NL8204321A - Mechanische vastzetinrichting voor een deursluiter, in het bijzonder deurpot. - Google Patents

Description

>.0. 31.465 - 1 -

Mechanische vastzetinrichting voor een deur sluit er, in het bijzonder éenijtöt. V

De uitvinding heeft betrekking op een mechanische vastzet inrichting voor deursluiters, in het bijzonder een deurpot met een a-ττί verschuifbare gelagerd, op de kop via een aandrij-ving door d® sluitveer bekrachtigd steunorgaan, een met het slui-5 terhuis verbonden en coaxis&l met het steunorgaan aangebrachte vasthoudeenheid en^een blokfceerinrichting, die uit ten minste een door een scheef vlak op het steunorgaan en een onder veervoorspan-ning staand scheef vlak in de vasthoudeenheid regelbaar grendel-element bestaat.

10 Een mechanische vastzetinrichting van dit type is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3·561.036. Daarbij is als steunorgaan een stang aanwezig, die via een hefboomstelsel met een door de sluitveer bediende as is verbonden en door een met het huis verbonden vasthoudeenheid is geleid. Op deze stang is een in ver-15 schillende van te voren bepaalde standen bevestigbare dubbele kegel aangebracht, waarvan het naar de vasthoudeenheid toe gekeerde kegelvlak in vergelijking met het op het andere einde gevormde kegelvlak belangrijk vlakker verloopt. In de hulsvormige vasthoudeenheid zijn' een via een verend element op een eindwand van de 20 huls ondersteund element met scheef vlak en een hier tegenoverliggend verticaal op de lamgshartlijn van de huls verlopend steun — vlakelement aangebracht. Tussen het element met scheef vlak, het de steunvlakelement en^door de huls geleide stang is een aantal kogels aangebraoht.

25 lij elk openen worden de kogels door het op de dubbele kegel aanwezige scheve vlak met kleinere helling tegen de kracht in van het verende element radiaal naar buiten gedrukt, zodat de dubbele kegel door de vasthoudeenheid kan worden geschoven waarmede een willekeurig wijd openen van de betreffende deur mogelijk is.

30 Bij het sluiten komt het op de achterzijde van de dubbele kegel aangebrachte, vergelijkenderwijze steile scheve vlak in aangrijping met de kogels, waarbij zich over de scheve vlakken een krachtevenwicht instelt, dat het blokkeren van de stang respectievelijk het vasthouden van de betreffende deur in de gewenste 35 door de stang van de dubbele kegel op de tevoren ingestelde ope-ningsstand tot gevolg heeft. Wordt op een op dergelijke wijze vast- 82a4|?i|.

'fc: ':%/ !-;vT. 4 '» * - 2 - gezette deur in sluitrichting een de vastzetkrachten te bovengaande kraoht uitgeoefend, dan wordt het over de scheve vlakken verkregen krachtevenwicht opgeheven, de dubbele kegel onder radiale uitwijking van de kogels vergrendeld en bij het tegelijkertijd sluiten 5 van de deur door de vasthoudeenheid geschoven.

Het nadeel van deze bekende constructie is dat de zowel in openingsrichting als ook in sluitrichting tegen de kracht van een veer plaatshebbende uitwijking van de kogel in de vasthoudeenheid storende slijtageverschijnselen optreden, dat de vast-10 houdeenheid een relatief grote en daarmee veel ruimte vragende diameter bezit en dat geen mogelijkheden bestaan een in- en uitschakeling van de vastzetinrichting en een eenvoudige integratie van deze vastzetinrichting in een hydraulische sluiter uit te voeren.

15 Doel van de uitvinding is een mechanische vastzetin richting voor deurpotten van het hierboven aangegeven type onder waarborging van een hoge bedrijfszekerheid en levensduur bijzonder ruimtebesparend uit te voeren. In het bijzonder moet in het kader van een voordelige verdere uitvoering van de uit-20 vinding ook een traploze instelling van ruststanden in een groot hoekbereik en/of een naar wens plaatshebbende in- en uitschakeling van de vastzetinrichting mogelijk worden gemaakt. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het steunorgaan bestaat uit een holle cilinder met een naar een verwijding van de «iwarsdoorsne-25 de gaand binnenste scheef vlak, dat in het gebied van zijn vrije einde tegenover het aangrijpvlak van de sluitkracht is gelegen, dat de vasthoudeenheid is gevormd door een in de holle cilinder geleide en door een veer in de richting van het vrije einde van de holle cilinder voorgespannen kegelvormig deel en een in de holle 50 cilinder grijpend aanslagelement is gevormd, en dat als grendelele-ment ten minste een tussen het scheve vlak van het kegelvormige deel, de binnenwand van de holle cilinder en het aanslagelement gelegen sperdeel is aangebracht.

