volgens het ritme 0-123-456-'/89,kan men onmiddellijk te.midden van eenzelfde kolom,bijvoorbeeld de tweede kolom, een herkenningsteken van bekende rang localiseren,bijvoorbeeld het herkenningsteken 4a, welke de vijfde rang inneemt te midden van deze kolom en die dientengevolge zich bevindt op het snijpunt van deze tweede kolom 30 en de vijfde lijn.

Indien men nu bijvoorbeeld de honderdenvierenveertigste bladzijde wenst terug te vinden localiseert men onmiddellijk het herkenningsteken 4a dat het snijpunt vormt van de tweede kolom van herkenningstekens en de vijfde lijn van herkenningstekens. Vervolgens brengt men,zoals 35 weergegeven in fig.2, de nagel van de rechterhand ter hoogte van de rechter rand 4b van het herkenningsteken 4a en opent men het boek op deze plaats, 8220126 -8- 22816/CV/tl dat wil zeggen ter hoogte van de laatste bladzijden aangeduid door het herkenningsteken 4a, dat wil zeggen ter hoogte van de honderdenachten-veertigste of honderdennegenenveertigste bladzijde.

Door enkele bladzijden te laten voorbijgaan met behulp van de „5 linker duim localiseert men dan zeer gemakkelijk de honderdvierenveertig ste bladzijde gemerkt door 6a in fig.2.

In fig.3 is een boek 13 weergegeven voorzien van meerdere duizenden bladzijden. De snede 14 van dit geschrift is voorzien van een opsporings-rooster volgende de uitvinding.

10 Op dezelfde wijze als in het hierboven beschreven opsporingsrooster is ieder van de herkenningstekens evenwijdig opgesteld aan een aparte groep van tien opeenvolgende bladzijden welke hij identificeert.

Zo identificeert bijvoorbeeld het herkenningsteken 21 de bladzijden genummerd van 1710 tot 1719.

15 Verder is langs het tweede,derde en vierde duizendtal van bladzijden een lijn 15 opgesteld voorzien van twee aanvullende herkenningstekens 16

Hr»ie en 17,welke op deze lijn ^ stukken 18, 19 en 20 van gelijke lengte begren-zen,die ieder een groep van duizend bladzijden identificeren.

Zoals weergegeven in fig.3 vormt de lijn 15 het begin van een reeks 20 herkenningstekens opgesteld volgens het ritme 0- 123-456-789 ,welke het zoeken van een vooraf bepaalde groep van duizend bladzijden te midden waarvan men ,onder gebruikmaking van het overige deel van het opsporingsrooster op de hierboven beschreven wijze ,de gewenste bladzijde kan af-zonderen.

25 In fig.11 is een papierblad 15 weergegeven bestemd om volgens een bekende techniek meerder malen te worden gevouwen langs zijn middenlijn, vervolgens te worden gevoerd naar een papiersnijmachine ten einde een f samenstel te vormen van opeenvolgende bladzijden,welke deel uitmaken van het in fig.1 weergegeven boek.

30 Zo ziet men,dat het blad 25 bestemd is om drie keer te worden gevou- 3 wen,dus om 2 pagina's te vormen,dus acht opeenvolgende pagina's in het inwendige van het boek 1.

Op ieder vlak van het blad 25 kan men dus door lijnen en stippen, zoals bij 26 de begrenzingen van de velden,bijvoorbeeld 27 of 28,bestemd 35 voorhet vormen van de pagina's van het boek 1,tot stand brengen.

8220126 -9- 22816/CV/tl

Zo zal het veld 27 nadat het blad is gevouwen zoals weergegeven in fig.11a en vervolgens gevoerd door de papiersnijmachine de bladzijde genummerd 113 worden.

De bladzijde 25 omvat volgens de uitvinding opgedrukte dementen 5 zoals 29 of 30 welke zich uitstrekken tot aan een rand van het veH be-stemd om deel te vormen van de snede 2 van het boek 1,zoals bijvoorbeeld de randen 31 of 32.

