NL8204310A - Inrichting voor het zelf lossen van schepen. - Google Patents

Description

mm**· v - ^ 1 >1 inricMing vags: het zelf lossen van schepen

Da uitvlndlng heeft betrekking qp een inrichting ' voor list :ssalf lessen vaa schepen.

De toenemende internaticnale vervlechting van het goedarenverkeer, in het bijzonder ook van bulkgoederen, 5 zoals graan of kolen, tnssen Staten van een varsbhillend ontwikkelde tedbnische standaard, vereisen voor de bulkgoed-dragers, in da regel schepen met een groot ruim, uitrustingen, die terminate ds losverrichting in de meest vergaande mate cnafhankeligk van op de wal besdhikbare speciale nitrustingen 10 mafcen.

Voor de aan boord meegevoerde losuitrustingen moet dan worden nagestreefd, billijke, maar qua vermogen sterke installaties bi j zo gering mogelijk verlies aan laadruimte in t© zetten. ' 15 Er is reeds een inrichting voor het lossen van stortgoed uit schepen an afeen door middel van transportbanden en een enkel ammerwerk bekend, waarblj tsree tegen elkaar in lependa groepen langsbanden aangebradit zijn, met daartussen een dwarsband, die door de langsbanden toegeleverd goed aan 20 bet eieexwark toevoert, (Duits octrooisdirift 427 198).

Ben dergelijke inrichting is edhter alleen voor kieine scheepstypen geschikt, daar bi j de mcmenteel mogelijke. grote breedte van de bulkgoedvrachtsdhepen het aantal aan te brengen banden be hoog zou uitvallen. Voorts bestaat 25 een knalpunt van bet trarsportwrmogan in het door alle banden met laadgoed gevoede emmaraerk, dat daarenboven bij de bekende inrichting niet aan boord meegevoerd wordt.

Er is voorts reeds een door het schip meegevoerde transportinstallatie mat een boven de laadruinen van het schip 30 verrijdbare verticaaltransporteur bekend, waarbij het onderste deel van de transporter: cm een boven de luikrand liggende harizesrtaia as zwenkbaar is- Bet laadgoed van de verticaal- 8204310 2 % * transporter wordt dan over banden van boord getransporteerd (Duits octrooischrift 1 208 213).

Oak bij een dergelijke installatie stelt het eirmer-werk een voor het transportverrrogen bestaand knelpunt voor, 5 en het vereist voor een dergelijke installatie een aanzienlijke behoefte aan ruimte aan boord.

Ifenslotte is reeds het inzetten van een hefrad met tangentiaal aangebrachte overbrengband in da langsrichting van het schip bekend, waaraan het laadgoed nit de afzcnderlijke 10 voorraadbunkers toegevoerd (Duitse Anslegeschrift 17 81 297),.

Ban dergelijke installatie met een in de langsrichting van het schip verticaal aangebracht hefrad heeft het nadeel, dat van de scheepsbreedte in het bereik van het hefrad veel ruimte voor de aandrijving benodigd is, en dat voorts het 15 hefrad alleen door het laadgoed van een band gevoed kan warden, en daarmee dus het transportverrrogen ook sterk begrensd is.

De uitvinding beoogt een ruimtebesparende, aan boord ireegevoerde inrichting voor het zelf lessen van schepen te verschaffen, die een hoog transportvermogen heeft en het laad-20 goed direct in transportvoertuigen of -vaartuigen (schuiten) overslaan kan. Worden bij schepen van grote breedte een beperkt aantal transportbanden met onderganguitlopen, maar grote transportcapaciteit aangebracht, dan is in aanvulling daarep voor de losverrichting het inzetten van ruirnvoertuigen denkbaar. 25 Ben dergelijke cpzet heeft het voordeel, dat door conoentratie van de afvoer tot slechts weinig afvoeropeningen deze bij andere gebruikmaking van het schip obk gesloten kunnen. worden.

