NL8204577A - Grondbewerkingsinrichting met grondfrees en aanaardinrichting. - Google Patents

Description

V'"""'" :...................: ".....^ & 'c . ,,..................................,..........^ ....................................v*......-...................................· ^ : '

W

Korte aanduiding: Grondbewerkingsinrichting.met grondfrees en aanaard-inrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een grondbewer-5 kingsinrichting met een om eeü horizontale as dwars op de voortbewegings-richting draaibare grondfrees en tenminste een daarachter opgesteld, in horizontale doorsnede driehoekig aanaardorgaan, dat een stel vanaf een in een vertikaal vlak door de voortbewegingsrichting gelegen ribbe schuin naar opzij en naar achteren wijzende geleidingsflanken heeft, waarvan de 10 benedenranden vanaf het benedeneinde van de tot op de werkdiepte van de grondfrees reikende ribbe schuin naar achteren oplopen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi-schrift 168.683.

De werking van deze grondbewerkingsinrichting kant er op neer, 15 dat de grondfrees ter plaatse van de bodem van de tussen de te vormen ruggen gelegen geulen grond lósmaakt en deze naar achteren opwerpt tegen het aanaardorgaan. Het aanaardorgaan splijt de opgeworpen grondmassa in tweeën, waarbij de flanken de grond naar weerszijden tot ruggen opschuiven en de benedenranden van de flanken de hellingen van de ruggen bepalen.

20 Bij de bekende inrichting neemt de voorste ribbe een in de voortbewegingsrichting voorover hellende stand in, waardoor de flanken bij het naar voren en naar opzij schuiven van de grond een naar beneden gerichte krachtcomponent op deze grond uitoefenen.

In het‘algemeen worden met deze bekende inrichting stevige 25 ruggen gevormd.

De uitvinding nu beoogt deze bekende inrichting te verbeteren in die zin, dat met éénzelfde aanaardorgaan gelijkmatige en vaste ruggen inzowel lichte als zwaardere gronden kunnen worden gevormd.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de flanken 30 op enige afstand boven de benedenranden ervan een kniklijn vertonen, van waar af de flanken, in horizontale doorsneden gezien, onder een zeer geringe hoek met de voortbewegingsrichting in de benedenranden uitlopen.

Op deze wijze zijn aan de benedenranden van de flanken stroken ontstaan, die een geringe vrijloophoek hebben ten opzichte van de zich 35 vormende grondrugflanken. Gebleken is dat deze stroken een verdichtende en egaliserende werking op de door de rest van de flanken van het aanaardorgaan opgeworpen ruwe grondruglichamen uitoefenen. Gebleken is daarbij.:, vóórts, dat . de voorste ribbe van het aanaardorgaan niet meer, zoals bij de bekende inrichting, een in de voortbewegingsrichting voorover 40 hellende stand behoeft in te nemen, doch in een vertikale of zelfs ,

: 8204517 T

>.·. .. ... .f. - . : ; : -p : Λ* . Ai. : . . . .

- 2 - enigszins achterover hellende stand kan worden geplaatst, zonder dat dit aan de vastheid van de gevormde ruggen afbreuk doet.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

5 Fig. 1 is een vertikale doorsnede volgens de voortbewegings- richting van de grondbewerkingsinrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van een aanaardinrichting volgens de uitvinding met meerdere aanaardorganen, en

Fig. 3 is een horizontale dwarsdoorsnede door een aanaardorgaan 10 volgens de lijn III-III in fig. 1.

De in fig. 1 weergegeven grondbewerkingsinrichting heeft een gestel met een achterste gestelbalk 1, een huis 2 met de daarin om een horizontale as 3 draaibare grondfrees 4 en een ophanginrichting 5 ter bevestiging aan een trekker. Met 6 is een met de aftakas van de niet weergegeven trekker 15 te verbinden aandrijfas aangegeven, waarmede de grondfrees 3 via een overbrenging 7 in de pijlrichting A kan worden aangedreven. De grondbewe-gingsrichting is met pijl P aangegeven.

Tot zover is de inrichting van een in principe bekende uitvoering.