Door de uitvoering van het steunorgaan als holle cilinder 35 en de plaatsing van de voor de werking essentiële delen in deze holle cilinder wordt een uiterst ruimtebesparende totale opbouw bereikt en in het bijzonder een eenvoudige montage mogelijk gemaakt omdat praktisch alle bestanddelen concentrisch zijn aangebracht en in elkaar zijn geschoven, zodat eventuele storende foutieve oriën-40 taties niet kunnen optreden.

8204321 . ; :? / , s - 3 -

Bij voorkeur vormt de het kegelvormige deel tegen het aanslagelement voorspannende veer tegelijkertijd de met de holle cilinder in de get het openen van de deur overeenkomstige richting bewegende krachtbron en is hij aan zijn eindkopwand van de holle 5 cilinder ondersteund. In de krachtoverbrengingsbaan naar de sluit-veer kan daarom een nokverbinding aanwezig zijn zonderdat extra voorspanelementen vereist werden.

Volgens een verdere voordelige uitvoering is het scheve vlak van het in de holle cilinder geleide kegelvormige deel in een 10 axiale richting belangrijk langer dan het-grotere steilte bezittende scheve binnenvlak van de holle cilinder, en in het bijzonder verloopt het kopzijdige steunvlak van het aanslagelement radiaal naar boven ten etnïte enigszins scheef en tegengesteld aan de helling van het scheve vlak van de kegel.

15 Boor deze keuze van scheve vlakken kunnen de in het bij zonder uit meerdere kogels bestaande sperdelen zeker en snel tussen hun blokkeer- en vrijgeefstand omgezet en de daarbij optredende belastingen van het scheve vlak geminimaliseerd worden.

Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de 20 uitvinding wordt het aanslagelement in axiale richting verstelbaar vastgehouden en bij voorkeur via een schroefdraad in een hulsvormig draagdeel dat één geheel vormt met het huis.

Boor de verstelbaarheid van het aanslagelement wordt een uiterst eenvoudige instelmogelijkheid van de betreffende blokkeer-25 stang verschaft, waarbij het van bijzonder voordeel is dat deze instelling binnen een groot boekgebied traploos kan plaatshebben en het voor het instellen te bedienen aanslagelement gemakkelijk toegankelijk is.

Een verdere bijzonder doelmatige uitvoering van de uit-30 vinding verkrijgt men doordat het kegelvormige deel is verbonden met een zich coaxiaal door het aanslaglement uitstrekkende en in axiale richting tegen de kracht van de veer te bedienen schakel-stang. fis deze schakelstang is een eenvoudig in- en uitschakelen van de vastzetinrichting en ook het lossen van de vastzetinrichting 35 in willekeurige blokkeerstand mogelijk.

Bij toepassing van de vastzetinrichting volgens de uitvinding bij een hydraulische deursluiter waar de compacte holle cilinder samen met het draaideel en de verdere onderdelen in een cilindrischej .Sügfc beide zijélen open en bij voorkeur evenwijdig.met 40 de sluitveer verlopende opniemruimte afdichtend aangebracht en kan : 82 ®4 ftfH f - 4 - '+ * in een dergelijke hydraulische deursluiter bijvoorbeeld ook tegen een reeds aanwezig dempingsmechanisme worden uitgewisseld. Om in dit geval tegelijkertijd de werking van de sluitdemping te realiseren neemt' de holle cilinder de werking over van een hydraulische 5 dempingszuiger en bezit in het gebied van zijn kopwand een over- drukveiligheidsventielinrichting, terwijl de binnenruimte van de holle cilinder met de binnenruimte van het sluiterhuis via zuigen regelklepeenheden in verbinding staat.

