NL8204977A

NL8204977A - Inrichting voor het signaleren van slijtage en aanlopen van een schijf- of trommelrem.

Info

Publication number: NL8204977A
Application number: NL8204977A
Authority: NL
Original assignee: Michelin & Cie
Priority date: 1982-01-18
Filing date: 1982-12-23
Publication date: 1983-08-16
Also published as: IT8367039A0; FR2520076B1; AT385825B; GB2113330A; ATA13283A; SE8300208L; IT1160111B; JPS58124839A; ES518886A0; IT8352844V0; FR2520076A1; DE3301151A1; JPH0151704B2; AU1057183A; CA1183585A; LU84587A1; BE895632A; SE8300208D0; DE3301151C2; ES8400567A1

Description

823209/Ti/cd „ .

-1-

Korte aanduiding: Inrichting voor het signaleren van slijtage en aanlopen van een schijf- of trommelrem.

De uitvinding heeft betrekking op een krans- of schijfrem bestemd voor het afremmen van een roterend stelsel, bijvoorbeeld een voertuigwiel.

Bij dergelijke remmen is een metalen krans of schijf be-e- vestigd aan het af te remmen roterend stelsel. Aan weerskan- . ten van de krans of de schijf bevindt zich tenminste een rem-blok uit een materiaal met een voldoend hoge wrijvingsco'êffici-ent ten opzichte van het materiaal van de krans of de schijf.

Bij de remmen worden de remblokken aangedrukt op de remvlak-10 ken van de krans of de schijf.

Wanneer men bij een dergelijk type rem een acceptabele aanspreektijd wenst te realiseren moeten de remblokken permanent voorafgaand op het eigenlijke remmen licht op de rembanen drukken. Dit aanlopen gebruikt een niet verwaarloosbare hoe-15 veelheid energie en kan een ongewenste plaatselijke slijtage van de krans of de schijf teweeg brengen.

Wanneer men daarentegen tussen de remblokken en de rembanen een voldoend grote speling aanbrengt om het aanlopen tegen te gaan wordt de aanspreektijd van de rem verlengd. Om deze 20 reden zijn recent anti-aanloopinrichtingen voorgesteld waarmee een voldoende grote speling kan worden gerealiseerd om het aanlopen en de bezwaren daarvan te ondervangen zonder de aanspreektijd van de remmen te verlengen.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen voor 25 het bewaken van de werking van deze anti-aanloopinrichtingen door het signaleren van een toevallig aanlopen of een ontregeld zijn van de inrichtingen zonder daarbij de inrichting die slijtage van de remblokken signaliseert te neutraliseren.

De uitvinding verschaft hiertoe een inrichting, omvattende 3Qeen bewakings-ί- en waarschuwingsinrichting voor een krans- of schijfrem, welke rem een metalen krans of schijf omvat bevestigd aan het roterende stelsel, bijvoorbeeld een voertuigwiel, met aan weerskanten van de krans of de schijf tenminste een remblok uit een materiaal met hoge overwrijvlngscoëfficient 35bestemd om met wrijving op de krans of schijf aan te liggen, 8204977

* V

-2- en met een elektrisch geleidende taster aangebracht in elk rem·^ blok waarvan een einde in contact kan komen met de krans of de schijf op het niveau van maximaal toelaatbare slijtage van het remblok een waarna het andere einde via een elektrische 5 geleider is verbonden met een aansluiting van een waarschu-wingsketen waarvan de andere aansluiting via een andere lijn is verbonden met de krans of schijf,welke daardoor wordt gekenmerkt doordat - de taster aangebracht in het remblok en bestemd in con-lOtact te komen met de krans of de schijf een veer omvat, opgesloten in een eerste holte van het remblok en een druk uitoefenend in de richting van de krans of schijf, - het einde van deze taster bestemd om in contact te komen met de krans of de schijf, is onbeweeglijk op het niveau corres- 15ponderend met de maximum toelaatbare slijtage van het remblok, - een tweede holte verloopt van dit niveau van maximum toelaatbare slijtage tot aan het oppervlak van het remblok bestemd met wrijving in contact te komen met de krans of de schijf en een tweede elektrisch geleidende taster bevat, ver- 2Qbonden met de eerste taster en op gelijke wijze als het materiaal van het remblok afslijtend, terwijl in de elektrische ver-binclngslijn gaande naar of wel de eerste taster danwel naar de krans of schijf en de waarschuwingsketen een onderbreker is opgenomen die tijdens elke remmaneuvre wordt geopend en bij 25niet remmen is gesloten.

