NL8204359A - TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES. - Google Patents

TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES. Download PDF

Info

Publication number
NL8204359A
NL8204359A NL8204359A NL8204359A NL8204359A NL 8204359 A NL8204359 A NL 8204359A NL 8204359 A NL8204359 A NL 8204359A NL 8204359 A NL8204359 A NL 8204359A NL 8204359 A NL8204359 A NL 8204359A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tractor
wheel
wheels
tractor according
drivable
Prior art date
Application number
NL8204359A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8204359A priority Critical patent/NL8204359A/en
Priority to DE19833340555 priority patent/DE3340555A1/en
Priority to FR8317883A priority patent/FR2536033A1/en
Publication of NL8204359A publication Critical patent/NL8204359A/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/06Tractors adapted for multi-purpose use
    • B62D49/0621Tractors adapted for multi-purpose use comprising traction increasing arrangements, e.g. all-wheel traction devices, multiple-axle traction arrangements, auxiliary traction increasing devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/002Tractors characterised by being of the low ground pressure type
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D49/00Tractors
    • B62D49/06Tractors adapted for multi-purpose use
    • B62D49/0678Tractors of variable track width or wheel base

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

- '·<.·* ’· .- : ..«w.· --- - ..V'· --- · : 4 ' 7'r': ' "; * * C. van der Lely H.V., Weverskade 10, Maasland.- '· <. · *' · .-: .. «w. · --- - ..V '· --- ·: 4' 7'r ':'"; * * C. van der Lely HV , Weverskade 10, Maasland.

H Trekker, in het bijzonder voor landbouwdoeleinden”H Tractor, in particular for agricultural purposes ”

De uitvinding heeft betrekking op een trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een aandrijfmotor en een aantal wielen.The invention relates to a tractor or the like vehicle, in particular a tractor for agricultural purposes, with a drive motor and a number of wheels.

Bij trekkers van deze soort is de mogelijkheid tot 5 een snel uitvoerbare wielverstelling in dwarsrichting teneinde de trekker geschikt te maken voor verschillende landbouwdoeleinden, zoals bijv, het bedrijven van rijencultuur reap, ploegen, niet aanwezig doordat bekende wielverstellingen gecompliceerd en zeer tijdrovend zijn.In tractors of this type, the ability to provide a quick-action transverse wheel adjustment to make the tractor suitable for various agricultural purposes, such as, for example, row cultivation reap, plowing, is not present because known wheel adjustments are complicated and very time consuming.

10 Volgens de uitvinding zijn ten minste één wiel en een dit wiel aandrijyende tandwielbak tezamen met aandri jfmid-delen in een ongeveer dwars op de rijrichting van de trekker gelegen richting in ten minste twee standen verstelbaar.According to the invention, at least one wheel and a gearbox driving this wheel, together with drive means, are adjustable in at least two positions in a direction approximately transverse to the direction of travel of the tractor.

Op deze wijze kan worden bereikt dat het verstelbare 15 aangedreven wiel door middel van eenvoudige handelingen en in zeer korte tijd op een andere afstand van het verticale langssymmétrievlak van de trekker kan worden versteld.In this way it can be achieved that the adjustable driven wheel can be adjusted by means of simple operations and in a very short time at a different distance from the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren: 20 Fig· 1 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvindingThe invention will be further elucidated with reference to the following figures: Fig. 1 is a side view of a tractor according to the invention

Fig· 2 is een bovenaanzicht van de trekker volgens fig. 1Fig. 2 is a top view of the tractor of Fig. 1

Fig. 3 is «en bovenaanzicht op vergrote schaal van het 25 achterste gedeelte van de trekker volgens fig. 2Fig. 3 is an enlarged plan view of the rear portion of the tractor of FIG. 2

4 is een zijaanzicht volgens de lijnen IV - IV4 is a side view along lines IV-IV

in fig. 3in fig. 3

Fig. 5 is een aanzicht volgens de lijnen V - V in fig. 3 Fig. 6 is een aanzicht volgens de pijl VI in in fig. 5 30 Fig. 7 is een zijaanzicht van een trekker volgens de uitvinding die aan de voor- en achterzijde voorzien is van een aandrijf orgaan resp. een werktuigFig. 5 is a view taken on lines V-V in FIG. 3; 6 is a view according to the arrow VI in FIG. 5; FIG. 7 is a side view of a tractor according to the invention, which is provided with a driving member at the front and rear, respectively. a tool

Fig. 8 is een bovenaanzicht van het samenstel volgens fig. 7 35 Fig. 9 is een zijaanzicht van een alternatieve vorm van de trekker volgens de voorgaande figuren 8204359 * 2Fig. 8 is a top view of the assembly of FIG. 7. FIG. 9 is a side view of an alternative form of the tractor according to the previous figures 8204359 * 2

Fig. 10 is een bovenaanzicht van de trekker volgens fig. 9 waarbij aan de voorste hef inrichting een maaimachine is bevestigdFig. 10 is a plan view of the tractor of FIG. 9 with a mower attached to the front lift

Fig. 11 is een aanzicht volgens de pijl XI in fig. 9 5 Fig. 12 is een doorsnede volgens de lijnen XII - XIIFig. 11 is a view according to the arrow XI in FIG. 9. FIG. 12 is a section on lines XII - XII

in fig. 11.in fig. 11.

De trekker volgens de figuren 1-6 bezit een gestel 1 dat een holle buisvormige drager 2 omvat die ongeveer horizontaal is opgesteld, in de rijrichting A is gericht en 10 tevens in het verticale langssymmetrievlak van de trekker is gelegen. Aan de buisvormige drager 2 zijn balkvormige steunen 3 en 4 star bevestigd, die dwars op de rijrichting A zijn gericht en symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak van de trekker. De voorste 15 balkvormige steun 3 is op korte afstand achter de voorzijde van de drager 2 bevestigd, terwijl de achterste steun 4 op een afstand achter de drager 3 is gelegen die ongeveer overeenkomt met 70# van de lengte van de drager 2. De aan één zijde van het verticale langssymmetrievlak van de trekker 20 gelegen delen van de steunen 3 en 4 dragen een aandrijfmotor 5 met een vermogen van ongeveer 60 - 100 kW en waarvan de aandrijfas in de rijrichting A is gelegen, welke aandrijfas zowel aan de voor- als aan de achterzijde van de motor uitsteekt.The tractor according to Figures 1-6 has a frame 1 which comprises a hollow tubular carrier 2 which is disposed approximately horizontally, is oriented in the direction of travel A and is also located in the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. Beam-shaped supports 3 and 4 are rigidly fixed to the tubular carrier 2, which are oriented transversely to the direction of travel A and are arranged symmetrically with respect to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. The front beam-shaped support 3 is mounted a short distance behind the front of the carrier 2, while the rear support 4 is located at a distance behind the carrier 3 which corresponds approximately to 70 # of the length of the carrier 2. The one parts of the supports 3 and 4 located on the side of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor 20 carry a drive motor 5 with a power of approximately 60 - 100 kW and of which the drive shaft is located in the direction of travel A, which drive shaft is located on both the front and rear of the engine.

25 Nabij de beide uiteinden van elk van de steunen 3 en 4 is een verticale dragende gestelplaat 6 star bevestigd. De voorste en achterste verticale begrenzingslijn van elk der beide gestelplaten 6 zijn bevestigd aan balken 7 resp. 8 die ongeveer verticaal zijn gericht. De voorste balk 7» die 30 star aan de steun 3 is bevestigd, zet zich in opwaartse richting voort in de vorm van een rolbeugel die een cabine 9 omsluit. De achterste balk 8 waarvan de onderzijde gezien in zijaanzicht ongeveer samenvalt met het achterste uiteinde van de drager 2 is aan zijn bovenzijde, die juist onder de 35 onderzijde van de cabine 9 is gelegen, star beveptigd aan een horizontale, in de rijrichting A gelegen balk 10 die op meer voorwaartse plaats star bevestigd is aan de binnenzijde van 8204359 3 « de balk 7 en zich vervolgens verder in voorwaartse richting uitstrekt-tot op afstand voor de voorzijde van de drager 2.A vertical supporting frame plate 6 is rigidly secured near both ends of each of the supports 3 and 4. The front and rear vertical boundary lines of each of the two frame plates 6 are attached to beams 7 and 6, respectively. 8 which are oriented approximately vertically. The front beam 7, which is rigidly attached to the support 3, continues in an upward direction in the form of a roll bar enclosing a cabin 9. The rear beam 8, the underside of which, viewed in side view, roughly coincides with the rear end of the carrier 2, is on its top, which is located just below the underside of the cabin 9, rigidly secured to a horizontal beam located in the direction of travel A 10 which is more rigidly attached to the inside of the beam 7 in a forward position and then extends further in the forward direction-to a distance from the front of the carrier 2.

Op een plaats die v<5ór de bevestiging van de steun 3 aan de drager 2 is gelegen, is aan deze drager 2 een schuin voorwaarts, 5 opwaarts en buitenwaarts gerichte steun 11 star bevestigd, waarvan de bovenzijde tegen de onderzijde van het huis van een versnellingsbak en differentieel 12 star is bevestigd. De constructieve uitvoering van de gesteldelen 3, 4, 6, 7, 8, 10 en 11 is symmetrisch ten opzichte van het verticale langs-10 symmetrievlak van de trekker. De aan weerszijden van het symmetrievlak gelegen verticale balken 7 zijn aan hun bovenzijden onferling star verbonden door middel van een horizontale dwars op de rijrichting A gelegen verbindingsbalk die juistboven de bovenzijde van het dak van de cabine 9 is 15 gelegen. De cabine 9 is door middel van verende steunen 13 op de bovenzijden van de beide balken 10 bevestigd.In a place which is located before the mounting of the support 3 on the support 2, a support 11, which is inclined forwards, 5 upwards and outwards, is rigidly fixed to this support 2, the top of which is against the underside of the housing of a gearbox and differential 12 star is attached. The structural design of the frame parts 3, 4, 6, 7, 8, 10 and 11 is symmetrical with respect to the vertical longitudinal-10 plane of symmetry of the tractor. The vertical beams 7 located on either side of the plane of symmetry are rigidly connected to their top sides by means of a horizontal connecting beam located transversely to the direction of travel A, which is located just above the top of the roof of the cabin 9. The cabin 9 is mounted on the top sides of the two beams 10 by means of resilient supports 13.

De achterste uiteinden van de beide balken 10 zijn door middel van een dwarsbalk 14 star met elkaar verbonden.The rear ends of the two beams 10 are rigidly connected to each other by means of a cross beam 14.

Vanuit de óabine 9r waarin zich de stuurinrichting 15 2Q van de trekker bevindt, kunnen alle nog nader te bespreken verstelbare en regelbare delen van de trekker worden bediend.All adjustable and controllable parts of the tractor, which are yet to be discussed, can be operated from the cabin 9r, in which the tractor's steering mechanism 2Q is located.

De stuurinrichting 15, een bestuurderszitplaats 16 benevens alle beditnings- en regel organen zijn op op zichzelf bekende wijze bevestigd op een console die in de cabine 9 is opge-25 steld. Deze console is om een verticale zwenkas verzwenkbaar en in meerdere standen vastzetbaar ten opzichte van het overige deel van de' trekker. Een van de vastzetbare standen betreft de in fig. 1 getekende stand waarbij de bestuurder uitzicht heeft in de rijrichting A; in een andere stand van de console 30 is deze ten opzichte van de hiervoor genoemde stand over 180° verzwenkt en heeft de bestuurder uitzicht in een richting die tegengesteld is aan de rijrichting A in verband met werkzaamheden waarbij aan de trekker te koppelen machines met voordeel te bedrijven zijn indien de trekker in een richting 35 tegengesteld aan de richting A wordt voortbewogen. Een groot deel van de cabine is recht boven de aandrijfmotor 5 gelegen.The steering device 15, a driver's seat 16, in addition to all the controls and controls, are mounted in a known manner on a console arranged in the cabin 9. This console is pivotable about a vertical pivot axis and can be locked in several positions relative to the rest of the tractor. One of the lockable positions concerns the position shown in fig. 1, where the driver has a view in the direction of travel A; in another position of the console 30 it is pivoted by 180 ° relative to the aforementioned position and the driver has a view in a direction opposite to the direction of travel A in connection with work involving machines to be coupled to the tractor. operation is when the tractor is moved in a direction 35 opposite to the direction A. A large part of the cabin is located directly above the drive motor 5.

• Zoals uit fig. 2 (waarin de cabine 9 duidelijkheidshalve is weggelaten) blijkt, is het aan de voorzijde van de 8204359 » ► 4 aandrijfmotor 5 uittredende einde van de motoras gekoppeld met een in een tandwielbak 17 gelegen tandwielstelsel door middel waarvan een ingaande as van de versnellingsbak en differentieel 12 aandrijfbaar is. Gezien in fig. 2 is in bet 5 verlengde van de tandwielbak 17 een tandwielbak 18 aangebracht, die in hoofdzaak aan die zijde van het symmetrievlak van de trekker is gelegen die van de zijde is afgekeerd waarin de tandwielbak 17 is gelegen. Het tandwielstelsel in de tandwielbak 18 is aandrijfbaar vanuit een overbrengingsmechanisme 10 19 dat in een huis ondergebracht is dat, gerekend ten op zichte van de rijrichting A, vóór de tandwielbak 18 is gelegen en tegen een zijkant van het huis van de versnellingsbak en differentieel 12 aanligt. Het overbrengingsmechanisme 19 wordt vanuit de versnellingsbak 12 aangedreven door 15 middel van een uitgaande as van de versnellingsbak 12 die een toerental bezit (vanuit de cabine 9 instelbaar door bediening van de versnellingsbak 12) dat evenredig is met de omwente-lingssnelheid van aangedreven wielen van de trekker. De tandwielbak 18 bezit aan zijn achterzijde een tweetal uitgaande 20 assen 20 en 21 die beide aandrijfbaar zijn met een omwente-lingssnelheid die evenredig is met de rijsnelheid van de trekker.As shown in Fig. 2 (in which the cabin 9 has been omitted for clarity), the end of the motor shaft exiting the front of the 8204359 »► 4 drive motor 5 is coupled to a gear system located in a gearbox 17 by means of which an input shaft of the gearbox and differential 12 is drivable. As seen in Fig. 2, a gearbox 18 is arranged in extension of the gearbox 17, which is located substantially on that side of the plane of symmetry of the tractor which faces away from the side in which the gearbox 17 is located. The gear system in the gearbox 18 is drivable from a transmission mechanism 19 housed in a housing which, in relation to the direction of travel A, is located in front of the gearbox 18 and abuts a side of the gearbox housing and differential 12 . The transmission mechanism 19 is driven from the gearbox 12 by an output shaft from the gearbox 12 which has a speed (adjustable from the cabin 9 by operating the gearbox 12) which is proportional to the rotation speed of the driven wheels of the tractor. The gearbox 18 has at its rear two output shafts 20 and 21, both of which are drivable at a speed of revolution proportional to the driving speed of the tractor.

