NL8204864A

NL8204864A - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een verticale waterafvoer in de bodem van een water.

Info

Publication number: NL8204864A
Application number: NL8204864A
Authority: NL
Original assignee: Juhola Mauno Olavi
Priority date: 1981-12-17
Filing date: 1982-12-16
Publication date: 1983-07-18
Also published as: FI814072L; JPS58127821A; AR230464A1; JPS6226365B2; NO824229L; PH20281A; FR2518607A1; DE3246901A1; FI68876B; SE8207188D0; BR8207344A; FI68876C; GB2111566A; US4428699A; GB2111566B; SE8207188L; CA1182293A

Description

* ^ ' * * P Kon/HPJS/Mauno 2

Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een verticale waterafvoer in de bodem van een water.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het maken van een verticale waterafvoer in de bodem van een water, zoals een zee of een meer, vanaf een vlot op het wateroppervlak, waarbij een geleidingsorgaan dat in verticale richting be-5 weegbaar gedragen wordt door het vlot , tot vlak bij de bodem van het water gebracht wordt, een door het geleidingsorgaan in verticale richting beweegbaar gedragen duwbuis in de grondlaag op de bodem van het water tot de gewenste diepte wordt geduwd, waarbij de duwbuis een geprefabriceerde waterafvoer 10 die aan zijn ondereinde is voorzien van een anker met zich meeneemt, waarna de duwbuis ópgetrokken wordt, terwijl de ge-{ prefabriceerde waterafvoer met behulp van het anker op zijn plaats in de bodemlaag blijft.

De huidige uitvinding wordt toegepast, indien een 15 klei- of modderlaag met een dikte die tientallen meters kan bedragen, op de bodem van de zee of een meer wordt ontwaterd en gedraineerd door verticale waterafvoer. Het verticaal afvoeren van water is nodig, indien een bepaalde plaats op de zee- of meerbodem bestemd is om opgevuld te worden, bijvoorbeeld 20 voor het aanleggen van een weg, een spoorlijn of zelfs een vliegveld. Indien de zachte, samendrukbare klei of modderlaag in verticale richting niet gedraineerd wordt voorafgaande aan het opvullen, zijn tientallen jaren nodig voordat de samendrukbare lagen zijn ingeklonken door het effect van het opvullen 25 en andere op de bovenlaag ervan uitgevoerde belastingen. Door het in verticale richting afwateren kan het inklinken versneld plaatsvinden in een jaar of twee, of zelfs in een aantal maanden, afhankelijk van de condities van de bodem en de tussenruimten van de verticale waterafvoeren. De mate van inklinking kan een 30 aantal meters bedragen, afhankelijk van de bodemcondities en de belasting.

Voor verticale afwateringsdoeleinden zijn verschil- 8204864 > \ -2- lende, geprefabriceerde waterafvoeren ontwikkeld, bijvoorbeeld afvoeren die gemaakt zijn van geprofileerd, ongeveer 10 cm brede, strippen van plastic materiaal en van water-permeable, poreus papier of andere soortgelijke filtermaterialen 5 die rond de strip gewonden zijn. Het water wordt uit de bodem via het poreuse papier tot in kanalen in de geprefabriceerde waterafvoer afgevoerd, van waaruit het opstijgt en ontsnapt in het water.

Indien op dit moment geprefabriceerde waterafvoeren 10 gebruikt worden voor het in verticale richting afwateren van klei of modderlagen, wordt de werkwijze gebruikt, waarbij de stripvormige afvoer zich uitstrekt vanaf de vaste bodemlaag door de kleilaag totaan het wateroppervlak, waar hij wordt afgesneden. Afhankelijk van de bodemcondities en de gestelde 15 doelen, worden de stripvormige waterafvoeren van dit type op een geschikte afstand van elkaar opgesteld, bijvoorbeeld op intervallen van één of twee meter over het te verstevigen ^ oppervlak.