Zij is verder gekenmerkt doordat deze opgedrukte elementen zijn op-gesteld volgens een geometrische wet zodanig dat de latere groep bladzijden 10 gevormd uitgaande van dit blad 25 op zijn snede althans een deel van her-kenningstekens 33 en 34 zoals weergegeven in fig1 ,zal bevatten.

Opsporingsroosters zoals die weergegeven in de fig.1 en 3 zullen doelmatig aangevuld zijn door een register gevormd door een lijst alfabe-tisch gerangschikte sleutelwoorden waarbij ieder van de het gedrukte ge-15 schrift vormende bladzijden^zijn geidentificeerd door althans een van de sleutelwoorden.

In de fl&A en 4a zijn twee varianten weergegeven van een bijzonder gunstige wijze van opmaak . van dit register.

In feite zijn volgens de uitvinding de twee eerste letters van een 20 woord, zoals de letters "P" en "R" resp. aangeduid door 22 en 23 ,eveneens losgemaakt ten opzichte van de rest van het woord.

Anderzijds is de tweede letter van een woord niet gedrukt indien de eerste en de tweede letter van dit woord resp*identiek zijn aan de eerste en de tweede letter van het onmiddellijk daarboven aan voorafgaande 25 woord in de alfabetische lijst,welke het register vormt.

Zo is bijvoorbeeld in fig.4 de letter "U" van het woord "Putride" niet gedrukt want dit met "PU" beginnende woordt wordt voorafgegaan door T

het woord " Pudeur",dat eveneens met "PU" begint.

Anderzijds wordt een betere opmaak van het register verkregen bij 30 het weglaten van de afdruk van de derde letter van een woord indien de eerste ,tweede en derde letters van dit woord identiek zijn aan de eerste, tweede en derde letters van het onmiddellijk daaraan voorafgaande woord in de alfabetische lijst,welke het register vormt.

Zo is in fig.4 de letter; "E" van het woord " Pretendre" niet ge- 35 drukt.

8 2 2 0 1 2 6 -10. 22816/CV/tl

Volgens fig.AA en volgens een andere wijze van opmaak van het register is de derde letter van een woord vervangen door een punt als de eerste,tweede en derde letters van dit woord resp, identiek zijn aan de eerste,tweede en derde letters van het daaraan voorafgaande woord in de 5 alfabetische lijst welke het register vormt.

Zo is in fig.AA de letter "0" van het woord " Prosperer" vervangen door de met 2A aangeduide punt.

Zodoende vindt de gebruiker bij het zoeken van een bladzijde te midden van het gedrukte geschrift en met kennis van het sleutelwoord 10 waardoor deze bladzijde in het register is geidentificeerd,geraakkelijk en snel dit sleutelwoord te midden van het register terug. Door ditzelfde leert hij het nummer van de gewenste bladzijde doordat dit nummer is geschreven volgend op het sleutelwoord dat deze bladzijde identificeert.

Ten slotte gebruikt hij het opsporingsrooster aangebracht op de 15snede van het gedrukte geschrift ,bijvoorbeeld dat weergegeven in fig.2, om dit te openen op de gewenste bladzijde volgens de hiervoor uiteenge-zette tehcniek.

Het gedrukte geschrift kan een werk van het wetenschappelijke type zijn,zoals bijvoorbeeld een dictionair. Het bevat dan alfabetische 201ijsten van woorden waarbij ieder van deze woorden de titel van een ver-klarende rubriek vormt.