Het achterste uitgaande einde van de aandrijfas van de motor 5 vormt een ingaande as van een tandwielbak 22. De 25 tandwielbak 22 is vanaf zijn ingaande as nabij de motor 5 in de richting van het verticale langssymmetrievlak van de trekker gericht en. bezit een uitgaande aftakas 23 die aandrijfbaar is met een toerental dat evenredig is met dat van de aan-drijfmotor 5.The rear output end of the drive shaft of the motor 5 forms an input shaft of a gear box 22. The gear box 22 is oriented from its input shaft near the motor 5 in the direction of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. has an output PTO 23 which is drivable at a speed proportional to that of the driving motor 5.

30 Zoals in fig. 1 zichtbaar is strekt de tandwielbak 18 zich in verticale richting tot op afstand onder de onderzijde van de versnellingsbak 12 en het overbrengingsmechanisme 19 uit en de uitgaande assen 20 en 21, die met een omwentelings-snelheid aandrijfbaar zijn die evenredig is met de rijsnel-35 heid van de trekker, zijn ter hoogte van een vlak gelegen dat onder de onderzijde van de versnellingsbak 12 en het mechanisme 19 is gelegen. De uitgaande as 20 steekt buiten de voorzijde van de tandwielbak 18 uit en is verlengd in de vorm van een aandrijfas waarvan de voorzijde 24 (fig· 1) 8204359 : --‘,Γ·*·- ;:'r^ 7 - ·ψ· ;:- -- - ' « i 5 (fig. 1) een aftakas vormt voor aan de voorzijde van de trekleer te bevestigen werktuigen. De aftakas 24 wordt derhalve aangedreven met een omwentelingssnelheid die evenredig is met de rijsnelheid van de trekker. De aftakas 24 is derhalve 5 relatief laag en aan een zijde van het verticale langs symmetrie-vlak van de trekker opgesteld.As seen in Fig. 1, the gearbox 18 extends vertically to a distance below the bottom of the gearbox 12 and the transmission mechanism 19 and the output shafts 20 and 21 which are drivable at a speed of revolution proportional with the driving speed of the tractor, are located at a level located below the underside of the gearbox 12 and the mechanism 19. The output shaft 20 protrudes from the front of the gearbox 18 and is extended in the form of a drive shaft the front of which 24 (fig. 1) 8204359: - ', * · * · -;:' r ^ 7 - · - ·;: - - - '«i 5 (fig. 1) forms a PTO shaft for implements to be attached to the front of the pull leather. The power take-off shaft 24 is therefore driven at a revolution speed which is proportional to the driving speed of the tractor. The PTO shaft 24 is therefore relatively low and arranged on one side of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor.

De evenredig met de motorsnelheid aangedreven aftakas 23 aan de achterzijde van van de tandwielbak 22 is in voorwaartse richting verlengd tot aan de voorzijde van de ver-10 snellingsbak en differentieel 12 en vormt aldaar een met motorsnelheid aangedreven, in het symmetrievlak gelegen voorste aftakas 25 (fig# 1).Proportional to engine speed driven PTO 23 at the rear of gear box 22 is extended forward to the front of gearbox and differential 12 to form a engine speed driven front PTO 25 located in the plane of symmetry ( fig # 1).

De trekker omvat derhalve een evenredig met de motorsnelheid aandrijfbare achterste aftakas 23 en twee met een 15 evenredig met de rijsnelheid aandrijfbare achterste aftak-assen 20 «n 21, alsmede een evenredig met het motortoerental aandrijf hire voorste aftakas 25 en een evenredig met de rijsnelheid aandrijfbare voorste aftakas 24.The tractor therefore comprises a rear PTO proportional to the engine speed drivable 23 and two with a rear PTO shafts 20 and 21 proportional to the driving speed, as well as a front PTO 25 proportional to the engine speed drive hire and a proportional to the driving speed front PTO 24.

Nabij de voorzijde van het huis van de versnellingsbak 20 en differentieel 12 zijn aan weerszijden tegen de zijkant van dit huis pijpvormige wieldragers 26 star bevestigd die symmetrisch en tevens loodrecht zijn opgesteld ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak van de trekker. Elk der wieldragers 26 omsluit óen ongeveer loodrecht op het symmetrie-25 vlak gerichte vanuit het differentieel aandri jfbare aandrijfas die een ingaande as vormt voor een haakse tandwieloverbrenging waarvan het huis met het verwijzingsci jfer 27 is aangeduid.Near the front of the housing of the gearbox 20 and differential 12, tubular wheel carriers 26 are rigidly fixed to the side of this housing on both sides, which are arranged symmetrically and also perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. Each of the wheel carriers 26 encloses approximately perpendicularly to the plane of symmetry directed from the differential drive shaft which forms an input shaft for an angular gear transmission, the housing of which is indicated by reference numeral 27.

Elk huis 27 steunt aan zijn achterzijde tegen de voorzijde van de nabijgelegen balk 10 af. Een uitgaande as van de 30 tandwieloverbrenging 27 is neerwaarts gericht en is verlengd binnen een coaxiaal om deze uitgaande as gelegen wiel steun of fuseeas 28 die vanaf de tandwieloverbrenging 27 schuin neerwaarts en ^voorwaarts is-gericht. De wielsteun of fuseeas 28 is star bevestigd aan een wieldrager 29 (fig. 2) die ongeveer 35 cilindervormig is uitgevoerd en waarvan de hartlijn loodrecht op het verticale langssymmetrievlak van de trekker kan zijn gericht. De uitgaande as van de tandwieloverbrenging 27 eindigt binnen een nabijgelegen wieldrager en drijft via een 8204359 6 ' * 0 in de wieldrager opgestelde tandwieloverbrenging een coaxiaal om de hiervoor genoemde hartlijn gelegen aandrijfbare wielas aan die aan beide zijden van de wieldrager 29 uitsteekt en die een aandrijfas vormt voor nabij de beide uiteinden van de 5 wieldrager 29 opgestelde om de hiervoor genoemde hartlijn draaibare en aandrijf bare voorwielen 30 en 31· Elk der voorwielen 30 en 31 zijn symmetrisch opgesteld ten opzichte van een door de hartlijn van de bijbehorende fuseeas 28 gaand vlak. De hier beschreven constructie is op symmetrische 10 wijze aan weerszijden van het verticale langssymmetrievlak van de trekker aangebracht. Tenminste het aan elke zijde van het langssymmetrievlak gelegen binnenste voorwiel 30 is losneembaar aan de bijbehorende wieldrager 29 bevestigd. Elke fuseeas 28 is om zijn hartlijn verzwenkbaar gelegerd ten 15 opzichte van de er boven gelegen tandwieloverbrenging 27 en is daartoe voorzien van een hefboom 32 die vanaf de fuseeas 28 in voorwaartse en binnenwaartse richting uitsteekt. Aan het vrije uiteinde van elke hefboom 32 is een stuurstang 33 verzwenkbaar bevestigd, die vanaf de hefboom 32 schuin 20 binnenwaarts en achterwaarts is gericht en met zijn nabij het symmetrievlak gelegen uiteinde verzwenkbaar is bevestigd aan een vanuit de cabine 9 door middel van een hydraulische cilinder 34 bedienbare stuurplaat 35. De stuurplaat 35 bezit in hoofdzaak (fig. 2) de vorm van een gelijkzijdige driehoek 25 waarbij de binnenste uiteinden van de beide stuurstangen 33 nabij de twee achterste hoekpunten van de stuurplaat 33 zijn bevestigd. Nabij de top van de driehoekige stuurplaat 35 die vóór de bevestigingen van de stuurstangen 33 is gelegen, is een ongeveer verticale zwenkas 36 aangebracht die gelegerd 30 is ten opzichte van de onderzijde van het huis van de versnellingsbak 12 ten opzichte waarvan de stuurplaat 35 verzwenkbaar is. De stuurstangen 33 zijn zodanig gevormd dat zij een vlak door de hartlijnen van de fuseeassen 28 passeren, waarbij de bevestigingen van de stangen aan de stuurplaat 35 35 achter dit vlak zijn gelegen, terwijl de zwenkas 36 vóór het genoemde vlak ligt. De wieldragers 26, 27 van de bestuurbare en aandrijfbare voorwielen 30, 31 zijn ten opzichte van het gestel derhalve star bevestigd.Each house 27 rests at its rear against the front of the nearby beam 10. An output shaft of the gear transmission 27 is directed downward and is extended within a wheel support or axle shaft 28 coaxial about this output shaft, which is inclined downwards and forwardly from the gear transmission 27. The wheel support or axle shaft 28 is rigidly attached to a wheel carrier 29 (fig. 2) which is approximately cylindrical in shape and whose axis can be perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. The output shaft of the gear transmission 27 terminates within a nearby wheel carrier and drives a drivable wheel axle coaxial to the aforementioned centerline protruding on both sides of the wheel carrier 29 via a gear wheel disposed in the wheel carrier 8204359 6 '* 0. for front wheels 30 and 31, rotatable and drivable about the aforementioned center line, arranged near the two ends of the wheel carrier 29. Each of the front wheels 30 and 31 are arranged symmetrically with respect to a plane passing through the center line of the associated axle shaft 28. The construction described here is symmetrically arranged on either side of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. At least the inner front wheel 30 located on each side of the longitudinal symmetry plane is releasably attached to the associated wheel carrier 29. Each axle shaft 28 is pivotally mounted about its axis with respect to the gearing 27 above it, and for this purpose it is provided with a lever 32 protruding from the axle shaft 28 in the forward and inward direction. At the free end of each lever 32, a steering rod 33 is pivotally mounted, which is angled inwardly and backwardly from the lever 32 and is pivotally attached to an end from the cabin 9 by means of a hydraulic cylinder with its end located close to the plane of symmetry. 34 controllable control plate 35. The control plate 35 is substantially (fig. 2) in the form of an equilateral triangle 25, the inner ends of which are attached to the two rear corner points of the control plate 33. Near the apex of the triangular steering plate 35 located in front of the fixings of the steering rods 33, an approximately vertical pivot shaft 36 is mounted which is alloyed 30 with respect to the underside of the gearbox housing 12 with respect to which the steering plate 35 is pivotable . The steering rods 33 are formed to pass a plane through the center lines of the pivot axles 28, the attachments of the rods to the steering plate 35 being behind this plane, while the pivot shaft 36 is in front of said plane. The wheel carriers 26, 27 of the steerable and drivable front wheels 30, 31 are therefore rigidly fixed with respect to the frame.

8204359 % ···.··'. 1 ‘j · ./ - - -8204359% ···. ·· '. 1 "y · ./ - - -

♦ I♦ I

% 7% 7

Tegen de voorzijde van de versnellingsbak 12 is een U-vormige steun 37 bevestigd waarvan de benen in voorwaartse richting uitsteken en tevens symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van het symmetrievlak van de trekker. Nabij de 5 voor- en bovenzijden van de benen van de steun 37 is een zwenkas 38 gelegerd waarom een in hoofdzaak voor en onder deze zwenkas gelegen draagraam 39 verzwenkbaar is. Hiertoe is tussen de ter hoogte van de onderzijde van de versnellingsbak 12 gelegen ondereinde van het draagraam 39 en de voorzijde 10 van de bak 12 een hydraulische cilinder 40 aangebracht die ongeveer horizontaal is gericht en aan beide uiteinden verzwenkbaar is bevestigd· Door bediening van de cilinder 40 wordt het draagraam 39 om de zwenkas 38 ver zwenkt. Het draagraam 39 omvat een tweetal op afstand van elkaar en evenwijdig 15 aan het symmetrievlak geplaatste platen 41 waarvan de voorste randen neerwaarts zijn gericht.A U-shaped support 37 is fastened to the front of the gearbox 12, the legs of which protrude in the forward direction and are also arranged symmetrically with respect to the plane of symmetry of the tractor. A pivot shaft 38 is mounted near the front and top sides of the legs of the support 37, which is why a supporting frame 39 situated substantially in front of and below this pivot shaft is pivotable. For this purpose, a hydraulic cylinder 40 which is oriented approximately horizontally and pivotally mounted at both ends is arranged between the lower end of the supporting frame 39 at the level of the bottom of the gearbox 12 and the front side of the container 12. 40, the supporting frame 39 is pivoted about the pivot axis 38. The supporting frame 39 comprises two plates 41 spaced apart from each other and parallel to the plane of symmetry, the front edges of which are directed downwards.

Tegen elk van deze voorste randen is een holle vierkante kokervormige balk 42 gelast. De beide onderling evenwijdige balken 42 zijn door middel van loodrecht op het symmetrievlak 20 gelegen steunen 43 star met elkaar verbonden. In elk der beide kokerbalken 42 is een eveneens vierkante balk 44 telescopisch verschuifbaar aangebracht. Beide balken 44 steken boven de bovenzijde van de bijbehorende balk 42 uit en zijn aldaar verbonden door een dwarsbalk 45 voorzien van een 25 achterwaarts gericht oor 46. De onderste uiteinden van beide verschuifbare balken 44 zijn voorzien van een haakvormig aankoppelpunt 47 die naar boven open is en dient voor het aankoppelen van een machine aan de voorzijde van de trekker.A hollow square tubular beam 42 is welded to each of these leading edges. The two mutually parallel beams 42 are rigidly connected to each other by means of supports 43 located perpendicular to the plane of symmetry. In each of the two box beams 42 a likewise square beam 44 is arranged telescopically displaceable. Both beams 44 protrude above the top of the associated beam 42 and are connected there by a cross beam 45 provided with a rearwardly directed ear 46. The lower ends of both sliding beams 44 are provided with a hook-shaped coupling point 47 which is open upwards and is used to couple a machine to the front of the tractor.