De werkwijze volgens de stand van de techniek heeft 20 een aantal opmerkelijke nadelen. Het verbruik aan stripvormige afvoeren is hoog, omdat het onnodig is om de waterafvoeren vanaf de bodem van het water tot het oppervlak ervan te laten rijken, welke afstand tientallen meters kan bedragen. De werkwijze is traag, omdat de inrichtingen, waarmee de stripvormige 25 waterafvoer in de klei- of modderlaag op de bodem wordt geduwd, tot het wateroppervlak opgelicht moet worden voor het maken van elke verticale waterafvoer. Bovendien verbruikt deze werkzaamheid veel energie.

Het doel van de huidige uitvinding is de bekende 30 werkwijze verder te ontwikkelen. Daarom is het doel van de uitvinding een werkwijze voor het maken van een verticale waterafvoer in de bodem van een water, zoals een zee of een meer, vanaf een vlot op het wateroppervlak, waarbij een geleidings-orgaan dat vervoerd wordt op het vlot en in verticale richting 35 beweegbaar is, tot vlak bij de bodem van het water gebracht wordt, een door het geleidingsorgaan gedragen en in verticale richting beweegbare duwbuis in de rondlaag op de bodem van het water tot de gewenste diepte wordt geduwd, waarbij de duwbuis een geprefabriceerde waterafvoer die aan zijn ondereinde is 8204864 # . * · -3- voorzien van een anker met zich meeneemt, waarna de duwbuis opgetrokken wordt, terwijl de geprefabriceerde waterafvoer met behulp van het anker op zijn plaats in de bodemlaag blijft. De uitvinding heeft het kenmerk, <|at de duwbuis opgetrokken 5 wordt tot boven het ondereinde van het geleidingsorgaan, dat een ander anker bevestigd wordt aan de geprefabriceerde waterafvoer met behulp van bevestigingsmiddelen die zich aan het ondereinde van het geleidingsorgaan bevinden.

Opgemerkt wordt dat volgens de uitvinding het ge-10 leidingsorgaan en de duwbuis in het geheel niet tot het wateroppervlak opgeheven worden, in plaats waarvan het ondereinde van het geleidingsorgaan op hetzelfde niveau vlakbij de bodem van het water blijft, terwijl de verschillende verticale waterafvoeren gemaakt worden. Het is slechts de duwbuis die 15 opgeheven wordt tot boven het ondereinde van het geleidingsorgaan. Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt de benodigde hoeveelheid geprefabriceerd waterafvoermateriaal (die t gewoonlijk aangevoerd wordt op haspels) verminderd. Aangenomen, dat bijvoorbeeld het oppervlak dat in verticale richting ge-20 draineerd moet worden 10 hectare is, dat de geprefabriceerde waterafvoeren een steek hebben van 1,5 m, en dat van de lengte van elke stripvormige waterafvoer 10 m bespaard kan worden, dan bedraagt de totale besparing aan geprefabriceerd waterafvoermateriaal 440.000 m. Een voorkeursuitvoeringsvorm van 25 de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de geprefabriceerde waterafvoer, nadat het anker bevestigd is, op een punt beneden het anker wordt afgesneden. Indien de stripvormige' waterafvoer wordt afgesneden nadat het anker bevestigd is, blijft de stripvormige waterafvoer beter in zijn 30 juiste positie tijdens het bevestigen van het anker. Indien het anker bevestigd wordt aan de geprefabriceerde waterafvoer door een laterale verplaatsing, kan modder in de duwbuis komen, hetgeen de functie in grote mate stoort. Het is natuurlijk ook mogelijk om de geprefabriceerde waterafvoer voorafgaande aan 35 het bevestigen van het anker af te snijden.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, wordt de geprefabriceerde waterafvoer na het bevestigen van het anker bovenwaarts opgetrokken, zodat het anker strak aanligt tegen het ondereinde van de duwbuis.

