NL8204263A - Werkwijze voor de veiligheidscontrole van een beademingsinrichting en inrichting daartoe. - Google Patents

Description

-= :---- - τ ^ ^ r'-'\ +— ·· 1 % «- -. ..... 1'; -:

Wsfkwij|e vaafai veiligbeidscmfcrole van een »%s^^ngstorichtiiig en inriibtiag' diaartoe.

De uitvinding· heeft betrekking op een werkwijze voor de veiligheidscontrole van een beademingsinrichting met lucMpijpbuis, waarbij in hert bereik van het afgelegen buiseind-gecfeeltf tepiiwte een door een ademgasbrcn gevoede straalmondstuk 5 en een feetleidlng uitmonden, die door tussenkomst van een druktasteren een sdiakaleenheid de ademgas af schakelt, wanneer de grenswaarde overschrijdt. Buitendien worden een aanbal iradxhfeiagen aangegeven, waarrtee de werkwijze geschikt uibgedberd kan worden.

10 "7 'föor de beadËming resp. voor de ondersteuning van de aderaing zijn beademingstoestellen békend, welke een hoogfrequente overdrutfoeademing ffiPEV (high-frequence positive-pressure ventilation), irogelijk maken. Hiertoe wordt bijvoorbeeld volgens het Duitse Offenlegungsschrift 28 47 681 een luchtpijp gebruikt, welke 15 aan zijn afgelegen eindgedeelten twee door een ademgasbron met overdruk gevoede straalmendstukken en een proef leiding heeft, waarmee controleprocessen uitgevoerd kunnen worden.

De uit de straalrrords tukken stranende ademgasstraal heeft een drijfdruk van 1-5 bar. Daarmee wordt de instromende 20 gashoeveelheid in.vérgaande mate onafhankelijk van de longiirpedantie.

Bij een blokkering van de uitademweg (hoofdlumen) boven de straal-uitstroarplaats bouwt zich na betrekkelijk korte tijd (ca. 20 tot 40 seconden!} een ontoelaatbaar hoge overdruk in. de bronchiën cp.

Dit leidt in het algemeen door scheuren tot een zware beschadiging 25 van de long. De bloikfcering van de uitademweg kan op verschillende wijze, o.a. door een opeenhoping van afscheiding of door afknikken van de luchtpijpbuis en daarmee afsluiting van de uitlaatweg, ; bij ver^ce hop^Égastcevoer, intreden.

,33a? vermijdiiig van deze nadelen is het uit het 30 Duitse ÖE^il^ragsschrift 28.34 037 reeds bekend een voel- resp, tastpijp in de luchtpijpen aan te brengen en daarmee de daar heersende druk te controleren. Wordt een ontoelaatbare overdruk 8204263 4' + 4 2 vastgesteld/ dan vindt da afschakeling van de ademgasbrcn door een bijbehorend, indirect bestuurd schakelmechanisame plaats.

Een dergelijke uitvoering biedt echter geen beveiliging tegen een afknikken resp. tegen verstopping van de voel- resp. tastpijp, 5 daar in dit geval de- op dat ogenblik heersende normale druk bewaard en ondanks de dadelijk optredende drukstijging in de luchtpijpen het schakelmechanisine voor de afschakeling van de ademgasbrcn niet werkzaam wordt.

De uitvinding gaat uit van de probleemstelling, 10 een werkwijze van het in het voorgaande aangegeven type zq verder te ontwikkelen, dat ook een afknikken resp. een verlegging van de meetleiding gecontroleerd kunnen worden. Da controle van de ademgassamenstelling in het bereik van de uitgang van het straalmondstuk kan daarbij bijkanend door een proef leiding 15 gevoerd worden. Ter oplossing van deze probleemstelling is er in voorzien, dat door de meetleiding een stroan van een fluïdum met althans bij benadering constante stroming gevoerd wordt, dat bij de monding uitstroomt, dat de druk in de meetr-leiding de ademgasbrcn van het straalmondstuk zodanig bestuurt, 20 dat de ademgasbrcn af geschakeld wordt, wanneer de druk van het fluidu- in de meetleiding een voorbeschreven grenswaarde overschrijdt, en dat de stroming van het fluidum zo gering gekozen is, dat bij verwaarloosbare drukdaling in da meetleiding da bij da aansluiting van de meetleiding gemeten druk net de bij de 25 monding van de meetleiding optredende cmgevlngsdruk althans bij benadering correspondeert (microstramingl. Deze werkwijze biedt een aanzienlijke bijkomende veiligheid en controleert het epen houden van de meetleiding, daar bij het afknikken of blokkeren dadelijk een drukstijging van het fluidum intreedt, welke door 30 tussenkomst van een bijbehorende schakeleenheid de onmiddellijke afschakeling van de ademgasbrcn teweeg brengt.

De stroming van het fluidum is daarbij zo gering, dat over de meetleiding ontstane drukdaling (< 2 bar), verwaarloosbaar is. Daarmee correspondeert de bij de aansluiting van de 35 meetleiding gemeten druk net die in het bereik van de ademwegen.

8204263 π . ,.,.,,···Γ .. .. . ,,,w„ ; ........ Γ1 π.,.jjiii ^.ιιρι --^rr7C, Ί.5τ . -1 ïgi ' *' ' ^' r-i :.-;· :· ψ~~ \ · 3 ......

Het toegepaste fluïdum kan bij voorkeur een vloeistof of een- gas rasp. gasmengsel zijn. Bij de aanwending van een vloeistof, bijvoorbeeld water, laat dit zich in een gegeven geval bij voorkeur voor de bevochtiging van het door het kraanmondstuk 5 afgegeven ademgas aanwenden. Als gasvormig fluidum kan geschikt een adsmgasbesfcanddeel aangewend worden.

Ban inrichting voor de uitvoering van de werkwijze kan bij voorkeur zo opgebouwd zijn, dat de meetleiding met een althans bij benadering cp constante stroming bestuurbare 10 toevoerinrichting van een fluïdum verbanden is, en dat de druktaster tussen de toevoerinriditing en de aansluiting van de meetleiding ligt. Voor de uitvoering in detail zijn verschillende alternatieve oplossingen mogelijk, namelijk dat de ademgasbron door tussenkomst van een drukreduceerder en een 15 smoorplaats net de meetleiding verbonden is, en dat de druktaster tussen de aansluiting van de meetleiding en deze smoorplaats aangebracht is, voorts dat een voorraadvat voor een vloeibaar fluidum onder tussenschakeling van een slangpcmp met de meat-leiding verbonden is, en dat de druktaster tussen, de slangpomp 20 en de aansluiting van de meetleiding aangebracfat is, en verder dat een elastische zak met het vloeibare fluidum net'eeu door ______________ een hulpgasbrcn apblaasbire drukmanchet cmgeven is, en dat de uitlaatvan de zak door tussenkomst van een smoorplaats met de meetleiding in verbinding staat, waarbij da druktaster tussen 25 de smodËplaats en de aansluiting van de meetleiding aangebracht is.

ondtówerp van φ uitvinding schematisch weergegeven.

Fig. 1 is een blckschema voor de toelichting van de wafkwijie, 30 fig. 2, 3 en 4 tonen alternatieve uitvoeringen van inrichtingen voor de opwekking van de microstraming.

In fig. 1 is een luchtpijpbuis 1 weergegeven, welke een door een ademgasbron gevoed straalmandstuk 2 en een in de buiswand ingelaten meetleiding 3 heeft. Voor de fixering van de 35 buis is een opblaasbare afdichtingsmanchet 4 aangebracht.

820 4«|3 -^7-*-. f V.' . - - r " e: rArW.. . :'γ 4

Van de centrale gasvoorziening ZGV worden een ademgas-brcn en een inrichting (strocmstaat) gevoed, welke een bij benadering constante microstrcming met een druk van ongeveer 2 mbar door de meetleiding 3 in de richting van het afgelegen 5 buiseindgedeelte opwekt.

De druk in deze meetleiding 3 wordt door een druk-taster met electrische signaaluitgang gecontroleerd. Het electrische uitgangssignaal levert bij het overschrijden van een gegeven grenswaarde in een grenswaardeschakelaar (St) een stuursignaal, dat 10 een akoestische alarminstallatie inschakelt en door tussenkomst van een schakeleenheid de afschakeling van de ademgasbrcn teweeg brengt.

Bij de uitvoering volgens fig. 2 zijn achter de centrale gasvoorziening ZGV een drukreduoeerder en een smoorplaats 15 cpgenaman, welke de constante microstrcming opwekken. De druk-stijging in de meetleiding wordt door de tussen de smoorplaats en de aansluiting van de meetleiding 3 qpgenomen druktaster gecontroleerd.

Bij de uitvoering volgens fig. 3 wordt voor de 20 opwekking van de microstrcming water uit een voorraadvat 5 gebruikt, dat door een slangpcmp 6 in de meetleiding 3 toegeleverd wordt.