• De uitvinding wordt hierna aan de hand van heb op de teke-10 ning weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader verklaard; de enkele figuur, van de tekening toont schematisch een langsdoorsnede van een in een huisdeel van een deurpot aangebrachte vastzetinrichting volgens de uitvinding, waarbij twee mogelijke bedrijfsstanden zijn aangegeven.

15 In een cilindrisch huis 1, dat in de regel een onderdeel vormt van het deursluiterhuis, is een holle cilinder 2 axiaal verschuifbaar geleid.

Deze holle cilinder 2 is aan één einde door middel van een stootorgaan 3 dragende kopwand 4 gesloten.. Op het stootorgaan 3 20 grijpt in de richting van de pijl bij voorkeur via een niet-weer-gegeven nokomzetting de door de sluitveer gedurende een sluitbe-weging uitgeoefende sluitkracht Sg. aan.

Deze sluitkracht Sg. werkt tegen de kracht in van een in de holle cilinder 2 aangebrachte veer 8, die enerzijds op de 25 kopwand en anderzijds op een kegelvormig deel steunt, dat rust tegen een vast met het huis verbonden aanslagelement 6.

Het cilindrisch uitgevoerde en in de holle cilinder 2 grijpende aanslagelement 6 is met een hulsvormig draagdeel 5 via een schroefdraad 16 verbonden. Het draagdeel 5 wordt in het huis 30 door een veerring 18 vastgehouden, waartegen het door de sluitkracht Sg. wordt gedrukt.

Het kegelvormige deel bezit aan de naar het aanslagelement 6 toegekeerde zijde een scheef vlak 9· Het naar het kegelvormige deel 7 toegekeerde steunvlak 12 van het aanslagelement 6 kan welis-35 waar loodrecht op de langshartlijn verlopen, maar is bij voorkeur radiaal naar buiten ten minste enigszins scheef geplaatst, zodat de helling van dit steunvlak tegengesteld verloopt met de helling van het kegelvormige vlak 9· Tussen het scheve vlak 9 van het kegel-deel 7> het steunvlak 12 van het aanslagelement 6 en de binnenwand 8204321 » v .9 - 5 - van de holle cilinder 2 wordt op deze wijze een ringvormige opneem-ruimte versciiaft voor hij voorkeur uit een aantal kogels 13 bestaande sperdelen.

Bevinden deze kogels 13 zich in de in de tekening links 5 weergegeven stand, die ten minste in hoofdzaak overeenkomt met een gesloten deur, dan verhinderen zij de relatieve verschuiving van de holle cilinder 2 en het kegelvormige deel 7 respectievelijk het aanslagelement 6 niet.

Be holle cilinder 2 is in het gebied van zijn vrije einde 10 liggende tegenover.de aangrijpingsplaats van de sluitkracht voorzien van éen scheef vlak 10¾ dat loopt naar een verwijding van de dwarsdoorsnede 11. Bit binnenste scheve vlak 10 is steiler dan de helling van het scheve vlak 9 van heb kegelvormige deel 7 en in axiale i|pch1|ing pok belangrijk korter.

15 Het binnenste scheve vlak 10 van de holle cilinder 2 vormt de blokkeeraanslag van de holle cilinder 2 ten opzichte van het steunvlak 12 van het aanslagelement 6. Komt namelijk dit tot de vergroting 11 van de doorsnede aanleiding gevende binnenste scheve vlak 10 in het bereik van het scheve vlak 9 van het kegelvormige 20 deel 7 - zoals in de tekening aan de rechterzijde is weergegeven - cL@ dan wor denude sperelementen vormende kogels 13 radiaal naar buiten gedrukt zodra zij steunend op het steunvlak 12 tegelijkertijd op het binnenste scheve vlak 10 van de holle cilinder 2 en het scheve vlak 9 van het kegeldeel 7 aanliggen. Yia deze scheve vlakken waar-25 op enerzijds via de holle cilinder de sluitkracht en anderzijds via het kegelvormige deel 7 de kracht van de veer 8 aangrijpen, stelt zich een krachtevenwicht in dat een relatieve beweging van de holle cilinder 2 ten opzichte van het aanslagelement 6 en daarmede ook ten opzichte van het huis 1 verhindert. In deze stand is de met de 30 sluiter verbonden deur Vastgezet respectievelijk geblokkeerd.

Het opheffen van het vastzetten kan door doordrukken, d.w*z. door het uitoefenen van een zich bij de door de sluitveer veroorzaakte kracht toegevoegde kracht op de deur plaatshebben, omdat in dit geval het krachtevenwicht verstoord is en de kogels 13 35 via het binnenste scheve vlak 10 onder gelijktijdige verschuiving van het kegelvormige deel 7 naar binnen in de in het linkerdeel van de tekening weergegeven stand worden gedrukt, waarin zij de relatieve Beweging van de holle cilinder 2 en het aanslagelement 6 niet meer verhinderen. Be met de sluiter verbonden deur beweegt zich 40 dus na het doordrukken van het vastzetten automatisch in de sluit- 8204321 W v - 6 - stand.

Een lossen van het vastzetten kan echter ook door het bedienen respectievelijk axiaal verschuiven van het kegeldeel 7 over een schakelstang plaatshebben, die vast is verbonden met het 5 kegelvormige deel 7 en zich coaxiaal door een overeenkomstige gelei-dingsboring van het aanslagelement 6 naar buiten uitstrekt.

Het is zonder meer duidelijk dat een verschuiving van de schakelstand 7 in de richting van de pijl 1^ het lossen van een vastzetting respectievelijk een deblokkering veroorzaakt, omdat ook 10 op deze wijze het krachtevenwicht wordt verstoord en daarmee de sluitkracht Eg de kogels 13 over het binnenste scheve oppervlak 10 radiaal naar binnen kan drukken.

Op het bedieningseinde 17 van de schakelstang 15 kan een stelinrichting zijn aangebracht, die het mogelijk maakt de 15 schakelstang 15 en daarmede het kegelvormige deel 7 ten opzichte van het steunvlak 12 van het aanslagelement 6 door een omschakeling zo te verschuiven dat de kogels 13 steeds in het radiaal binnenliggende deel kunnen worden opgenomen en dus een blokkering door samenwerken van het scheve vlak 9, het binnenste scheve vlak 10 en 20 het steunvlak 12 niet meer mogelijk is. Van bijzonder voordeel is in dit verband dat het bedieningseinde 17 van de schakelstang 15 gemakkelijk toegankelijk is en daarmede het inschakelen respectievelijk het uitschakelen van de vastzetting zonder enige moeilijkheden van buiten uitvoerbaar is.

25 hoor de via het schroefdraad 16 uitvoerbare relatieve verstelling van het draagdeel 5 en het aanslagelement 6 kan een traploos eveneens zonder problemen en onder gemakkelijke toegang uitvoerbare instelling waarvan het vastzetpunt respectievelijk de vastzethoek worden bereikt, waarbij bijvoorbeeld een willekeurige 30 keuze van de vastzethoek in het gebied tussen 80 en 130° kan plaatshebben. Het verstelgebied van het aanslagelement 6 is in de tekening door de pijl V^ aangegeven.

Van bijzonder voordeel is, dat de mechanische vastzet-inrichting volgens de uitvinding bij hydraulische deurpotten inte-35 graal met een daar toegepaste demping kan worden uitgevoerd, baarbij worden de holle cilinder 2 en het draagdeel 5 in ©en cilindrisch aan beide einden open en bij voorkeur evenwijdig met de sluitveer verlopende opneemruimte afdichtend aangebracht, en de holle cilinder 2 vormt tegelijkertijd een hydraulische dempings-40 zuiger. In het gebied van zijn kopwand is daarbij een overdruk- 8204321 , ·1 ν· -Γ· ' ' ,c- \ - 7 - veiligheids%lepinr±chting 14 aanwezig en bovendien wordt een vermindering tussen de binnenruimte van de bolle cilinder 2 en de binnenruimte van bet sluiterbuis via zuig- en regulatieklepeenbeden gevormd, waarbij de zuigklep met de weergegeven overdrukveiligheids-5 klep gecombineerd de regelklep echter niet is weergegeven.