8204864 % -4-

Deze maatregel heeft ook ten doel de opening in het ondereinde van de duwbuis goed af te sluiten en te verzekeren, dat het anker op de juiste wijze in de klei- of modderlaag geduwd wordt. Hetzelfde effect wordt bereikt, indien na het bevestigen 5 van het anker de geprefabriceerde waterafvoer vastgehouden wordt, zodat het anker in aangrijpend contact gehouden wordt tegen het ondereinde van de duwbuis.

Een doel van de uitvinding is verder een inrichting te verschaffen voor het uitvoeren van de werkwijze, welke een 10 vlot met een geleidingsorgaan omvat, datrin verticale richting beweegbaar ondersteund is, en met een duwbuis die door de laatste in verticale richting beweegbaar gesteund wordt, en waarin de geprefabriceerde waterafvoer geplaatst is, die tot in de grondlaag op de bodem van het water geleid moet worden, waarvan 15 het ondereinde is voorzien van een anker. De inrichting heeft het kenmerk, dat het geleidingsorgaan aan zijn ondereinde bevestigingsmiddelen draagt voor de ankers, en daaronder snij-\ middelen voor het afsnijden van de geprefabriceerde wateraf voer.

20 De inrichting wordt hierna beschreven aan de hand van een voorbeeld onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: figuur 1 een inrichting toont voor het maken van verticale afvoeren in de bodem van een water; 25 figuur 2 toont het ondereinde van het geleidings orgaan in verticale, longitudinale doorsnede; figuur 3 toont een doorsnede langs de lijnen III-III in figuur 2; figuur 4 toont het ondereinde van de duwbuis voordat 30 hij in de klei- of modderlaag op de bodem van het water treedt; en figuur 5 toont het ondereinde van de duwbuis nadat hij de klei- of modderlaag is binnengetreden.

In figuur 1 betreft het verwijzingscijfer 12 een 35 vlot dat drijft op het oppervlak van het water. Het vlot kan ook afsteunen op de bodem 13 van het water. Aan het vlot 12 is een verticale geleidingsboom bevestigd door middel van gelede bomen 14,15, welke geleidingsboom 16 relatief ten opzichte van het vlot 12 bewogen of opgetild kan worden. Aan de geleidings- 8204864 -5- ......

boom Is een in verticale richting beweegbaar geleidingsorgaan 2 bevestigd, waaraan opvolgend een in verticale richting beweegbare duwbuis 1 afgesteund is. Aan de geleidingsboom 16 is een voorraadhaspel 17 met geprefabriceerd stripvormig waterafvoer-5 materiaal 3 roteerbaar bevestigd. In de positie van fig.1 heeft de duwbuis 1 de geprefabriceerde waterafvoer 3 in de bodemlaag op de bodem van het water gebracht, waarin de geprefabriceerde waterafvoer 3 verankerd wordt door middel van het anker 5, en de duwbuis 1 keert nu juist terug naar zijn bovenste stand.

De figuren 2 en 3 tonen het ondereinde van het geleidingsorgaan 2. De duwbuis 1 is opgeheven tot boven het ondereinde van het geleidingsorgaan 2. Het ondereinde van het geleidingsorgaan draagt middelen voor het bevestigen van de 15 ankers 5. Zij bestaan uit een voorraadmagazijncassette 4 die plaatvormige ankers bevat. Het verwijzingscijfer 6 verwijst naar een toevoerorgaan dat elke keer één anker uit de cassette i neemt en brengt tot voor het toevoerkussen 7. Het toevoerkussen 7 drukt op zijn beurt het anker 5 tegen de geprefabriceerde 20 waterafvoer 3 en verder tegen de borgmiddelen 8, in dit geval een hechttoestel. Het hechttoestel 8 wordt geactiveerd door de druk van het toevoerkussen 7, waardoor de kram 11 door de geprefabriceerde waterafvoer 3 en het anker 5 gedrukt wordt, en de einden van de kram 11 worden oragebogen tegen het kussen 25 7 achter het anker 5 en bevestigt de geprefabriceerde water afvoer 3 en het anker 5 aan elkaar. Figuur 2 toont de positie, waarin het toevoerkussen 7 het anker 5 en de geprefabriceerde waterafvoer 3 licht tegen het hechttoestel heeft aangedrukt. Figuur 3 toont de positie, waarin het toevoerorgaan 6 een anker 30 5 heeft aangevoerd vanuit de cassette tot voor het toevoer kussen 7. Het toevoerorgaan 6 draagt een toevoerrol 18. Deze kan vervangen worden, bijvoorbeeld door een geschikt wrijvings-element, een magneet of zuignap of equivalent. Het anker 5 blijft in contact met het toevoerkussen 7, bijvoorbeeld met 35 behulp van een magneet.