De beide verschuifbare balken 44 zijn onderling verbonden 30 door middel van een dwarsbalk 48 die eveneens is voorzien van een koppelpunt 49 die in het symmetrievlak van de trekker is opgesteld. Tussen het vrije uiteinde van het oor 46 en een punt nabij de onderzijde van de beide platen 41 is een ongeveer evenwijdig aan de balken 42 gerichte hydraulische cilinder 35 50 aangebracht. De cilinder 50 is evenals de cilinder 40 vanuit de cabine 9 bedienbaar. Door bediening van de hydraulische cilinder 50 wordt de dwarsbalk 45 en daarmee tevens de beide hefinrichtingsbalken 44 opwaarts resp. neer- 8204359 » 8 waarts verschoven binnen de kokerbalken 42, zodat door middel van de hydraulische cilinder 50 de hoogte van de aankoppel-punten 47 en 49 ten opzichte van een te koppelen machine kan worden ingesteld· Door bediening van de hydraulische cilinder 5 40 kan de helling van de balken 44 ten opzichte van een horizontaal vlak en ten opzichte van een aan te koppelen werktuig worden ingesteld. De hiervoor beschreven delen 37 - 50 vormen derhalve een voorste driepuntshefinrichting 51 van de trekker.The two sliding beams 44 are mutually connected by means of a cross beam 48, which is also provided with a coupling point 49 which is arranged in the plane of symmetry of the tractor. Between the free end of the ear 46 and a point near the underside of the two plates 41, a hydraulic cylinder 35 approximately oriented parallel to the beams 42 is arranged. The cylinder 50, like the cylinder 40, can be operated from the cabin 9. By operating the hydraulic cylinder 50, the cross beam 45 and thereby also the two lifting device beams 44 are raised or raised respectively. down 8204359 »8 shifted upwards within the box beams 42, so that the height of the coupling points 47 and 49 relative to a machine to be coupled can be adjusted by means of the hydraulic cylinder 50 · By operating the hydraulic cylinder 5 40 the inclination of the beams 44 with respect to a horizontal plane and with respect to an implement to be coupled. The previously described parts 37-50 therefore form a front three-point lifting device 51 of the tractor.

10 In de buisvormige drager 2 van het gestel van de drager is een as 52 verzwenkbaar gelegerd. De as 52 steekt in achterwaartse richting buiten de achterzijde van de drager 2 uit. Tegen de achterzijde van de as 52 is een dwarsbalk 53 star bevestigd. De dwarsbalk 53 strekt zich, gezien 15 in bovenaanzicht, loodrecht op het verticale langssymmetrie-vlak van de trekker uit en is ten opzichte van de drager 2 en door middel van de as 52 ten opzichte van het gestel 1 van de trekker vrij verzwenkbaar. De dwarsbalk 53 is symmetrisch ten opzichte van het langssyrametrievlak opgesteld 20 indien de trekker op een horizontaal vlak staat. De beide uiteinden van de dwarsbalk 53 zijn, gezien in de rijrichting A, buiten de buitenvlakken van de buitenste voorwielen 31 gelegen.A shaft 52 is pivotally mounted in the tubular support 2 of the frame of the support. The shaft 52 protrudes rearwardly from the rear of the carrier 2. A cross beam 53 is rigidly mounted against the rear of the shaft 52. The transverse beam 53, viewed in plan view, extends perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor and is freely pivotable relative to the carrier 2 and by means of the shaft 52 relative to the frame 1 of the tractor. The cross beam 53 is arranged symmetrically with respect to the longitudinal plane of symmetry when the tractor is on a horizontal plane. The two ends of the cross beam 53, viewed in the direction of travel A, are located outside the outer surfaces of the outer front wheels 31.

Zoals uit de figuren 1 - 4 blijkt zijn op symmetrische 25 wijze ten opzichte van het langssymmetrievlak op de bovenzijde van de dwarsbalk 53 ongeveer verticale steunen 54 aangebracht die aan hun bovenzijden onderling zijn gekoppeld door middel van een evenwijdig aan de dwarsbalk 53 opgestelde dwarsas 55, die op tussen de steunen 54 gelegen platen worden 30 ondersteund door dragers 56 die eveneens op de bovenzijde van de dwarsbalk 53 zijn bevestigd. De steunen 56 steken aan hun voorzijden tot v<5<5r de dwarsbalk 53 uit en zijn door middel van schetsplaten 57 star bevestigd aan het achter het achterste uiteinde van de drager 2 uitstekende deel van 35 de as 52. Aan elk der buiten de steunen 54 uitstekende einden van de dwarsas 55 is op starre wijze een bovenste hef-inrichtingarm 58 bevestigd, die vanaf de as 55 ongeveer evenwijdig aan het langssymmetrievlak van de trekker in achterwaartse richting uitsteekt. Door middel van een zwenkas 8204359 9 ï 59 is aan het achterste uiteinde van elke hefinrichtingsarm 58 een hefarm 60 op verzwenkhare wijze bevestigd. Elke hefarm 60 strekt zich vanaf de zwenkas 59 schuin neerwaarts uit. De lengte van elke hefarm 60 is instelbaar. Het onderste 5 uiteinde van elke hefarm 60 is door middel van een zwenkas 61 op verzwenkhare wijze bevestigd aan een onderste hefarm 62, waarvan het voorste uiteinde door middel van een evenwijdig aan de dwarsbalk 53 gelegen zwenkas 63 verzwenkbaar verbonden is met een oor 64, die star bevestigd is aan de 10 dwarsbalk 53 en vanaf deze balk in achterwaartse richting uitsteekt (zie eveneens de fig. 5 en 6). De evenwijdig aan de dwarsbalk 53 gelegen zwenkas 61 is ongeveer halverwege de lengte van de bijbehorende onderste hefarm 62 opgesteld· Elke hefarm 62 draagt aan zijn achterste einde een naar 15 boven open haakvormig koppelpunt 64 voor het aankoppelen van werktuigen aan de achterzijde van de trekker. Tussen de dwarsbalk 53 en elke bovenste hefinrichtingsarm 58 is een vanuit de cabine 9 bedienbaar hydraulische cilinder 65 aangebracht, voor het op en neer bewegen van de bijbehorende 20 hefarm 62. De hydraulische cilinder 65 is’dubbelwerkend uitgevoerd, zodat deze cilinder de bijbehorende hefarm ook met kracht neerwaarts kan drukken. Het einde van de zuiger-stang van de cilinder 65 is op korte afstand achter de zwenkas 59 verzwenkbaar aan de arm 58 aangebracht, terwijl 25 het onderste uiteinde van de cilinder 65 voorzien is van een gaffelvormig bevestigingsstuk 66 dat om het oor 64, dat uit twee naast elkaar en op afstand van elkaar opgestelde platen bestaat, heengrijpt en aan deze platen verzwenkbaar is bevestigd door middel van een evenwijdig aan de dwarsbalk 30 53 gelegen zwenkas 67. De onderste hefarm 62: is, scharnierend om de as 63 tussen de beide platen van het oor 64 gelegen.As can be seen from Figures 1 - 4, approximately vertical supports 54 are arranged symmetrically with respect to the longitudinal symmetry plane on the top of the cross beam 53, which are mutually coupled at their top sides by means of a cross axis 55 arranged parallel to the cross beam 53, those on plates located between the supports 54 are supported by supports 56 which are also mounted on the top side of the cross beam 53. The supports 56 protrude on their front sides to v <5 <5r the cross beam 53 and are rigidly fixed by means of gusset plates 57 to the part of the shaft 52 protruding behind the rear end of the carrier 2. On each of the outside supports 54 projecting ends of the transverse shaft 55 is rigidly mounted an upper lift arm 58 which projects rearwardly from the shaft 55 approximately parallel to the longitudinal symmetry plane of the tractor. A lifting arm 60 is pivotally mounted to the rear end of each lifting device 58 by means of a pivot 8204359 9 59 59. Each lifting arm 60 extends obliquely downwardly from the pivot axis 59. The length of each lifting arm 60 is adjustable. The lower end of each lifting arm 60 is pivotally attached to a lower lifting arm 62 by means of a pivot shaft 61, the front end of which is pivotally connected by means of a pivot shaft 63 located parallel to the cross beam 53 to an ear 64, which is rigidly attached to the cross beam 53 and protrudes backwards from this beam (see also Figs. 5 and 6). The pivot shaft 61 located parallel to the cross beam 53 is disposed approximately halfway along the length of the associated lower lift arm 62. Each lift arm 62 carries at its rear end an upwardly open hook-shaped coupling point 64 for coupling implements to the rear of the tractor. A hydraulic cylinder 65, which can be operated from the cabin 9, is arranged between the cross beam 53 and each upper lifting arm 58 for moving the associated lifting arm 62 up and down. The hydraulic cylinder 65 is double-acting, so that this cylinder also has the associated lifting arm. can press down with force. The end of the piston rod of the cylinder 65 is pivotally mounted on the arm 58 at a short distance behind the pivot axis 59, while the lower end of the cylinder 65 is provided with a fork-shaped attachment piece 66 which extends around the ear 64, which two plates arranged side by side and at a distance from each other, gripped and pivotally attached to these plates by means of a pivot shaft 67 located parallel to the cross beam 53. The lower lifting arm 62 is hinged about the axis 63 between the two plates from the ear 64.

De as 55 is over het deel van zijn lengte dat tussen de steunen 56 is gelegen, omgeven door een los om de as 55 gelegen bus 68 waaraan op zeer korte afstand van het verti-35 cale langssymmetrievlak van de trekker en aan weerszijden ervan oren 69 zijn bevestigd, waarin op een plaats nabij het achterste vrije uiteinde van de oren 69 een pen 70 draagt.The shaft 55 is, over the part of its length that lies between the supports 56, surrounded by a sleeve 68 loosely arranged around the shaft 55, to which ears 69 are located at a very short distance from the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor and on either side thereof. in which in a location near the posterior free end of the ears 69 carries a pin 70.

De oren 69 zijn derhalve vrij verzwenkbaar om de dwars as 55 en di^cLgn alSgbgvenste aankoppelpunt van een driepunts- 10 hefinrichting 71 waarvan de armen 62 de onderste hefarmen vormen.The ears 69 are, therefore, freely pivotable about the transverse axis 55 and the lowest coupling point of a three-point lifting device 71, the arms 62 of which form the lower lifting arms.

Gezien in bovenaanzicht, is tussen de beide onderste hefarmen 62 van de hefinrichting 71 een aandrijfinrichting 5 72 voor de trekker opgesteld. De aandrijfinrichting 72 heeft de vorm van een aandrijfbare rol. De constructie van de aandrijfbare rol 72 omvat nabij elk van de beide zijkanten van deze rol een plaat 73» die zich gezien in zijaanzicht (bijv. fig. 4) uitsteekt vanaf de achterkant van de 10 dwarsbalk 53 tot nabij de achtereinden van de hefarmen 62.Seen in top view, a drive device 72 for the tractor is arranged between the two lower lifting arms 62 of the lifting device 71. The drive device 72 is in the form of a drivable roller. The construction of the drivable roller 72 comprises near each of the two sides of this roller a plate 73 »which, viewed in side view (eg fig. 4), extends from the rear of the cross beam 53 to near the rear ends of the lifting arms 62 .

De platen 73 bezitten in verticale richting een afmeting die ongeveer overeenstemt met de afstand van de achterste aftakas 23 boven de grond en tevens met ongeveer 80# van de diameter van de wielen 30 en 31. Nabij de onderzijde van de 15 beide platen 73 is een draaiingsas 74 van de rol gelegerd (fig. 4). De draaiingsas 74 strekt zich dwars op de rijrichting A uit. Om de aandrijfas 74 is op coaxiale wijze een cilinder 75 gelegen die op starre wijze op de as 74 afsteunt en die zowel in zijn lengterichting als in zijn 20 omtreksrichting voorzien is van .groepen tanden 76 met mesvormige einden die dwars op de voortbewegingsrichting A zijn gericht. Tijdens bedrijf wordt de tandenrol 75, 76 op nader aangegeven wijze aangedreven in de richting B volgens fig. 4. De tanden 76 zijn gezien in zijaanzicht ten 25 opzichte van de draaiingsrich'ting B achterwaarts gericht en sluiten in zijaanzicht met een door de as 74 gaande radiaal een hoek in van ongeveer 30°, zoals uit het uitvoerings-voorbeeld blijkt, maar deze hoek kan in gebieden met verschillende bodemomstandigheden andere waarden bezitten.The plates 73 have a dimension in vertical direction approximately corresponding to the distance of the rear PTO 23 above the ground and also about 80 # of the diameter of the wheels 30 and 31. Near the underside of both plates 73 is a bearing axis of rotation 74 of the roller (fig. 4). The axis of rotation 74 extends transversely to the direction of travel A. A cylinder 75 is coaxially disposed about the drive shaft 74 and which rests rigidly on the shaft 74 and which is provided, both in its longitudinal and in its circumferential directions, with groups of teeth 76 with blade-shaped ends directed transversely to the direction of travel A . During operation, the tooth roller 75, 76 is driven in a further specified manner in the direction B according to Fig. 4. The teeth 76 are seen rearwardly seen in side view relative to the direction of rotation B and close in side view with a shaft 74 going radially at an angle of about 30 °, as shown in the exemplary embodiment, but this angle may have different values in areas with different soil conditions.

30 De diameter van de tandenrol 75, 76 bedraagt ongeveer 60-70# van de wieldiameter.The diameter of the tooth roller 75, 76 is about 60-70% of the wheel diameter.