Op grond van de öbmpaote uitvoering van de beschreven vasthoudinrichting kan deze reeds bij aanwezige hydraulische deur-potten direkt tegen de aldaar toegepaste dempingsinrichting worden uitgewisseld» zodat een combinatie van hydraulische demping en 10 mechanische vastzetting wordt verkregen, die in vergelijking met de toepassing van een hydraulische vastzetinrichting het voordeel bezit, dat geen problemen wat betreft de over lange tijdsperioden te waarborgen dichtheid van een drukmediumruimte aanwezig zijn.

- conclusies - . * 8204321

Claims (11)

1. Mechanische vastzetinrichting voor deursluiters, in het bijzonder deurpotten met een axiaal verschuifbaar gelegerd, kopzijdig via een aandrijving door de sluitveer belast steunorgaan, een met het sluiterhuis verbonden en coaxiaal ten opzichte van het 5 steunorgaan aangebrachte vasthoudeenheid en een blokkeerinrichting die uit ten minste één door een scheef vlak op het steunorgaan en een onder veervoorspanning staand scheef vlak in de vasthoudeenheid regelbaar grendelelement bestaat, met . het kenmerk, dat het steunorgaan bestaat uit een holle cilinder (2) met een in een verwijding van de dwarsdoorsnede (11) overgaand 10 binnenste scheef vlak (10), dat in het gebied van zijn vrije tegenoverliggende einde van de sluitkracht aangrijpplaats is gelegen, dat de vasthoudeenheid door een in de holle cilinder (2) gebrachte en door een veer (δ) in de richting van het vrije einde van de holle cilinder (2) voorgespannen kegelvormig deel (7) 15 en een in de holle cilinder (2) aangrijpend aanslagelement (6) wordt gevormd, en dat als grendelelement ten minste een tussen het scheve vlak (9) van het kegelvormige deel (7) de binnenwand van de holle cilinder (2) en het aanslagelement (6) gelegen sperdeel (13) is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de het kegelvormige deel (7) tegen het aanslagelement (6) voorspannende veer (8) tegelijkertijd de holle cilinder in de met de deuropening overeenkomstige richting bewegende krachtbron vormt. 25

3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de veer (8) op een eindzijdige kopwand (4) van de holle cilinder (2) wordt ondersteund.

4. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat het scheve vlak (9) van het in de holle cilin-30 der (2) geleide kegelvormige deel (6) in axiale richting langer is dan het een grotere steilheid bezittende binnenste scheve vlak (10) van de holle cilinder (2).

5* Inrichting volgens conclusie /{., n e t het kenmerk, dat hetkipzijdige steunvlak (12) van het aanslag-35 element (6) radiaal naar buiten ten minste enigszins scheef en tegengesteld aan de helling van het scheve vlak van de kegel (9) 8204321 - 9 - verloopt.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het k e n m e r k, dat een aantal kogels (13) als sperdelen aanwezig is. 5

7* Inrichting volgens conclusie 6, met het. kenmerk, dat de kogels (13) draaibaar en radiaal verschuifbaar in een ringvormige kooi worden vast gehouden.

8. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aanslagelement 10 (6) in radiale richting verstelbaar is.

9* Inrichting volgens conclusie 8, m e t het k e n m e r k, dat het aanslagelement (6) in een vast met het huis verbonden hulsvormig draagdeel (5) via een schroefdraad (16) wordt vastgehouden.

10. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, m et het kenmerk, dat het kegelvormige deel (7) is verbonden met efn zich coaxiaal door het aanslagelement (6) uitstrekkende en in axiale richting tegen de kracht van de veer (8) in bedienbare schakelstang (15)·

11. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het k e n m e r k, dat de holle cilinder (2) en het draagdeel (5) in een cilindrische,aan beide zijden open en bij voorkeur evenwijdig #et de sluitveer verlopende opneemruimte af dichtend if aafgebracht. 25 12t Irmriobting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de holle cilinder (12) tegelijkertijd een hydraulische dfmpingszuiger vormt en in het gebied van zijn kopwand (4) een overdrukveiligheidsklepinrichting (14) bezit en dat de binnenruimte van de holle cilinder (2) met de binnenruimte van het 30 sluiterhuis via zuig- en regelklepeenheden in verbinding staat. 82 04:3|2f;;| ,|