Bij de uitvoering volgens fig. 4 is, eveneens onder toepassing van een vloeibaar fluïdum, een met de vloeistof gevulde, 25 elastische zak 7 aangebracht, welke door een drukmanchet 8 angeven is. De drukmanchet 8 wordt van da centrale gasvoorziening onder tussenschakeling van een drukreduoeerder opgeblazen, en zodoende wordt de elastische zak 7 langzaam geledigd.

Kort samengevat is in het voorgaande beschreven dat 30 bij de hier voorgestelde werkwijze voor de veiligheidscontrole van een beademingsirorichting daartoe in de inrichting een luchtpi jpbuis 1 gebruikt wordt, welke een straalmondstuk 2 en een meetr leiding 3 onvat. De beademingsinrichting wordt aldus tegen verkeerde aanwijzingen bij het afknikken of verstoppen van de 35 meetleiding 3 beveiligd, dat door de meetleiding 3 een microstrcming 8204263 5 van een fluïdum gevoerd wordt, die bij de monding van de meet-leiding 3 uitstroomt. Da ontoelaatbare druks tij ging in de meetlelding 3 wordt de adsiagasfarcn. van bet straalmondstuk 2 af geschakeld.

8204263

Claims (10)

1. Werkwijze voor de veiligheidscontrole van. een beademhigsinrichtihg net, luchtpi jpbuis, waarbij in het bereik van het afgelegen buiseindgedeelta tenminste een door een ademgas-bron gevoed straalmoiidstuk eni een meetleiding uitmonden, die 5 door tussenkomst van een druktaster en een schakeleenheid de ademgasbren afschakelt, wanneer de druk een voorgeschreven grenswaarde overschrijdt, met het Kenmerk, dat door de meetleiding (3) een stroom, van een fluidum met althans bij benadering constante stroming gevoerd wordt, welke bij de monding uitstroomt, dat de 10 druk in de meetleiding (3) de ademgasbren zodanig bestuurt, dat de ademgasbren afgeschakeld wordt, wanneer de druk van het fluidum in de meetleiding (3) een voorgeschreven grenswaarde overschrijdt, en dat de stroming van het fluidum zo gering gekozen is, dat bij verwaarloosbare drukdaling in de meetleiding (3) 15 de bij de aansluiting van de meetleiding (3). gemeten druk met de bij de monding van de meetleiding (3) optredende omgevingsdruk althans bij benadering correspondeert (Marostroming).

2. Wëfkwijze volgens conclusie 1, met hét kenmerk, dat een vloeibaar, fluidum aangevend wordt. 20

3. Wërkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vloeibare fluidum tegelijk voor de bevochtiging van het door het straalmandstuk (2) afgegeven ademgas dient.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als gasvormig fluidum een ademgasbestanddeel aangewend wordt.

5. Beademingsinrichting met een inrichting voor de veiligheidscontrole, waarbij in het bereik van het afgelegen buiseindgedeelte tenminste een door een ademgasbren gevoed straalmcndstuk en meetleiding aangebracht zijn, die een druktaster beeft, welke door tussenkomst van een schakeleenheid met de adem-30 gasbron, verbonden is, met bet kenmerk, dat de meetleiding (3) met een cp constante stroming bestuurbare toevoer inrichting van een fluidum verbonden is, en dat de druktaster tussen de toevoer-inrichting en de aansluiting van de meetleiding (3) ligt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, 8204263 ' ~ .............llHrk·,-.·».·;^·· ^ηψ:-·. *"*." Η1 * ........ 7 dat. da aderogasbrco- door tussenkomst van. een drukreduoeerder en een snmcplaafcs net da meetleiding (31 vertenden is, en dat de druktaster tussen da aansluiting van de meetleiding (3) en deze smóorplaats aangeforacht is.

7. Inrichting volgens conclusie 5, net het kenmerk, dat een voorraadvat (51 voor een vloeibaar fluidum onder tussenschakeling van een slangpotp (61 met de meetleiding (3) verbonden is, en dat de druktaster tussen de slangpotp en de aansluiting van de meetleiding aangebracht is.

8. Ihrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een elastische zak (71 met het vloeibare fluidum met een docarëétt hiilpgagfaron opblaasbare drukmanchet (81 angeven is, en dat |e uitlaat van de zak door tussenkomst van een smoorplaats roet de aieetleidiiKj (31 in verbinding staat, waarbij de druktaster 15 tussen de smocrplaats en da aansluiting van de meetleiding aangebracht is.

9. Jfejdaiijza, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijying en/of tekeningen.

10. inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in 20 de beschrijying en/of tekeningen. . 8204263