Gewoonlijk zijn de remblokken voorzien van een kleine elektrisch geleidende cilinder waarvan de basis die het dichst bij dat oppervlak van het remblok dat is gericht naar het remvlak op de krans of de schijf ligt op het niveau dat overeen-30komt met de maximale toelaatbare slijtage van de remblokken.

De andere basis is verbonden met een soepele elektrische geleider die de verbinding tot stand brengt met de waarschuwings-inrichting die aanspreekt bij slijtage der remblokken tot dit maximum. Wanneer de-remblokken geheel afgesleten zijn zal de g^cilinder tijdens het remmen de krans bf de schijf raken en de waarschuwingsinrichting in werking stellen. Buiten deze maneu-vres blijft de waarschuwingsinrichting passief, behalve dan bij het aanlopen van de remblokken.

De inrichting volgens de uitvinding daarentegen waarschuwt 40zowel bij slijtage als bij aanlopen van de remblokken. De in- 8204977 ' «Γ -* -3- richting werkt zodra aanlopen optreedt doch geeft ook een signaal wanneer een der remblokken maximaal is afgesleten en wanneer er niet geremd wordt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. 5 Fig 1 is een schema aan de hand waarvan de werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt toegelicht;

Fig. 2 en 3 tonen eerst een uitvoeringsvorm van een stelsel gevormd door twee tasters volgens de uitvinding, aangebracht in een remblok; 10 Fig. 4 t/m 8 hebben betrekking op andere uitvoeringsvor men van het stelsel gevormd door twee getrapte tasters aangebracht in een nieuw remblok.

Het is duidelijk dat, hoewel niet uitdrukkelijk in de tekst vermeld, de verschillende elementen der elektrische ke-15 tens op de gewenste onderling elektrisch zijn geisoleerd, in het bijzonder wanneer de remblokken zelf ook elektrisch .geleidend zijn.

Fig. 1 toont een bewakings- en waarschuwingsinrichting volgens de uitvinding tijdens een remmaneuvre. De inrichting 20 omvat twee remblokken 1 uit een materiaal met een hoge wrij-vingscoëfficieht, bij voorkeur niet elektrisch geleidend, een gedeeltelijk getekende, metalen, remkrans of remschijf 2, een elektrische verbinding 3 met een onderbreker 31, een besturing 4 voor deze onderbreker 31 en een waarschuwingsinrich-25 ting 5.

De remblokken 1 zijn aangebracht aan weerskanten vanƒzijn getekeöd in contact met de krans of schijf 2. In elk remblok 1 bevindt zich een stelsel 6 van twee trapsgewijs geplaatste tasters volgens de uitvinding. De opbouw daarvan wordt in de-30 tail aan de hand van de fig. 2 t/m 8 beschreven. Een einde van een stel getrapte tasters 6 ligt in het vlak van het oppervlak van de blokken 1 bestemd in contact te komen met de remkrans of schijf over het corresponderend remvlak. Het andere einde van de stelsel 6 is ingebed in het remblok 1. Een elek-35 trisch geleider 32 verbindt elk stelsel 6 met de lijn 3 die in verbinding staat met een van de polen 51 van de waarschuwings-inrichting 5.

De onderbreker 31 in de lijn 3 wordt open gehouden door de besturingsinrichting 4, bijvoorbeeld een mano-contact aange-40 sloten op de hoofdremcilinder 41 die wordt bediend door het 8204977 -4- rempedaal 42 in een motorvoertuig. De waarschuwingsinrichting 5 is met de andere pool 52 verbonden met de massaverbinding, evenals de metalen krans of schijf 2. Tussen de twee polen van de waarschuwingsinrichting is een, niet getekende stroombron 5 verbonden en een element waarmee de bestuurder kan worden gewaarschuwd, bijvoorbeeld een lamp 53 of een geluidsgever. De schakeling is zodanig dat de lamp 53 oplicht of het geluidsig-. naai klinkt wanneer de keten gevormd door de krans of schijf 2, het stelsel getrapte tasters 6 in het remblok 1, de geleiders 10 32 die de tasters 6 verbinden met de lijn 3, de lijn 3 zelf en de waarschuwingsinrichting 5 is gesloten. Dit is niet het geval tijdens het remmen, daar dan de onderbreker 31 volgens de uitvinding open is - ofschoon dan wel de ene of de andere taster uit het getrapte stelsel 6 in contact is met het corres-15 ponderend remvlak van de krans of schijf 2. Wanneer niet wordt geremd is de onderbreker 31 volgens de uitvinding daarentegen gesloten. De bovenomschreven keten kan dus slechts worden gesloten wanneer tenminste een van de tasters uit het getrapte stelsel 6 van een remblok 1 in contact is met de krans of schijf 20 2, dus wanneer een remblok 1 tenminste tegen de krans of de schijf 2 aanloopt. Dan geeft de waarschuwingsinrichting aan dat de anti-aanloopinrichting is ontregeld..

Fig. 2 toont een gedeeltelijk getekend remblok 1 in de nieuwtoestand; getekend in de stand waarin speling 20 aanwezig 25 is tussen het remblok en de remkrans of remschijf, die ook slechts gedeeltelijk is getekend.

Het stelsel 6 van twee tasters volgens de uitvinding weergegeven in deze figuur en in fig. 3 is er een volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm. In deze variant zijn de twee hol-30 ten in het remblok 1 cilindrische boringen met een gemeenschappelijke as. In de tweede variant volgens fig. 7 hebben de twee boringen verschillende assen, waarbij tussen de twee getrapte tasters een elektrische geleider aanwezig is die de eerste taster met de tweede verbindt, terwijl een andere geleider 32 35 het stelsel tasters 6 verbindt met de waarschuwingsinrichting 5.

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 worden de eerste en de tweede boringen 61, 62 gevormd door een enkele buis 61, 62 in het remblok 1 en de drager 12 met de gebruikelijke midde-40 len bevestigd. Op het niveau 10 dat correspondeert met de maxi- 8204977 -5- * maal toelaatbare slijtage van het remblok 1 is de buis aangevoerd met een naar binnen gerichte ril 63 die de scheiding tussen de eerste boring 61 en de tweede boring 62 markeert.

Aan de van de krans of schijf 2 afgekeerde zijde is de boring 5 61 afgesloten door de bodem 64 uit elektrisch geleidend materiaal. Aan deze bodem 64 is de geleider 32 bevestigd die het geheel der getrapte tasters verbindt metfle lijn 3 die gaat naar de waarschuwingsinrichting 5.

De eerste boring 61 bevat een taster 615 gevormd uit een Kjgeleidende cilinder 610 en een geleidende veer 611. De geleidende veer 611, die rust op de bodem 64 van de boring 61 heeft de neiging de tastercilinder 610 in de boring 61 in de richting van de krans of schijf 2 te drukken. De naar binnen gerichte ril 63 in de buis 61, 62 vormt echter een aanslag voor het 15 einde 612 van de taster 615, dus van de cilinder 610 die bestemd is in contact te komen met de krans of schijf 2 op het niveau 10 dat de maximaal toelaatbare slijtage van de remblok aangeeft.

Het deel 62 van de buis 61, 62 gelegen tussen de ril 63 20 en het wrijvingsoppervlak 11 van het remblok 1 dat in contact komt met de krans of schijf 2 vormt in dit geval tevens de tweede boring 62 en de tweede taster 616 volgens de uitvinding wanneer men een buis 61, 62 uit een door wrijving afslijtend en elektrisch geleidend materiaal gebruikt. De tweede taster 25 616 wordt aldus gevormd door de wand 613 van de buis 61, 62 dat in lijn ligt met het wrijvingsoppervlak 11 van het remblok 1.

Wanneer na het remmen het remblok 1 blijft aanlopen tegen de krans of schijf 2 en de onderbreker 31 is gesloten zal de 30 waarschuwingsinrichting 5 in werking worden gesteld en de lamp 53 oplichten. De waarschuwingsinrichting 5 werkt dan als waarschuwingsinrichting voor het aanlopen van het remblok 1 (fig. 3) terwijl dit nog niet tot het maximaal toelaatbare niveau is afgesleten. Op dit niveau, aangegeven met het ver-35 wijzingscijfer 10, zal de naar binnen gerichte ril 63 van de afslijtbare buis 61, 62 eveneens afslijten. De geleidende cilinder 610 van de eerste taster 615 die zich bevindt in de eerste boring 61 komt dan vrij en zal aanlopen tegen de krans of schijf 2 onder invloed van de werking van de veer 611 onaf-40 hankelijk van de anti-aanloopspeling die tussen het remblok 1 8204977 -6- en de krans of schijf 2 in stand wordt gehouden. De waarschu-wingsinrichting 5 wordt dan gevoed en de lamp 53 zal permanent oplichten, ook wanneer niet wordt geremd. De waarschuwings-inrichting 5 fungeert zo voor het aantonen van slijtage van 5 de remblokken. Op deze wijze kan volgens de uitvinding met een enkele waarschuwingsinrichting 5 zowel het aanlopen als een overmatige slijtagetoestand van de remblokken worden gesignaleerd.