Hat gestelde oogmerk is volgens de uitvinding gerealiseerd door de conbinatie van 30 a) tenminste. een aan het zich aan de zijde van de machine bevindende laadruimsinde aangebrachte, vast geinstalleerde cirkelringtransportinstallatie met aan de langsas van het schip evenwijdige draaias en b) in de scheepsranp aangebrachte bandinstallaties en 8204310 ............... '" ' * * 3 c) in het bovenste beraik van de ci rkalringtransportinstallatie aangebradite afvoeriirrichtingen.

Bet voordeel van de iritvinding wordt daarin gezien, dat door rthrabebesparencie, met groot vermogen uitgevoerde 5 inrichting voor het zelf lossen van schepen bat aantal aanvoer-plaatsen van bulkgoederen aanzienli jk vergroot wordt en aan de andane kant bat traosportmiddal, het schip, hierdoor in een brsder toepassingsbereik ingezet kan warden.

De Mtvinding wordt in het volgende nader toegelicht 20 aan de hand van. een scheanatisch in de tekeningen weergegeven uitvoaidh^voca±eeld^daarvan.

in fig. 1 is een lmgsdoarsnede over een bulkgoed-vrachtschip weergegeven, dat met de nieutwe inrichting voor het ml£ lessen van schepen nitgerost is. j_5 ffitg. 2 tocnt een doorsnede over de installatia van fig. 1 volpena A - B ea fig. 3 geeft een duidelijke voorstelling van een cvereeakoistige doorsnede volgens C - D.

De langsdoorsnede over een bulkgoedvrachtsciiip 1 20 tocnt de g=bruikelijke aanbrenging van de machinekamer 2 bij het hek van het schip. In het bereik van het laadruim 3 zijn in de scheepsrcmp 4 bandinstallaties 5 met een laadgoed-band 6 weergageven. De het laadgoed van de laadgoedband 6 opnemende cixfa&lringtrm^xjrtinstallatie is met 7 aangegeven.

25 Daze is door een aan da machinekamerwand 8 met flenzen bevestigd rolleger 9 gelegerd. Daze aanbrenging van de cixkelringtransport-installatia 7 aan het zich aan de zijde van de machine bevindende laadruimeinde met een aan de langsas van een schip evenwijdige draaias maakt het op geschikte wijze mogelijk, de aandrijving 30 10 voir de cArkelringtransportlnstallatie 7 en het bijbehorende drijfwerk. 11 in de machineksBaer 2 aan te brengen. De cirkelring-transportinstallatie 7 voert het laadgoed op en lost het op de glijgoot 12/ waaronder de transportinstallatie 13 met zijn transportband 14 grijpt. Bet biedt daarbij voordeel, de glijgoot 35 loodreeht cp het vlak van de cirkelringtransportinstallatie 820 4 3 1 0 r * 4 aan te brengen. De transportbandinstallatie 13 is cm het legeringspunt 15 zwenkbaar en, zoals aangegeven, in de hoogte verstelbaar. Daafbij kan de oversteeklengte van de transport-installatie veranderlijk zijn. Hst weergegeven uitvcerings-5 voorbeeld tocnt een cirkelringtransportinstallatie, die een centrale aandrijfas bezit. Het is cp vergelijkbare wijze mogelijk, de cirkelringtransportinstallatie aan de cirkelring-amtrek te legeren en ook daar een aandrijving te laten aangrijpen. Worden ter verhoging van de loscapaciteit meerdere, zijdelings 10 verschoven cirkelringtransportinstallaties met hun draaias evenwijdig aangebracht, dan wordt hieraan door een bandinstallatie laadgoed toegevoerd. Het is daarbij mogelijk, dat naast een laad-goedband, die direct in het toevoerbereik van de cirkelring--transportinstallatie voedt, een of meer zijbanden in de langs-15 richting van het schip aangebracht worden, die door tussenkamst van bijkomende transportbanden ock aan een einde in het toevoerbereik van de cirkelringtransportinstallatie uitkanend, hun laadgoed daar lossen.

Hi fig. 2 kan worden gezien, dat de cirkelringtransport-20 installatie 7 tot de ringvorm aaneengere^n, naar de draaias open, vulkorven 16 heeft. Het vullen gebeurt in het toevoerbereik 17 en het lossen in het afvoerbereik 18. Om te vermijden, dat laadgoed uit de vulkorven 16 valt, zijn hun openingen buiten de in het voorgaande genoemde bereiken door een ringgoot 19 25 afgedekt.