In dat geval is het register,dat helpt bij het opsporen van de bladzijde11 doelmatig gevormd op zodanige wijze dat een ne bladzijde van het gedrukte geschrift,bijvoorbeeld de tweehonderste bladzijde,is geidenti-25 ficeerd door een stel sleutelwoorden voorzien van: - de laatste titel van de op deze ne , bladzijde gedrukte rubriek, bijvoorbeeld het woord " Pudeur", 1 - de laatste titel, bijvoorbeeld het woord "Prussien" van een vervolg van titels welke hetzelfde eerste paar letters hebben,bijvoorbeeld 30 het paar "PR", op voorwaarde,dat dit vervolg van titels begint op een voorafgaande bladzijde,bijvoorbeeld bij het woord "Pragmatique" gelegen g op de honderdtachtigste bladzijde en geeindigd op de genoemde n bladzijde, - de eerste titel,bijvoorbeeld het woord "Psaume" ,van alle volgen- 35 de titels welke hetzelfde eerste stel letters heeft,bijvoorbeeld "PS" e daar de vervolgen geheel bekend zijn op deze η bladzijde zal deze 8220126 -1.1- 22816/CV/tl eerste titel dus zijn teruggebracht op zijn eerste stel letters,dat wil zeggen dat in plaats van het woord "Psaume" het woord "PS" is gedrukt.

Deze oordeelkundige keuze van 3leutelwoorden die dienen voor het identificeren van een bladzijde van een wetenschappelijk werk maakt het 5 de gebruiker van het zo gevorrade register mogelijk om snel het nummer van de bladzijde dat het woord dat hij zoekt bevat,te bepalen.

In fig.5 is een tekst weergegeven in de marge waarvan herkennir^-tekens zijn geplaatst die dienen voor het vergemakkelijken van het zoeken van een lijn van vooraf bepaalde rang,bijvoorbeeld de tweeendertig-10 ste lijn aangeduid met 35, te midden van deze tekst.

In deze figuur ziet men,dat in de marge van de tien eerste lijnen van deze tekst een verticale lijn is geplaatst onderbroken ter hoogte van de eerste, vijfde, zesde en zevende lijnen van de tekst.

Deze onderbroken lijn dient voor het ontbinden van de reeks van 15 tien eerste lijnen van de tekst in meerdere onderreeksen in overeenstem-ming met het basisidee van de uitvinding,dat wil zeggen volgens het ritme 0-123-456-789.

Deze handeling is herhaald voor het van merktekens voorzien van de verschillende groepen van tien opeenvolgende lijnen. In feite is de lijn 20 in de marge van de tekst weinig dik ter hoogte van het eerste tiental lijnen ,vervolgens dikker ter hoogte van de drie volgende groepen van tien lijnen,vervolgens opnieuw weinig dik ter hoogte van de drie groepen van tien lijnen van rang 5, 6 en 7.

25 Zodoende onderkent de gebruiker bij het zoeken van de'tweeendertigste lijn onmiddellijk het vierde tiental lijnen en vervolgens in het inwendige van deze groep de tweede lijn aangeduid door 35·

De verschillende wijzen van aanbrengen van herkenningstekens,die > zijn beschreven evenals de opsporingsroosters gevormd volgens deze 30 werkwijzen zijn slechts bepaalde toepassingen van opsporingswerkwijzen van een zeer uitgebreide aanwending.

In de fig.6, 7 , 8 ,9 en 10 zijn verschillende andere wijzen weergegeven voor het in de praktijk brengen van deze werkwijzen.

In fig.6 is een geordende lineaire decimale reeks weergegeven.Etee 35 serie is lineair en geordend want zijn elementen,bijvoorbeeld 36 ,zijn op-gesteld volgens een stippellijn 37 van een doorloopbaan aangeduid door de 8220126 ♦ -12- 22816/CV/tl pijl 38 zodanig,dat het duidelijk blijkt,dat het eerste element van de reeks is degene aangeduid door 39.

Verder is deze reeks volgens de uitvinding van merktekens voorzien, dankzij de herkenningstekens ,bijvoorbeeld 40, samenhangend met ieder van 5 de elementen en van witte of zwarte kleur volgens de rang ingenomen door het element te midden van de reeks.