Een der uiteinden van de draaiingsas 74 van de rol 75, 76 is de uitgaande as van een tandwielkast 77 die zich vanaf het genoemde einde van de as 74 aan de buitenzijde van 35 de bijbehorende platen 73 ia opwaartse richting uitstrekt tot de bovenzijde van deze plaat 73» die ter hoogte van de bovenzijde van de wielen van de trekker is gelegen. De tandwieloverbrenging in de tandwielkast 77 kan ook worden vervangen door een kettingaandrijving of dergelijke. De 8204359 \ .One end of the axis of rotation 74 of the roller 75, 76 is the output shaft of a gearbox 77 extending from said end of the shaft 74 on the outside of the associated plates 73 upwardly to the top of this plate 73 »located at the top of the tractor wheels. The gear transmission in the gear case 77 can also be replaced by a chain drive or the like. The 8204359 \.

It tandwielkast 77 bezit naby zijn bovenzijde een in de richting van het symmetrievlak van de trekker uitstekende ingaande as 78 (fig. 3) die door middel van een haakse tandwieloverbrenging 79» 80 gekoppeld is mét een ingaande as 81 van de 5 tandwieloverbrenging 79» 80, welke ingaande as in voorwaartse richting uitsteekt. De ingaande as zet zich door het tandwiel 79 heen in achterwaartse richting voort, tot buiten het huis van de tandwieloverbrenging 79, 80 en vormt aldaar een aftakas 82· De ingaande as 81 is door middel van een van twee uni- 10 versele koppelingen voorziene telescopisch schuifbare koppelas 83 gekoppeld met de uitgaande as 20 van de tandwielbak 18 waarbij» zoals hier voor reeds· is aangeduid, de uitgaande as 20 aandrjjfbaar is met een met de rijsnelheid evenredige om-wentelingssnelheid. Deze omwentelingssnelheid, de overbrenging 15 79, 80 alsmede de overbrenging in de tandwielkast 77 is zodanig dat de omtrekssnelheid van de punten van de tanden 76 van de tandenrol ongeveer gelijk of iets groter is dan de omtrekssnelheid van de wielen van de trekker. De af takas 82 is derhalve eveneens aandrijfbaar met een snelheid die evenredig is 20 met de omtrekssnelheid van de loopwielen van de trekker. De beide de tandenrol 75, 76 dragende platen-73 zijn onderling star verbonden door middel van kokerbalken 84 en 85 die gerekend ten opzichte van de richting A achter re'sp. in hoofdzaak vóór de tandenrol 75, 76 zijn gelegen. De balk 85, die 25 zich evenals de balk 84 evenwijdig aan de dwarsbalk 53 uitstrekt, is voorzien van efen oor 86, die zich vanaf de balk 85 schuin opwaarts en voorwaarts uitstrekt. Het vrije uiteinde van het oor 86 is verzwenkbaar verbonden met het uiteinde van de zuigerstang van een hydraulische cilinder 87 waarvan 30 de hartlijn in het langssymmetrievlak van de trekker is gelegen indien de trekker op een horizontaal vlak is opgesteld. Het voorste en onderste uiteinde van de cilinder 87 die vanaf het oor 86 schuin voorwaarts en neerwaarts is gericht, is door middel van een evenwijdig aan de kokervormige dwarsbalk 53 35 gerichte zwenkas verzwenkbaar verbonden met de achterzijde van de dwarsbalk 53· De platen 73 en de tandenrol 75, 76 zijn verzwenkbaar om evenwijdig aan de dwarsbalk 53 gelegen zwenk-assen 88, waarvan de hartlijnen in het verlengde liggen van die van de zwenkassen 63* Opgemerkt wordt dat bij op- en 40 neerbewegSh van de plaat 73 en de tandenrol 75, 76 door middel 8204359 12 van de cilinder 87» de koppelas 83 tussen de as 55 en de bovenzijde van de dwarsbalk 53 en tevens onder de dwarsbalk 14 voldoende ruimte bezit om deze beweging te kunnen volgen.The gearbox 77 has a top side an input shaft 78 (fig. 3) projecting in the direction of the symmetry plane of the tractor, which is coupled by means of a bevel gear transmission 79 »80 with an input shaft 81 of the gear transmission 79» 80 , which input shaft protrudes in the forward direction. The input shaft continues in the rearward direction through the gear 79, beyond the housing of the gear transmission 79, 80 and there forms a PTO shaft. The input shaft 81 is telescopic by means of two universal couplings. sliding coupling shaft 83 coupled to the output shaft 20 of the gearbox 18, wherein, as has already been indicated here, the output shaft 20 is drivable at a rotation speed proportional to the driving speed. This revolution speed, the transmission 79, 80 as well as the transmission in the gearbox 77 is such that the peripheral speed of the tips of the teeth 76 of the tooth roller is approximately equal to or slightly greater than the peripheral speed of the wheels of the tractor. The PTO shaft 82 is therefore also drivable at a speed proportional to the peripheral speed of the tractor's running wheels. The two plates-73 carrying the tooth roller 75, 76 are rigidly connected to each other by means of box beams 84 and 85 which are recessed relative to the direction A behind rear. are located substantially in front of the tooth roller 75, 76. The beam 85, which, like the beam 84, extends parallel to the cross beam 53, is provided with an ear 86, which extends obliquely upwards and forwards from the beam 85. The free end of the ear 86 is pivotally connected to the end of the piston rod of a hydraulic cylinder 87 whose axis is in the longitudinal plane of symmetry of the tractor when the tractor is disposed on a horizontal plane. The front and bottom ends of the cylinder 87, which is inclined forward and downward from the ear 86, is pivotally connected to the rear side of the crossbar 53 by means of a pivot axis parallel to the tubular cross beam 53. tooth roller 75, 76 are pivotable about pivot axes 88 located parallel to the cross beam 53, the axes of which are in line with those of the pivot shafts 63 * It is noted that when the plate 73 and the tooth roller 75 move up and down, 76 by means of 8204359 12 of the cylinder 87 »the coupling shaft 83 between the shaft 55 and the top side of the cross beam 53 and also under the cross beam 14 has sufficient space to follow this movement.

Nabij elk der beide uiteinden van de dwarsbalk 53 is .Near either end of the crossbar is 53.

5 tegen de achterzijde van de dwarsbalk 53 een balkvormige drager 89 aangebracht, die tijdens bedrijf tegen het verticale achtervlak van de dwarsbalk rust. De drager 89 is, evenals de dwarsbalk 53, een kokervormige drager met vierkante dwarsdoorsnede en bezit dezelfde buitenafmetingen als de dwarsbalk 53· 10 zijn lengterichting is evenwijdig aan die van de dwarsbalk 53 gericht. Gemeten in de lengterichting van de dwarsbalk 53 bedraagt de lengte van elke balk 89 ongeveer 20$ van die van de dwarsbalk 53· Nabij de drager 89 is in de dwarsbalk 53 een tweetal op afstand van elkaar opgestelde, relatief zwaar ge-15 dimensioneerde schamierassen 90 gelegerd, die onderling evenwijdig en evenwijdig aan de ongeveer verticale begrenzings-vlakken van de dwarsbalk 53 zijn opgesteld.Een vlak door de hartlijnen van de assen 90 valt samen met het ongeveer verticale symmetrievlak van de dwarsbalk 53· In elke balk 89 zyn op ana-20 loge wijze assen 91 aangebracht die dezelfde onderlinge afstand bezitten als de assen 90. Een vlak door de hartlijnen van de evenwijdig aan de assen 90 opgestelde assen 91 valt samen met een ongeveer verticaal symmetrievlak van de kokervormige drager 89· De assen 90 en de assen 91 steken alle 25 boven de bovenzijde en onder de onderzijde van de dwarsbalk 53 resp. 89 uit. Om deze uitstekende delen van de assen zijn op verzwenkbare wijze scharnier armen 92 aangebracht op zodanige wijze dat de dwarsbalk 53, de scharnierarmen 92 en de balk 89 zijden van een parallellogram vormen, zodat bij verzwenking 30 van de balk 89 ten opzichte van de dwarsbalk 53 om de assen 90, 91 de drager 89 evenwijdig aan de dwarsbalk 53 blijft. In de in de fig. 2 en 3 getekende stand van de dragers 89 zijn de schamierarmen 92 gerekend vanaf de assen 90 in achterwaartse richting schuin binnenwaarts in de richting van het verticale 35 langssymmetrievlak van de trekker gericht. De schamierarmen 92 zijn, zoals uit het voorgaande blijkt, steeds evenwijdig aan elkaar gericht. Deze beschreven constructie geldt voor beide aan weerszijden van het langssymmetrievlak van de trekker opgestelde dragers 89· 32043595 is arranged against the rear side of the cross beam 53 a beam-shaped carrier 89, which rests against the vertical rear surface of the cross beam during operation. The carrier 89, like the crossbeam 53, is a tubular support with a square cross-section and has the same outer dimensions as the crossbeam 53 · 10, its longitudinal direction is parallel to that of the crossbeam 53. Measured in the longitudinal direction of the cross beam 53, the length of each beam 89 is approximately 20% of that of the cross beam 53 · Near the carrier 89 in the cross beam 53 are two spaced apart, relatively heavily dimensioned hinge shafts 90 which are arranged mutually parallel and parallel to the approximately vertical boundary surfaces of the cross beam 53. A plane passing through the axes of the axes 90 coincides with the approximately vertical plane of symmetry of the cross beam 53 · In each beam 89 there are ana 20 axially arranged axes 91 having the same mutual distance as the axes 90. A plane through the axes of the axes 91 arranged parallel to the axes 90 coincides with an approximately vertical plane of symmetry of the tubular support 89 · The axes 90 and the axes 91 all 25 protrude above the top and under the bottom of the crossbeam 53 resp. 89 off. Hinge arms 92 are pivotally arranged about these projecting parts of the shafts in such a manner that the cross beam 53, the hinge arms 92 and the beam 89 form sides of a parallelogram, so that when the beam 89 is pivoted relative to the cross beam 53 about the axes 90, 91 the carrier 89 remains parallel to the cross beam 53. In the position of the carriers 89 shown in Figs. 2 and 3, the hinge arms 92, counted from the shafts 90, are directed obliquely inwardly in the direction of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. As can be seen from the above, the hinge arms 92 are always parallel to each other. This construction described applies to both carriers arranged on either side of the longitudinal symmetry plane of the tractor 89 · 3204359

.............Γ-ί. 'lil..... ί rr--·^·'^- Γ W............. Γ-ί. 'lil ..... ί rr-- · ^ ·' ^ - Γ W

ν ν i * ......./-13-ν ν i * ....... / - 13-

Door het voorste en het achterste vertikale begrenzingsvlak van de dwarsbalk 53 zijn nabij de mogelijke opstellingen van de dragers 89 twee stellen gaten 93 aangebracht waarbij de hartlijnen van elk stel gaten 93 in eikaars verlengde zijn ge-5 legen (fig.3)· Door elk der beide stellen gaten 93 kan een bout 94 worden gestoken, waarvan de lengte zodanig is dat de bout achter het achterste vertikale zijvlak van de dwarsbalk 53 uitsteekt indien de houtkop tegen het vertikale voorvlak van de dwarsbalk 53 aanligt. Ih het vertikale voorvlak van 10 de kokervormige drager 89 is op een plaats die ongeveer halverwege de lengte van de drager 89 is gelegen en tevens ter halve hoogte van de drager een gat aangebracht; aan de binnenkant van de kokervormige drager 89 is tegen de binnenwand van het vertikale voorvlak van de drager 89 om dit gat 15 een moer 95 tegen deze binnenkant vastgelast· In de in fig.Due to the front and the rear vertical boundary surface of the cross beam 53, two sets of holes 93 are arranged near the possible arrangements of the supports 89, the center lines of each set of holes 93 being aligned in each other (fig. 3). of the two sets of holes 93, a bolt 94 can be inserted, the length of which is such that the bolt protrudes behind the rear vertical side surface of the cross beam 53 when the wood head abuts the vertical front surface of the cross beam 53. The vertical front face of the tubular support 89 is located at a position approximately halfway along the length of the support 89 and also has a hole half-height of the support; on the inside of the tubular support 89 a nut 95 is welded against this inner side of the vertical front surface of the support 89 around this hole 15.

3 getekende stand van de drager 89 is de opstelling van het in de voorwand van de drager 89 aangebracht gat en de moer 95 zodanig dat indien door het nabij gelegen stel gaten 93 de bout 94 wordt gestoken op de bout aangebrachte schroef-20 draad door het gat in de drager 89 heen in de moer 95 kan worden gedraaid en vastgezet. Op deze wijze kan de drager 89 krachtig tegen het vertikale achterste begrenzingsvlak van de dwarsbalk 53 worden vastgeklemd, zodat, indien de drager 89 wordt belast, de schamierassen 92 vrijwel onbelast 25 zijn. Het andere stel gaten 93 in de dwarsbalk 53 die in fig. 3 meer buitenwaarts in de dwarsbalk 53 zijn aangebracht zijn op analoge wijze er voor bestemd de drager 89 tegen de dwarsbalk 53 vast te klemmen indien de scharnierarmen 92 in de richting C om de assen 90 evenwijdig aan zichzelf 30 buitenwaarts wordt verzwenkt totdat de drager 89 opnieuw tegen het vertikale achtervlak van de dwarsbalk 53 komt te liggen, waarbij de drager 89 ten opzichte van de dwarsbalk 53 buitenwaarts is verplaatst. De uiteraard van te voren uit de drager 89 losgeschroefde bout 94 wordt dan door het 35 buitenste stel gaten 93 gestoken en in de moer 95 van de drager 89 geschroefd, zodat de drager 89 in de nieuwe stand eveneens krachtig tegen de achterzijde van de dwarsbalk 53 wordt gekiemd.3, the position of the carrier 89 is the arrangement of the hole provided in the front wall of the carrier 89 and the nut 95 such that if the bolt 94 is inserted on the bolt through the adjacent set of holes 93, the screw 94 hole in the carrier 89 can be turned and tightened into the nut 95. In this way the carrier 89 can be clamped firmly against the vertical rear boundary surface of the cross beam 53, so that, if the carrier 89 is loaded, the hinge shafts 92 are virtually unloaded. The other set of holes 93 in the cross beam 53, which are arranged more outwardly in the cross beam 53 in analogous manner, are analogously intended to clamp the carrier 89 against the cross beam 53 if the hinge arms 92 are in the direction C around the axes. 90 is pivoted outwardly parallel to itself 30 until the carrier 89 again lies against the vertical rear face of the crossbar 53, the carrier 89 being displaced outwardly relative to the crossbar 53. The bolt 94, which of course has been unscrewed from the carrier 89 before, is then inserted through the outer set of holes 93 and screwed into the nut 95 of the carrier 89, so that the carrier 89 in the new position is also strongly against the rear side of the crossbar 53. is sprouted.