Onder de bevestigingsinrichting van de ankers zijn de geprefabriceerde waterafvoer afsnijdende middelen geplaatst, die bestaan uit een bewegend afsnijmes 10 en een stationair tegenmes 9.

8204864 -6-

Vanuit de in figuur 1 getoonde positie functioneren de middelen zodanig, dat de duwbuis 1 stijgt tot boven het ondereinde van het geleidingsorgaan 2, met andere woorden naar de positie van figuur 2. Het geleidingsorgaan 2 blijft op zijn plaats, 5 dat wil zeggen zijn ondereinde is vlakbij de bodem 13 van het water geplaatst. Het toevoerkussen 7 duwt het anker voor de geprefabriceerde watertoevoer 3 en met deze tegen het hecht-toestel 8, waarbij êén of meer krammen 11 de geprefabriceerde waterafvoer en het anker 5 met elkaar verbinden. Het toevoer-10 kussen 7 keert terug in zijn oorspronkelijk positie, dat wil zeggen in de positie van figuur 3, waarna het toevoerorgaan 6 een ander anker 5 tot voor het toevoerkussen 7 duwt. Het af-snijmes 10 en het tegenmes 9 snijden de geprefabriceerde waterafvoer 3 af. De duwbuis 1 begint benedenwaarts te bewegen, 15 terwijl de geprefabriceerde waterafvoer 3 vastgehouden wordt, zodat het anker verplaatst wordt tot in de positie zoals getoond in figuur 4, waarbij het de opening aan het ondereinde van de 1 duwbuis 1 afsluit. Tijdens de zojuist beschreven bewerking wordt de eenheid, die bestaat uit de geleidingsboom 16, het 20 geleidingsorgaan 2 en de duwbuis 1 lateraal bewogen naar een andere plaats, dat wil zeggen ongeveer één of twee meter vanaf de vorige positie. Vervolgens treedt de duwbuis 1 in de grondlaag op de bodem 13 van het water, waarbij het anker is gebogen in de positie zoals weergegeven in figuur 5. Nadat het duwbuis 25 1 de gewenste diepte heeft bereikt, wordt hij opgetrokken, waarbij het anker 5 en de geprefabriceerde waterafvoer in de bodemlaag blijven. Na de genoemde stappen wordt het werk op de hiervoor beschreven wijze voortgezet.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat 30 diverse uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen variëren binnen het kader van de hieronder volgende conclusies. De tekeningen tonen de duwbuis 1 binnen het geleidingsorgaan 2, maar hij kan net zo goed aan de buitenzijde van het geleidingsorgaan geplaatst zijn. Zoals getoond in de figuren 2 en 3 wor-35 den de ankers 5 uit een voorraadcassette 4 genomen. In plaats daarvan kunnen de ankers 5 betrokken worden van een strippenhaspel, door middel waarvan de strippen geleverd kunnen worden met transversale verzwakkingslijnen, zodat de ankers gemakkelijk loslaten van de strip.

8204864 -7- ............'

In plaats van het gebruik van krammen kunnerj bijvoorbeeld zelftappende schroeven gebruikt worden voor het bevestigen van het suiker 5 asui de geprefabriceerde waterafvoer 3. De krammen 11, zelftappende schroeven of andere equivalente middelen 5 kunnen ook zodanig geplaatst zijn, dat zij vanaf de zijksuit van het toevoerkussen 7 toegevoerd worden.

In plaats van het gebruik van bepaalde bevestigings-elementen 11, kan het anker 5 vastgemaakt zijn aan de geprefabriceerde waterafvoer 3, waarbij de randen vsui het anker 5 10 omgebogen zijn achter de geprefabriceerde waterafvoer 3. Dit is gemakkelijk uit te voeren door middel van geschikte ge-leidingsorganen.

Het is vanzelfsprekend, dat alle hiervoor beschreven functies automatisch worden uitgevoerd.

15 i 8204864

Claims

1. Werkwijze voor het maken van een verticale waterafvoer in de bodem (13) van een water, bijvoorbeeld een zee of een meer, vanaf een vlot (12) op het wateroppervlak, waarbij een geleidingsrogaan dat in verticale richting beweegbaar ge-5 dragen wordt door het vlot, tot vlak bij de bodem van het water gebracht wordt, een door het geleidingsorgaan in verticale richting beweegbaar gedragen duwbuis (1) in de grondlaag op de bodem van het water tot de gewenste diepte wordt geduwd, waarbij de duwbuis een gepreabriceerde waterafvoer die aan zijn 10 ondereinde is voorzien van een anker (5), met zich meeneemt, i waarna de duwbuis opgetrokken wordt, terwijl de geprefabri ceerde waterafvoer met behulp van het anker op zijn plaats in de bodemlaag blijft, met het kenmerk, dat de duwbuis (1) opgetrokken wordt tot boven het ondereinde van het geleidings-15 orgaan (2), en dat een ander anker (5) bevestigd wordt aan de geprefabriceerde waterafvoer (3) met behulp van bevestigingsmiddelen (4,6,7,8) die zich aan het ondereinde van het geleidingsorgaan bevinden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat de geprefabriceerde waterafvoer (3), nadat het anker (5) is bevestigd, op een punt beneden het anker wordt afgesneden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat na het bevestigen van het anker (5) de geprefabriceerde waterafvoer (3) bovenwaarts getrokken wordt, zodat het 25 anker strak aanligt tegen het ondereinde van de duwbuis (1) .

4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat na het bevestigen van het anker (5) de geprefabriceerde waterafvoer (3) vastgehouden wordt en tegelijkertijd de duwbuis (1) benedenwaarts geduwd wordt, zodat het anker strak 30 aanligt tegen het ondereinde van de duwbuis.

5. Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de voorgaande· conclusies, omvattende'een vlot (12) met een geleidingsorgaan (2) dat in verticale richting beweegbaar 8204864 ' -9- Λ ondersteund Is, en met een duwbuis (1) die door de laatste in verticale richting beweegbaar gesteund wordt, en waarin de geprefabriceerde waterafvoer (3) geplaatst is, die tot in de grondlaag op de bodem van het water geleid moet worden, waar-5 van het ondereinde is voorzien van een anker (5), met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan (2) aan zijn ondereinde bevestigingsmiddelen (4,6,7,8) voor de ankers (5), en daaronder snijmiddelen (9,10) voor het afsnijden van de geprefabriceerde waterafvoer (3) draagt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van de ankers (5) bestaan uit een ankermagazijn (4), waaruit een toevoerorgaan (6) elke keer een suiker neemt en brengt tot voor het toevoerkussen (7), dat op zijn beurt het anker tegen de geprefabriceerde water- 15 afvoer (3) drukt en verder tegen borgmiddelen (8) teneinde het anker aan de geprefabriceerde afvoer te bevestigen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ankers (5) plaatvormig zijn en geplaatst zijn in een * cassettevormig ankermagazijn (4).

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 8, met het ken merk, dat de borgmiddelen bestaan uit een hechttoestel (8) dat geactiveerd wordt door het effect van de druk van het toevoerkussen (7). 25 8204864