In fig. 7 is een andere reeks elementen weergegeven onderscheiden door hun eigen kleur ,waarbij het eerste element 41 bijvoorbeeld wit kan zijn,de drie volgende elementen blauw kunnen zijn enz.

10 In fig.8 is een reeks weergegeven waarvan de elementen van elkaar zijn onderscheiden door de geometrische vorm van de herkenningstekens, die daar aan zijn bevestigd.

Het derde element 42 is bijvoorbeeld gekenmerkt door een rechthoek 43,terwijl het zesde element 45 is gekenmerkt door een rondje 44.

15 In fig.9 is een reeks weergegeven ontbonden in onderreeksen aange duid door een bepaalde geometrische opstelling van aan de elementen beves-tigde herkenningstekens.

Zo blijkt het duidelijk voor de ogen van de gebruiker ,dat de elementen 46, 47 en 48 deel uitmaken van eenzelfde onderserie. In feite zijn de 20 herkenningstekens 49,50 en 51 ten opzichte van de overige herkenningstekens samengetrokken en afgescheiden.

Ten slotte is in fig.10 een uitbreiding van de werkwijze volgens de uitvinding weergegeven bij het van herkenningstekens voorzien van 90 elementen volgens twee dimensies. In feite zijn in deze figuur'de lijnen 25 van herkenningstekens evenals de kolommen gevormd door dezelfde herkenningstekens opgesteld volgens het ritme 0-123-456-789, hetgeen zoals men hier-boven heeft gezien,het opzoeken vergemakkelijkt, bijvoorbeeld van de i vierde lijn en van de tweede kolom ,dus van het element 52,welke het snij-punt vormt.

30 Het zal duidelijk zijn,dat de werkwijze volgens de uitvinding de mogelijkheid kan geven tot talrijke toepassingen op de meest verschillende gebieden.

Bijvoorbeeld kunnen de van herkenningstekens te voorziene elementen lichtgevende begrenzingspalen,die een landingsbaan voor vliegtuigen afba-35 kenen,zijn.

Eveneer.s zal de werkwijze gunstig loepasbaar zijn voor het aan-brengen van herkenningstekens bij de bedi^ningsknoppen van een lift.

6220126 * -13- 22816/CV/tl

Nu de uitvirdLng is uiteengezet en zijn belang met de gedetailleerde voorbeelden is aangetoond reser-veert de aanvrager , zich de exclusiviteit gedurende de gehele duur van het octrooi zonder andere begrenzing dan die van de termen van de volgende conclusies.

i 8220126

Claims (25)

1. Werkwijze voor snelle visuele identificatie van een element te midden van een hoeveelheid overeenkomstige geordende elementen ,in het bijzonder toepasbaar -bij het opzoeken van een bladzijde in een boek, 5. bij het opzoeken van een lijn op een bladzijde, - bij het opzoeken van een der bescheiden in een aanzienlijke indexing, •r bestaande uit -het verdelen van de hoeveelheid elementen in een geordende serie 10 van hoogstens tien groepen waarbij iedere groep kan worden ontbonden in ten hoogste tien ondergroepen, - een herkenningsteken te verbinden met iedere groep,met iedere ondergroep , met ieder element, -waarbij de werkwijze wordt gekenmerkt doordat: 15. de eerste groep van de reeks een eerste onderserie vormt, - de rest van de reeks is ontbonden in drie onderseries voorzien van de groepen van de orde: 2-3-4, 5-6-7, 8-9-10, ( dat dankzij dat het opzoeken van een groep of van een ( element gebeurt door tussenkomst van een nagenoeg 20 ( onmiddellijke identificatie van de onderserie, welke ( deze bevat.

2. Werkwijze voor het opsporen volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat: - de groepen zijn geidentificeerd met behulp van herkenningstekens ( 8 en 9) van gelijkvormige geometrische vora toegevoegd aan de ele-25 menten van eenzelfde serie.

3. Werkwijze voor het opsporen volgens een van de conclusies 1 of 2,met het kenmerk,dat : - de onderseries ( 3 en 4) zijn geidentificeerd door een geometrische opstelling van herkenningstekens toebedeeld aan groepen van de serie en 30 in het bijzonder door de samentrekking van de herkenningstekens toebedeeld aan de groepen welke deel-uitmaken van eenzelfde orierserie.

4. Werkwijze voor het opgpren van de lijnen van een tekst volgens een der conclusies 1,2 of 3, met het kenmerk,dat - de genoemde elementen de lijnen 35 van een tekst voorkomend op 35 een bladzijde van een document zijn en de herkenningstekens in het bijzonder zijn geplaatst in de marge van de genoemde bladzijde. 8220126 ♦ -15- 22816/CV/tl

5. Werkwijze voor het opsporen volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat : -ieder van de genoemde lijnen de eerste lijnen zijn vanfeen groep van opeenvolgende lijnen,in het bijzonder van tien opeenvolgende lijnen, 5 welke een ondergroep vormen.

6. Werkwijze voor het opsporen van bladzijden te midden van een boek volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat: - de genoemde elementen de bladen zijn van een gedrukt geschrift waaraan de herkenningstekens (21) zijn toebedeeld en ieder van de ge-10 noemde bladzijden in het bijzonder een samenstel van bladzijden kan identificeren, -ieder van de genoemde herkenningstekens is opgesteld op de snede van het gedrukte geschrift langs de bladzijde waaraan hij is toebedeeld .

7. Werkwijze voor het opsporen volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat : - het boek is verdeeld in ten hoogste tien groepen van bladzijden waarbij ieder van deze groe^zal zijn onderverdeeld in een geordende reeks van ten hoogste tien ondergroepen van bladzijden , 20 -ieder van de ondergroepen is geidentificeerd door een van zijn bladzijden en de reeks bladzijden behorende bij deze ondergroep het voor-werp vormt van een opsporing volgens een van de werkwijzen van de con-clusies 2 en 3.

8. Werkwijze voor het opsporen volgens conclusie 7,met het kenmerk, 25 dat de herkenningstekens (8,9» 10toebedeeld aan de de ondergroepen van eenzelfde groep identificerende bladzijden, zijn opgesteld volgens een-zelfde kolom op geleidelijk versprongen wijze. i

9. Werkwijze voor het opsporen volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat : 30 -de herkenningstekens (8 en 11) toebedeeldl aan bladzijden,welke de ondergroepen van eenzelfde rang te midden van de diverse groepen identificeren zijn opgesteld op de "zelfde hoogte"cp de snede van het gedrukte geschrift.

10. Werkwijze voor het vinden van een volgnummer in een alfabetische 35 rangschikking,met het kenmerk,dat: » -men een register vormt door een alfabetische lijst van sleutel- 8220126 -16- 22816/CV/tl woorden ieder van de sleutelwoorden een bladzijde identificeren en is_ toebedeeld aan het nummer van de bladzijde dat hij identificeert, de sleutelwoorden zijn opgesteld in kolommen, 5. de eerste (22) en tweede (23) letter van ieder sleutelwoord is afgescheiden ten opzichte van de rest van het sleutelwoord, - de tweede letter van een sleutelwoord niet is gedrukt indien de eerste en de tweede letter van het genoemde sleutelwoord resp. gelijk zijn aan de eerste en tweede letter van het onmiddeHijk daaraan vooraf- 10 gaande sleutelwoord in de genoemde alfabetisch gerangschikte lijst.

11. Werkwijze volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat: - de derde letter (24) van een sleutelwoord niet wordt gedrukt indien deeerste,tweede en derde letters van het sleutelwoord resp. gelijk zijn aan de eerste, tweede en derde letters van het onmiddeHijk daaraan 15 voorafgaande sleutelwoord in de genoemde alfabetisch gerangschikte lijst.

12. Werkwijze volgens conclusie 11,met het kenmerk dat: - de derde letter (24) van een sleutelwoord is vervangen door een symbool, in het bijzonder een punt,indien hij niet is gedrukt.