20 De aanaardinrichting, 8. waarin de uitvinding is belichaamd, bestaat uit een aantal naast elkaar opgestelde aanaardorganen 8a, 8b en 8c (zie fig. 2). Elk aanaardorgaan 8a-8c is in horizontale doorsnede driehoekig gevormd en heeft twee vanaf een voorste, ongeveer vertikaal staande ribbe 9 naar opzij en naar achteren gerichte, onderling een hoek van 25 bijvoorbeeld 60 a 70° insluitende flanken 10.

Zoals fig. 1 laat zien, reiken de ribben 9 van de aanaardinrichting 8 tot op de werkdiepte van de grondfrees 4. De aanaanrdorganen 8a-8c zijn op een met de hartafstand tussen de te vormen ruggen 23 overeenkomende afetandbevestigd aan een tweetal verbindingsbalken 12, waaraan 30 montageplaten 13 (waarvan er één in fig. 1 is te zien) zijn bevestigd.

Met behulp van de montageplaten 13 is de aanaardinrichting 8 aan de achterste gestelbalk 8 opgehangen en wel via een parallelogramconstructie 14 met verstelinrichting 15.

De benedenranden 16 van de flanken 10 lopen vanaf een punt nabij 35 het benedeneinde van de ribbe 9 schuin naar achteren op tot een punt, waar zich de achterste draagbalk 12 bevidt.

Op enige afstand evenwijdig aan de benedenrand 16 vertoont elke flank 10 een kniklijn 17, van waar af de betreffende flank zich onder een zeer geringe hoek met de voortbewegingsrichting B, bijvoorbeeld in de orde 40 van slechts enkele graden, in de richting van de benedenrand 16 voortzet.

8204577 "L , J - 3 -

Op deze wijze zijn langs de benedenranden van elk aanaardorgaan 8a-8c stroken 18 ontstaan, die praktisch in de vlakken van de te vormen grondrughellingen zijn gelegen.

Zoels in fig. 1 en 2 is te zien, worden de ruimten tussen de 5 naast elkaar gelegen aanaardofganen 8a-8c aan de bovenzijde, ter hoogte van de verbindingsbalken 12, naar boven toe afgedekt met vaste dekplaten 19 resp. met om een as 20 schafhierbare kleppen 21.

De werking van de hierboven beschreven inrichting is als volgt.

10 Bij voortbeweging van de inrichting volgens pijl B wordt vóór elk aanaardorgaan 8a-8c door de betreffende tandenreeks van de grondfrees 4 grond' vanuit de nog viste bodem 22 losgemaakt en achterwaarts opgeworpen tegen het betreffende aanaardorgaan. De aldus opgeworpen losse grondmassa wordt naar boven toe opgesloten door de kleppen 21 en wordt 15 vervolgens door het aanaardorgaan 8a-8c gespleten, waarbij de flanken ....... .!" . ' ' "f' 10 van het aanaardorgaan deze grond naar weerszijden tot ruggen opschuiven. Tij dens de laatste fase van de grondverschuivende werking van de flanken 10 nu, treden de hierboven genoemde stroken 18 in werking.

Tijdens deze laatste fase vindt een verdichting en egalisatie van de 20 daarvoor reeds ruw gevormde grondruggen plaats.

82045 77

Claims (3)

1. Grondbewerkinginrichting met een om een horizontale as dwars op de voortbewegingsrichting draaibare grondfrees en tenminste een daarachter opgesteld, in horizontale doorsnede driehoekig aanaardorgaan, dat een stel vanaf een in een vertikaal vlak door de voortbewegingsrichting 5 gelegen ribbe schuin naar opzij en naar achteren wijzende geleidings- flanken heeft, waarvan de benedenranden vanaf het benedeneinde van de tot op de werkdiepte van de grondfrees reikende ribbe schuin naar achteren oplopen, met het kenmerk, dat de flanken op enige afstand boven de benedenranden ervan een kniklijn vertonen,van waar af de flanken, in horizontale 10 doorsneden gezien, onder een zeer geringe hoek met de voortbewegingsrichting in de benedenranden uitlopen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kniklijn evenwijdig loopt aan de benedenrand.

3. Inrichting volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de 15 flanken vanaf de ribbe eerst een hoek van 60 S. 70°insluiten, terwijl het flankgedeelte vanaf de kniklijn een hoek van slechts enkele graden met -de voortbewegingsrichting maakt. 20 8204577