In het stelsel van twee getrapte aangebrachte tasters 10 volgens de uitvinding, weergegeven in de fig. 4 en 5 zijn de twee cilindrische boringen 61 en 62 coaxiaal doch hebben een verschillende diameter. De boring 61 van de eerste taster 615 die zich uitstrekt tot aan het maximaal slijtageniveau 10 van het remblok 1 heeft een grotere diameter dan die van de twee-15 de boring 62 welke van dit niveau 10 verloopt tot aan het wrij-vingsoppervlak 11 van het remblok 1. De eerste taster 615 volgens de uitvinding, die kan schuiven in de boring 61, wordt evenals : die volgens de fig. 2 en 3 gevormd door een metalen cilinder 610 die omhoog wordt gedrukt door een geleidende veer 20 611 welke inwerkt op de metalen em"t^evann^e boring 61. De boring wordt gevormd door een metalen buis 61 die via de geleider 32 is verbonden met de lijn 3 welke gaat naar de waar-schuwingsinrichting 5. De tweede boring 62 is gevuld met een elektrisch geleidend materiaal, bijvoorbeeld een metaal 65 dat 25 verenigbaar is met het remvlak en niet smelt bij de tijdens het remmen bereikte temperaturen (fig. 4) of met grafiet 66 zoals in fig. 5 aangegeven. De vulling 65, 66 vormt de tweede taster. Daar de tweede boring 62 een diameter heeft kleiner dan die van de eerste boring 61 zal de eerste taster 615 onbe-30 weegbaar blijven op het niveau 10 dat de maximum slijtagetee-stand van het remblok 1 aangeeft totdat het remblok 1 tot dit niveau is afgesleten. De diameter van de tweede boring 62 kan ook groter zijn dan die van de eerste boring 61. In dit, niet getekend, geval zal de geleidende vulling 65, 66 zelf de eerste taster 615 in de boring 61 onbeweeglijk houden tot het 35 niveau 10.

In de variant volgens fig. 6 wordt de tweede taster 616 volgens de uitvinding gevormd door dezelfde metalen buis 61, die de eerste boring, waarin de eerste taster 615 kan verschuiven, vormt. De verbindingsgeleider 32 naar de besturingslijn 8204977 -7- 3 van de waarschuwingsinrichting. Terwijl bij de drie varianten volgens de fig. 4 t/m 6 het afslijten van de tweede taster 616 de beweging naar buiten teweegbrengt van de eerste taster 615 onder de inwerking van de veer daarvan, veroorzaakt bij de 5 uitvoeringsvorm volgens fig. 7 de slijtage van het remblok Ί tot het niveau 10 zelf het uitzetten van de eerste taster 615 en vervolgens het werken van de waarschuwingsinrichting als slijtagesignalering. In de variant volgens fig. 7 zijn niet alleen de assen van de boringen 71, 72 onderling verschillend 10 doch staat ook de tweede as 72 onder een hoek met de normaal op het wrijvingsoppervlak 11 van het remblok 1. Bij voorkeur is de as van de eerste boring 71 die de eerste, uitzetbare taster 615 bevat, parallel met de normaal op het wrijvingsoppervlak 11 van het remblok 1.

15 In fig. 1 is nog een variant afgeheeld van de besturing van het openen van de onderbreker 31 in de besturingslijn 3 van de waarschuwingsinrichting met een variant van de waarschu-wingsinrichting 5. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de onderbreker 31 direkt gèopend door de beweging van de rempedaal 32 tij-20 dens het remmen. De terugbrengveer van het rempedaal 42 brengt de onderbreker 31 in de gesloten stand wanneer het remmen wordt beëindigd. De variant volgens fig. 8 verschilt van de andere uitvoeringsvormen daarin dat de eerste taster wordt gevormd door een metalen elektrisch geleidende en ü-vormig omgezette 25 elastische strip 80. Deze veer 80 is- onbeweeglijk opgesloten in de eerste holte 81 tot aan het niveau 10 dat correspondeert met de maximum slijtage van het remblok en oefent zijn kracht uit in de inrichting van het wrijvingsoppervlak 11 van het remblok. Het onder compressie onbeweeglijk opsluiten van de 30 veer 80 geschiedt door met de eerste holte 81 een tweede holte over een cilindrische boring te combineren die de tweede taster 82 bevat welke een diameter heeft kleiner dan de afmeting van de eerste holte 81. Zo wordt een schouder 83 gevormd die samenvalt met het maximum slijtageniveau 10. De elasticiteit 35 van de samengedrukte veer 80 houdt de veer 80 tegen de schouder 83 en de tweede taster 85. De geleider 32 die uitgaat van de opgesloten basis van de eerste taster 80 dient voor het verbinden van de twee tasters 80, 85 met waarschuwingsinrichting 5.

-Conclusies- 40 820 4 9 77

Claims

1. Bewakings- en waarschuwingsinrichting voor een krans of schijfrem, welke rem een metalen krans of schijf omvat bevestigd aan de roterend stelsel, bijvoorbeeld een voertuigwiel, met aan weerskanten van de krans of de schijf tenminste een 5 remblok uit een materiaal met hoge overwrijvingscoëfficient bestemd om met wrijving op de krans of schijf aan te liggen, en met een elektrisch geleidende taster aangebracht in elk remblok waarvan een einde in contact kan komen met de krans of de schijf op het niveau van maximaal toelaatbare slijtage van het rem- lOblok en waarvan het andere einde via een elektrische geleider is verbonden met een aansluiting van een waarschuwingsketen waarvan de andere aansluiting via een andere lijn is verbonden met de krans of schijf, met h et kenmerk, dat - de taster aangebratht in het remblok en bestemd in contact te komen met de krans of de schijf een veer omvat, opge- 15sloten in een eerste holte van het remblok en een druk uitoefenend in de richting van de krans of schijf, - het einde van deze taster bestemd om in contact te komen met de krans of de schijf, is onbeweeglijk op het niveau corresponderend met de maximum toelaatbare slijtage van het 20remblok, - een tweede holte verloopt van dit niveau van maximum toelaatbare slijtage tot aan het oppervlak van het remblok bestemd met wrijving in contact te komen met de kranscf de schijf en een tweede elektrisch geleidende taster bevat, verbonden met 25de eerste taster en op soortgelijke wijze als het materiaal van het remblok afslijtend, terwijl in de elektrische verbindingslijn gaande naar of wel de eerste taster danwel naar de krans of schijf en de waarschuwingsketen een onderbreker is opgenomen die tijdens elke remmaneuvre wordt geopend en bij niet remmen 30is gesloten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de eerste en de tweede holten worden gevormd door een enkele elektrisch geleidende buis en de eerste holte is gescheiden van de tweede door een naar binnen gerichte ril in 35de buis, gelegen op het niveau van de maximum toelaatbare rem-blokslijtage, welke buis en holte bij voorkeur cilindrisch zijn. 8204977 -9- »

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de veer van de eerste taster bestaat uit elektrisch geleidend materiaal en de eerste taster vormt.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t h e t 5 kenmerk, dat de eerste taster wordt gevormd door een elektrisch geleidende cilinder en veer, welke veer aanligt op de geleidende bodem van de eerste holte.

5.Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het k e n m e rk, dat de twee holten bestaan uit coaxiale cilin- 10 drische boringen van onderling verschillende diameter en de tweede taster de eerste taster op het niveau van maximum toelaatbare remblokslijtage houdt.

6. Inrichting volgens conclusie 1 of 4,met het kenmerk, dat de twee holten bestaan uit cilindrische bo- 15 ringen met dezelfde diameter en de tweede taster de eerste taster houdt op het niveau van maximum remblokslijtage.

7. Inrichting volgens conclusie 1 of 4,met het kenmerk, dat de twee holten bestaan uit cilindrische boringen met onderling verschillende assen en de twee tasters 20 zijn verbonden door een geleider aangebracht onder het niveau van maximum toelaatbare remblokslijtage ten opzichte van het wrijvingsoppervlak van de remblok.

8. Inrichting volgens conclusie 1 of 7,met het kenmerk, dat de as van de eerste boring loodrecht staat 25 op het wrijvingsoppervlak van het remblok. 8204977