13. Werkwijze volgens een der conclusies 10,11 of 12, toegepast bij 20 een register van een gedrukt wetenschappelijk werk,in het bijzonder een dictionair,voorzien van alfabetische lijsten van titels van rubrieken, met het kenmerk dat: - en - ne . bladzijde van het werk wordt geidentificeerd in het register door een stel sleutelwoorden, omvattende: 25 de laatste titel gedrukt op de genoemde ne ; bladzijde, de laatste titel van een vervolg van titels welke hetzelfde eerste stel letters hebben op voorwaarde dat dit vervolg begint op een bladzijde ’ voorafgaand en eindigt op de genoemde ne bladzijde, de eerste titel van alle vervolgen van titels welke hetzelfde 30 eerste stel letters hebben indien deze vervolgen geheel zijn opgenomen in de genoemde ne bladzijde waarbij deze eerste titel dan zal zijn teruggebracht tot zijn eerste stel letters.

14. Rooster voor visuele opsporing van eenvormige en niet te ©gderscheiden elementen met behulp van een reeks van tien herkenningsele- 35 ment'en,waarbij het rooster is voorzien van visuele identificatiemiddelen. in het bijzonder van herkenningstekens toebedeeld aan ieder van de elemenr 8220126 «· -17- 22816/CV/tl ten zodanig dat de genoemde reeks zodoende is ontbonden in meerdere geiden-tificeerde onderseries,waarbij het rooster wordt gekenmerkt doordat : het eerste element van de reeks een eerste onderserie vormt , de rest van de serie is ontbonden in evenveel onderseries van drie 5 elementen als mogelijk is, in het bijzonder in drie onderseries welke elementen hergroeperen in de volgorde .2, 3 en 4, .vervolgens 5, 6 en 7, . en ten slotte 8 , 9 en 10.

15. OpspDringsrooster volgens conclusie 14,met het kenmerk dat: - de elementen zijn geidentificeerd met behulp van herkenningste-kens van overeenkomstige geometrische vorm toebedeeld aan de elementen van eenzelfde serie.

16. Opsporingsrooster volgens een der ocnlusies 14 of 15, met het ken-15 merk dat: - de herkeningstekens toebedeeld aan de elementen, die deel uitmaken van eenzelfde onderserie, geometrisch zijn afgescheiden ten opzichte van herkenningstekens toebedeeld aan elementen,welke geen deel uimaken van de genoemde onderserie.

17. Rooster voor het opsporen van lijnen van een tekst volgens een der conclusies 14 , 15 of 16, met het kenmerk,dat: de genoemde elementen lijnen/^an een tekst en de heitenningstekens in het bijzonder zijn opgesteld in de marge.

18. Opsporingsrooster volgens conclusie 17,met het kenmerk,dat: 25 ieder van de genoemde lijnen de eerste lijn is van een groep van opeenvolgende lijnen,in het bijzonder van tien opeenvolgende lijnen, i welke een onderserie vormt.

19. Opspringsrooster volgens een der conclusies 14, 15 of 16, met het kenmerk,dat : 30 de genoemde elementen de bladzijden van een gedrukt geschrift zijn waaraan de herkeningstekens zijn toebedeeld en ieder van de genoemde bladzijden in het bijzonder een stel bladzijden ,kan identificeren, - ieder van de genoemde herkenningstekens is opgesteld op de snede van het gedrukte geschrift t langs de bladzijdefaaaraan hij is 35 toegevoegd. 8220126 % V -18- 22816/CV/tl

20. Opsporingsrooster volgens conclusie 19,met het kenmerk,dat : het boek is verdeeld in tenminste tien groepen van bladzijden waarbij ieder van de groepen is ontbonden in een geordende reeks van ten hoogste tien ondergroepen van bladzijden, 5 -ieder van de ondergroepen wordt geidentificeerd door een van zijn bladzijden en de reeks bladzijden behorende bij deze ondergroep is voorzien van een van de opsporingsroosters volgens conclusie 19.