3$ gen het vertikale achtervlak van de kokervormige 8204359 ‘ Γ -14- drager 89 is tegen een wieldrager 96 vastgelast, waarvan de hartlijn zich in bovenaanzicht loodrecht op die van de drager 89 uitstrekt en die vanaf de drager 89 achterwaarts en enigszins schuin neerwaarts is gericht. De wieldrager 96 is onge-5 veer ter plaatse van het midden van de lengte van de wieldrager 89 tegen deze laatste bevestigd en strekt zich in achterwaartse richting uit tot, gezien in bovenaanzicht, het verlengde van de draaiingsas 74 van de aandrijf bare rol 72 resp. het verlengde van de zwenkas 61.The vertical rear surface of the tubular 8204359 '-14-carrier 89 is welded to a wheel carrier 96, the center line of which extends in plan view perpendicular to that of the carrier 89 and which is backward and slightly obliquely downward from the carrier 89 focused. The wheel carrier 96 is mounted approximately at the center of the length of the wheel carrier 89 against the latter and extends in rearward direction to the extension of the axis of rotation 74 of the drivable roller 72 and seen in top view, respectively. . the extension of the pivot shaft 61.

10 Op het bovenvlak van de drager 89 is een tandwielkast 97 star bevestigd, waarin een konische tandwieloverbrenging is aangebracht. Tegen de achterzijde van de tandwielkast 97 is een cilindervormige pijp 98 star bevestigd, die boven de wieldrager 96 is gelegen en evenwijdig aan deze wieldrager 15 is opgesteld. Het achterste uiteinde van de pijp 98 is star bevestigd tegen de voorzijde van een tandwielkast 99 die ongeveer tot boven het achterste uiteinde van de wieldrager 96 op deze wieldrager is bevestigd. De tandwielkast 99 omvat een haaks tandwielstelsel waarbij dit tandwiel stelsel en dat 20 binnen de tandwielkast 97 door middel van een binnen- de pijp 98 gelegen aandrijfas 100 zijn gekoppeld. De uitgaande as van het tot de tandwielkast 99 behorende tandwieloverbrenging wordt in de richting van het symmetrie vlak van de trekker uitgevoerd, en vormt de ingaande as van een vertragingsmecha- 25 nisme 101, waarvan het huis star tegen de achter- en binnenzijde van de wieldrager 96 is bevestigd. Het vertragingsmecha-nisme strekt zich vanaf de tandwielkast 99 neerwaarts uit en bezit een uitgaande as die gelegerd is in het uiteinde van de wieldrager 96 en wel ter halve hoogte van de hoogte van deze 30 kokervormige wieldrager. Deze uitgaande as vormt de draaiings_ en aandrijfas 102 van achterwielen 103 sn 104 van de trekker die aan weerszijden van het uiteinde van de wieldrager 96 zijn opgesteld. Het binnenste achterwiel 103 is tussen de onderste hefarm 62 en de wieldrager 96 gelegen en het buitenvlak van 35 het buitenste achterwiel 104 ligt, gezien in de rijrichting A, iets buiten de buitenzijde van de dwarsbalk 53·A gearbox 97 is rigidly mounted on the top surface of the carrier 89, in which a bevel gear transmission is arranged. A cylindrical pipe 98 is rigidly mounted against the rear of the gearbox 97, which is located above the wheel carrier 96 and is arranged parallel to this wheel carrier 15. The rear end of the pipe 98 is rigidly mounted against the front of a gear box 99 mounted approximately to above the rear end of the wheel carrier 96 on this wheel carrier. The gearbox 99 comprises a right-angle gear system, this gear system and 20 being coupled within the gearbox 97 by means of a drive shaft 100 located inside the pipe 98. The output shaft of the gear transmission belonging to the gearbox 99 is formed in the direction of the symmetry plane of the tractor, and forms the input shaft of a deceleration mechanism 101, the housing of which is rigid against the rear and inside of the wheel carrier. 96 has been confirmed. The deceleration mechanism extends downward from the gearbox 99 and has an output shaft alloyed in the end of the wheel carrier 96 at half the height of this tubular wheel carrier. This output shaft forms the rotation and drive shaft 102 of the tractor rear wheels 103 and 104, which are arranged on either side of the end of the wheel carrier 96. The inner rear wheel 103 is located between the lower lifting arm 62 and the wheel carrier 96 and the outer surface of the outer rear wheel 104, seen in the direction of travel A, is slightly outside the outer side of the cross beam 53.

Tegen de naar het vertikale langssymmetrievlak van de trekker gerichte zijde van de tandwielkast 97 is een cilindrische pijp 105 star bevestigd waarvan het van de tandwiel- 8204359 -·ν ... ν- - - . V -^:--- - 'ψν ·. . ·,:· ' ' -15- kast 97 afgelegen einde star bevestigd is tegen een zijkant van een differentieelhuis 106. Het differentieel 106 bezit' een in de rijrichting A naar voren wijzende ingaande as 107, een uitgaande as 108, die om de hartlijn van de pijp 105 is 5 gelegen en die het tandwielstelsel dat binnen de tandwielkast 97 is opgesteld, met het differentieel koppelt. Het differentieel dat in het huis 106 is gelegen, bezit een tweede uitgaande as 109, die in het verlengde van de uitgaande as 108 is opgesteld en die in de richting van het vertikale langs-10 symmetrievlak van de trekker is gekeerd.A cylindrical pipe 105 is rigidly fixed to the side of the gear unit 97 facing the longitudinal longitudinal plane of symmetry of the tractor, which part of the gear 8204359 - · ν ... ν- - -. V - ^: --- - 'ψν ·. . ·, "" -15-box 97 remote end is rigidly mounted to a side of a differential housing 106. The differential 106 has an input shaft 107 pointing forward in the direction of travel A, an output shaft 108 which extends about the centerline of the pipe 105 is located which couples the gear assembly disposed within the gearbox 97 to the differential. The differential located in the housing 106 includes a second output shaft 109 disposed in line with the output shaft 108 and facing the longitudinal vertical plane of symmetry of the tractor.

Het differentieelhuis 106, de pijp 105, de tandwielkast 97» de pijp 98, de tandwielkast 99 alsmede het vertra-gingsmechanisme 101 vormen een star geheel dat door de drager 89 en de wieldrager 96 wordt ondersteund. De constructie van 15 de ophanging van de achterwielen 103 en 104 aan de andere zyde van het vertikale langssymme trie vlak van de trekker, alsmede de tandwielkast 97, de pijp 108 en de tandwielkast 99 alsmede het vertragingsmechanisme 101 is aan de laatstbedoelde zijde van het symmetrievlak op symmetrische wijze uit-20 gevoerd, het differentieelhuis 106 en zijn bevestiging aan de tandwielkast 57 door middel van de pijp 10*5 komt echter alleen aan de eerstbeschreven zijde van het vertikale langssymmetrie-vlak van de trekker voor. Zoals uit de linkerzijde van fig. 3 blijkt is een uitgaande as van de tandwielkast 97 die aan 25 de van het differentieelhuis 106 afgekeerde zijde van het symmetrievlak is opgesteld met de uitgaande as 109 van het differentieel gekoppeld door middel van een aandrijfas 110.The differential housing 106, the pipe 105, the gearbox 97, the pipe 98, the gearbox 99 as well as the retarding mechanism 101 form a rigid unit supported by the carrier 89 and the wheel carrier 96. The construction of the suspension of the rear wheels 103 and 104 on the other side of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor, as well as the gearbox 97, the pipe 108 and the gearbox 99, as well as the retarding mechanism 101 is on the latter side of the symmetry plane However, in a symmetrical manner, the differential housing 106 and its attachment to the gearbox 57 by means of the pipe 10 * 5 occurs only on the first described side of the vertical longitudinal symmetry plane of the tractor. As can be seen from the left-hand side of Fig. 3, an output shaft of the gearbox 97 arranged on the side of the symmetry plane remote from the differential housing 106 is coupled to the output shaft 109 of the differential by a drive shaft 110.

De' aandrijf as 110 is bij voorkeur een van twee universele koppelingen voorziene telescopisch uit schuifbare drijf-30 as die evenwijdig aan de dwarsbalk 53 is gelegerd.The drive shaft 110 is preferably one telescopic sliding sliding shaft provided with two universal couplings, which is mounted parallel to the cross beam 53.

De naar voren uitstekende ingaande as van het in het huis 106 ondergebracht differentieel is door middel van een aandrijfas 111 gekoppeld met de uitgaande as 21 van de tandwiel-bak 18. De aandrijfas 111 die naast de aandrijfas 83 is gelegen 35 bezit dezelfde bewegingsvrijheid ten opzichte van de overige trekkerdelen als de aandrijfas 83.The forward protruding input shaft of the differential housed in the housing 106 is coupled by means of a drive shaft 111 to the output shaft 21 of the gearbox 18. The drive shaft 111 located next to the drive shaft 83 has the same freedom of movement with respect to of the other tractor parts as the drive shaft 83.

Ten dienste van de zijdelingse verplaatsing van elk der dragers 89 ten opzichte van de dwarsbalk 53 kan een hydraulische cilinder 112 zijn aangebracht (fig.3) waarvan het 8204359 -16- uiteinde van de zuigerstang verzwenkbaar verbonden is met een in een der scharnierarmen 92 gelegen zwenkas die op afstand van de nabijgelegen as 90 is gelegen, terwijl het uiteinde van de cilinder zelf verzwenkbaar is om een evenwijdig 5 aan de zojuist genoemde zwenkas gelegen, ongeveer vertikale zwenkas die gelegerd is in de bovenzijde van de dwarsbalk 53·For the purpose of the lateral displacement of each of the carriers 89 relative to the cross beam 53, a hydraulic cylinder 112 can be arranged (fig. 3), the 8204359 -16 end of the piston rod of which is pivotally connected to one located in one of the hinge arms 92 pivot axis spaced from adjacent axis 90, while the end of the cylinder itself is pivotable about an approximately vertical pivot axis located parallel to the pivot axis just mentioned and mounted in the top of crossbeam 53 ·

Tijdens bedrijf wordt het tandwielstelsel dat gelegen is in de tandwielkast 17 en daarmee tevens de versnellingsbak en differentieel 12 door de motor 5 aangedreven. Vanuit 10 de versnellingsbak 12 wordt tevens het overbrengingsmechanisme 19 en daarmede het tandwielstelsel in de tandwielbak 18 en tevens de uitgaande assen 20 en 21 van de tandwielbak aangedreven met een omwent e lings snelheid die evenredig is met die van de aangedreven voor- en achterwielen. De aftak-15 as 24 die aan de voorzijde van de trekker is opgesteld, wordt tevens met de laatstgenoemde omwentelingssnelheid vanuit de tandwielbak 18 aangedreven. De voorste aftakas 25 die rechtstreeks gekoppeld is met de achterste aftakas 23 wordt vanuit de tandwielbak 22 evenredig met de motorsnelheid aange-20 dreven. De voorwielen 30 en 31 worden vanuit het differentieel, dat met de versnellingsbak 12 is gecombineerd, aangedreven door de in de wieldragers 26 aangebrachte aandrijfassen, welke aandrijving via de tandwieloverbrengingen 27, de in de fuseeassen 28 gelegen aandrijfassen en de in de wiel-25 dragers 29 opgestelde overbrengingsmechanismen in draaiing gebracht.During operation, the gear system located in the gearbox 17 and thereby also the gearbox and differential 12 is driven by the motor 5. The transmission mechanism 19 and hence the gear system in the gearbox 18 and also the output shafts 20 and 21 of the gearbox are also driven from the gearbox 12 at a rotation speed which is proportional to that of the driven front and rear wheels. The branch shaft 24 arranged at the front of the tractor is also driven from the gearbox 18 at the latter revolution speed. The front PTO 25 directly coupled to the rear PTO 23 is driven from gear 22 in proportion to the engine speed. The front wheels 30 and 31 are driven from the differential, which is combined with the gearbox 12, by the drive shafts arranged in the wheel carriers 26, which drive via the gear transmissions 27, the drive shafts 28 located in the axle shafts 28 and the wheel carriers 25 29 deployed gear mechanisms rotated.

De uitgaande as 21 van de tandwielbak 18 dryft via de telescopische aandrijfas 111, het differentieel 106 en via de uitgaande as 108 van het differentieel resp. via de teles-30 copische aandrijfas 110 de in de tandwielkasten 97 aangebrachte haakse overbrengingen, de in de pijpen 98 gelegen aandrijfassen 100, de in de tandwielkasten 99 gelegen haakse overbrengingen alsmede via de vertragingsmechanismen 101 de beide paren achterwielen 103 en 104 aan.The output shaft 21 of the gearbox 18 dries via the telescopic drive shaft 111, the differential 106 and via the output shaft 108 of the differential, respectively. via the telescopic drive shaft 110 the right-angle transmissions arranged in the gearboxes 97, the drive shafts 100 located in the pipes 98, the right-angle gears located in the gearboxes 99, and via the retarding mechanisms 101 the two pairs of rear wheels 103 and 104.

35 De diameters van de acht wielen 30, 31, 103, 104 van de trekker zijn alle gelijk en bedragen ongeveer 100 cm of minder.The diameters of the eight wheels 30, 31, 103, 104 of the tractor are all equal and are about 100 cm or less.