Fig. 3 laat duidelijk zien, hoe de laadgoedband 6 op de transportrollen 20 door tussenkcarst van een ondergang-uitloop 21 net laadgoed beladen wordt. In het niet nader aangegeven onderste deel is de teruglopende laadgoedband 6 30 op een overeenkanstige rollegering weergegeven.

8204310

Claims (18)

1. Inrichting voor het zelf lossen van sdhepen, gefeenaeikt door da acnteLnatie van a). tei®aiD@te sen aan het zich van de zijde van de nadiine bevinrfenda laadruiineinde aangebrachte, vast geinstalleerde 5 cdifeelrir^inransportlnstallatie (7) met aan da langsas van het schip eveayijdige draalas en h) in de scbeepsrcup (4) aangebrachte bandinstallaties en c) in het bovenste bereik van de ciricelringtransportinstallatie (7} aengehrachte afvo^lnrichtingen (12, 14).

2. Inriditing volgens conclusie 1, gekennerkt doordat da cirkelringtransportlnstallatie (7) tot de ringvorm aaneen-geregsn, naar da draaias open, vulkorven (16} beeft.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekennerkt doordat (¾ openirgen van da vi^korven (16) boven het toevoer- (17) en 15 afvoerfaereik. (18) door een ringgoot (19) afgedakt zijn.

4. Ihciehtitig volgens conclusie 1, gekennerkt doordat voor de Qtxkelrtngtransporti^^ (7) een cintrale aahdrijfas aangebracht is.

5. inriditing volgens conclusie 1, gekennerkt 20 doordat vobr de cirkelringtransportinstallatie aan de cirtfcrek legeringan en. drijfwerfeen aangebracht zijn.

6. Ihrlcbting volgens conclusie 1, gekennerkt doordat een aantal cirkelringtransportinstallaties aangebracht zijn.

7. inrichting volgens conclusie 1, gekennerkt door 25 tenminste §en, aan elk» cdJ±elringtransportixistallatie (7) tcegevcegde, in een ondergmguitloop aangebrachte, tot in hit toevoerfoereik (17) van de cirkelringtransportinstallatie voerenda, in de langsrichting van het schip verlopende laadgoed-temϊ <6).

8. Inrichting volgens conclusie 7, gekennerkt doordat een aantal ii.de bngsrichting van het schip verlopende laadgoed-banden aangebracht zijn, die ten dele van het bandeinde in het toevoerbereik (17) van de cirkelringtransportinstallatie (7) voerende aansluitbanden onvatten. 82 0 4 31 0 •c V v

9. Inrichtlng volgens conclusie 1, 6, 7 of 8, gekenmerkt doordat een aantal bandinstallaties aangebracht zijn.

10. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het afvoerbereik (18) een glijgoot (12) en een daarcnder grijpende, 5 aan boord meegevoerde, aan de walzijde oerstekende transport-installatie (13) cravat.

11. Iiurichting volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat de glijgoot (12) aan een einde in het afvoerbereik (18) van de ringtransportinstallatie (7) aangebracht is.

12. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de glijgoot (12) loodrecht op het vlak van de cirkelring-transportinstallatie (7) aangebracht is.

13. Inrichting volgens conclusie 10, gekemrerkt doordat de, transportinstallatie (13) cm een legeringspunt (15) zwenkbaar 15 aangebracht is.

14. Inrichting volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat de transportinstallatie (13) in hoogte verstelbaar aangebracht is.

15. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de cirkelringtransportinstallatie (7) door een aan de machine-20 kamerwand net flenzen bevestigd rolleger (9) gelegerd is.

16. Inrichting volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat de aandrijving (10) van de cirkelringtransportinstallatie (7) en het drijfwerk (11) in de machinekamer (1) aangebracht zijn.

17. Inrichting volgens conclusie 10, qekenmerkt doordat 25 de transportinstallatie (13) met veranderlijke overstekende lengte uitgevoerd is.

18. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8204310