21. Opsporingsrooster volgens conclusie 20,met het kenmerk,dat de herkenningstekens toegevoegd aan de bladzijden,die de ondergroepen van 10 eenzelfde groep iedentificeren ,zijn opgesteld volgens eenzelfde kolom op geleidelijk versprongen wijze.

22. Opsporingsrooster volgens conclusie 20,met het kenmerk dat: de herkenningstekens toegevoegd aan de bladzijden,welke de ondergroepen van eenzelfde rang te midden van diverse groepen identificeren zijn 15 opgesteld op dezelfde hoogte op de snede van het gedrukte geschrift.

23. Opsporingsrooster volgens een der conclusies 19,20 ,21 of 22,met het kenmerk,dat : het genoemde rooster is aangevuld met een register gevormd door een alfabetische lijst van sleutelwoorden, 20 dsder* van de sleutelwoorden een bladzijde identificeren en toege voegd is aan het nummer van de bladzijde dat hij identificeert, de sleutelwoorden in kolommen zijn opgesteld, -de eerste en de tweede letters van ieder sleutelwoord zijn afge-scheiden ten opzichte van de rest van het sleutelwoord 25 de tweede letter van een sleutelwoord niet is gedrukt indien de eerste en de tweede letters van het sleutelwoord resp. identiek zijn aan de eerste en tweede letters van het onmiddellijk daaraan voorafgaand sleu- 1 telwoord in de alfabetische gerangshikte lijst.

24. OpsporingsroodEr volgens conclusie 23 aangebracht op een register 30 van een wetenschappelijk gedrukt geschrift,in het bijzonder een dictio- ralr ,voorzien van alfabetische lijsten van titels van rubrieken, met het kenmerk dat: een ne bladzijde van het geschrift in· het register is geidentificeerd door een stel sleutelwoorden ,omvattende: 35. de laatste titel gedrukt op de genoemde -ne' bladzijde, de laatste titel van een vervolg van titels welke hetzelfde eerste 8220126 -19- 22816/CV/tl ' V « Λ paar letters heeft op voorwaarde dat dit vervolg begint op een' vooraf-gaande bladzijde en eindlgt .όρ de genoemde ne bladzijde, de eerste titel van alle vervolgen van titels welke het zelfde eerste stel letter hebben,indien de vervolgen geheel zijn opgenomen 5 in de genoemde ne bladzijde,waarbij de eerste titel dan zal zijn teruggebracht op zijn eerste paar letters.

25· In een hoedanigheid van rieuw product,een blad van gedrukt papier (25) bestemd om : t meerdere malen dubbel te worden gevouwen, 10 te worden gevoerd door een papiersnijmachine, en ten slotte een groep opeenvolgende pagina's te vormen,die opgenomen worden in de samenstelling van een gedrukt geschrift waarbij de groep 2n en pagina-s bevat indien het aantal opeenvolgende vouwen n is, en ieder van de zijden van het blad kan zijn verdeeld in 211 vlakken 15 waarbij ieder van de vlakken van de andere vlakken is gescheiden door een snijlijn en bestemd is voor het vormen van een Hadzijde van het gedrukte geschrift, waarbij het blad papier is gekenmerkt doordat: - zij op ieder van zijn zijden gedrukte elementen (29,30) bevat, 20 -ieder van deze gedrukte elementen zich uitstrekt tot aan een snijlijn (31,32) bestemd om deel uit te maken van de snede van het gedrukte geschrift, - de geometrische opstelling volgens welke de genoemde elementen zijn gedrukt voldoet aan een wet zodanig dat indien het blad is gevouwen 25 en gesneden het deel van het gedrukte geschrift dat zij vormt is gegeven aan een van de of aan een deel van een van de opsporingsroosters waarop hierboven aanspraak is gemaakt. 8220126