Vanaf de uitgaande as 20 van de tandwielbak 18, de telescopische koppelas 83, de haakse tandwieloverbrenging 8204359 -17- 79» 80 en de tandwielkast 77 kan vanuit de cabine, indien gewenst, de aandrijfbare rol 72 in de richting B (fig.4) worden aangedreven met een snelheid die nabij de punten van de tanden 76 ongeveer gelijk of iets groter is dan de omtrekssnel-5 heid van de aangedreven loopwielen. Op deze wijze kan worden bereikt dat het deel van het vermogen van de aandrijfmotor 5 dat benodigd is voor de aandrijving van de trekker niet uitsluitend via de aangedreven wielen op de grond wordt afgezet. De aandrijving via de loopwielen alléén heeft het nadeel dat 10 teneinde een voldoende aandrijfkracht te bereiken, de druk • van de wielen op de grond een relatief hoge waarde moet bezitten teneinde het aandrijfkoppel te kunnen overbrengen, waardoor de grandstruktuur onder de trekker-wielen dermate nadelig wordt beïnvloed dat de plantengroei wordt belemmerd.From the output shaft 20 of the gearbox 18, the telescopic coupling shaft 83, the bevel gear 8204359 -17-79 »80 and the gearbox 77, the drive roller 72 can be moved in the direction B from the cabin, if desired (fig. 4). driven at a speed near the tips of the teeth 76 approximately equal to or slightly greater than the peripheral speed of the driven impellers. In this way it can be achieved that the part of the power of the drive motor 5 that is required for driving the tractor is not deposited on the ground exclusively via the driven wheels. The drive via the running wheels alone has the disadvantage that in order to achieve a sufficient driving force, the pressure of the wheels on the ground must have a relatively high value in order to be able to transmit the driving torque, so that the grand structure under the tractor wheels is so disadvantageous. is affected that plant growth is stunted.

15 Teneinde dit zoveel mogelijk te voorkomen wordt het gewicht van de trekker verdeeld over een relatief groot aantal wielen (in dit uitvoeringsvoorbeeld acht stuks) terwijl de luchtbanden van de wielen zyn voorzien van ballonbanden met een lage druk, zodat een groot aanrakingsoppervlak met 20 de grond teweeg wordt gebracht en de gronddruk.tót een betrekkelijk lage waarde wordt teruggebracht’. Deze beperking van het maximale over te brengen aandrijfkoppel van de wielen op de grond wordt aangevuld door een aandrijving die ontleend wordt aan het aJftakasvermogen van de trekker met behulp van 25 de aandrjjfbare rol 72. De tanden 76 van deze aandrijfbare rol dringen enigszins in de grond maar zijn ten opzichte van de draaiihgsrichting B dermate slepend opgesteld, dat zij een voldoende aandrijfkracht op de grond uitoefenen, maar tevens steeds zpdanig uit de grond worden getrokken dat de 30 grond niet wordt omgewoeld. Indien daarentegen tevens een vorm van grondbewerking wordt gewenst, dan kunnen de tanden 76 anders zijn gevormd, bijv. overeenkomstig die van een grondfrees. Indien de aanvullende voortstuwingskracht van de aandrijfbare rol 72 niet noodzakelijk is kan de rol 72 door middel 35 van bekrachtiging van de hydraulische cilinder 87 vanuit de cabine 9 opwaarts verzwenkend om de zwenkassen 88 zodanig worden geheven dat de tanden 76 niet meer in aanraking zijn met de grond waarna de rol vanuit de cabine kan worden uitgeschakeld met behulp van een in de tandwielbak 18 nabij de „8204359 -18- uitgaande as 20 opgestelde, niet aangegeven koppeling. Indien deze aanvullende aandrijving wel wordt gewenst, wordt de rol 72 door middel van de hydraulische cilinder 87 (die dubbel-werkend is uitgevoerd) met kracht neerwaarts in de grond ge-5 drukt en vervolgens op de beschreven wijze aangedreven.In order to prevent this as much as possible, the weight of the tractor is distributed over a relatively large number of wheels (in this embodiment eight pieces), while the pneumatic tires of the wheels are provided with balloon tires with a low pressure, so that a large contact surface with the ground is brought about and the ground pressure is reduced to a relatively low value. This limitation of the maximum drive torque of the wheels to the ground is supplemented by a drive derived from the tractor's PTO power using the drive roller 72. The teeth 76 of this drive roller penetrate slightly into the ground but are so dragged with respect to the direction of rotation B that they exert a sufficient driving force on the ground, but are also always pulled out of the ground in such a way that the ground is not turned over. If, on the other hand, a form of tillage is also desired, the tines 76 may be shaped differently, for example, that of a tiller. If the additional propulsion force of the drivable roller 72 is not necessary, the roller 72 can be raised upwardly about the pivot shafts 88 by energizing the hydraulic cylinder 87 from the cabin 9 so that the teeth 76 are no longer in contact with the ground, after which the roller can be switched off from the cabin by means of a coupling, not shown, arranged in the gearbox 18 near the output shaft 20. If this additional drive is desired, the roller 72 is forcibly pressed down into the ground by means of the hydraulic cylinder 87 (which is double-acting) and then driven in the manner described.

De achterste driepuntshefinrichting 71 wordt vanuit de cabine 9 bediend door bekrachtiging van de beide dubbel-werkende hydraulische cilinders 65, waarbij de onderste hefarmen 62 met kracht zowel opwaarts als neerwaarts kunnen wor-10 den gedrukt.The rear three-point hitch 71 is operated from the cabin 9 by energizing the two double-acting hydraulic cylinders 65, the lower lift arms 62 being forcibly pushed up and down.

Door middel van de in fig. 3 getekende constructie kan de spoorbreedte van beide stellen achterwielen 103, 104 op eenvoudige wyze worden versteld. Na het losdraaien van de bouten 94 kan, bijv. door bekrachtiging van de hydraulische 15 cilinder 112 vanuit de cabine 9, tijdens het rijden van de trekker de schamierarmen 92 zodanig ten opzichte van de dwarsbalk 53 worden versteld dat de dragers 89 ten opzichte van de dwarsbalk 53 in. de richting C buitenwaarts ver zwenken totdat de drager 89 zich opnieuw tegen het achterste verti-20 kale zijvlak van de dwarsbalk 53 aanlegt. Deze verzwenking kan plaats vinden indien aan de voorste en achterste hefin-richtingen geen werktuigbelasting is aangebracht. Nadat de dragers 89 zich opnieuw tegen de dwarsbalk 53 hebben aangelegd worden de bouten 94 door het stel buitenste gaten 93 25 gestoken en door middel van de moer 95 vast geschroefd, zodat de dragers'89 in de nieuwe stand met kracht tegen de achterzijde van de dwarsbalk 53 worden geklemd. Een verstelling in omgekeerde richting is uiteraard eveneens mogelijk.The track width of both sets of rear wheels 103, 104 can be adjusted in a simple manner by means of the construction shown in Fig. 3. After the bolts 94 have been loosened, eg by energizing the hydraulic cylinder 112 from the cabin 9, the hinge arms 92 can be adjusted with respect to the cross beam 53 while the tractor is moving, so that the carriers 89 with respect to the crossbar 53 in. pivot the direction C outwardly until the carrier 89 restores against the rear vertical side face of the cross beam 53. This pivoting can take place if no implement load is applied to the front and rear lifting devices. After the carriers 89 have reassembled against the cross beam 53, the bolts 94 are inserted through the set of outer holes 93 and screwed tightly by means of the nut 95, so that the carriers 89 in the new position are forcefully pressed against the rear of the cross beam 53 are clamped. Reverse adjustment is of course also possible.

Zoals uit fig. 2 blijkt is de opstelling van de voor-30 en achterwielen zodanig dat elk wiel een rijspoor heeft dat niet door die van de andere wielen wordt bedekt. Hierdoor wordt voorkomen dat een strook grond tweemaal door een wiel wordt samengedrukt. De opstelling is zodanig dat het binnenste achterwiel 103, gezien in de rijrichting, tussen de beide 35 voorwielen 30 en 31 is gelegen en het buitenste achterwiel 104 buiten de buitenzijde van het buitenste voorwiel 31 is opgesteld. Gezien in vooraanzicht is derhalve een rij van acht naast elkaar gelegen wielen aanwezig die, mede ten gevolge van de aanwezigheid van lagedrukbanden een zeer groot 8204359 r -ït- -- Ψ' ^ .As shown in Fig. 2, the arrangement of the front and rear wheels is such that each wheel has a track not covered by that of the other wheels. This prevents a strip of soil from being compressed twice by a wheel. The arrangement is such that the inner rear wheel 103, viewed in the direction of travel, is located between the two front wheels 30 and 31 and the outer rear wheel 104 is disposed outside the outer side of the outer front wheel 31. Seen in front view, there is therefore a row of eight adjacent wheels which, partly due to the presence of low-pressure tires, have a very large 8204359.

-19- aanrakingsoppervlak met de grond doen ontstaan.-19- create contact surface with the ground.

Ten gevolge van het feit dat de dwarsbalk 53 vrij ver-zwenkbaar is ten opzichte van de drager 2 van het gestel 1 zullen de achterwielen bij het rijden over oneffen terrein 5 zich altijd onafhankelijk van de voorwielen aan de terreinvorm aanpassen, zodat in dwarsrichting een gelijkmatige gronddruk-verdeling is gewaarborgd. De spoorbreedte van de trekker met vier voorwielen en vier achterwielen bedraagt ongeveer 190 cm.Due to the fact that the cross beam 53 is freely pivotable with respect to the carrier 2 of the frame 1, the rear wheels will always adapt to the terrain shape independently of the front wheels when driving over uneven terrain 5, so that an even transverse direction ground pressure distribution is guaranteed. The track width of the tractor with four front wheels and four rear wheels is approximately 190 cm.

10 Ier illustratie van de voortstuwing van de trekker door middel van het aftakasvermogen als aanvulling op het wielkoppel is in de fig. 7 en 8 de hiervoor beschreven trekker getekend, waarbij naast de aandrijfbare rol 72 aan de voorste hef inrichting 51 een tweede aandrijfbare rol 113 is 15 aangebracht, die voorzien is van een gestel 114 dat ten opzichte van het vertikale, loodrecht op het symmetrievlak van de trekker gelegen symmetrievlak 115 van de aandrijfbare rol 113 met betrekking tot zijn voor een driepuntshefinrichting. -bestemde aankoppelpunten 116 en 117 symmetrisch is uitgevoerd 20 zodat de aandrijfbare rol 113 ook aan de achterste hef inrichting 71 kan worden aangebracht maar tevenb een machine aan de voorzijde van de rol 113 kan worden aangekoppeld. De constructie van de tandenrol 113 is analoog aan die van de aandrijfbare rol 72, echter de breedte van de rol bedraagt in 25 dit geval ongeveer 3 meter. De rol 113 wordt door middel van een telescopische, van universele koppelingen voorziene aandrijfas aangedreven vanaf de voorste aftakas 24 van de trekker. De aandrijfbare rol 113 bezit een vertragingsme-chanisme 119, die de omwentelingssnelheid van de aftakas 30 24 (die evenredig is met de omtrekssnelheid van de wielen van de trekker) nabij de tandpunten van de rol 113 in overeenstemming brengt met de rijsnelheid van de trekker. Aan de achterzijde van de trekker is aan de driepuntshefinrichting 71 een ploeg met acht risters bevestigd, waarvan de totale 35 werkbreedte die van de trekker overtreft. In dit geval waarbij een relatief grote trekkracht wordt vereist, wordt een deel van het voortstuwingsvermogen van de trekker aan het aftakasvermogen ontleend door middel van de aandrijfbare rol 72 die tot de trekker behoort, maar tevens aan de toegevoegde 8204359 • . V-isiL ; · --‘t. : . -20- aandrijfbare rol 113 niet een totale werkbreedte van ongeveer 3 meter. Hierbij ontstaat een gunstige combinatie die onder moeilijke ploegomstandigheden grote voordelen biedt, daar tijdens het voortbewegen van de ploeg de beide rollen de ploeg 5 mede voorttrekken, terwijl als de ploeg opgeheven wordt, de rol 113 een tegenwicht vormt.An illustration of the propulsion of the tractor by means of the PTO power in addition to the wheel torque is shown in Figs. 7 and 8 in the tractor described above, in which, in addition to the drivable roller 72, on the front lifting device 51, a second drivable roller 113 15, which is provided with a frame 114 which is relative to the vertical, symmetrical plane 115 of the drivable roller 113, which is perpendicular to the symmetry plane of the tractor, for a three-point lifting device. -the intended coupling points 116 and 117 are designed symmetrically so that the drivable roller 113 can also be mounted on the rear lifting device 71, but a machine can also be coupled to the front of the roller 113. The construction of the tooth roller 113 is analogous to that of the drivable roller 72, however the width of the roller in this case is approximately 3 meters. The roller 113 is driven from the front PTO 24 of the tractor by a telescopic universal shaft drive shaft. The drivable roller 113 has a deceleration mechanism 119 which matches the rotational speed of the PTO shaft 24 (which is proportional to the peripheral speed of the wheels of the tractor) near the tips of the roller 113 with the driving speed of the tractor. At the rear of the tractor, a three-point plow is mounted on the three-point hitch 71, the total working width of which exceeds that of the tractor. In this case where a relatively high tractive effort is required, part of the propulsion power of the tractor is derived from the PTO power by means of the drivable roller 72 belonging to the tractor, but also from the added 8204359 •. V-isiL; - - "t. :. - drivable roller 113 does not have a total working width of about 3 meters. This results in a favorable combination which offers great advantages under difficult plowing conditions, since during the advancement of the plow both rollers pull the plow 5 along, while when the plow is lifted, the roller 113 forms a counterweight.

In fig. 9 is een alternatieve vormgeving van de trekker getekend, waarbij de vrije ruimte onder de trekker tussen de voor- en achterwielen ongeveer 60 cm bedraagt. Hiertoe 10 zijn de wieldragers 96 vanaf de bijbehorende dragers 89 in achterwaartse richting aanmerkelijk .-meer in neerwaartse richting gericht, terwijl de fuseeassen 28 van de voorwielen over- t eenkomstig zyn verlengd. Op deze wijze is op constructief eenvoudige wijze de vrije hoogte onder de trekker aanpasbaar, 15 zonder ingrijpende veranderingen in de basisstructuur van de trekker.Fig. 9 shows an alternative design of the tractor, in which the free space under the tractor between the front and rear wheels is approximately 60 cm. To this end, the wheel carriers 96 from the associated carriers 89 are marked in the rearward direction, more in the downward direction, while the pivot axles 28 of the front wheels are correspondingly elongated. In this way the free height under the tractor can be adjusted in a constructionally simple manner, without drastic changes in the basic structure of the tractor.

Pig. 10 toont een andere toepassingsmogelijkheid van de trekker, die in tegenstelling tot de voorgaande uitvoer-ingsvoorbeelden, die in hoofdzaak op zeer zachte grond en 20 grote trekkracht betrekking hebben, van toepassing is op rijenteelt of bij de grasoogst. Hierbij zijn cle dragers 89 in de richting C (fig.3) buitenwaarts verzwenkt en door middel van de bouten 93 in een buitenste stand tegen de achterzijde van de dwarsbalk 53 geklemd, zodat de wieldragers 96 in hun 25 buitenste stand staan opgesteld. Verder zijn de buitenste wielen 104 van de aandrijfassen 102 af genomen en tevens zijn de binnenste voorwielen 30 van de wieldragers 29 af genomen. Zoals uit fig. 10 blijkt, zijn de beide resterende voorwielen 31 in hetzelfde wielspoor als de resterende achterwielen 103 30 gelegen. Hierbij ontstaat een opstelling die de trekker geschikt maakt voor rijencultuur of de grasoogst. De aandrijf bare rol 72 blijft beschikbaar voor eventuele verhoging van de voortstuwingskracht van de trekker.Pig. 10 shows another possible application of the tractor, which, in contrast to the previous exemplary embodiments, which relate mainly to very soft soil and high tensile force, applies to row cultivation or grass harvesting. In this case the carriers 89 are pivoted outwards in the direction C (fig. 3) and are clamped in an outer position against the rear side of the cross beam 53 by means of the bolts 93, so that the wheel carriers 96 are arranged in their outer position. Furthermore, the outer wheels 104 are removed from the drive shafts 102, and the inner front wheels 30 are also removed from the wheel carriers 29. As can be seen from Fig. 10, the two remaining front wheels 31 are in the same wheel track as the remaining rear wheels 103. This creates an arrangement that makes the tractor suitable for row cultivation or the grass harvest. The drivable roller 72 remains available for any increase in the thrust of the tractor.

Aan de voorste dr i e punt she f inrichting 51 is een maai-35 machine 121 bevestigd met een totale werkbreedte van ongeveer 250 cm. De maaimachine 121 is voorzien van een viertal om opwaarts gerichte aandrijfbare maaiorganen, die in een dwars op de rijrichting gelegen rij zijn opgesteld en die paarsgewijs in tegengestelde draairichtingen D aandrijfbaar zijn. Het door de 8204359 ' ƒ:·'···- ·· ’·' - - - :ψ-·: -21- beide paren maai organen af gelegde maaizwad is binnen de binnenzijde van de buitenste voorwielen 30 gelegen en tevens binnen de grondstrook tussen de binnenste achterwielen 103 en de aandrjjfbare rol 72. Eventueel kan hierbij de uitvoering 5 van de trekker met een vrije ruimte onder de trekker van ongeveer 60 cm. volgens fig. 9 worden toegepast. De maai organen van de maaimachine 121 zijn aandrijf baar door middel van de aftakas 25 die evenredig met de motorsnelheid wordt aangedreven.A mowing machine 121 is mounted on the front three point shearing device 51 with a total working width of about 250 cm. The mowing machine 121 is provided with four upwardly directed drivable mowing members which are arranged in a row located transversely to the direction of travel and which can be driven in pairs in opposite directions of rotation D. The mowing swath deposited by the 8204359 'ƒ: ·' ··· - ·· '·' - - -: ψ- ·: -21- is both inside the outer front wheels 30 and also within the inner front wheels. ground strip between the inner rear wheels 103 and the drive roller 72. Optionally, the design of the tractor with a free space under the tractor of approximately 60 cm may be used here. according to Fig. 9. The mowing members of the mower 121 are drivable by means of the PTO shaft 25 which is driven proportional to the engine speed.

10 In de fig. 11 en 12 is een remsysteem voor de achter wielen 103 en 104 van de trekker getekend die op eenvoudige wijze nabij de beide tandwielkasten 97 kan worden bewerkstelligd. Hierbij is een conisch tandwiel 122 dat op de as 108 is aangebracht en dat binnen de tandwielkast 97 is gelegen in 15 aangryping met een toegevoegd conisch tandwiel 123 (fig. 12) dat is bevestigd op een vertikale as 124 die door de bovenzijde vaai de tandwielkast 97 uittreedt en aldaar is gelegerd. Op de bovenzode van de as 24 is een remschijf 125 star bevestigd die over een deel van zyn omtrek omsloten wordt door 20 een remblokdrager 126. De remblokdrager steunt remblokken af die op hydraulische wijze tegen de omtrek van de remschijf 125 kunnen worden gedrukt. Daartoe is de remblokdrager door middel van een hydraulische leiding 127 verbonden met een nabij de bestuurder opgestelde remcilinder. De remleiding 127 25 wordt op de dwarsbalken 53 afgesteund en is zodanig uitgevoerd, dat verstelling van de drager 89 ten opzichte van de dwarsbalk 53 kan worden gevolgd. De remblokdrager 126 is star bevestigd aan een huis 128 dat op zijn beurt star is bevestigd aan het huis van de tandwielkast 97. Deze construc-30 tie is uiteraard nabij beide tandwielkasten 97 aangebracht.Figures 11 and 12 show a braking system for the rear wheels 103 and 104 of the tractor, which can be effected in a simple manner near both gearboxes 97. Here, a bevel gear 122 mounted on the shaft 108 and located within the gearbox 97 is in engagement with an added bevel gear 123 (Fig. 12) mounted on a vertical shaft 124 passing through the top of the gearbox. 97 leaves and is stationed there. A brake disc 125 is rigidly mounted on the top of the axle 24, which is enclosed around a part of its circumference by a brake pad carrier 126. The brake pad carrier supports brake pads which can be pressed hydraulically against the circumference of the brake disc 125. For this purpose, the brake pad carrier is connected by means of a hydraulic line 127 to a brake cylinder arranged close to the driver. The brake line 127 is supported on the cross beams 53 and is designed such that adjustment of the carrier 89 relative to the cross beam 53 can be monitored. The brake pad carrier 126 is rigidly attached to a housing 128 which, in turn, is rigidly attached to the housing of the gearbox 97. This construction is, of course, located adjacent both gearboxes 97.

Door bediening van de remcilinder door de bestuurder worden de remblokken tegen de loodrecht op de richting van de as 124 gelegen remschijf oppervlakken van de remschijf 125 gedrukt, 4 waardoor het tandwiel 123, het tandwiel 122 en tevens de aan-35 drijfas 100, het in de tandwielkast 99 gelegen paar conische tandwielen en het vertragingsmechanisme 101 en daarmee tevens de aandrijfas 102 van de achterwielen worden afgeremd. Deze constructie is derhalve samen met de bijbehorende afgeremde achterwielen in zijdelingse richting verplaatsbaar ten opzichte 8204359 -22- van het gestel van de trekker en is in zijaanzicht buiten de wielomtrek van de geremde achterwielen aangebracht en tevens samen met de afgeremde wielen ten opzichte van het gestel 1 om de hartlijn van de as 52 verzwenkbaar· 5 Tenslotte wordt opgemerkt, dat de evenredig met de rijsnelheid aandrijfbare aftakassen ook tijdens het rijden in een richting die tegengesteld is aan de rijrichting A waarbij eveneens werktuigen worden bedreven, hun functie vervullen, zij het in een andere draairichting. De aandrijfbare rol 72, 10 en eventueel de rol 113» behouden hierbij tevens hun voort-stuwingsfunctie.By operating the brake cylinder by the driver, the brake pads are pressed against the brake disc surfaces of the brake disc 125 perpendicular to the direction of the axle 124, whereby the gear 123, the gear 122 and also the drive shaft 100, the the pair of bevel gears located in the gearbox 99 and the deceleration mechanism 101 and thereby also the drive shaft 102 of the rear wheels are braked. This construction, together with the associated braked rear wheels, is therefore laterally displaceable with respect to 8204359 -22- of the frame of the tractor and is arranged in side view outside the wheel circumference of the braked rear wheels and also together with the braked wheels with respect to the frame. 1 pivotable about the axis of the axle 52 · 5 Finally, it should be noted that the PTO shafts which can be driven in proportion to the driving speed also perform their function, even when driving in a direction opposite to the driving direction A, in which implements are also operated, although another direction of rotation. The drivable roller 72, 10 and possibly the roller 113 »also retain their propulsion function.

o—o—o—o ♦ 8204359o — o — o — o ♦ 8204359

Claims (53)

1. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een aandrijfmotor en een aantal wielen, met het kenmerk, dat ten minste één wiel en een dit wiel aandrijvende tandwielbak tezamen met 5 aandrijf middelen in een ongeveer dwars op de rijrichting van de trekker gelegen richting in ten minste twee standen verstelbaar zijn.A tractor or the like vehicle, in particular an agricultural tractor, with a driving motor and a number of wheels, characterized in that at least one wheel and a gearbox driving this wheel together with driving means in an approximately transverse direction of travel direction of the tractor are adjustable in at least two positions. 2. Trekker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wiel ten opzichte van het trekkergestel aan een vierhoek- 10 scharnierconstructie is bevestigd.2. Tractor according to claim 1, characterized in that the wheel is fastened to a quadrilateral hinge construction relative to the tractor frame. 3· Trekker volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, ♦ dat het wiel door middel van een parallelogramconstructie verstelbaar is.Tractor according to claim 1 or 2, characterized in that the wheel is adjustable by means of a parallelogram construction. 4. Trekker volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, 15 dat de scharnierconstructie om opwaarts gerichte assen ver-zwenkbaar is.4. A tractor according to claim 2 or 3, characterized in that the hinge construction is pivotable about upwardly directed axes. 5 Het kenmerk, dat de vrije ruimte onder de trekker in het gebied tussen de voor- en achterwielen ongeveer 60 cm bedraagt.5 The feature that the clearance under the tractor in the area between the front and rear wheels is approximately 60 cm. 5· Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het wiel als geheel evenwijdig aan zichzelf verplaatsbaar is.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the wheel as a whole can be moved parallel to itself. 6. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het wiel in elke stand ten opzichte van een draagconstructie vastzetbaar is.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the wheel can be locked in any position relative to a supporting construction. 7. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker ten minste twee wielen omvat, 25 die door een drager tussen de wielen worden ondersteund en de drager zwenkbaar en zijdelings verplaatsbaar aan het trekkergestel bevestigd is.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor comprises at least two wheels, which are supported by a carrier between the wheels and the carrier is mounted pivotally and laterally movable on the tractor frame. 8. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een aandrijfmotor en 30 een aantal wielen, met het kenmerk, dat de trekker ten minste twee wielen omvat, die door een drager tussen de wielen worden ondersteund en de drager zwenkbaar en zijdelings verplaatsbaar aan het trekkergestel bevestigd is.8. Tractor or the like vehicle, in particular an agricultural tractor, with a drive motor and a number of wheels, characterized in that the tractor comprises at least two wheels, which are supported between the wheels by a carrier and the carrier is pivotable and is mounted movable laterally on the tractor frame. 9· Trekker volgens eender conclusies 6-8, met het 35 kenmerk, dat het wiel in elke zijdelingse stand door middel van een klemböut tegen de draagconstructie klembaar is.Tractor according to any one of claims 6-8, characterized in that the wheel can be clamped against the supporting construction in each lateral position by means of a clamp bolt. 10. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijdelingse wielverstelling door middel 8204359 -24- van een met de scharniereonstructie gekoppelde hydraulische cilinder kan worden bewerkstelligd.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the lateral wheel adjustment can be effected by means of a hydraulic cylinder coupled to the hinge construction by means of 8204359 -24-. 11. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandwielbak en het wiel met behulp van 5 ten minste één van universele koppelingen voorziene aandrijfas aandrijfbaar zijn.11. A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the gearbox and the wheel can be driven by means of at least one drive shaft provided with universal couplings. 12. Trekker volgens consluie 11, met het kenmerk, dat de aandrijfas telescopisch uitschuifbaar is.Tractor according to claim 11, characterized in that the drive shaft is telescopic. 13. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de wielaandrijving een buiten het trekker- gestel gelegen inschuifbare aandrijfas omvat, waarmee ten minste één wiel van de trekker in twee standen ten opzichte van het gestel aandrijfbaar is.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the wheel drive comprises a retractable drive shaft located outside the tractor frame, with which at least one wheel of the tractor can be driven in two positions relative to the frame. 14. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder 15 een trekker voor landbouwdoeleinden, met een aandrijfmotor en een aantal wielen, met het kenmerk, dat de wielaandri jving een buiten het trekkergestel gelegen inschuifbare aandrijfas omvat, waarmee ten minste één wiel van de trekker in twee standen ten opzichte van het gestel aandrijfbaar is.14. Tractor or the like vehicle, in particular an agricultural tractor, with a drive motor and a number of wheels, characterized in that the wheel drive comprises a retractable drive axle located outside the tractor frame, with which at least one wheel of the tractor is two positions relative to the frame. 15. Trekker volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de aandrijfas vanaf een buiten het gestel gelegen differentieel aandrijfbaar is.Tractor according to claim 13 or 14, characterized in that the drive shaft is drivable from a differential located outside the frame. 16. Trekker volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het differentieel star met de tandwielbak verbonden is.Tractor according to claim 15, characterized in that the differential is rigidly connected to the gearbox. 17. Trekker volgens een der conclusies 13-16, met het kenmerk, dat de aandrijfas vanaf een aftakas van de trekker aandrijfbaar is, die met een omwentelingssnelheid aandrijfbaar is welke evenredig is met de omtrekssnelheid van het wiel.Tractor according to any one of claims 13-16, characterized in that the drive shaft is drivable from a power take-off shaft of the tractor, which is drivable at a revolution speed which is proportional to the peripheral speed of the wheel. 18. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het wiel, de tandwielbak en de aandrijfas aan een, gerekend in de rijrichting, v<5<5r het wiel gelegen dwarsbalk zijn bevestigd, die ten opzichte van het trekkergestel om een in de rijrichting gelegen zwenkas vrij verzwenk-35 baar is.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the wheel, the gearbox and the drive shaft are attached to a cross beam, which is situated in the direction of travel, ahead of the wheel and which, relative to the tractor frame, the pivot axis located in the direction of travel is freely pivotable. 19. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker vier achterwielen bezit, die om één denkbeeldige as draaibaar en aandrijfbaar zijn.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor has four rear wheels which are rotatable and drivable about one imaginary axis. 20. Trekker volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat 40 de aandrijfbare achterwielen paarsgewijs opgesteld en via een 8204359 . -25- differentieel aandrijfbaar zijn.Tractor according to claim 19, characterized in that the drivable rear wheels are arranged in pairs and via an 8204359. -25- can be driven differentially. 21, Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker vier, paarsgewijs opgestelde, aandrijfbare en bestuurbare voorwielen bezit.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor has four drivable and steerable front wheels arranged in pairs. 22. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker van lagedrukbanden voorziene wielen bezit.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor has wheels provided with low-pressure tires. 23. Trekker volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de acht wielen aandrijfbaar zijn.Tractor according to claim 22, characterized in that the eight wheels are drivable. 24. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle wielen dezelfde diameter bezitten.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that all wheels have the same diameter. 25. Trekker volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de wieldiameter ongeveer 100 cm of minder bedraagt.Tractor according to claim 24, characterized in that the wheel diameter is about 100 cm or less. 26. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat de spoorbreedte van de trekker ongeveer 190 cm bedraagt.26. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the track width of the tractor is approximately 190 cm. 27. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker ten minste één voorste, evenredig met het motortoerental aandrijfbare aftakas en ten minste één 20 voorste, evenredig met dê rijsnelheid aandrijfbare aftakas • * bezit.27. A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor has at least one front PTO which can be driven proportional to the engine speed and at least one front PTO which can be driven proportional to the driving speed. 28. Trekker volgens· een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker ten minste één achterste, evenredig met het motortoerental aandrijfbare aftakas en ten minste 25 dén achterste, evenredig met de rijsnelheid aandrijfbare aftakas bezit·Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor has at least one rear PTO which is drivable proportional to the engine speed and at least 25 rear PTO that can be driven proportional to the driving speed. 29. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker is voorzien van een aandrijfbare rol, die de voortstuwing van de trekker ondersteunt en aan- 30 drijfbaar is met een omtrekssnelheid die ongeveer gelijk of iets groter is dan de omtrekssnelheid van de aandrijfbare wielen van de trekker·29. A tractor as claimed in any one of the preceding claims, characterized in that the tractor is provided with a drivable roller, which supports the propulsion of the tractor and is drivable at a peripheral speed which is approximately equal to or slightly greater than the peripheral speed of the tractor's drive wheels 30. Trekker volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de aandrijfbare rol met behulp van hefmiddelen ten opzichte 35 van het overige deel van de trekker opwaarts beweegbaar is en tevens met kracht in de grond kan worden gedrukt.30. Tractor according to claim 29, characterized in that the drivable roller can be moved upwards with the aid of lifting means relative to the other part of the tractor and can also be pressed into the ground with force. 31. Trekker volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat de aandrijfbare rol aan weerszijden door tenminste één achterwiel wordt begrensd. 8204359 —26—Tractor according to claim 29 or 30, characterized in that the drivable roller is bounded on either side by at least one rear wheel. 8204359 —26— 32. Trekker volgens een der conclusies 29-31, met het kenmerk, dat de aandrijfbare rol aan de voorzijde van de trekker is bevestigd.A tractor according to any one of claims 29-31, characterized in that the drivable roller is attached to the front of the tractor. 33· Trekker volgens een der conclusies 29-32, met het % 5 kenmerk, dat de breedte van de aandrijfbare rol ongeveer 3 meter bedraagt.33. A tractor according to any one of claims 29-32, characterized in that the width of the drivable roller is approximately 3 meters. 34. Trekker volgens een der conclusies 29-33, met het kenmerk, dat de aandrijfbare rol voorzien is van buitenwaarts gerichte tanden met mesvormige einden.The tractor according to any one of claims 29-33, characterized in that the drivable roller is provided with outwardly directed teeth with blade-shaped ends. 35. Trekker volgens conclusie 34, met het kenmkerk,dat de tanden ten opzichte van de draairichting van de rol achterwaarts zijn gericht.The tractor according to claim 34, characterized in that the teeth are directed rearwardly relative to the direction of rotation of the roller. 36. Trekker volgens een der conclusies 29-35, met het kenmerk, dat de rol met behulp van een aftakas aandrijfbaar 15 is, die een omwentelingssnelheid bezit welke evenredig is met de rijsnelheid van de trekker.Tractor according to any one of claims 29-35, characterized in that the roller is drivable by means of a PTO shaft, which has a rotation speed which is proportional to the driving speed of the tractor. 37. Trekker volgens een der conclusies 20-36, met het kenmerk, dat van een paar wielen één wiel afneembaar is.Tractor according to any one of claims 20-36, characterized in that one wheel is removable from a pair of wheels. 38. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk,dat de trekker ten minste acht loopwielen met een diameter van ongeveer 100 cm of minder omvat, waarvan ten minste vier wielen afneembaar zijn en waarbij de achterwielen in hetzelfde wielspoor zijn opgesteld als dat van de voorwielen.38. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor comprises at least eight running wheels with a diameter of about 100 cm or less, of which at least four wheels are removable and wherein the rear wheels are arranged in the same wheel track as that of the front wheels. 39. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een aandrijfmotor en een aantal wielen, met het kenmerk, dat de trekker ten minste acht loopwielen met een diameter van ongeveer 100 cm of minder omvat, waarvan ten minste vier wielen afneembaar 30 zijn en waarbij de achterwielen in hetzelfde wielspoor zijn opgesteld als dat van de voorwielen.39. A tractor or similar vehicle, in particular an agricultural tractor, with a drive motor and a number of wheels, characterized in that the tractor comprises at least eight running wheels with a diameter of approximately 100 cm or less, of which at least four are wheels be removable and wherein the rear wheels are arranged in the same wheel track as that of the front wheels. 40. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker aan de voorzijde een aandrijf-bare rol omvat, waarmee de trekker kan worden voortgetrokken 35 en aan de achterzijde een hefinrichting bezit, waaraan een ploeg bevestigbaar is.40. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor comprises a drivable roller at the front, with which the tractor can be pulled and has a lifting device at the rear, to which a plow can be attached. 41. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een aandrijfmotor en een aantal wielen, met het kenmerk, dat de trekker aan de 8204359 Λ :.'· ^ - / r . . - -27- voorzijde een aandrijfbare rol omvat, waarmee de trekker kan worden voortgetrokken en aan de achterzijde een hef-inrichting bezit, waaraan een ploeg bevestigbaar is.41. A tractor or similar vehicle, in particular an agricultural tractor, with a drive motor and a number of wheels, characterized in that the tractor is mounted on the 8204359:. . The front has a drivable roller, with which the tractor can be pulled and has a lifting device at the rear, to which a plow can be attached. 42. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, metTractor according to any of the preceding claims, with 43· Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vermogen van de aandrijfmotor ongeveer 10 60 - 100 KW bedraagt.Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the power of the drive motor is approximately 10 60 - 100 KW. 44. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trekker van een boven de aandrijfmotor opgestelde bestuurderscabine is voorzien.44. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor is provided with a driver's cab arranged above the drive motor. 45. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat de bestuurderszitplaats, de stuurinrichting en bedieningsorganen als eenheid in twee standen kan worden versteld die ten opzichte van het trekkergestel over 180° verschillend zijn gericht.45. The tractor as claimed in any one of the preceding claims, characterized in that the driver's seat, steering and operating elements can be adjusted as a unit in two positions which are oriented 180 ° differently from the tractor frame. 46. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de trekker aan de voorzijde en aan de achterzijde van een driepuntshefinrichting is voorzien.46. Tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that the tractor is provided with a three-point lifting device at the front and at the rear. 47. Trekker volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één wiel tezamen met een wielrem zijdelings verplaatsbaar ten opzichte van het trekkergestel 25 zijn aangebracht·47. A tractor according to any one of the preceding claims, characterized in that at least one wheel, together with a wheel brake, are arranged to be movable laterally relative to the tractor frame. 48. Trekker of dergelijk voertuig, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden, met een aandrijfmotor en een aantal wielen, met het kenmerk, dat ten minste één wiel tezamen met een wielrem zijdelings verplaatsbaar ten 30 opzichte van het trekkergestel zijn aangebracht·48. A tractor or the like vehicle, in particular an agricultural tractor, with a drive motor and a number of wheels, characterized in that at least one wheel, together with a wheel brake, is arranged laterally displaceable relative to the tractor frame. 49. Trekker volgens conclusie 47 of 48, met het kenmerk, dat de rem op de bovenzijde van de voor wielaandrijving bestemde tandwielbak is opgesteld·49. The tractor as claimed in claim 47 or 48, characterized in that the brake is arranged on the top of the gearbox intended for wheel drive. 50. Trekker volgens een der conclusies 47-49» met het 35 kenmerk, dat, gezien in zijaanzicht, de rem buiten de wiel- omtrek is gelegen.50. Tractor according to any one of claims 47-49, characterized in that, viewed in side view, the brake is located outside the wheel circumference. 51· Trekker volgens een der conclusies 47-50, met het kenmerk, dat de rem op een opwaarts gerichte as is aangebracht· 8204359 -28-The tractor according to any one of claims 47 to 50, characterized in that the brake is arranged on an upwardly directed shaft. 8204359 -28- 52. Trekker volgens een der conclusies 47-51, met het kenmerk, dat de rem een schijfrem is.A tractor according to any one of claims 47-51, characterized in that the brake is a disc brake. 53» Trekker volgens een der conclusies 47-52, met het kenmerk, dat twee aandrijfbare achterwielen van de trekker . 5 van één rem zijn voorzien. o-o-o-o ♦ 8204359The tractor according to any one of claims 47 to 52, characterized in that two drivable rear wheels of the tractor. 5 with one brake. o-o-o-o ♦ 8204359
NL8204359A 1982-11-11 1982-11-11 TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES. NL8204359A (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204359A NL8204359A (en) 1982-11-11 1982-11-11 TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES.
DE19833340555 DE3340555A1 (en) 1982-11-11 1983-11-09 Utility vehicle, in particular agricultural tractor
FR8317883A FR2536033A1 (en) 1982-11-11 1983-11-10 Adjustable track agricultural tractor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8204359A NL8204359A (en) 1982-11-11 1982-11-11 TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES.
NL8204359 1982-11-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204359A true NL8204359A (en) 1984-06-01

Family

ID=19840565

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204359A NL8204359A (en) 1982-11-11 1982-11-11 TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE3340555A1 (en)
FR (1) FR2536033A1 (en)
NL (1) NL8204359A (en)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0364002A3 (en) * 1984-11-15 1990-06-06 C. van der Lely N.V. A tractor
CN105875571B (en) * 2016-04-21 2018-09-18 湖南农业大学 High-clearance changeable wheel track wheelbase fog machine and its plant protection wheel side transmission system
CN117963024B (en) * 2024-04-01 2024-05-28 电子科技大学成都学院 Self-adaptive crawler robot

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1050526A (en) * 1962-07-02
FR1504753A (en) * 1966-10-21 1967-12-08 Straddle tractor
US3899037A (en) * 1973-07-16 1975-08-12 Paul A Yuker Chassis apparatus for all terrain vehicles
FR2329501A1 (en) * 1975-10-31 1977-05-27 Jacquet Maurice Variable track straddle tractor - has longitudinal members of chassis moved apart by ram with parallelogram linkage and swing arms
US4109747A (en) * 1976-05-13 1978-08-29 American Hoist & Derrick Company Steering mechanism
FR2460095A1 (en) * 1979-06-29 1981-01-23 Loiseau Lucien Four wheeled straddle chassis for grape harvesting - has independent adjustment of front and rear wheel tracks for working between rows

Also Published As

Publication number Publication date
FR2536033A1 (en) 1984-05-18
DE3340555A1 (en) 1984-05-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
GB2123263A (en) A rotary device for an agricultural assembly
NL8300453A (en) TRACTOR OR SIMILAR VEHICLE.
CA1048844A (en) Soil cultivating implements
US2524083A (en) Tractor and means for detachably mounting agricultural implements thereon
US4585084A (en) Agricultural tractor
US4754826A (en) Tractor for agricultural purposes
US4641491A (en) Agricultural machine
NL8204705A (en) GROUND TILLING ROLE.
US4791996A (en) Agricultural tractor with lightweight frame and front and rear wheels forming substantially continuous wheel path
NL8204359A (en) TRACTOR, ESPECIALLY FOR AGRICULTURAL PURPOSES.
NL8300732A (en) TRACTOR, IN PARTICULAR A TRACTOR FOR AGRICULTURAL PURPOSES.
US4444270A (en) Soil cultivating implements
EP0460288B1 (en) Haymaking machine
NL8500758A (en) TRACTOR.
GB2600006A (en) Apparatus for attachment to a tractor
NL7907081A (en) SOIL TILLER.
NL1017549C2 (en) Hay collecting device
NL8203381A (en) TRACTOR.
US3576227A (en) Attachment device for an agricultural machine
NL9001313A (en) Attachment for agricultural tractor - has secondary engine to power ground working machinery used for preparing seed beds
NL8204875A (en) TRACTOR FOR AGRICULTURAL PURPOSES.
DE828774C (en) Vehicle driven by a tractor
EP3915350A1 (en) A tedder apparatus
NL8403484A (en) TRACTOR.
US2858661A (en) Tractor mounted stable side delivery rake

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed